Mijn Vriend da Chauffeur.
M". 48.
9" JuHrga<ut.
Dinsdag 12 Juli 1910.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.00.
Idem franco per post -1.50
Afzonderlijke nummer; - 0.05.
Dv.: j Cou.an verschijn dagelijks behalv op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens bjj de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.5O.
Elke regel meer - 0.10,
Dienstaanbiedingen en aanvragen 85 cents bij vooruitbetaling
Qroote lettors naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordoelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, bjj abonnement. Eene
oirculairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgevingen.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
brengen 'ter openbare kennis dat op Donderdag,
den 28. Juli 1910, van des voor-middags 9 tot des
namiddags 4 uur ten Stad huize, bij den Burge
meester gelegenheid bestaat tot het inleveren van
opgaven van canditlaten ter verkiezing van een
lid van den Gemeenteraad van Amersfoort in het
111e kiesdistrict, ter voorziening in de vacature,
uitstaan door de ontslagname van den lieer Th.
Sanders.
De formulieren van de opgaven van oandidaten
zijn ter Secretarie kostdioos verkrijgbaar van af
heden tób op den dag der verkiezing.
Deze opgaven moeten inhouden de namen, de
voorletters en woonplaatsen van. die oandidlaten
en onderleekend zijn door minstens 15 kiezers
uit gemeld district).
De stemming en herstemming, zoo noodig, zul
len plaats hébben op 9 en 19 Augustus d. a. v.
Amersfoort, 11 Juli 1910.
Burgemeester en Wethouders voornoemd-
De Secretaris, De Burgemeester,
J K. H. UE BEAUFORT, 1.-8. WUIJHBK8.
Politiek Overzicht
De verdaging van het
Kreta-vraagstuk.
Over liet Kreta-vraagstuk behoeft men
zich voorloopig niet meer beangst te maken.
Wanneer dat den vrede in het oosten met
gevaar mocht hebben Bedreigd, dan is nu
dat gevaar geweken. Het laatste bedrijf in
dat tooneelspel had eene eenigszins komieke
zijde. Toen de beschermende mogendheden
er zoo goed als zeker van waren, dat de op
positie op Kreta in haar schulp zou krui
pen, kwamen zij plotseling met een ultima
tum voor den dag. Zij stonden tot dusver
voor eene gesloten deur, zonder tot een
krachtige n stap te kunnen besluiten. Nu
namen zij plotseling een aanloop om de
openstaande deur open te loopen. Zij zon
den aan het uitvoerend bewind te Ivanea
het volgende ultimatum
„Wanneer de nationale vergadering, als
zij haren arbeid hervat, de mo hammed aan -
sche afgevaardigden niet zonder eedsafleg
ging toelaat, en wanneer Kretenzische af
gevaardigden van don mohammedaanschen
godsdienst in de uitoefening van hunne
ambtsplichten worden belemmerd of hunne
bezoldiging hun mocht worden onthouden,
omdat zij weigeren den door de nationale
vergadering van Kreta voorgeschreven eed
af te leggen, dan zullen troepen van de vier
beschermende mogendheden in de voornaam
ste havensteden van het eiland aan land ge
zet en de belastingkantoren bezet worden.
Deze maatregelen zullen worden uitgevoerd,
wanneer niet uiterlijk Maandag middag een
besluit van de regeering van Kreta over
deze zaak is genomen".
Het is niet tot de uitvoering van dezen
maatregel gekomen. Natuurlijk niet, zou
men bijna zeggen. Men kon wel vermoeden,
dat nu in Kreta alles van een leien dakje
zou gaan. Regeering en oppositie waren het
roerend eens. Veniselos, het hoofd van
de regeering, zocht terstond den leider
van de oppositie Michelidakis op, om
hem den inhoud van het ultimatum
mede te deelen en dat met hem te be
spreken. Michelidakis hield zich groot en
verklaarde, dat de oppositie niet verder kon
gaan dan wat zij reeds had toegestaan en
bleef bij wat zij in hare laatste schriftelijke
verklaring had gezegd. Dat kwam hierop
neer, dat de oppositie de regëering geen©
steen en meer in den weg zou leggen. Als
Venisc-los van mecning was, dat men niet
ter wille van eene formaliteit 't moest ver
kerven met de beschermende mogendheden
en als de Beschermende mogendheden meen
den uit de impasse, waarin zij zich tusschen
Griekenland en Kreta bevinden, te kunnen
geraken, doordat de Kretensers doen alsof
zij de mohammedaansche leden zonder eed
van trouw aan den Koning der Hellenen in
do nationale vergadering toelaten, welnu,
laat dan in 's hemels naam hun wil geschie
den. De oppositie vond dat wel niet goed,
maar kon zich er in schikken, dat de regee
ring en hare meerderheid als de verant
woordelijke factoren de beslissing namen
naar eigen goedvinden Voor het overige
waschte zij hare handen in onschuld.
De zitting van de nationale vergadering
van verleden Zaterdag heeft dus plaats ge
had, zonder dat de oppositie verscheen. Nu
bleef er nog ééne moeielijkheid uit den weg
te ruimen. Er waren enkele afgevaardigden
van de meerderheid, die 't in deze zaak eens
waren met -de oppositie. Al-s die leden
niet opkwamen, dan was de vergade
ring niet wettig samengesteld en kon geen
geldig besluit nemen. Maar daaraan was ge
makkelijk een mouw te passen. Men be
hoefde van die leden enkel te verlangen, dat
zij in de vergadering tegenwoordig waren,
zoodat de vergadering kon doorgaan als zij
hunne overtuiging geen geweld wilden aan
doen, dan konden zij blanco stemmen.
Zoo is de zitting van verleden Zaterdag
veiiloopCn zonder eonig incident. De led-en
van do oppositie waren weggebleven. Tegen
woordig waren 59 aanhangers van de regee-
rdngde vergadering was dus bevoegd om
besluiten te nemen. Veraii-zelos zette aan
zijne getrouwen de redenen uiteen waarom
de toelating van de moh amimedaansche loden
geboden was. Een daartoe strekkend voor
stel van de regeering werd met algemeene
stemmen genomenvier Jed©n onthielden
zich bij deze stemming. Daarna ging de ver
gadering uiteen met een gevoel van verlich
ting, dat voorloopig het ergste van Kreta
was afgewend, en om daarvan goed, te ge
nieten verdaagde zij hare zittingen voor vier
maanden.
De beschermende mogendheden behoeven
dus den dwangmaatregel], dien zij in hun ulti
matum in uitzic-ht hadden gesteld, niet in
toepassing te brengen. Zij kunnen eene over
winning boeken. Jammei- slechts, dat het
eene- schijnoverwinning i6. De Vossische Ztg.
kenschetst die aldus: „Turkije kan geen
grieven meer te berde brengen en de be-
schcrmendle mogendheden behoeven van de
Kretensers niets meer te verzoeken of af to
dwingen. Verder blijft alles bij bet oud1©.
De geheél,e Kreta-zaak is in formalisme en
symboliek blijven steken. De uitweg, dien
de oppositie bij handhaving van hare princi-
pieele opvatting van de staatsrechtelijke po
sitie van het eiland heeft gekozen, ontneemt
aan de Kreta-kwestie voorshands hare drei
gende zijde. Wel zal Turkije nu waarschijn
lijk eerst recht verlangen dat de mo
gendheden eene zoogenaamde defenitdeve
oplossing van het Kreta-vraagstuk ter hand
zullen nemen, eu de mogendheden zullen
daarmee instemming betuigen en zich aan 't
werk begeven. Wanneer zij echter niet wer
ken zullen ophouden, blijft een raadsel. Voor
loopig heeft Tuikije uit die laatste gebeur
tenissen eene zekere „principieel©" winst ge
oogst; eene feitelijke winst zal den Turken
echter, volgons menschelijko verwachting, nu
en voor goed ontzegd blijven."
Duitschland.
De Germania, het hoofdorgaan van dc
centrum-partij, bericht, dat de Keizer te
Kiel geweigerd heeft gehoor te geven aan
voorstellen om bij den rijksdag dadelijk de
verhooging van de credieteu voor de vloot
aanhangig te maken, omdat de volgende
rijksdag misschien minder gunstig gestemd
zou.zijn. De Nordd. Allg. Zeitung heeft on
langs bericht, dat geen nieuwe vlootwet zal
worden ingediend. De Germania verzekert,
dat een daartoe strekkend voorstel wel is
overwogen, maar verworpen is. Maar, al
zullen de uitgaven voor aanbouw van sche
pen in 1911 verminderen, die voor onder
houd zullen toenemen. De kosten van aan
bouw zullen verminderen, omdat dan de
vereischte vlootsterkte is bereikt, maar dc
kosten van onderhoud zullen vermeerderen,
omdat groote schepen steeds meer aan on
derhoud zullen kosten.
Frankrijk.
P a r ij s 1 1 J u 1 i. De Kamer opende
de discussies aangaande de interpellaties
over de zaak-ltochette.
P a r ij s, 11 Juli. Bij de behandeling
van de interpellatiën over de zaak-Rochet-
te zeide minister-president Briand, in ant
woord aan Jaurès, dat eene vervolging te
gen Rochet.te was ingesteld na indiening
van eene regelmatige klacht. Het parket
bad zich geruimen tijd met de zaak bezig
gehouden. Briand verdedigde den profeet
van politie Lépine en wees er voorts op,
dat Jaures geen enkel bewijs voor zijne be
schuldigingen had geleverd.
Er blijven nog eenige duistere punten,
maar justitie en regeering zijn besloten
licht in de zaak te brengen. Spr. waarschuw
de de Kamer tegen den veldtocht, die ten
doel heeft de meening ingang te doen
vinden, dat alles in Frankrijk verdorven is,
behalve de socialisten.
Leboucq bracht beschuldigingen te berde
tegen den procureur-generaalHij zeide
„Wij zullen de staatkunde van den minister
president slechts dan goedkeuren, wanneer
hij belooft te zullen bevorderen, dat de
ambtenaren hunne ambtelijke taak volko
men eerlijk zullen vervullen.''
Nadat nog Ceccakli in denzelfden geest
gesproken had en minister Barthou had ge
antwoord, dat hij de daden van den rechter
vai instructie niet had te beoordeelen,
werd besloten tot sluiting van het debat.
In an woord aan Jaurès verklaarde
Briand, dat hij niet geloofde, dat een com
missie van onderzoek, zooals in een drietal
motiën- wordt verlangd, iets zou uitwerken
Aan Villebois-Mareuil verklaarde hij, dal
hij zich verzet tegen eene commissie van on
derzoek, echter niet om persoonlijke rede
nen. Hij aanvaardde alleen de motie-Ray
naud en stelde de kwestie van vertrouwen
De motie-Ray naud werd aangenomen met
395 tegen 85 stemmen. Daarna werd tot be
noeming van een commissie van onderzoek
besloten met 389 tegen 169 stemmen.
De zaak-Rocbette, die in de Kamerzit
ting van gisteren het onderwerp van oen
interpellatiedebat beeft uitgemaakt, is reeds
tamelijk oud. Voor meer dan twee jaren
'heeft de gevangenneming van den be
kenden Parijscbe financier Rochette, die
uit armoedige omstandigheden zich had
opgewerkt tot meervoudig millionair
groot opzien verwekt. Tegen Rochette
werd ©p do aanklacht van zekeren Pi-
chereau eene gerechtelijke vervolging in
gesteld hij moet echter in zijne pre
ventieve hechtenis bijzondere gunsten heb
ben genoten, die aanleiding gaven tot)
geruchten, dat hij door hooggeplaatste po
litieke personen beschermd werd, die winst'
hadden genoten uit zijne transactiën. De
toenmalige minister van justitie Briand,
die nu het 'hoofd van de regeering is, be
kleedde destijds dat ambt zag zich ge
noopt in de Kamer zijne ambtenaren tegen
deze verdachtmakingen te verdedigen.
Toen in Februari van dit jaar de zaak-
Rochette bij de Parijsche rechtbank voor
kwam, was tengevolge van de langdurige
instructie de belangstelling in de zaak
bijna geheel verloren gegaan. Nu is die
plotseling weder aangewakkerd door een
brief, dien ©en financier, Gaudrion ge
naamd, tot den minister van justitie beeft
gericht, waarin hij onthullingen deed over
de voorgeschiedenis van de zaak-Rochette
en hooge politieke ambtenaren en een lid
van den Senaat in verdenking bracht van
onzuivere intriges, waarvan Rochette het
slachtoffer zo uzijn geworden. Ook de ge
wezen minister-president Clemenoeau werd
verdacht gemaakt. Deze onthullingen heb
ben den grondslag geleverd voor de giste
ren gevoerde interpellatiën en debatten.
Bij de laatste in dienst gestelde lichting
recruten bedroeg het aantal van lezen en
schrijven onkundigen 9529. Verder waren
er 3611, die wel lezen, maar niet schrijven
koi den. De an al ph abelen waren meeren-
deels afkomstig uit de departementen van
Bretagne en Normandië, maar ook Parijs
bracht 190 jonge mannen aan, die alle on
derwijs hadden gemist
De krijgsraad te Marseille, waarvoor de
strafzaak behandeld is tegen de manschap
pen van het 24e regiment landweer, die
den 23en Mei in het kamp van Marseille,
bij Nimes, muiterij hadden gepleegd, is
zeer zacht geweest in zijn vonnis. He't ge-
heele regiment had zich aan de tucht ver
grepen. 145 manschappen waren terstond
disciplinair gestraft, en wel 59 met 35 da
gen, 53 met 30 dagen en 33 met 20 tot 25
dagen politiekamer Vijf, onder wie een on
derofficier, die als ernstiger schuldig wer
den beschouwd, waren voor den krijgsraad
gebracht. Alle officieren, de kolonel in de
eerste plaats, deden hun best de schuld
van de beklaagden te verzachtenzij ver
klaarden, dat de lieden, die op de bank der
beschuldigden zaten, niet de eigenlijke rad
draaiers warendezen waren in de groe
pen verdeeld om de manschappen te bewe
gen mee te doen. Daaraan hebben de be
klaagden het te danken, dat zij met 6, 3 en
2 maanden gevangenisstraf er af kwamen
voor de tot twee maanden veroordeelden
werd de uitvoering van het vonnis nog op
geschort.
De openbare aanklager had de doodstraf
geë'scht.
Engeland.
Jozef Chamberlain is verleden Vrijdag 74
jaar geworden. Hij bracht, den dag rustig
door in zijne woning te Londen. In den
laatsten tijd is zijne gezondheid vooruitge
gaan, en op zijn verjaardag kon hij eene
korte wandeling doen met zijne vrouw in
de buurt van zijne woning. In het lagerhuis
werd de dag herdacht door den kanselier
der schatkist, die in zijn antwoord op een
aantal vragen, door Austen Chamberlain,
den zoon van den jarige, hem gedaan, een.
gelukwensch aan zijn vader opnam. In Bir
mingham waaide de vlag van het stadhuis
ter eere van den dag.
Italië.
Rome, 11 Juli. Naar aanduiding
van een telegram uit den Haag, meldende dat
de zaakgelastigde van den Heiligen Stoel al
daar op 6 diEizer een brief heeft gezonden aan
den Nederüandsdhen minister van buiten-
landsóhe zaken, waarin het leedwezen van
den Paus werd uitgedrukt over de onjuiste
uitlegging in Nederland gegeven aan de en
cycliek „Editae Saeper", verklaart de Oseer-
vatore Romano, dat haar na ingewonnen in
lichtingen is gebleken, dat nooit met dit doel
een brief door den zaakgelastigde van den
Heiligen Stoel aan den Nederlandseh©n mi
nister van buitenlandscRe zaken is gericht.
(Letterlijk kan dezo tegenspraak juist zijn.
Maar zij doelt op ©en telegram uit den Haag,
waarvan de herkomst onbekend is. In het
bericht, dat. in do Staatscourant is opgeno
men, wag sprake niet van eeja brief, maar
van eene mede-deeling, door den zaakgelas
tigde, in opdracht van dan kardinaal-staats
secretaris namens den Pau6 aan den minis
ter van buitanlandische zaken gedaan. D©
Osservatore had ook wel van die medede©-
ling gewag mogen maken.)
Spanje.
Madrid, 11 J ui i. Minister-president
Call ale jas, de ministens van binnenland sche
zaken, van buitenlandsche zaken en van
marine en de voorzitter van de Kamer heb
ben hedenmorgen geconfereerd over eene
nieuwe protestnota van het Vatikaan tegen,
de indiening van het zoogenaamde Cadenas-
outwerp in den Senaat.
Deze nota moet in zeer krachtige termen
gegteld zijn en het betoog leveren, dat de
vraag van het verbod tot vestiging van
kerkelijke congregatiën in overleg met het
Vatikaan had moeten behandeld worden.
Madrid, 1 1 J u 1 i. In de Kamer ver
klaarde de minister-president, dat er geen
sprake is van het heerschen van een oproe-
rigen geest onder de inlanders te Alhuce-
mas en Ceuta.
Rusland.
De procurator van Finland, dr. Charpen-
tier, heeft zijn ontslag gekregen. De procil-
rator, die tot- den Senaat behoort
moet er op toezien, dat de landswet
ten geëerbiedigd worden. In dezen zin
heeft Charpentier ook gehandeldbij
met de wet strijdige besluiten van
den Senaat, die nu met Russen ie bezet,
toekende hij protest aan. Zijne laatste daad
is geweest een protest tegen de afkondiging
van de door den Czaar bekrachtigde wet, die
aan Finland zijn zelfstandig bestuur ont
neemt. De gouverneur-generaal heeft nu het
besluit tot ontslag van Charpentier uitge
lokt.
Tot adjunct van den gouverneur-generaal
is "benoemd de Russische staatsraad Lipski.
Di* ambt is, op dat van den gouverneur-
generaal na, het invloedrijkste in Finland.
Do nieuwe titularis staat bekend als een
Vaar hel MngtUch
90 TA.N
6. N. «n W. M. WILLIAMSON.
Terwijl ik in de veranda zat twee si-
garettes in één minuut rookend en me
zelf afvroeg of ik voor „Paddy de Dwaas"
zou sjpelen en het spoor volgen van haar
met haar tante en den prins, kwam signorina
Bari (die naar Beechy was teruggekeerd om
het bericht van den logementhouder over
te brengen) naar ons toe. „Sir Ralph,"
zei ze, „de jongejuffrouw Kidder zegt dat
zij u dadelijk spreken moet. Zij heeft iets
belangrijks mede te deelen dat zij aan nie
mand anders kan zeggendus is zij opge
staan en heeft, zich gekleed en ligt nu op de
canapé in de zitkamer van de gravin."
llalph keek verbaasd op, doch scheen niet
onaangenaam, verrast.
Na een onderhoud van twintig minuten
terugkeerend, zei hij„Juffrouw Beechy
zou gaarne willen dat wij gingen onder
zoeken, waarheen Dalmar-Kalm haar moe
der en juffrouw Destrey gebracht heeft."
Het verzoek was zeer welkom. Daar er
in het hotel niets 'bekend was omtrent do
bestemming van het rijtuig met den prins
en zijn gezellinnen, snelde ik naar de ga
rage, en met de auto Ralph Afhalend, re
den wij samen weg om in de stad inliclitin
gen in te winnen.
„Betreft juffrouw Beeehy's geheimzinni
ge mededeeling soms haar nicht?" kon ik
niet laten aan Ralph te vragen, die naast
mij zat op de geheiligste plaats waarop zoo
lang de Eene Vrouw had gezeten.
„Ja"
„En Dalmar-Kalm?"
„Ook hem."
Het bloed steeg me naar het hoofd eu
voor een oogenblik scheen Ragusa in
vlammen op Ite gaan.
„Dan zal je mij ook vertellen wat zij
gezegd heeft!" riep ik uit.
„Dat kan niet, mijn beste kerel. Het
is een belofte na een confidentie. Maar
iets kan ik wel zeggen. Het 6chijnt, dat
op dit uitstapje juffrouw Beecliy ons tot
haar speelpoppen heeft gebruikt zou der dat
iemand onzer het vermoedde althans
niet den omvang van het spel besefte. Door
de handelingen harer poppen zal do een of
ander verplicht zijn het gelag te betalen,
en zij meent reden te hebben Dalmar-Kalm
te moeten beletten -een lange excursie met
juffrouw Destrey te maken, zelfs al in deze
gechapperoneerd door onze waarde, ver
standige gravin."
4,Lieve hemel! Wat bedoel je?'1
„Dat weet ikzelf niet precies. Wellicht
is de toestand niet zoo erg als het door
zelfverwijt gemartelde meisje deukt. En
dat zelfverwijt wordt zeer zeker door haar
ongesteldheid nog verergerd. Je weet:
„Als de duivel ziek is, weuscht de duivel
een monnik te zijn," en wat verder volgt.
In elk geval komen wij zeker te weten,
waarheen het gezelschap getrokken is en
kunnen dienovereenkomstig onze maatrege
len nemen."
„Daar loopt Joseph doelloos rond, mot
zijn handen in zijn zakken als een verloren
ziel 1" riop ik eensklaps uit.
„Hebben verloren zielen zakken?"
„Houd je moud! Ik ga hem ondervra
gen. Hij i6 nogal op mij gesteld en heeft
dikwijls bij zijn broeder chauffeur zijn hart
gelucht over de onrechtvaardigheden van
zijn meneer, tot ik ten slott© weigerde naar
hem te luisteren."
Al pratend stopte ik voor een winkel met
snuisterijen welke een groote aantrekkings
kracht voor den somberen, in ageren Joseph
bleek te bezitten.
„Is uw wagen al hersteld?" vroeg ik in
het Fransch.
„Hij was niet gebroken, monsieur."
„Niet? Dat meende ik toch uit 's prin
sen woorden begrepen te hebben."
„Ik weet niet wat hij gezegd heeft. Trou
wens is er iets dat zijn Hoogheid niet zeg
gen zou, wanneer hem dat behaagde? In
plaats dut. de car gerepareerd moest wor
den, ben ik op zijn bevel den ge'heelen
nacht bezig geweest, om alle moeren na te
zien, de smeerpotten te vullen en allee zoo
uitstekend in orde te maken, alsof ze op
een tentoonstelling moest, trachten den
eersten prijs te behalen. En kreeg ik van
morgen een oogenblik tijd om te slapen?
Geen sprake van. Om acht uur, voor
iemand op was, moest ik de automobiel naar
de haven rijden, waar zo met veel moeite
aan boord van graaf Corramini's jacht
werd gesleept, dat daar lag, de heiligen
mogen weten waarom."
„Ik denk dat de heiligen al heel weinig
met deze zaak te maken hebben," merkte
Ralph op, maar ik sneed hem het woord af
„Wat toen?" vroeg ik.
„Toen gelastte de prins den wagen met
kleeren te dekken voor liet geval bet mocht
regenen ofschoon de lucht zoo droog
was als mijn keel. En het- ding werd zoo
ingepakt dat niemand kon zien wat- er op
het voordek stond."
„En daarna?"
„Daarna niets voor zoover ik weet, be
halve dat het zijn Hoogheid behaagde mij
mede te deelen dat hij vandaag een uit
stapje ging doen en ik nader bericht moest
afwachten. En dat zal spoedig komen,
want als er wat aan het mechanisme hapert,
staat hij hulpeloos. Hij kan rijden maar
overigens heeft, hij niet meer verstand van
©en automobiel dan het zwartje hondje, dat
door de mooie mademoiselle aangenomen
is."
„Dan zal je morgen op zijn laatst ©en
telegram krijgen," zei ik. „Nu, au revoir.
Wij keeren hier om."
„Op weg naar de haven?" vroeg Ralph
droogjes en ik knikte toestemmend.
Ik twijfel geen oogenblik of wij reden
dien eenen mijl naar Gravosa veel harder
dan volgens de wet geoorloofd is, gelukkig
had niemand er last van en waren er geen
politieagenten in den omtrek.
Te Gravesa troffen wij op de kade eenige
mannen die lialiaansch konden spreken, en
binnen vijf minuten was mijn vermoeden
bevestigd. Een wit jacht beantwoordend
aan de beschrijving welke ik van de Arethu-
sa gaf, had tegen den raiddag een sloep
uitgezonden voor twee dames en een heer.
die per rijtuig naar de haven waren geko
men. Dc signorina's droegen lange bruine
mantels en groote hoeden. De een was
corpulent, met veel kleurdo ander een
buitengewoon mooi meisje.
„Die onbeschaamde kerel heeft haar naar
Cattaro meegenomen om zijn voorvaderlijke
ruïne te laten zien," opperde Ralph. „Ja,
dat geloof ik zeker. En waarschijnlijk
lacht hij nu in zijn vuistje, dat gravin
Kidder-Dalmar willens of onwillens vrede
met den koop moet nemen."
..Ik kan niet aannemen, dat zij er vrij
willig in hebben toegestemd liet zieke meis
je alleen te laten en heen te gaan zonder
er ons iets van te zeggen. |Neen, !Ralph,
als er niet de een of andere duivelscha
streek achter uit, wil :ik mijn hoed wel
opeten."
„De meeste kans dat je met dat onver
teerbare brokje je maag zou moeten be
zwaren, indien.ik Beeehy's biecht niet
had gehoord indien zij me niet eenige
geruststellende mededeelingen had ge
daan," verbeterde 'Ralph zijn woorden.
„Ik ben besloten hen te gaan opsporen,"
verklaarde ik.
„Hoe kan dat? Aan de lunch vertelde je
dat, zoover je inlichtingen strekken, er
van Cnstelnuovo naar Cattaro geen behoor
lijken weg bestond, en naar Cattaro moeten
wij om de voorvaderlijke ruïne te bezoeken."
„Hoe slecht en primitief de weg ook is,
toch zullen de motor en ik er ons op wa
gen. Wat hindert het of wij verongeluk
ken, als wij ons doel maar bereiken."
„Verongelukte mannen en auto's berei
ken gewoonlijk hun doel niet. Verstandi
ge rware het tot morgenochtend te wach
ten en allen tegelijk mét de Oostenrijksch©
Lloyd te gaan, wanneer althass do vluchte
lingen niet bijtijds zijn komen opdagen."
Wordt vervolgd.