W\ 45.
Vrijdag 15 Juli 1910.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Mijn Vriend de Chauffeur.
3"" JitHrgaan.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
AB0NNEMENT8PRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoort f l.OO.
Idem franco per post - 1.50
Afzondertyke nummer- - 0.05.
DvTj Cou'an verschijn dagelijks behalv op Zon* en Feest
dagen.
Ad vertentiSnmededeel ingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C*.
Utrechtschestraat
Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10,
Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 cents bg vooruitbetaling
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrgf beetaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Een#
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgevingen.
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gelet op artt. O en 7 der Hinderwet,
Brengen ter kennis van. het publiek, dat een
door het Departement van Justitie ingediend
verzoek, met bijlagen, om vergunuing tot het
oprichten van eene inrichting voor drinkwater
voorziening met 2 pompen, gedreven door een,
gaskrachüwerktuig (gasmotor van 3 E. P. K.), in
liet perceel alhier gelegen aan den Utrechtse,hen
weg No. bij liet Kadaster bekend onder Sectie
C, No. 1590 op de Secretarie der gemeente ter
visie ligt, en dat op Donderdag den 28. Juli
aanstaande, des voormiddags te 'half elf uren
gelegenheid ten Raad huize wordt gegeven om,
ten overstaan van het Gemeentebestuur of van
een of meer zijner leden., (bezwaren tegen het
oprichten van de inrichting in te brengen.
Tot liet beroep, bedoeld in art. '15, le lid der
Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru
dentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkomstig
artikel 7 der Hinderwet voor liet Gemeentebe.
stuur of één of meer zijner leden zijn versche
nen, teneinde hurnie bezwaren mondeling toe te
lichten.
Amersfoort, den J4. Juli 1910.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, D© Burgemeester,
J K H 1)K BEAUFORT. WUIJT1KRS.
Politiek Overzicht
Hef vrouwenkiesrecht in het
lagerhuis.
De voorstanders van het politieke vrou
wenkiesrecht hebben in het Engelsche la
gerhuis tegelijk eene overwinning behaald
en eene nederlaag geleden. Met eerie
meerderheid van 109 stemmen is besloten
het wetsontwerp, dat doel heeft eene eerste
schrede te zetten op het gebied der politie
ke gelijkstelling van de vrouwmet den man,
door het politieke kiesrecht te verleenen aan
de vrouwen, die dit recht reeds voor de ge
meenteraden bezitten, tot de tweede lezing
toe te laten. Maar terstond daarna is een
besluit genomen, dat hun de kans beneemt
om van de behaalde overwinning partij te
trekken. Zij hadden gewenscht, dat het on
derzoek van de détails van het wetsontwerp
zou worden opgedragen aan een bijzondere
commissie. Maar met 320 tegen 175 stem
men is besloten, dat de geheele vergadering
in comité zal gaan tot behandeling van de
artikelen van het wetsontwerp. Daarvoor
nu zal in deze zitting geen gelegenheid
zijn, zoodat het dit jaar zal blijven bij het
platonische besluit om de bill-Shackleton
tot de tweede lezing toe te laten.
Het is niet voor de eerste maal, dat een
dergelijk besluit genomen is in het lager
huis. Reeds meer dan 40 jaren geloden is
het vrouwenkiesrecht in het lagerhuis te
berde gekomen. John Stuart Mill verdedig
de reeds in 1867 een amendement op het
toen aanhangige wetsontwerp betreffende
de kiesrechthervorming ten gunste vau het
kiesrecht der vrouw. Dat amendement werd
met 196 tegen 73 ötemmen verworpeu. Drie
jaren Later bracht Jacob Bright een wets
ontwerp van dezelfde strekking tot de twee
de lezing met 33 stemmen meerderheid,
maar het voorstel om tot de behandeling
var. de artikelen over te gaan, werd met
126 stemmen meerderheid verworpen. Dat
geschiedde voor veertig jaren. Sedert is de
kwestie van het politieke kiesrecht voor
vrouwen herhaaldelijk in het parlement be
handeld, maar steeds is het succes ne
gatief geweest. In 1886 is een wetsontwerp
zonder strijd tot de tweede lezing toege
laten, maar het is niet verder gekomen.
In 1897 werd hetzelfde besluit genomen,
zeven jaren later, in 1904, wederom. Dat
belette intusschen niet, dat achtereenvol
gens in de jaren 1905, 1907 en 1908 de po
gingen om de zaak vooruit te brengen, zijn
mifilukt.
De gebeurtenissen, die na 1908 zijn ge
schied, zijn nog versch in de herinnering.
De voorstanders van het vrouwenkiesrecht
hebben onmiskenbaar vorderingen gemaakt.
Zij hebben eene krachtige organisatie ge
vormd, die over groote geldmiddelen be
schikt zij hebben de zaak .gepropageerd op
eene wijze, die van groote persoonlijke of
fervaardigheid getuigt., al kan men niet alle
aangewende middelen bewonderen. Maar
dit heeft ook gediend om de groote massa
der heimelijke tegenstanders en om de tot
dusver onverschillige openbare meening in
beweging te brengen. In het geheele land
wordeu sints geruimen tijd niet slechts voor,
maar ook tegen het vrouwenkiesrecht ver
gaderingen gehouden, waarin vrouwen op
treden, die tot de besten van haar geslacht
behooren. Tegenover de verzoekschriften
ten gunste van het vrouwenkiesrecht is ook
eene monster-petitie van tegenstanders bij
het lagerhuis ingediend, die onderteekend
was door 380,000 vrouwen. Er is ook een
mannenbond gevormd van tegenstanders
van het vrouwenkiesrecht, die zeer ijverig
werkt.
Het pikante in het nu gefhouiden twöódaag-
sehe debat was, dat de .gewone partij onder
scheidingen geheel waren uitgewischt. Het
waren ditmaal niet de mindere goden, die op
traden de leden van de Pront Bench na
men deel aan den strijd, zoowel aan de rö-
geeringsizijide als aan die der oppositieDe
eerste minister Asquitlh bestreed de bill en
vond van zijne amlbtgenooteu Sir Edward
Grey en HaLdane tegenover ziclh, terwijl
Lloyd George e,n Churchill hem "bijvielen.
Arthur Balfour, de leider van de oppositie,
verdedigde de bill evenals lord Hugh Cecil,
van zijne vroegere aanibtgenooten stond Lyt-
telton aan zijne zijde en waren Austen
Chamberlain en Walter Long tegen over hem.
De Daily News vat haar ooi*d&el over dit
tweedaagsclhe debat aldus tarnen..-
„Wanneer wij naar de redevoeringen moe
ten oordeel en, dan is de bill meer algemeen
gunstig ontvangen op de Pront Opposition
Bench dan aan de andere zijde, misschien
omdat hare ondemocratische gebreken van
het standpunt van niet weinigen, die op de
Front Opposition Bench gezeten zijn, eigen
lijk deugden zijn. De stemmen tegen de bill
zijn veel sterker en die ten haren gunste veel
minder geweest dan in het geval van liare
voorgangers van den laatsten tijd; maar dat
wijst geen stilstand aan in den vooruitgang
van de beweging. Het debat droeg meer het
karakter van strijd, omdat de discussie een
oprechter en meer verantwoordelijk karakter
had. De leden spraken en stemden niet alsof
zij 't hadden om- een verwijderde abstractie,
maar met het bewustzijn, dat zij geroepen
waren te beslissen over het lot van een con
creet voorstel tot eene actueele ingrijpende
verandering. Iedere 6tem vóór heeft onder
zulke omstandighedeneene bijzondere wij
ding. De gebreken van de bill en nog meer
de ontijdigheid van hare geboorte te midden
van eene gewichtige politieke crisis, die al
les overschaduwt, hebben 't onmogelijk ge
maakt, dat zij wet wordt maar er is een
groote stap gedaan in de richting van wetge
ving in een mindêr geibrekkigen vorm, wan
neer de toestand van de polit.eke wereld
■vrijheid en kracht geeft om andere vraag
stukken ter hand te nemen dan het ééne
vraagstuk tot welks oplossing dit parlement
in 't leven werd geroepen."
Frankrijk.
P a r ij s 14 Juli. Na eene schitte
rende wapenschouwing werd een dejeuner
gegeven, in zijn dronk bracht de Koning
uci Belgen m herinnering, dat het Fransch©
leger oe schooi is van vurige vaderlands-
iitiue, dapperheid en zelfverloochening. Hij
sprak zijn bewondering uit over de schitte
rende houding vau de troepen en betuigde
dank voor hei indrukwekkende, onvergete
lijke schouwspel, dat hij had mogen bijwo
nen.
Pres.deiit Fallières zeide, dat de troepen
nooit de eer zullen vergeten, die de Bel
gische souvereiiien hun bewezen. Hij ledigde
zij tl glas op de schitterende en degelijke
Ivoedaiiigheutn van liet dappere Belgische
legei
De president wei.echte deu minister van
oerlug geluk met de prachtige houding,
waarin de troepen defileerden voor den ge-
cerbiedigden souverein van een bevrienden
staat.
De spoorwegmaatschappijen hebbeu aan
den minister van openbare werken eeu
schrijven gezonden, waarin zij verklaren,
dat zij liet syndicaat van de spoorwegbeamb
ten niet beschouwen als vertegenwoordigers
van het personeel en weigeren met dat syn
dicaat te onderhandelen over de eischen van
het personeel. Iedere maatschappij kan
slechts met de vertegenwoordigers van het
eigen personeel onderhandelen over de wen
schen en 'behoeften van dat personeel.
Engeland.
De besturendo commissie van de Lon-
deusche vrije kérken heft ft besloten aan te
drii'gen op .eene wijziging van den Konings
eed zoodanig, dat -do Koning niet verklaart
te behooren tot eene bepaalde protestant-
sclie kerk, maar zich enkel bepaalt tot de
verklaring, dat hij geen lid van de roomsch-
katbolieke kerk is of zal worden.
Londen, 14 Juli. Bij de behande
ling van de voorstellen voor den aanbouw
van schepen, stelde D|ilLon. voor liet ge
vraagde credieb te verminderen met twee
miül'hoenhij verklaarde daarbij dat ck-
verhoogde uitgaven niet te rechtvaardigen
waren.
De eerste minister Asquibh, die de bo-
grooting verdedigde, legde nadruk op het
hartelijk karakter van de betrekkingen tus-
scbeu Engeland en Duitschland. Hij voor
zag dat deze betrekkingen van jaar tot jaar
inniger zouden worden. Eene vergelijking
tusschen de vlootsterkte van Engeland en
Duitschland wees geenszins op vijandelijke
gevoelens en de minister ontkende beslist,
dat de uitbreiding van de vloot van cenig
land speciaal tegen een ander land gericht
was. Hij zeide: „W5j moeten zorgen 'ons
goed te verzekeren tegen elk waarschijnlijk
of mogelijk gevaar. In liet jaar 1913 zullen
wij 25 dreadnoughts bezitten en twee kolo
niale dreadnoughts; Duitschlan zal er 21
hebben, terwijl er tegen dien tijd waarschijn
lijk dreadnoughts gebouwd zullen zijn door
Italië en Oostenrijk. De uitgaven voor deze
1 begrooting zijn dus niet buitensporig."
Hij besloot met te herhalen, dat zelfs nu
nog eene inkrimping van de oorlogstoerus-
tingen mogelijk zou zijn, en dat niemand
I zich daarover meer zou verheugen dan de
Britse he r-egeering, die gretig gebruik zou
maken van. iedere gelegenheid om in die
richting werkzaam te zijn.
Balfour kou tot zijn genoegen verklaren,
dat de ergste vrees v aai de oppositie niet
tot werkelijkheid was geworden, maar hij
beschouwde toch de door de regeering ge
boden zekerheid als nog niet voldoende.
De motie tot vermindering van het ver
langde crediet werd verworpen met 298 te
gen 70 stemmen.
De minderheid bestond uit nationalisten
en arbeidspartij en eenige radicalen.
De begrooting werd daarna aangenomen.
De bezwaren, die onder de liberale leden
van het parlement heerschen tegen het hoo-
ge bedrag van de dit jaar voor de vloot
aangevraagde credieien, zijn tot uiting ge
komen in eene vergadering, die door 40 a
50 leden werd bijgewoond. Het besluit van
de vergadering zal aan de regeeriug mede
gedeeld worden, maar er bestaat verschil
van meening over de vraag of het, bij de
ernstige constitutioneele crisis, raadzaam
is tegen de credieten te stemmen. Het is
ook aan twijfel onderhevig of een viaai de
deelnemers een voorstel zal doen in den zin
van heb besluit. Eenige deelnemers ver
klaarden, dat zij zich als teeken van pro
test van de stemming zouden onthouden
Oostenrijk.
Op last van den coadjutor van het aarts
bisdom Weenen, bisschop Nagl, is de Bor-
romeus-encycliek in het kerkelijke orgaan
bekend gemaakt. Volgens inlichtingen van
bevoegde zijde is dit geschied omdat mgr.
Nagl van meening was, dat na de door de
roomsche curie afgelegde verklaringen de
bekendmaking zonder bezwaar kon geschie
den. Zij is geschied in de latij.nsche taal.
Te voren hadden de bisschoppen van Zara
en van Budweis de encycliek ter kennis
van hunne 'geestetLijkbedd gebracht.
Montenegro.
De Giornale d'Italia heeft het volgende
telegram uit Cettinje ontvangenEen offi
cieel© nota uit Petersburg bevestigt de aan
staande uitroeping van den vorst vau Mon
tenegro tot Koning van dit land onder den
naam Nicolaas I.
Al de mogendheden hebben hare goedkeu
ring betuigd en de proclamatie zal plaats
hebben in den loop der volgende maand.
Rusland.
Een van de neteligste vragen, waarvoor
Finland op grond van de nieuwe wet wordt
gesteld, vormt de in de wet voorgeschreven
verkiezing van twee Finsche leden van den
rijksraad en vier leden van de rijksdoema.
De Finsche landdag moet die verrichten
naai de voor de verkiezingen voor den rijks
raad en de rijksdoema geldende bepalingen.
Er kunnen personen gekozen worden, die
liet kiesrecht voor den landdag bezitten,
maar de landdag mag slechts zoodanige le
den kiezen, die de Russische taal machtig
zijn. Reeds deze eisch vormt een niet ge
ring beletsel, want hoe weinig in Finland
do kennis van het Russisch is verspreid,
blijkt uit de debatten van de Russiseh-Fin-
sche commissie van het vorige jaar, waarbij
de Finsche leden zich van tolken moesten
bedienen. Intusschen hechten de Finnen er
hoegenaamd geen gewicht aan, dat zij wor
den vertegenwoordigd in de Russische wet
gevende lichamen, waar hun invloed zal
zijn gelijk nul. Het is dus mogelijk, dat de
landdag weigert de voorgeschreven verkie
zingen uit te voeren. Daar de eerstvolgende
gewone zitting van den landdag eerst in
Februari a.s. zal plaats hebben, bestaat,
naar verluidt, het voornemen, de landdag
in September bijeen te roepen tot eene bui
tengewone zitting enkel voor deze verkie
zingen.
TirWj».
Volgens een bericht van de Politische
Korrespondenz maakt de zaak der aanslui
ting van de Turksche aan de Bulgaarsche
eu Grieksche spoorwegen slechte langzame
vorderingen.
Van regeeringswege wordt bericht, dat
de sjeik-ul-islam Husni zijn ontslag heeft
genomen en door den senator Mussi Kiasiiu
is vervangen. Het heet dat hij wegens hoo-
gen leeftijd ontslag1 heeft genomen, maar
volgens eene andere lezing is hij er toe ge
noodzaakt. De sjeich had nl. den Sultan
twee dagen geleden bezocht en dezen gewe
zen op de onzekerheid in den binnenlaud-
schen toestand en daarbij op de toenemende
ontevredenheid in het land.
De inhoud van het gesprek werd aan den
grootvizier overgebriefd en deze wist toen
in een vergadering vau den ministerraad,
waaraan ook leiders van het Comité voor
Orde en Vooruitgang Halil en Nasim deel
namen, het ontslag van den sjeich ul Islam
te bewerken, hetwelk onmiddellijk door deu
Sultan werd goedgekeurd.
Zijn opvolger is een joug-Turk.
China.
Hongkong, 14 Juli. De kanon
nen van de kanonneerboot Macao hebben
de Chinee zen uit het fort Colowar verdre
ven De kanonneerboot heeft twee jonken,
met vluchtende Chineezen gevuld, in den
giond geboord; zij zijn allen verdronken.
Talrijke Chineezen zijn gedood. De Portu-
geesclie kanonneerboot Abria verleende
hulp bij het bombardement. Zeven Chinee-
sche kanon neerbooten woonden do opera-
tier. bij op de reede van Macao. De Chinee-
sche regeering heeft 1200 soldaten gepos
teerd op het eiland Wonghan bij Colowar,
die afwachten hoe de zaak zich zal ontwik
kelen
Lissabon, 14 Juli. Van regee
ringswege wordt medegedeeld, dat de gou
verneur van Macao 200 soldaten met eenige
kanonnen naar Collo wan gezonden heeft
om de orde te lierstellon.
Het schijnt, dat de bewoners vau Collo-
wan genieene zaak maken met de aeeroo-
vers. -
De Portugeezen hadden, twee do oden en
dri© gewonden
Tweede telegram. Eeu officieel
telegram bericht, dat de vijandelijkheden
hebben opgehoudenHet fort Col.ewan ia
door PortugCeeche troepen bezet. Men on
derstelt dat de zeeroovers op de vlucht zijn.
De bevelhebber van het Qhineeoeh© erkader
heeft, namens zijne rege&ring, den gouver
neur van Macao geluk gowenscüvt niet het
succes van zijn© operatiën en de aan de be
schaving bewezen diensten. Hij bood den
gouverneur de medewerking van zijne sche
pen aan.
Naar htt BngeUeh
93 TAK
0. N. «u W. M. WILLIAMSON.
Hoed, mantel en reisdeken werden aan
boord van het jacht ten gebruike gevraagd,
waarbij Corramini zich uiterst hulpvaardig
eu voorkomend betoonde, en na eeu kort
oponthoud voor het kleeden der dame en
liet aansteken der lantaarns stonden wij
reisvaardig.
Hoewel geslingerd door twijfel en Corra
mini volstrekt niet vertrouwend, zag ik
tocli niet in dat de weg naar Hrvoya niet
de meeste kans zou bieden, om hun spoor
te vinden. Dalmar-Ktalm moest meer of
minder met den omtrek bekend zijn en had
daar allicht kennissen, die hem wilden hel
pen. Corramini bleef ons nakijken, dus
koos ik de richting welke, zooals ik te vo
ren reeds op kaarten van Dalmatië had be
studeerd, naar de tot puin vervallen erf©
nis van Dalmar-Kalm zou voeren. Ik ver
trok met eeu flinke vaart om hem in den
waan te brengen, dat ik regelrecht door
stoof naar Hrvoyamaar eenmaal uit. het
gezicht reed ik langzaam en vroeg ieder
dien ik tegenkwam in liet Italiaansch om in
lichting. Had: iemand e©n motor zien pas-
seeren? Verscheiden personen staarden mij
met open mond aan, en begrepen mijn
vraag evenmin toen ;ik haar in gebrekkig
Duitscli herhaalde. Weldra echter zag ik
een rammelende vigelante aankomen, en
blijkbaar reed de koetsier huiswaarts. Mo
gelijk stond zijn stal in de nabijheid van
do kade en in dat geval zou hij de man zijn,
dien ik noodig had.
Ik riep hem aangelukkig verstond hij
een beetje Italiaansch, maar vrij goed
Fransch waarop hij niet weinig trotsch was.
„Ik heb een automobiel gezien," ver
telde hij, „maar ze kwam niet dezen kant-
uit Vau vergissing is geen sprake, want
zoo'n ding hebben wij hier nooit meer ge
zien sinds prins Jaime de Bourbon hier
rondreed en er mede naar .Montenegro
reisde, wat destijds aller belangstelling
trok. Eu die van heden ging ook naar
Montenegro."
Op mijn verzoek l^et voertuig beschrij
vend, deelde hij niet alleen uitvoerig mede
alle bi zonderheden van 's prinsen wagen,
maar voegde er zelfs bij dat hij (hein van
een wit jacht naar den wal had zien slee
pen, waardoor alle twijfel aan de indenti-
teit van den motor werd opgeheven ten
zij Dalmar-Kalm den man had omgekocht-
om ieder te misleiden die onderzoek deed.
Deze onderstelling verwierp ik als te ver
gezocht, maar waarom zou Montenegro als
bestemming zijn gekozen? Ik vroeg dit
hardop, half aan mijzelf, half aan de gra
vin, en in zekeren zin kwam het antwoord
uit de tonneau.
„Lieve hemel, wat zijn ze daar gaan
d ien? Toch meem ik mij te herinneren dat
lang geleden, toen er voor het eerst sprake
was om Dalmatië te bezoeken, de prins
zeide dat ihij een vriend in Montenegro
had een Oostenrijkse hen consul, maar
den naam van de stad heb ik niet onthou
den."
„Er is er maar één, d© hoofdstad Cet
tinje," zei xk werktuigelijk, terwijl mijn
gedachten naar dv stad toe vlogen.
„Zoo'n schurk," prevelde ik tusschen
mijn tanden.
„Wie? De Oostenrijksche consul?"
„Neen, voor zoover ik weet is hij eea
fatsoenlijke kerel, en hij zal het niet, doen.
Maar die schelm hoopt het gedaan te krij
gen
„Welke schelm? Wat niet doen?
Waarop hopen?"
„Excuseer imo, gravin Ik sprak tot
m«zelf. Een herhaling mijner woorden
zou u niet het minste belang inboezemen."
XXVI.
Een Hoofdstuk van hoog©
Diplomatie.
Dikwijls had ik in boeken over dat groot-
sche .kunstwerkden weg naar Montene
gro, gelezen en menig reiziger er over hoo-
ren vertellen, maar toch was ik niet voorbe
reid op den machtigen indruk welke die
rit door de bergen op mij maken zou.
Met een rijtuig met twee paarden zou
de reds naar Cettinje, de noodzakelijke rust
tijden medegerekend, ruim zeven uur ge
duurd hebbenmijn kledue twaalf-paarde-
kracht car echter werkte met zijn hart en
ziel (ik zal voortaan steeds geüooven dat
„zij" iet® van dien aard in haar mechanis
me verborgen houdt) en wij bereikten do
verlaten, grens van Monitefnêgro niet veel
later dan een uur na ons vertrek. Ik zag
dicht bij den bergtop de witte steenen
glinsteren, de grenslijn aanwijzend tusschen
liet Oostenrijksch grondgebied ©n het dap
pere, kleine koninkrijk. Twintig minuten
later bevonden wij ons op liet hoogst© punt
van dien prachtigen weg, en vandaar naar
beneden stuivend, arriveerden wij in een
komvormige vlakte, waar de lantaarns van
het. eerste Montejnegrosche dorp ons ©en
welkom schenen toe te roepen. Bij een
kleine herberg stoppend, bestelde ik cognac
\oor de gravin, die half dood was van
koude en angst door dezen woesten rit
langs diepe afgronden, en informeerde bij
den Duitscli-sprekenden kastelein naar
's prinsen auto.
Ja, ongeveer een uur geleden wa6 tot al
ler verbazing een groote, roode automobiel
voorbij gestoven, ongetwijfeld en route naar
Cettinjelater had niemand meer iets van
haar gehoord of gezien.
Zonder meer praatjes te houden, vlogen
wij door. Wij hadden nog een langen weg
af te leggen, maar de car verslond mijlen
alsof ze razend was. Eindelijk zagen wij
één enkel licht schijnen en een halve mijl
of zoo verder een bundel lichten in een
door lier gen omgeven vlakte. Tot mij"
ergernis inoest ik mijn vaart verminderen
voor een kudde vreesachtige, onwilligo
schapen, juist toen wij het- eerste licht na
derden een moment later echter zouden
wij zijn voortgesnord, indien niet het tan
houdend gekef van eeux hondje mijn aan
dacht had getrokken.
Het was niet het uitdagend geblaf van
ecu motorvijand, maar ©er een vriendelijks
groet, en liet schelle geluid kwam mij won
derlijk bekend voor. Iü plaats van een
hoogere versnelling in te schakelen, hield
ik midden op den weg stil.
„Pst! Airole, ben jij daar?" riep ik.
Terstond maakte een klein zwart schep
seltje allerlei capriolen en trachtte in de
car te springen. Het was Airole en uio-
mand anders.
„Daar zijn ze." zei ik. „In dat eerst©
huis. Zonder den hond waren wij doorge
stoomd en Neen, onnoodig daarover te
spreken.
Ik reed naar den zijkant en zette de
machine stop. De gravin wenschte natuur
lijk met. mij mede te gaan. maar goed ook
want door haar dwaasheid was het meisje
in deze ongekgehheid geraakt.
Airole liep voor ons uit naar een van
donkere steenen opgetrokken huis van twee
verdiepingen. Ik klopte; er kwam geen
antwoord en ik klopte luider Was or dit
maal geen antwoord gekomen, dan zou ik
de deur opengebroken hebben met mijn
schouder, die een zekere renommee had als
stormram. De bewoners echter schenen te
vermoeden wat mijn voornemen was, want
er volgde ©en soort rammelend geluid. Eeu
grendel werd teruggeschoven, d© deur ge
opend en een forseh© Montenegrin gewa
pend met ©on mes eii revolver versperd©
den doorgang.
Ik sprak Italiaansch wat. hij niet ver
stond en hij Slavisch vwaarvan ik geeu
woord begreep, terwijl een vrouw nieuws
gierig over zijn schouder koek zooals do
gravin over de mijne. Ten slotte, om niet
langer tijd te verliezen en te voorkomen
dat er mogelijk bloed gestort zou worden,
bood iik hem een Oostenrijks oh bankbiljet,
wat een paspoort bleek te zijn. Zij lieten
ons binnengaan, en den drempel der kamer
overschrijdend, hoorde ik achter oen an
dere gesloten deur de stem van juffrouw
Destrey, trillend van angst of verontwaar
diging.
ïfordt varwlyd.