BIJVOEGSEL Amersfoortsch Dagblad. Gemeenteraad AMERSFOORT. BIJ HET VAN Openbare vergadering van den gemeen teraad op Dinsdag 28 Juni 1910, des namid dags te half twee ure. Voorzitter de lieer burgemeester jhr. J. W. A. Barchman Wuytiers. Tegenwoordig de heeren wethouders M. L. Celosse en T. Sanders, de heeren R. G. Rijkens, H. Kroe6, M. R. N. Oosterveen, J. W. Jorissen, A. A. Hamers, A. M. Tromp van Holst, D. Gerritsen, H. W. van Es- veld, A. H. van Kalken, C. J. Plomp, S. J. van Duinen, W. Salomons, D. Ruys en J. C. Rolandus Hagedoorn en de secretaris mr. dr. J. G. Stehfert Kroese. Afwezig de heer N. Veis Heyn met ken nisgeving. ■*- De notulen van de vorige vergadering wor den goedgekeurd. De Voorzitter doet de vergadering over gaan in eene met gesloten deuren. De openbare vergadering hervat zijnde, wordt medegedeeld, dat de volgende stuk ken zijn ingekomen a. Besluit van de Gedep. Staten van Utrecht vap 6 Juni 1910, 3e afd. no. 2058/ 1384, tot goedkeuring van het raadsbesluit van 31 Mei 1910, no. 165, strekkende tot liet aangaan van eene geldleening. Voor kennisgeving aangenomen. b. Besluit van de Gedeputeerde Staten van Utrecht van 6 Juni 1910, 3e afd. n«f. 2064/1398, tot goedkeuring van de Raads besluiten van 31 Mei 1910, no. 163, strek kende tot wijziging der begrooting, dienst 1909. Alsvoren c. Besluit van de Gedep. Staten van Utrecht van 6 Juni 1910, 3e afd. no. 2059/ 1396, tot goedkeuring van het raadsbesluit van 31 Mei 1910, no. 164, strekkende tot betaling uit liet artikel voor onvoorziene uitgaven, dienst 1910. Alsvoren. d. Besluit van de Gedep. Staten van Utrecht van 6 Juni 1910, 3e afd .no. 2175/ 1363, tot goedkeuring van het le en 2e ge deelte van het oorspronkelijk kohier dei inkomstenbelasting dienst 1910, vastgesteld op 31 Mei 1910 Alsvoren. e. Besluit van de Gedep. Staten van Utrecht van 20 Juni 1910, 3e afd. no. 2357/ 1541, tot goedkeuring van liet raadsbesluit van 31 Mei 1910, no. 167, strekkende tot overname van grond van de bouwcommissie der Nederduit6ch-Hervorm de gemeente te Amersfoort. Alsvoren. f. Schrijven van de Gedep .Staten van Utrecht van 20 Juni 1910, 3e afd. no. 2320/ 1556, houdende bei-icht vau ontvangst van de op 31 Mei 1910 vastgestelde verordening tot wijziging der verordening betreffende de straat politie. Alsvoren. g. Een adres van het bestuur der Yer- eeniging „Handelsschool voor Amersfoort en omstreken", om voor het jaar 1911 eene. subsidie uit de gemeentekas van 4000. Iu handen van B. en W. om prae-advies. h. Adressen van Ph. H. Putman en E. van de Beek en van Th. W. Bonte en A. H. Hoogenboom, waarbij de eerstgenoeraden protesteeren tegen het niet gunnen van het uitvoeren van herstellingswerken aan den t Eemmond en Kleine Melm, en waarbij zij gezamenlijk verzoeken aan uwe vergadering en aan hen zeiven kenbaar te maken de mo tieven, waarop de niet-gunning van voor melde werken aan adressanten heeft berust. De heer J o ris s c if Mijnheer de voor zitter, mag ik vragen of er bezwaar is om aan het verzoek van d« adressanten te vol doen en openlijk van die motieven mededee- ling te. doen. De Voorzitter. B. en W. hebben daartegen geen bezwaar. Ik verleen daartoe het woord aan den heer Sanders. De heer Sanders. Het bezwaar van de adressanten is in de eerste plaats, dat B. en W. do uitvoering van deze werken niet aan den minsten inschrijver hebben gegund, en in de tweede plaats dat voor dit besluit geene gronden zijn medegedeeld. Maar de Alge- meene voorwaarden voor aanbestedingen vau werken onder beheer van 's Rijks waterstaat zijn op deze aanbesteding van toepassing en daarin staat, dat B. en W. zonder op gave van redenen de gunning aan een in schrijver kunnen weigeren. Dit is op zich zelf reeds eene aanwijzing, dat de heeren Putman en v. d. Beek met dergelijke werken niet goed op de hoogte zijn, en de uadere inlichtingen, die B. en W. over hen hebben ingewonnen, hebben dat bevestigd en gemotiveerd. De heer Putman is een han delaar in brandstoffen, en de heer v. d. Beek lièeft nooit werken van dergelijken aard zelf standig uitgevoerd en is altijd in onderge schikte betrekkingen werkzaam geweest. Nu meenen B. en W., dat men werken, waarbij het vooral aankomt op vertrouwen wat hier in dubbele mate geldt, omdat het hier betreft herstellingswerken aan eene wafcer- keeriug alleen moet geven aan hen, die met zulke werken goed op de hoogte zijn. Er komt nog een tweede reden bij. De kosten van deze herstellingswerken zijn niet hoog; zij bedragen slechts f 2000. Als daarvoor nu een dagelijksche opzichter moet worden aangesteld, dan zou dat veel te duur worden en de kosten zouden daardoor aanmerkelijk worden verhoogd. De heer Wassink, de in schrijver, die volgt op de laagste inschrijvers, heeft bewezen dat hij in staat is en vertrou wen verdient om het werk zonder voortdu rend toezicht uit te voeren. Hierin ligt dus nog een reden waarom de gunning zoo is geschied; het financieel belang van de ge meente was daarbij betrokken, hoewel de in schrijving van Putman en v. d. Beek f 94 minder was dan die van Wassink. Als er namelijk dagelijks voortdurend toezicht moest worden uitgeoefend op de uitvoering van deze herstellingswerken, dan zou dat meer kosten dan 94. Hét gemeentebelang werd dus gediend, door het werk niet te gunnen aan Putman en v. d. Beek, maar aan Wassink. De heer Kroes. Mijnheer de voorzitter, de wethouder heeft gezegd, dat Putman eu v. d. Beek niet bekwaam waren om het werk uit te voeren, waarvoor zij hadden inge schreven. Dat kan waar zijn. Maai- als men staat voor de aanbesteding van een derge lijk werk, dan is dat niet van groot belang 'Er is gezegd, dat dit werk niet de moeite waard was om er een dagelijkschen ogpichter voor aan te stellen. Maar is het vertrouwen in den opvolgenden inschrijver zoo groot, dat men bij hern met minder toezicht kan volstaan? Dit is een kaakslag voorde minste inschrijvers. Men heeft hier te doen met aan nemers, wier naam zeer solide is. Ook de borgen zijn meer daó solide. Nu moge het waar zijn, dat zij niet op de boogie waren met de Algemeene voorwaarden. Maar ik ge loof en meer deskundigen met mij mis schien -dat de minste inschrijvers wel degelijk dit werk hadden kunnen uitvoeren. De lieer v. d. Beek heeft persoonlijk derge lijk werk nog niet uitgevoerd, maar hij is jarenlang werkzaam geweest onder aanne mers vau groote werken, zooals Bos, Ble- court en de Vries. Wanneer hij voor zulk een klein werk inschrijft, dan konden B. en W. hem dat gerust gunnen. Dat i6 mijne persoonlijke opvatting. De heer Jorissen. Mijnheer de voor zitter, het is mij opgevallen, dat de wethou der als een van de bewijzen, dat deze adres santen niet op de hoogte zijn, heeft aange haald, dat zij niet op de hoogte zijn van het geen staat in de Algemeene voorwaarden Het is mij niet duidelijk geworden hoe men dat kan gebruiken als argument, dat het werk niet aan hen moest worden gegund. De heer Kro^s. De heer Jorissen i6 te vlug geweest, mijnheer de voorzitter; ik was nog niet klaar. Ik heb hier een getuig schrift voor mij van dijkgraaf en hoogheem raden van den Bunschoter Veen- en Velden- dijk. Die verklaren ten aanzien van de aan nemers Putman en v. d. Beek, die gepasseerd zijn bij deze aanbesteding, dat zij volkomen tevreden zijn over het geleverde werk en ook de wijze van werken door hen betoond. De Voorzitter. Dat is geen water- keerend werk. De heer Kroes. Dat ben ik met u eens, maar wie kan mij zekerheid geven, dat deze menschen vóór dien tijd ooit straatwerk heb ben aangelegd? Ik zie niet in, dat aanne mers niet zeer goed werk kunnen verrichten, dat zij vroeger nog niet hebben gemaakt. Ik vind hierin geen reden om deze menschen te passeeren. Dit is een kaakslag, die hun is toegebracht. Ook de borgen zijn zeer goed; van een weet ik dat uit eigen erva ring. De heer Salomons. Mijnheer de voor zitter, de door den heer Sanders aange voerde reden, dat deze aannemers niet be kend waren met de Algemeene voorwaarden, kan ik ook niet aannemen. Dat hoeft geen betrekking op de uitvoering van het werk. Wat de personen van de inschrijvers betreft, de heer v. d. Beek kan zeker beschouwd wor den als bekend met de uitvoering van der gelijk werk en als vertrouwbaar. De wethou der zegt, dat het niet noodig is, dat er al tijd .dagelijksch opzicht is. Maar dit is een gemeentewerk, waarop het erg aankomt. Ik zou willen vragen of de opvolgende inschrij ver meer vertrouwen verdient dan de laagste inschrijvers. De heer R ij k e n s. Mijnheer de voor zitter, ik hen ook niet» voldaan door de in lichtingen van den geachten wethouder. Deze menschen zijn, doordat het werk niet aan hen is gegund, benadeeld moreel en in hun crediet. De uitslag van de aanbeste dingen komt in de Aannemerscourantwan neer de gunning niet geschiedt aan de laag ste inschrijvers, dan worden de leveranciers daarop opmerkzaam. Dat kan hun geen goed doen. Ik zou het toejuichen als een middel kon worden gevonden om hen te herstellen in hun crediet. De heer Sanders. Mijnheer de voor zitter, ik wil gaarne nog de sprekers met een enkel wioord heantwoordieu. De heer Kroes heeft gezegd, dat ik zou hebben ver klaard „Deze menschen zijn niet be kwaam". Het geachte lid moet mij verkeerd hebben verstaan, want dat heb ik niet ge zegd. Ik heb gezegd, dat zij niet hebben be wezen het werk zelfstandig te kunnen uit voeren, en dat is niet weerlegd door den heer Kroes. Wel is de heer v. d. Beek in onder geschikte betrekkingen werkzaam geweest, maar hij heeft geen werken zelfstandig uit gevoerd De heer Rijkens heeft gezegd, dat deze menschen moreel en in hun crediet geschaad zijn. Dat zie ik niet in. Wij hebben niet ge zegd, dat zij niet bekwaam zijn, maar dat hunne bekwaamheid voor dit werk niet be wezen is. Iemand zal daarvoor leergeld moe ten betalen, maar het is van de gemeente niet te vergen, dat zij niet lien de eerste proef neemt. Dat een aannemer wordt ge- 0

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 7