W. 151.
O" Jaargang.
Vrijdag 28 October 1910.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
E AN ZE A T EN.
AMERSFOORTSGH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post- 1.50.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant vorachijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeenngen enz., gelieve men vóór 11 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C®.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 15 regels f n'®3ö.
Elke regel meer >.1Q»
Dienstaanbiedingen en aanvragen £5 C«ah bij Vöoruit'oötaüng.
Grooto lettors naar pluataruimte.
Voer handei en bedrijf bestaan zeer voordeoligo bepalingen
het herhaald adverteoron in dit Blad, by abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgevingen.
De Burgemeester van Amersfoort,
Gezien artikel 41 der gemeentewet,
Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Raad
dezer gemeente zal vergaderen op Dinsdag, den 1.
November aanstaande, des namiddags te 14 ure, en
2 50 noodig op Woensdag, 2 November 1910, des
namiddags te 14 ure.
Amersfoort, den 27. October 1910.
De Burgemeester voornoemd
WUIJTIERS.
Dc Burgemeester der gemeente Amersfoort brengt,
ter voldoening aan de aanschrijving van den Com
missaris der Koningin in de provincie Utrecht, d.d.
24 October 1910, 4e Afdeeling. no.^843/3928, ter ken
nis van belanghebbenden, dat in de gemeente Har-
melen een geval van schurft bij schapen is voorge
komen.
Amersfoort, den 27. October 1910.
De Burgemeester voornoemd
WUIJTIERS.
Politiek Overzicht
De positie van het kabinet
Briand.
Na een zeer bewogen vacan'ie heeft de
Fransche volksvertegenwoordiging deze week
hare najaarszitting aangevangen. Zooals al
tijd bij dergelijke gelegenheden is ook thans
de vraag, welke de politici bezig houdt:
Iloe staat het met het ministerie? Hoe zijn
deszelfs betrekkingen tot de meerderheid?
Wat zal de toekomst zijn?
Nog in het begin van deze maand zou het
antwoord op deze vraag zeer twijfelachtig
hebben moeten luiden. De ontevredenheid
der radicale partij, altijd nog de windwijzer
onder de Kamermeerderheid, zoomede der
radico-socialisten met minister Briand was
onmiskenbaar, en wachtte slechts op een ge
legenheid om hem in het parlement met
woede ie bestoken.
Sindsdien zijn een kleine drie weken ver
streken, gedurende welke de verhouding tus-
schen de radicalen, benevens een deel der
radico-socialisten en den minister volkomen is
veranderd. Heden is van eene principieele op
positie geen sprake meer. De beraadslagin
gen over de stakings-interpeliaties zullen on
getwijfeld uitloopen op een met groote meer
derheid uitgebracht vertrouwensvotum voor
Briand en de radicalen zullen ongetwijfeld de
eersten zijn om voor hem te stemmen.
Wat tot deze verandering heeft aanleiding
gegeven, dat is de staking der spoorwegbe
ambten. De niet-socialistische meerderheid
van het Fransche volk heeft met groote vol
doening gezien, dat minister Briand ook in
stormachtige tijden het roer met vaste hand
weet te voeren en is hem dank schuldig voor
de beslistheid, waarmede hij de aanloop der
rustverstoorders heeft gekeerd. Met een
doortastendheid, die van geen aarzelen wist,
heeft hij tegenover de stakers van het leger
gemaakt, en dit heeft dermate geruststellend
gewerkt op hen, die vrienden van orde zijn,
dat ze thans op hem bouwen en voor hem
in de bres zullen springen wanneer een Ka
merfractie hem weer eens een beentje zou
willen lichten.
Ook Briand's optreden in de Kamer is even
manmoedig geweest. De socialisten, die zich
bij deze gelegenheid weer eens hoogst on
hebbelijk aanstelden, hebben Briand verwe
ten dat hij hel leger in dienst heeft gesteld
van de spoorwegdirecties en zijn teruggeko
men op oude redevoeringen van Briand uit
den lijd toen deze nog revoltttionnalr-sooia-
list was. Zeer zeker is Briand een voorstan
der geweest der algemeene staking, maar hij
heeft zijn draai genomen en men kan niet
betwisten dat hij een volledig besef heeft van
de verantwoordelijkheden zijner nieuwe po
sitie. En voorts is hier alweer het bewijs ge
leverd, dat wanneer de socialisten belast wor
den met het beheer dei* publieke zaak, zij
niet de beginselen kunnen toepassen, welke
zij verdedigen wanneer zij in de oppositie
zijn en dat zc verplicht zijn met alle midde
len de sociale organisatie te handhaven,
welke zij vroeger beweerden omver te wer
pen.
Minister-president Briand heeft met onmis
kenbare helderheid het ware karakter der
staking aangetoond. Het gold hier geen vak
actie, doch een revolutionnair-anarchistische
beweging, waaraan was vastgekoppeld een
volledig plan van sabotage en misdaad. Dit
zal niet licht worden vergeten.
In de rede, welke Briand Dinsdag gehou
den heeft, bevindt zich intusschen één ge
deelte, dat, toen het uit het stenografisch
verslag bekend werd, in politieke kringen en
in het bijzonder in de pers eenige beweging
beeft veroorzaakt. De minisler-president leg
de den nadruk op de noodzakelijkheid maat
regelen te nemen om het terugkeeren
een er stakingsbeweging als die der spoorweg
beambten in het vervolg te voorkomen. Hij
verzocht daarbij de Kamer geen geïmprovi
seerde maatregelen te dezen opzichte voor te
stellen, doch de regeering den tijd te laten
zelf daarover te beraadslagen, want de regee
ring was nog niet tot een besluit gekomen en
de minister-president kon natuurlijk uit een
oogpunt van loyauteit nog niet de verant
woordelijkheid voor de geheele regeering
overnemen. Deze uiting van Briand schijnt
het gerucht te bevestigen, dat reeds sinds
een week de ronde doet en volgens hetwelk
twee ministers, Viviani en Doumergue, bene
vens de onderstaatssecretaris Reno uit, niet
meer met de richting van Briand's politiek
ingenomen zouden zijn. De minister van ar
beid Viviani moet reeds de militaire mobii-
satie gedurende de spoorwegstaking niet heb
ben gebillijkt; hij moet zich ook verzetten te
gen elke beperking van het bestaande ver-
eenigingsrecht der arbeiders en tegen elke
verandering van de wet van 1884 op de vak-
vereenigingen. De minister van onderwijs
Doumergue voelt zich, wat hem betreft, on
behagelijk in dit kabinet, omdat hij als een
der leiders der radico-socialistische partij
voorstellen ter verdediging der openbare
neutrale school heeft ingediend, voor welker
lot slandkoming tot dusver de overige mi
nisters weinig ijver toonen. De onderstaats
secretaris Renoult was, eveneens als verte
genwoordiger der radico-socialisten, in het
ministerie van financiën gekomen, om in ze
keren zin een moreelen waarborg er voor te
bieden, dat het onwerp-inkomstenbelasting
niet zou worden opgegeven. Hij voelt zich
echter op zijn eenzamen post, waar hem
niets te doen overblijft, verlaten en geeft er
de voorkeur aan uit het kabinet te treden.
Men mag aannemen, dat het Briand juist
niet onaangenaam is door het aftreden van
twee ministers, die tot de uiterste linkerzijde
behooren, tot de mogelijkhed te geraken, zijn
ministerie, door opname van iets verder
rechts staande elementen, aan den toestand
van 't oogenblik aan te passen. Men geloofde
ook dat de noodzakelijkheid een nieuwen
minister van landbouw le vinden onmiddellijk
na de beraadslaging in de Kamer tot een
eenigszins omvangrijke omvorming van het
ministerie zou leiden. Nu heeft echter Briand
door zijn voormelde uiting den steen zelf aan
het rollen gebracht en zeker niet zonder op
zet, want het hem nastaande blad „Action"
betoogde, dat het absoluut noodzakelijk was
dat de regeering in de kwestie wat met het
stakingsrecht gebeuren moet volkomen soli
dair is en dat ministers, welke zich niet naar
de inzichten der meerderheid willen voegen,
moeten weggaan.
Meer dan de Kamerdiscussies over de
spoorwegstaking, schijnt thans de vraag der
solidariteit in het kabinet op het eerste plan
van belangrijkheid te staan.
Wellicht dat de komende dagen op die
vraag spoedig een antwoord geven.
Duitschtand.
Berlijn, 27 Oct. Het heden bij den
Rijksdag ingekomen wetsontwerp omtrent de
verbetering van de Duitsche waterwegen en
het heffen van scheepvaarltollen, bepaalt in
art. dat op de rechten van Oostenrijk en
Nederland, voortvloeiende uit het verdrag van
22 Juni 1870, tusschen den Noordduitschen
Bond en Oostenrijk en de Rijnscheepvaarl-
aktc van 17 October 1808, door deze wet geen
inbreuk wordt gemaakt.
Het wetsontwerp op de scheepvaartrech
ten bepaalt, dat in art. 54 van de Rijksgrond
wet paragraaf 3 alinea 2 geschrapt wordt en
dal paragraaf 4 aldus zal luiden:
„In alle havens en op alle natuurlijke water
wegen mogen sleclils rechten worden ge
heven voor werken, inrichtingen of instel
lingen, die vergemakkelijking van het ver
keer ten doel hebben.
„Deze rechten en die, welke op kunst
matige waterwegen geheven worden, mogen
bij liscale of gemeentelijk? inrichtingen of
waterwegen de kosten, noodig voor het her
stel of onderhoud, niet te boven gaan.
„Als herstellingskosten zullen beschouwd
worden de renten en aflossing van gebruikte
kapitalen.
„Bij de vaststelling van de scheepvaart
rechten kunnen bij de binnenscheepvaart de
gezamenlijke kosten van een waterweg, een
stroomgebied of een net van waterwegen als
maatstaf worden genomen.
De bepalingen der wet worden op vlotten
toegepast, voorzoover deze gebruik maken
van bevaarbare waterwegen".
Daarna wordt een nieuwe paragraaf inge-
lascht, luidende:
„De kosten van herstel en onderhoud van
inrichtingen, welke niet alleen lot verge
makkelijking van het verkeer, maar ook voor
andere doeleinden dienen, mogen slechts
voor een deel door scheepvaarlrechten wor
den gedekt, en wel in zooverre zij tot het
eerste doel dienen".
In de toelichting wordt meegedeeld, dat
het ontwerp door den Bondsraad met alge
meene stemmen is aangenomen.
België.
Brussel, 27 October. De Duitsche
souvereinen vergezeld van den koning en de
koningin van België bezochten heden de
Duitsche afdeeling op de tentoonstelling en
maakten vervolgens een tocht naar Tervue-
ren. Zij keerden daarop naar het kasteel te
Laeken terug waar gedejeuneerd werd. De
keizer ontving gisteren prins Victor Napoleon.
Brussel, 27 Oct. De Duitsche souve
reinen zijn hedenavond om 11 uur van hier
vertrokken.
Frankrijk.
P a r ij s, 2 7 Oct. De Kamer zette heden
de discussie over de stakingsinlerpellaties
voort.
P a r ij s, 2 7 Oct. In zijn antwoord op de
opmerkingen van verschillende sprekers,
kwam minister Millerand op tegen het ver
wijt van zorgeloosheid, door het parlement
aan de regeering gericht. De regeering stelt
er prijs op te constateeren, dat de slaking
uitbrak, terwijl de onderhandelingen in vol
len gang waren en toen de Noorderspoor
weg juist een minimum-loon van 5 fres. per
dag had toegestaan aan het personeel van
de werkplaats te Chapelle.
De minister verklaarde zijn beloften te heb
ben gehouden en hij voegde daaraan toe, dat
de regeering van het eerste uur der staking
af bemerkt had, dat zij te doen had met de
uitvoering van een lang te voren beraamd
plan van sabotage. Hij wees er op, dat alleen
de Parijsche spoorwegarbeiders een loon van
5 fres. hadden gevraagd en dat hun zulks
was toegestaan of beloofd.
Ten opzichte van de terugwerkende kracht
van de wet op de ouderdomspensioenen zeide
de minister, dat zoo de Kamer deze onvoor-
zichtigerwijze had goedgekeurd, de regee
ring haar voor het oogenblik onmogelijk had
verklaard.
Er is geen enkel argument te berde ge
bracht, dat de staking wettigt en men kan
onmogelijk ontkennen, dat regeering en par
lement zorg hebben gedragen voor de spoor
wegarbeiders. Na de gegeven verklaring, al
dus de minister, kunnen Briand en de zijnen
het oordeel der Kamer afwachten.
Op het verwijt van Bouveri, dat Briand
vroeger de algemeene staking had aanbevo
len, antwoordde de minister-president, dat
hij toen een socialistisch reformistisch advo
caat was, maar dat hij zich bewust is steeds
het land, de republiek en de arbeiders te
hebben gediend.
De minister-president heeft aan journalis
ten, die hem nadere inlichtingen vroegen
over beweerde oneenigheid in het kabinet,
het volgende, niet geheel afdoende démenti
gegeven„Tot nog toe is mij slechts de ont
slagaanvrage bekend van den minister van
landbouw Ruau, om gezondheidsredenen.
„De algemeene politiek der regeering
heeft, sinds ik als minister-president de lei
ding heb, nog nimmer aanleiding gegeven
tot eenig meeningsverschil in het ministerie,
en is in een motie van vertrouwen door de
vertegenwoordiging goedgekeurd. Indien deze
geleid had tol aftreden van ministers, zou
dit thans reeds geschied zijn.
„Ik weet derhalve geen verklaring te geven
van de verschenen courantenberichten, en ik
kan slechts herhalen dat ik officieel alleen
de ontslagaanvrage in handen heb van den
minister van landbouw. Het kabinet neemt
tegenover de in behandeling zijnde interpel
laties volkomen solidair de verantwoordelijk
heid op zich, voor de in gemeen overleg ge
nomen maatregelen."
Ondanks de tegenspraak van Briand blij
ven de oneenigheidsgeruchten aanhouden. De
Liberté wil weten, dat Jaurès den minister
president een verklaring zou vragen over de
eenheid van het kabinet en dat dan Viviani
I zou verklaren, dat hij niet aan de tegen
woordige politiek van het kabinet kon deel
nemen en zijn ontslag zou aanvragen.
De Radical verwacht niet alleen 't ontslag
van Viviani, maar van nog andere ministers,
wanneer de ministerraad de wetsontwerpen
betreffende de staking der spoorwegarbei
ders zal te onderzoeken krijgen.
Andere bladen beweren, dat Viviani in den
ministerraad van Zaterdag zijn aftreden zal
aankondigen.
Een klaarblijkelijk van het ministerie van
financiën afkomstige officieuze mededeeling
in de „Matin", motiveert de afwijzing van
de Turksche lecning op de volgende wijze:
„De Turksche minister van financiën heeft
niet alleen den tekst der overeenkomst, die
minister Cochery heeft voorgesteld, afgewe
zen, doch ook iedere andere redactie ver
worpen, die dergelijke voorwaarden zou stel
len. Een simpele beschouwing van de Turk
sche huishouding toch, dwingt tot de erken
ning, hoe juist de Fransche regeering hierin
gehandeld heeft. Sedert 15 maanden heelt de
Turksche regeering 319 milliocn uil verschil
lende bronnen van inkomsten verbruikt. Ze
heeft de in Yildiz Kiosk gevonden geldbe
dragen, de 175 millioen van de leening van
October 1909, de Oostenrijksche schadeloos
stelling voor Bosnië en Herzegowina, de
voorschotten der Ottomaansche bank uitge
geven.
De geraamde inkomsten bcloopen slechls
GÜO millioen tegen 820 mille aan uitgaven. Het
tekort van het dienstjaar, dat in Maart ein
digde, bedroeg naar officiëele opgave 130
millioen. Dat van het loopende dienstjaar zal
r.aar optimistische opgaven 220 mille bedra
gen. Dat bcteekent een tekort van 3(3 der
inkomsten. De lecning, die Frankrijk heeft
geweigerd, zou het tekort met omstreeks 7
millioen jaarlijks vermeerderen. Men ziet, hoe
slecht dc toestand der schuldeischers ge
worden was, als men niet voor een solied on
derpand en voor een degelijk beheer '.ad
zorg gedragen. De steeds grootcr wordende
tekorten zijn hoofdzakelijk toe te schrijven
aan (lc vermeerdering der oorlogstoerustin
gen, aan den aankoop van oude pantsersche
pen in Duitschland en het gemis aan ieder
ernstig streven dc draagkracht van het rijk
te verhoogen. Het financiewezen moet volle
dig worden hervormd. Zonder een openbare
boekhouding is er geen degelijk financieel
stelsel mogelijk. De credieten worden over
schreden, men leeft op overmatig-grooten
voet en geeft het geld uit zonder eenige con
trole. Moet men zich dan er over verwon
deren, dat Frankrijk, aan welk land Turkije
meer dan 2i millioen schuldig is, over de
toekomst zijner schuldvorderingen zich be
zorgd maakt? Thans roept de Turksche re
geering de Duitsche banken aan. Dat baart
ons noch verrassing noch verlegenheid. Het
mishaagt ons niet, dal het Duitsche financie
wezen. dat zich aanmerkelijk minder met het
Turksche heeft ingelaten als de Fransche
financiers, zijn deel aan de verantwoorde
lijkheid en de risico van dergelijke geldza
ken op zich neemt. De Berlijnsche voorschot
ten zijn geen langdurige leeningen, zooals de
Fransche geweest zou zijn, want de Duitsche
banken zouden onmogelijk in staat zijn ze m
te willigen. Zc zullen uit een toekomstige lee
ning binnenkort met hooge rente moeten wor
den terugbetaald. Evenwel, Turkije kan noch
voor de tegenwoordige, noch voor latere af
betaling der voorschotten, op de Fransche
financiers rekenen.
80 DOOR
RUDOLF HER ZOG.
Hij lachte zenuwachtig en keek zijn vrouw
met gespannen verwachting aan.
„Karei Twersten," antwoordde zij kalm
doch haar gezicht werd zeer bleek
„maakt met mij geen uitzondering. Maar
als ik me goed herinner, heb ook jij hem
een bijna vorstelijke dotatie te danken, toen
hij, jaren geleden, je die Guba-zaak zoo
goed als opgedrongen heeft," ging zij lot
haar man voort.
„Heel vriendelijk van je om mij nu daar
aan te herinneren. Heden denk ik er ech
ter anders over. Maar je neemt dus het
voorstel aan?"
„Geen seconde denk ik er over le weige
ren," zeide zij kalm, als gold het iets dat
geheel vanzelf sprak.
Hij zag haar strak aan. Daarop keek hij
naar Twersten. Beiden doorstonden zijn
Bfik uiterst kalm. Hij klemde de lippen vast
op elkaar; krampachtig omvatten zijn han
den de leuning van den stoel. Toen barstte
hij in een zenuwachtigen lach uit.
„Wal dwaas om je zoo op te winden! Wij
zijn onzen eigen weg gegaan. Goddank ben
ik in het leven niet te kort gekomen, doch
ik zal mij ook niet voordoen als een heilige,"
zeide hij.
Schikt het je morgen, na beurstijd?"
vroeg Twersten plotseling. „Dan kom ik bij
je op het kantoor."
„Ik had liever, dat je nó kantoortijd kwam.
Ik wil nu ook liever, dat de zaak in alle
stilte haar beslag krijgt."
Mevrouw Bramberg reikte haar vriend de
hand.
„U zult nu wel niet willen blijven. Tot
morgen dus."
„Ja, tol morgen." Met een koele buiging
nam hij afscheid van Bramberg, die deze
met een kort hoofdknikje beantwoordde.
Toen hij het huis verliet, kwam hem een
zachte, warme nazomeravond tegemoet. Er
trilde iels in de lucht, dat hij zich niet
recht duidelijk kon maken, maar zijn ge
moed gevoelig trof. Hij, die anders zijn ge
voel volkomen wist le beheerschen, gaf er
heden geheel aan toe, en dit toegeven aan
zijn gewaarwordingen, die vol vage beloften
waren, deed hem weldadig aan.
Aan don rand van de heidie, in de nabij
heid van Cuxhaven en van de zee, had
Twersten eenige jaren geleden een kleine
villa gekocht, met een stal voor een wagen
tje met één paard. De huisbewaarder was
tevens koetsier. Dikwijls was hij er met
Ingeborg heengereden, dikwijls ook alleen,
als plichten zijn vriendin in de stad hielden
en hij niet alleen in Hamburg wilde blijven.
Altijd lag daar een innige poëzie over het
landschap, als de bijen gonsden op de
bloeiende heide en vlinders vlogen van
bloem tot bloem; dan schudde hij de ge
druktheid af, die hij uit de stad had meege
nomen en genoot hij met volle teugen van
het schoone der natuur.
Daarnaar verlangde hij ook heden. Ilij
haalde nog juist den trein naar Cuxhaven,
zond een telegram, dat zijn rijtuig bij het sta
tion moest wachten en kwam laat in den
avond aan. Den volgenden morgen wilde
hij vóór zonsopgang opstaan en naar de
heide rijden om daar van het ontwaken van
hemel en aarde te genieten.
Was het maar al morgen! dacht hij, toen
de slaap niet wilde komen. Hij trachtte alle
gedachten van zich af te zotten, maar voort
durend kwamen zij terug en gaven hem on
gevraagd rekenschap.
„Je móést handelen zooals jc gedaan hebt!
Wal is Theodoor Bramberg in vergelijking
met het oude huis Bramberg en Co.? Een
stuk Hamburger handelsgeschiedenis en een
koopmanszoon, die deze moedwillig en zon
der kennis van zaken verknoeit. Er bleef
geen keus over. Onkruid moet men niet ont
zien. Zachtmoedigheid zou zwakheid ge
weest zijn. Er bestaan onbeschreven plich
ten tegenover den gevestigden goeden naam
van onze geboortestad.
„En als Ingeborg Bramberg er niet ge
weest wasZou je dan óók zoo
„Ja, óók dan! Alleen zou ik dan met het
ingrijpen minder toegeeflijk geweest zijn.
Het gaat hier als in andere steden. Een
slag, die de firma Bramberg en Co. treft,
treft tevens de Hamburger vlag. En aan de
Schelde ligt Antwerpen op de loer."
Altijd en altijd weer opnieuw zeide hij dit
bij zichzelf en daar tusschen dook dc ge
dachte op aan Bramberg's zijdelingsche toe
spelingen, opmerkingen, die alleen machtc-
looze nijd den in het nauwgedreven wereld-
ling had ingegeven.
Het begon pas le schemeren, toen hij in hel
rijtuigje stapte en naar de nog sluimerende
heide reed. Uit de verte hoorde men het
ruischen van de zee. Een weemoedige melo
die, geschikt om een even weemoedige stem
ming te wekken in eigen ziel. In het kreu
pelhout hoorde men nu en dan geritsel. Een
vos sloop rond en de vogels streken loom
van den oenen tak op den anderen neer. Nu
was het alsof een lang aangehouden adem
tocht langs den hemel streek. Overal in het
rond ontwakend gefluister. Heerlijk en sta
tig ging de zon op. De natuur wendde zich
tot haar en wijdde haar het morgengebed.
En in het amen voegden zich duizenden vo
gelstemmen en ook het ruischen der blade
ren en het suizen van de zee. De heide
schitterde rood en warm na de rust; en hel
koren "wuifde in den morgenwind.
Het paard ging in stap. Het was alleen de
bedoeling hier eenigen tijd rustig te toeven
en niet het snel afleggen van een zekeren
afstand. Ruim klopte liet hart in Karei
Twerstcn's borst en begecrig nam hij al het
heerlijks, dat hem geboden werd, op.
Plotseling maakte het paard verschrikt een
zijsprong. De koetsier trok de teugels aan,
terwijl Twersten zich voorover boog om te
llsn wat er was. Even voor hen stond juist
een man uit 't koren op, die zich dc oogen
uitwreef en vroolijk tegen het morgenlicht
lachte. .Alio! allo! allo!" Ilij wenkte de
plaats waar hij geslapen had, een afscheids
groet toe en stond met een vluggen sjwong
op den weg. Hoffelijk liet hij het rijtuig
voorbijgaan en nam den hoed af om diep
te groeten.
„Ik wensch u een aangenomen dag, me
neer."
„Dank je wel," zei Twersten terwijl hij
naar den blijkbaar vroolijk gestemden zwer
ver omkeek. Ook deze keek hem nog eens
na, groette andermaal en keerde zich daar
op om, om met zijn stok op schouder zijn
weg te vervolgen. Onder het fluiten van
een vroolijk wijsje, stapte hij voort.
Nu zette hij zich plotseling in scherm
positie en deed eenige geweldige hou-
jwen met (zijn knuppel, schouderde dien
toen als geweer en liep daarna weel
verder, terwijl hij den slok onder den ande
ren arm stak, die ais "een stompje in de le
dige mouw hing. Toen keerde hij zich nog
eens om en zwaaide met zijn hoed, als
groette hij grond en bodem en honderd van
zijn getrouwen. Daarbij goot de zon haar
gouden stralen over hem uit. Over hem
den heer ter wereld 1
Twersten had zijn rijtuig laten stilhouden.
Nu gaf hij bevel te kecren en in draf langs
dcnzelfden weg terug te gaan. Dien vroo
lijk en zwerver wilde hij wat nauwkeuriger
opnemen. Deze man had toch ook ergens
een vader of moeder! Hij had onwillekeurig
aan zijn eigen zoon gedacht. Toen zij den
man dicht genaderd waren, tikte hij den
koetsier op den rug. Het rijtuig hield stil.
„Reeds zoo vroolijk in den vroegen mor
gen?" zei dc hij vriendelijk.
„Lieve hemel, meneer Twersten, als ik een
uur vroeger was opgestaan, had ik al een
uur langer vroolijk kunnen zijn. Dat moet
ik nu eerst inhalen."
„Hoe kent u mij?"
„U is toch van mijn bent."
„Wat zeg je? Ik ben toch geen
,Zcg 't maar gerust: geen landlooper. Dc
mensch moet geen smoorkuil van zijn hart
maken. Neen meneer, u is scheepsbouwer
evenals ik."
Wordt vermJad