W. OS. Eerste Blad.
O"" J aar «any.
Woensdag 31 Augustus 1910.
BUITENLAND^
FEUILLETON.
H.A.NZEA. TEN.
AMERSFOORTSGH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden roor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post - 1.00
Efzonderlgke nummer; - 0.05.
lb: j Cou an vsraohijn dagelijks behalv op Zon- en Feest
dagen.
Advertenliönmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens bfl de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C«.
Utreohtsohestraat 1. Interiomm. Telephoonnumnaor 66.
PRIJS DER ADVEBTBNTllH:
Van 16 regels f O.OO-
Elke regel meer - O.lfc
Dienstaanbiedingen en aanvragen 90 eenU bij voemitbstaHnf
Groote letters naar plaaWmimts.
Voor bandsl sn bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalioaea Ut
het herhaald adverteeren ia dit Blad, b?j ahoanemeni. lens
cirealairebevattende de voorwaarden, werdt ep aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht.
De inlijving van Korea.
Iü <le vorige week is de inlijving van
Korea door Japan aan de vertegenwoordi
gers der vreemde regeeringen te Tokia mede
gedeeld, en tegelijk hebben de vertegenwoor
digers van Japan in het buitenland aan de
regeeringen, waarbij zij zijn geaccrediteerd,
bericht gegeven, dat den 22en dezer tus-
sehen Japan en Korea een verdrag is
gesloten, waarbij de inlijving is bepaald.
Eergisteren is daarop eene kennisgeving
gevolgd aan alle staten, die verdragen
niet Korea hebben gesloten, dat de in
lijving voltrokken is, en is" de tekst van bet
verdrag bekend gemaakt, dat in zijn eerste
artikel zegt, dat de Keizer van Korea al zijne
hêerschersrechten over geheel Korea voor
altijd en zonder beperking aan den Keizer
van Japan afstaat. De nota, die deze kennis
geving bevat, houdt tevens ge rust stellende
verzekeringen in omtrent de handhaving van
de op die verdragen steunende rechte.i. Do
Japansehc regeering verklaart daarin, dat
zij in hare pogingen om het Koreaansche
bestuur te verbeteren, op talrijke belemme
ringen is gestuit, die zij slechts dan in staat
zal zijn te overwinnen als de inlijving is ge
schied. Ook de internationale verplichtin
gen, die Japan op zich genomen lieeft, toen
het voor eenige jaren zich belastte met de
zorg voor de buitenlandsche aangelegenheden
van Korea, meent het slechts dan volledig
te kunnen vervullen wanneer het volledig
meester ie in Korea.
In Rusland schijnt het bericht van de
annexatie niet met onverdeelde voldoening
4e zijn begroet. Eene officieuse Russische
commentaar stelt er ook prijs op te consta-
teeren, dat de opvatting onjuist is alsof de
annexatie een onderwerp was, dat geregeld
is bij het laatstelijk tussclien de beide staten
gesloten verdrag; het recht van Japan tot
inlijving van Korea is veeher reeds door
het vredesverdrag van Portsmouth erkend.
Daarmee is de verantwoordelijkheid van het
tegenwoordige kabinet afgewenteld en ge
schoven op Witte, den onderhandelaar te
Portsmouth, en den toenmaligen minister
Lamsdorff. Inderdaad heeft de Japansche
regeering er naar gestreefd de annexatie,
voor zoover zij met de verhouding tot Rus
land verband houdt, in overeenstemming te
brengen met den tekst van het verdrag. In
art. 2 van het vredesverdrag van 5 Sep
tember 1905 wordt namelijk gezegd: Rus
land erkent, dat van een politiek, militair
en bestuursstandpunt bezien, de belangen
van Japan in Korea den voorrang hebben,
en zal zich niet verzetten tegen de maatrege
len tot het uitoefenen van bescherming en
toezicht, die Japan noodig zal achten t"e ge
lasten in overeenstemming met de Koreaan-
sche regeering". Dientengevolge heeft de
Japansche gezant te Petersburg de mede-
deeling van het feit der inlijving gekleed
in den vorm, dat Japan met Korea een „ver
drag" betreffende, de inlijving heeft geslo
ten. Korea, vertegenwoordigd door het door
de Japanners ingestelde bestuur en door den
Keizer, die natuurlijk slechts een schaduw
was, heeft dus, naar den vorm, instemming
betuigd met liet volledig verdwijnen van zijn
zelfstandig bestaan als staat, die in art.
2 van het verdrag van 1905 als nood
zakelijk wordt genoemd. Het is niet te
ontkennen, dat door de annexatie de om
standigheden op het gebied der handelsp >li-
tiek zich hebben gewijzigd, maar dat in ieder
ander opzicht de feitelijke toestand daardoor
niet meer gewijzigd kon worden. Intusschen
was het de algemöene indruk, dat Rusland
bij het sluiten van liet verdrag over Mand-
sjocrijo uitdrukkelijk zijne toestemming had
verleend tot de annexatie, want aan het in
art. 2 van het verdrag van P ut smout h ge
maakte voorbehoud werd de beteekenis ge
hecht, dat het eventueel tegen den uitersten
stap van Japan verzet zou kunnen aanteeke-
uen.
In Engeland 6tuit de inlijving, die reeds
lang als onvermijdelijk was voorz.en, op g^en
tegenstand, nu de toezegging aan dc Engel
se he regeering gegeven is, dat de Engelsche
handels belangen zullen worden ontzien. Ver
zet wordt ook van geen andereu staat ver
wacht. Van China, dat wel het allernaast
hierbij betrokken is, is dat ook niet te ver
wachten, want het heeft in zijne onmacht
zich reeÜ6 moeten neerleggen bij het Japan
sche protectoraat, dat er de voorlooper van
was. Of echter niet hier en daar met be
zorgdheid van dezen stap is kennis geno
men, is eene andere vraag. De Daily Graphic
neemt de annexatie een keerpunt in de ge
schiedenis van het verre oosten. De grens
van Japan is nu weinig meer dan eene dag
reis van Peking verwijderd. Hoe ver zal
Japan gaan? vraagt men zich met angst en
beven af in Peking. En wellicht zal men ook
elders niet zonder eenige bezorgdheid zich
die vraag stellen.
Düitechlftiid.
De rede, die de Keizer te Mariëmberg
gehouden heeft, bewoog zich, in tegenstel
ling tot de Koningsbergsche rede, niet op
het gebied der politiekzij had tot ou
derworp de samenwerking van de verschil
lende elementen, die te zamen de sterkte
en grootheid van het vaderland moeten be
vorderen.
De Keizer sprak: ,,De gemeenschappelijke
arbeid van alle standen en beroepsklassen
-komt het land en de provincie ten goede
en dezen gemeenschaptpelijikeu arbeid zou
ik ook op het groote'vaderland willen zien
overgedragen
„Gij zijt hier bijeen in den ouden Ma
rie n-burg. Dit geweldige bouwwerk, een
uiterlijk tee ken van de macht die in de
Duiteche orde zich uitdrukt, de groote bron
van waar uit de Duiteche cultuur zich ver
spreidde over het oostelijke land, is waar-
lij'K een verbazingwekkende arbeid onder
oneindige moeielijkhedeu. Wat leert ons de
Mariënburg en de Duiteche orde, die aan
ons koninkrijk de wapperende banier met
den zwarten adelaar op zilveren veld gaf?
Door plechtige gelofte waren de ordebroe
ders same nverbonden en plaatsten hun werk
onder de bescherming van een hoogere.
Do<-- deze eensgezinde aaneensluiting heeft
de orde dit ongehoorde werk tot stand ge
bracht. Dat moet voor ons een voorbeeld
zijn. Het kruis op haar gewaad beteekent,
dat zij zich aan 's Hemels wil onderge
schikt maakte. Het beteekent, dat germa
ne n dom en christendom onafscheidelijk waai
elkaar zijn. Wat moeten wij daaruit leeren
Dj-t dit eene illustratie is van het woord,
dat ik onlangs in Koningsbergen gesproken
heb. Gelijk mijn zalige grootvader en ge-
lijüi ik ons onder de hoede van den Aller
hoogste en arbeidende onder het hooge ge
bod van onzen Heer en God hebben voor
gesteld, zoo neem ik dat van lederen eer
lijke. i christen aan, wie liet ook zij.
Wie in deze gezindheid werkt, dien
wc het echter duidelijk, dat het kruis
ook verplichtingen oplegt. Wij moeten 'n
broederlijke liefde naast elkaar staan, de
confessien en de stammen. De stammen
en de beroep&verecnigiugen moeten de han
den f® elkaar slaan tot gemeenschappelijken
arbeid, tot vervulling van de noodzakelijke
behoeften van den staat. De landbouwer
sla in de band van den koopmaai in, deze
in de hand van den industrieel. Wie tot
eene partij behoort, neme de hand van den
anders gezindeals het er op aankomt iets
groots voor ons vaderland tie doenen
dc een confessie vevdrage de andere met
liefdedan zullen wij het voorbeeld van
de groote Duiteche mannen, die eens hier
gestaan en gewerkt hebben, navolgen. Dan
zullen wij bezwaren, die zich voor on6 op-
hoopen en waar zullen die niet te vin
den zijn overwinnen. Leven heet wer
ken, werken heet strijden, strijden heet be
zwaren overwinnen, en die worden met
wederzijdsche achting en met wederzijd-
sche hulp overwonnen, als men ze be
schouwt als van boven ons in den weg ge
legde tcetssteenen.
Dat ik hier door u verstaan word, dat
waarborgt mij de gezindheid van de pro
vincie, en van haar hoop ik, dat hare me
dewerking mij ten deel valt."
De Köln. Ztg. begroet deze rede, die zij
verstaat als eene uitlegging hoe de Keizer
de vroeger door hem gesproken woorden,
begreper wil zien, met blijdschapzij
meent, dat ieder, wien het ernst is met
den vredt in het vaderland, ze met oprech
te voldoening en met grootere politieke be
vrediging zal vernemen, dan de mimiste-
rieele interpretatie, die men heeft goedge
vonden in de Nordd. Allg. Zeitung op te
nemen. Wat de Keizer als de zin van zijne
Koningsbergsche woorden heeft doen ken
nen, is van het standpunt van den angst-
valligster bewaker der grondwet geheel vrij
van bedenking. ,,0f zulke ideale opvattin
gen nog heden in den bedorven bodem van
de politieke werkelijkheid wortel schieten
en kiemen ontwikkelen kunnen, zij liier niet
onderzocht. In ieder geval is geen ander
zoozeer als de Keizer geroepen en in staat
op de plichten te wijzen, die wij allen, van
welke partij of confessie wij ook zijn, aan
het geheel verschuldigd zijn. Daarvoor zal
en moet men henn overal in het land dank
baar zijn, en het is eene eerezaaik van de
openbar3 meening, dat na de onvoorwaar
delijke belijdenis op den Mariëniberg een
punt gezet wordt achter eene kritiek, die
zich vergist heeft en die zich kon vergis
sen omdat de woorden van den monarch
daartoe zélf aanleiding hadden gegeven.
Ons vertrouwen, dat het bij den godsvrede,
dien Keizer en volk in November 1908 heb
ben gesloten, zal blijven, heeft bevestiging
gvonden, en wij willen hopen en wenschen,
dat d't kritieke oogenblik geen klein ge-
slac'. t vindt, dat het volk en de openbare
meening verheugd inslaan in de hand, die
de Keizer hun toesteekt om zich samen te
verstaan tot wederzijdsche achting en met
wederzijdsche hulp."
F ri e d b erg ^Oberhessen). Het Cza-
renpaar is met familie hier aangekomen.
Belglfi.
Brussel. 30 Aug. De afgevaardigde
voor Turnhout de Broqueville i6 benoemd
tot minister van spoorwegen.
Portugal.
Lissabon, 30Aug. Tot dusver zijn
gekozen 90 ininisterieelen, 40 conservatieve
monarchalen en 14 republikeinen.
Montenegro.
C' e t t i n j e 3 0 Aug. Na de gods
dienstoefening, die gisteren in de Walachen-
kerk werd gehouden naar aanleiding van
hunne gouden bruiloft, ontvingen de koning
en de koningin de gelukwenschen van de
koninklijke familie, het corps diplomatique,
de Skoepsclitina en de autoriteiten.
Over de wijze waarop de verheffing van
Montenegro tot een koninkrijk voltrokken is,
wordt belicht, dat de ekoêpschtina Maan
dag 29 Augustus reeds om 6 uur 's morgeus
bijeenkwam, nadat kloosterklokken den dag
ingeluid en militaire fanfares hem begroet
haddien. De voorzitter opende haar met de
mededeel ing van het urgente Voorstel om
het vorstendom. tot een koninkrijk te verhef
fen en den vore tden Koningstitel aan te
bieden. Na eene rode van den voorzitter
over de nationale beteekenis van deze ge
beurtenis en nadat de regeering bij monJde
van den minister-president hare instemminig
met dit voorstel had betuigd, werd het be
sluit met algemeene stemmen genomen.
Hierna 'begaven alle leden van de 6koepsch-
lina zich naar het paleis, waar den
vorst- in de groote feestzaal het besluit van
de vergadering werd medegedeeld met de
daarbij 'beh-oo rende toelichting, waarin ge
zegd wordt, dat- de volksvertegenwoordiging
het zeldzame en gedenkwaardige oogenlblik
van het 50-jarige regeer in gsj ubileum van
den vorst niet heeft willen laten voorbij
gaan, zonder door deze daad de dankbaar
heid van het volk tot uitdrukking te bren
gen. Bovendien is Montenegro niet alleen
.gerechtigd, maar verplicht zijn aanzien en
zijn gezag in de wereld te verhoogen, waar
om de volksvertegenwoordiging den vorst
verzocht aan haar besluit «ijne goedkeuring
niet te onthouden.
De vorst, van zijne familie en de gezan
ten omringddan-kte in eene rede, waarin hij
nadruk legde op de historische rechten en
het aanzien van het land en zijne vaste over
tuiging uitsprak, dat de andere statiën het
koninkrijk -en den koningstitel zouden er
kennen. Nadat de nieuwe Koning had uit
gesproken, verkondigde kroonprins Danilo
van het balkon aan het voor het paleis wach
tende volk de goedkeuring van 'het skoepsch-
tinabesluit door den monarch.
Terstond daarna werd de geschorste ver
g ader ing van de skoepsclitina hervat en het
regeerings voorstel tot grondwetswijziging
eenstemmig aangenomen. Het hof begaf
zich inmiddels naar de kloosterkerk en van
daar in plechtigen optocht naar het nieuw
gebouwde regeermgsgébouw, waar het Ko
ningspaar de gelukwenschen van de diplo
maten, de .geestelijikheid, de hooge staats
ambtenaren en de notabelen in ontvangst
mam. In eene toespraak roemde de Koning
de verdiensten van zijn volk eai dankte voor
•zijne opoffering en trouw.
Turkije.
Volgens een bericht van de Konstantino-
pelsche bladen, heeft de vlootvereeniging
een nieuw pantserschip besteld. De beide
laatster van de in Duit6chland aangeschafte
torpedojagers zijn te Konstantinopel aange
komen.
Uit het Hauzangebied wordt bericht, dat
de tot onderwerping van de weerspannige
Drusen onder Sami Pacha op de been ge
brachte troepen nu vrij voltallig bij Da-
mascu6 en Deroa verzameld zijn en eerst
daags zullen uitrukken, om den hun ver
strekten last te volbrengen. De redif-brigade
van Smyrna maakt met acht bataillona deel
uit van deze expeditiemacht. De Drusen zijn
hel onderling oneens. Terwijl de kalmere
elementen den raad tot onderwerping geven,
wordt door den anderen vleugel aangeraden
den strijd te aanvaarden en uit te breiden
naar den Libanon en naar Syrië. Eenige
stammen hebben hunne vrouwen en kinde
ren reeds in het hooge gebergte van het
Hausangebied gezonden en den steun in
geroepen van de Rijat-bedoeïnen van den
woestijn. Over 't algemeen is men overtuigd,
dat de troepen hunne taak spoedig zulleu
hebben volbracht. Storend is bij dergelijke
ondernemingen van den kleinen oorlog in
de provinciën het feit, dat voor den strijd
aanzienlijke gedeelten moeten worden opge
roepen van dat deel van het leger, dat in
het geval van een Europeeschen oorlog on
misbaar is.
Ooit-Azta
Het verdrag over de inlijving van Korea
heeft- den volgenden inhoud
1. De Keizer van Korea 6taat alle souve-
reiniteit-srechten over het geheele rijk Korea
volledig en voor altijd aan den Keizer van
Japan af.
2. De Keizer van Korea verklaart zijne
instemming met dezen machtsafstand en
geeft zijne toestemming tot de inlijving van
Korea door Japan.
3. De Keizer van Japan, zal den Keizer
van Korea, alsmede zijn voorganger en ook
den Koreaansche® kroonprins en alle bloed
verwanten van het Koreaansche keizerlijke
huis een met hun waardigheid overeenkomen
de residentie op Japansch gebied aanwijzen
en hun gepaste jaarlijksche toelagen tot be
strijding der koeten van hunne hofhouding
verleenen.
4. De Keizer van Japan staat verder de
noodige middelen toe voor het onderhoud
van de ambtenaren der Koreaansche hof
houding
5. De Keizer van Japan zal aan de Korea-
nen, die zich door hun dienst in het bestuur
van het rijk eene bijzondere waardeering
waardig hebben getoond, eene schadever
goeding voor eens en duurzame privilegiën
toekennen.
6 De Japansche regeering neemt de re
geering en het bestuur van het geheele rijk
Kcrea op zich. Zij zal op grond van de
thans geldende wetten aan alle Koreanen
en hun eigendom volledige bescherming
verleeneu.
7. De Japansche regeering zal, voor zoo
ver de omstandigheden dit toelaten, de Ko
reanen, die zich trouw toonen aau het nieu
we stelsel, in haren staatsdienst overnemen,
wanneer zij hiertoe geschikt zijn.
8 Dit verdrag, dat de toestemming van
Z. M. den Keizer van Japan en van Z. M.
den Keizer van Korea heeft verkregen,
treedt in werking op den dag der afkondi
ging-
De Keizer en de ex-Keizer hebben bei
den toegestemd in de Japansche voorstel
len, die hen persoonlijk betreffen en die
als zeer vrijgevig worden beschouwd. De
eenige aarzeling gold den titel, dien zij
- - -
33 DOOK
RUDOLF HERZOG.
„Over onze goedhartigheid! behoeven
wij ons nooit te schamen. Zit je zoo goed?
Ziezoo, nu heb je ook weer je heldere
oogen. En nu zal ik je een6 vertellen, dat
ik als een heel, héél jong meisje eens dol,
dol verliefd ben geweest op mijn muziek-
onderwij-zer, waarvan deze gebruik maakte
om al het geld uit mijn spaarpot te leenen
en daarna als directeur van een eigen „nig
ger dance and soug"-troep, naar Sanct
Pauli te gaan 1"
,,Maar u denkt toch nietme
vrouw, dat ikZij kleurde tot achter
de ooren.
„Neen, neen, ik weet wel, dat je hem
niet kunt uitstaanEu hij zou ook zeker
niet met je spaarpot op den loop gaan.
Maar nu zullen wij eens over iets van veel
meer belang dan va® de mannen 6preken.
Namelijk over onze vriendschap. Wil je
dikwijls bij mij komen?"
„Zoo dikwijls als u maar wilt."
„Dan zoo dikwijls als je maar kunt. En
dan zullen wij praten over zaken, over de
oude firma Vanheil, die weer jong moet
worden en
Er werd plotseling geklopt.
,,Ja," riep mevrouw Bramberg. ïl'et
klonk beleefd, maar niet vroolijk. Theodoor
Bramberg opende de deur.
„Zoo" zeide hij, zijn lorgnet afnemende,
„heb je bezoek? Stoor ik niet?"
„Weineen. Juffrouw Vanheil is bij mij."
„Nu, dat is een aangename verrassing.
Mag ik aannemen, dat het bezoek ook mij
geldt? Dat is heel lief van u. Gisteren zijn
wij in elkanders gezelschap geweest, Inge
borg, mét mevrouw Twersten en den jon
gen Twersten. Het was prettig en gezellig,
niet waar, juffrouw Vanheil? En de keuken
is daar niet van de slechtste. Maar hoe jam
mer, u blijft zeker eten, en nu heb ik toe
vallig vanmiddag m'n woord gegeven. Ik
kwam je dat juist- even zeggen, Ingeborg."
„Juffrouw Vanheil zal 't mij -niet kwa
lijk nemen, dat ik er nog niet aan gedacht
heb haar te vragen om te blijven eten. Als
vrouwen bij elkaar zijn, zijn er zooveel an
dere dingen waar ze over spreken
„Gewichtiger dingen dan modepraatjes?
Nu, dat zou werkelijk iets bijzondere zijn.
Maar je kunt mij ook zoo gemakkelijk fop
pen. Doch, hoe 't- mij ook spijt, ik moet
weer dadelijk weg. Een korte verschijning
zul je wel zeggen. Maar daarom moet je
mij nog niet- voor een leegloop-er aanzien.
De haven is vol ijs. En als de werklui daar
om vrijaf nemen, hoeft de meester 't- toch
niet slechter te hebban, vin-je wel?"
„Is de haven vol ijs?" vroeg Ingeborg.
„Ja, 't is allerellendigst weer. Geen ver
standig mensch is vandaag in de haven te
zien." Daarop nam hij met druk vertoon af
scheid.
„Voor mij is 't nu ook tijd om weg te
gaan," zeide Marga Vanheil. „Men wacht
mij beslist met 't eten, en m'n vader zou
zicli ongerust maken, omdat ik vanmorgen
een beetje onwel scheen te zijn en daarom
op het kantoor maar Maandag hield, 't
Doet mij veel genoegen, dat ik bij u geweest
■ben en dat ik nog eene- terug mag komen."
„Maar woord houden, hoor, kleine groo
te meidl
Zij kwam nog juist vóór het eten thuis.
Met door de kou blozende wangen en hel
der glanzende oogen.
„Ik geloof, dat je ergens wat gebruikt
hebt," schertste -de oude Vanheil, „dat ziet
er me verdacht uit."
„Maar 't bekomt me beter dan dat ik
's avonds wat gebruik," antwoordde zij,
terwijl zij hem lachend toeknikte.
„Dat zeggen alle drinkebroers. Vraag 't
maar aan Frits. Die heeft 't ook van
hooren zeggen."
Frite verweerde zich zonder blozen.
„Toen Noach nog met de arke voer," hief
hij met luide 6tem aau.
„Jongen, je bent hier niet in een kroeg,
maar in het huis van een eerzaam koop
man.'
„Ja," zei Frits, „ik heb maar met den
Bijbel aan te komen, of u kruipt in een
hoek."
Het middagmaal bracht allen in vroolij-
ke stemming, en eenparig prees men me
vrouw Vanheil, die -den lof lachend aan
hoorde
En terwijl haar vader, die sinds eenige
weken zich wat meer vermoeid gevoelde dan
gewoonlijk, een middagdutje ging doen,
begaf Marga zich aan haar werk op hot
kant-oor, bij den boekhouder Rochus.
Een uur later stak haar broer 't lioofd om
de deur van het kantoor.
„Marga?" e
„Ik heb 't nu te druk, Frits! Vanavond
zullen wij wel wat praten."
„Neen, Marga, ik heb je maar één vraag
te doen. Ben je vanmorgen bij mevrouw
Twersten geweest?"
„Je schijnt bijzonder met mevrouw
Twersten te dwepen, bee te jongen!"
„Nu, dat is minder merkwaardig dan dat
ik zou dwepen met- meneer Twersten."
„Dat zou je anders geen kwaad doen.
Neen ik ben niet 'bij mevrouw Twersten ge
weest. Ga je uit FritsV
„Kind, de haven is vol ijs. Ik moet dat
natuurlijk gaan zien
„Kom je met liet avondeten thuis?" Ijve
rig gin,g zij door met schrijve®.
„Ik heb een afspraak met Robert Twer
sten. Zal ik hem van je groeten, dien Bob
van je!"
„Ja, doe mijn Bob m'n groeten."
Frits slenterde daarop de Helgolauder
allee af en bereikte de havenpoort. Zacht
jes floot hij allerlei vroolijke studenten wijs
jes, terwijl hij over het Johanuisbolwerk
w andelde, langs de buitenhaven- tot aan
den Boomenwal en denzelfden weg weer te
rug. Maar aan zijn scherpen blik ontging
niets van hetgeen in de haven gebeurde. In
alles stelde hij belang. Er was geen schip,
of hij kende er de bijzonderheden van, en
van jongsaf had hij veel opgevangen van
de spreekwijze der zeevarende naties.
Het werd avond en, bij het licht der
straatlantaarns, kreeg het straatrumoer een
ander voorkomen.
Frit6 Vanheil had postgevat bij het Sint
Paulus-landingshoofd Hij wachtte op Ro
bert Twersten, dien hij spoedig herkende
onder de passagiers van een aankomenden
veerstooiijor.
„Hallo, Bob!" riep hij, waarop zijn
vriend zich over den steiger naar liem toe-
spoedde.
„Goedenavond, Frits, zou je erg boos
zijn als we vanavond het theater er aan ga
ven
„Weineen, dat loopt niet weg!"
„Ik heb plan iemand op te gaan zoeken,"
zei Robert, „een ouden arbeider van de
werf. Ben jij bekend in de Laagstraat?'
„Een fijn kwartier," antwoordde Fnts
Van heil, „eigenlij k voor mij een beetje te
voornaam. Als jongen heb ik daar m'n mees
te klappen opgeloopen. Daarin bestaat mijn
eenige betrekking tot de Laagstraat en heb
ik je tevens al de gronden opgegeven, dit-
mij er toe brengen met je mee te gaan."
„Daarmee zou je mij werkelijk een ge
noegen doen. Ik ben weliswaar niet bang
en ik kan ook wel met allerlei slag van men»
sehen omspringen, maar in een omgeving,
di§ mij geheel vreemd is, zou je bijzijn me
niet ongevallig wezen."
„Nu, ik ga graag met je mee, eq mijn
hulp zal eveqredig zijn aan de omgeving,
die je daar zult vinden."
„Maar geen ongepaste aardigheden hoor!
De arme men-schen zijn in nood en moeten
een beetje vriendelijk worden toegespro
ken."
„In de Laagsti-aaW Natuurlijk niet. Wat
is daar dan gebeurd, Bob?"
Robert Twersten gaf een kort verslag van
de zaak.
„Ik wil een beetje voeling krijgen met die
xnenschen. Zij moeten merken, dat ik ook
hart voor hen heb en niet, zooals mijn va
der, alleen het werkloon."
„Hm!" meende Frfte Vanheil, „voor zoo
ver ik die menscben leen, geven ze meer om
bet werkloon dan om 't hart. Maar, ik ga
met je mee.
Wordt vervolgd.