W. 151. O" Jaargang. Vrijdag 28 October 1910. BUITENLAND. FEUILLETON. E AN ZE A T EN. AMERSFOORTSGH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post- 1.50. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant vorachijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiënmededeenngen enz., gelieve men vóór 11 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C®. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 15 regels f n'®3ö. Elke regel meer >.1Q» Dienstaanbiedingen en aanvragen £5 C«ah bij Vöoruit'oötaüng. Grooto lettors naar pluataruimte. Voer handei en bedrijf bestaan zeer voordeoligo bepalingen het herhaald adverteoron in dit Blad, by abonnement. Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. De Burgemeester van Amersfoort, Gezien artikel 41 der gemeentewet, Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Raad dezer gemeente zal vergaderen op Dinsdag, den 1. November aanstaande, des namiddags te 14 ure, en 2 50 noodig op Woensdag, 2 November 1910, des namiddags te 14 ure. Amersfoort, den 27. October 1910. De Burgemeester voornoemd WUIJTIERS. Dc Burgemeester der gemeente Amersfoort brengt, ter voldoening aan de aanschrijving van den Com missaris der Koningin in de provincie Utrecht, d.d. 24 October 1910, 4e Afdeeling. no.^843/3928, ter ken nis van belanghebbenden, dat in de gemeente Har- melen een geval van schurft bij schapen is voorge komen. Amersfoort, den 27. October 1910. De Burgemeester voornoemd WUIJTIERS. Politiek Overzicht De positie van het kabinet Briand. Na een zeer bewogen vacan'ie heeft de Fransche volksvertegenwoordiging deze week hare najaarszitting aangevangen. Zooals al tijd bij dergelijke gelegenheden is ook thans de vraag, welke de politici bezig houdt: Iloe staat het met het ministerie? Hoe zijn deszelfs betrekkingen tot de meerderheid? Wat zal de toekomst zijn? Nog in het begin van deze maand zou het antwoord op deze vraag zeer twijfelachtig hebben moeten luiden. De ontevredenheid der radicale partij, altijd nog de windwijzer onder de Kamermeerderheid, zoomede der radico-socialisten met minister Briand was onmiskenbaar, en wachtte slechts op een ge legenheid om hem in het parlement met woede ie bestoken. Sindsdien zijn een kleine drie weken ver streken, gedurende welke de verhouding tus- schen de radicalen, benevens een deel der radico-socialisten en den minister volkomen is veranderd. Heden is van eene principieele op positie geen sprake meer. De beraadslagin gen over de stakings-interpeliaties zullen on getwijfeld uitloopen op een met groote meer derheid uitgebracht vertrouwensvotum voor Briand en de radicalen zullen ongetwijfeld de eersten zijn om voor hem te stemmen. Wat tot deze verandering heeft aanleiding gegeven, dat is de staking der spoorwegbe ambten. De niet-socialistische meerderheid van het Fransche volk heeft met groote vol doening gezien, dat minister Briand ook in stormachtige tijden het roer met vaste hand weet te voeren en is hem dank schuldig voor de beslistheid, waarmede hij de aanloop der rustverstoorders heeft gekeerd. Met een doortastendheid, die van geen aarzelen wist, heeft hij tegenover de stakers van het leger gemaakt, en dit heeft dermate geruststellend gewerkt op hen, die vrienden van orde zijn, dat ze thans op hem bouwen en voor hem in de bres zullen springen wanneer een Ka merfractie hem weer eens een beentje zou willen lichten. Ook Briand's optreden in de Kamer is even manmoedig geweest. De socialisten, die zich bij deze gelegenheid weer eens hoogst on hebbelijk aanstelden, hebben Briand verwe ten dat hij hel leger in dienst heeft gesteld van de spoorwegdirecties en zijn teruggeko men op oude redevoeringen van Briand uit den lijd toen deze nog revoltttionnalr-sooia- list was. Zeer zeker is Briand een voorstan der geweest der algemeene staking, maar hij heeft zijn draai genomen en men kan niet betwisten dat hij een volledig besef heeft van de verantwoordelijkheden zijner nieuwe po sitie. En voorts is hier alweer het bewijs ge leverd, dat wanneer de socialisten belast wor den met het beheer dei* publieke zaak, zij niet de beginselen kunnen toepassen, welke zij verdedigen wanneer zij in de oppositie zijn en dat zc verplicht zijn met alle midde len de sociale organisatie te handhaven, welke zij vroeger beweerden omver te wer pen. Minister-president Briand heeft met onmis kenbare helderheid het ware karakter der staking aangetoond. Het gold hier geen vak actie, doch een revolutionnair-anarchistische beweging, waaraan was vastgekoppeld een volledig plan van sabotage en misdaad. Dit zal niet licht worden vergeten. In de rede, welke Briand Dinsdag gehou den heeft, bevindt zich intusschen één ge deelte, dat, toen het uit het stenografisch verslag bekend werd, in politieke kringen en in het bijzonder in de pers eenige beweging beeft veroorzaakt. De minisler-president leg de den nadruk op de noodzakelijkheid maat regelen te nemen om het terugkeeren een er stakingsbeweging als die der spoorweg beambten in het vervolg te voorkomen. Hij verzocht daarbij de Kamer geen geïmprovi seerde maatregelen te dezen opzichte voor te stellen, doch de regeering den tijd te laten zelf daarover te beraadslagen, want de regee ring was nog niet tot een besluit gekomen en de minister-president kon natuurlijk uit een oogpunt van loyauteit nog niet de verant woordelijkheid voor de geheele regeering overnemen. Deze uiting van Briand schijnt het gerucht te bevestigen, dat reeds sinds een week de ronde doet en volgens hetwelk twee ministers, Viviani en Doumergue, bene vens de onderstaatssecretaris Reno uit, niet meer met de richting van Briand's politiek ingenomen zouden zijn. De minister van ar beid Viviani moet reeds de militaire mobii- satie gedurende de spoorwegstaking niet heb ben gebillijkt; hij moet zich ook verzetten te gen elke beperking van het bestaande ver- eenigingsrecht der arbeiders en tegen elke verandering van de wet van 1884 op de vak- vereenigingen. De minister van onderwijs Doumergue voelt zich, wat hem betreft, on behagelijk in dit kabinet, omdat hij als een der leiders der radico-socialistische partij voorstellen ter verdediging der openbare neutrale school heeft ingediend, voor welker lot slandkoming tot dusver de overige mi nisters weinig ijver toonen. De onderstaats secretaris Renoult was, eveneens als verte genwoordiger der radico-socialisten, in het ministerie van financiën gekomen, om in ze keren zin een moreelen waarborg er voor te bieden, dat het onwerp-inkomstenbelasting niet zou worden opgegeven. Hij voelt zich echter op zijn eenzamen post, waar hem niets te doen overblijft, verlaten en geeft er de voorkeur aan uit het kabinet te treden. Men mag aannemen, dat het Briand juist niet onaangenaam is door het aftreden van twee ministers, die tot de uiterste linkerzijde behooren, tot de mogelijkhed te geraken, zijn ministerie, door opname van iets verder rechts staande elementen, aan den toestand van 't oogenblik aan te passen. Men geloofde ook dat de noodzakelijkheid een nieuwen minister van landbouw le vinden onmiddellijk na de beraadslaging in de Kamer tot een eenigszins omvangrijke omvorming van het ministerie zou leiden. Nu heeft echter Briand door zijn voormelde uiting den steen zelf aan het rollen gebracht en zeker niet zonder op zet, want het hem nastaande blad „Action" betoogde, dat het absoluut noodzakelijk was dat de regeering in de kwestie wat met het stakingsrecht gebeuren moet volkomen soli dair is en dat ministers, welke zich niet naar de inzichten der meerderheid willen voegen, moeten weggaan. Meer dan de Kamerdiscussies over de spoorwegstaking, schijnt thans de vraag der solidariteit in het kabinet op het eerste plan van belangrijkheid te staan. Wellicht dat de komende dagen op die vraag spoedig een antwoord geven. Duitschtand. Berlijn, 27 Oct. Het heden bij den Rijksdag ingekomen wetsontwerp omtrent de verbetering van de Duitsche waterwegen en het heffen van scheepvaarltollen, bepaalt in art. dat op de rechten van Oostenrijk en Nederland, voortvloeiende uit het verdrag van 22 Juni 1870, tusschen den Noordduitschen Bond en Oostenrijk en de Rijnscheepvaarl- aktc van 17 October 1808, door deze wet geen inbreuk wordt gemaakt. Het wetsontwerp op de scheepvaartrech ten bepaalt, dat in art. 54 van de Rijksgrond wet paragraaf 3 alinea 2 geschrapt wordt en dal paragraaf 4 aldus zal luiden: „In alle havens en op alle natuurlijke water wegen mogen sleclils rechten worden ge heven voor werken, inrichtingen of instel lingen, die vergemakkelijking van het ver keer ten doel hebben. „Deze rechten en die, welke op kunst matige waterwegen geheven worden, mogen bij liscale of gemeentelijk? inrichtingen of waterwegen de kosten, noodig voor het her stel of onderhoud, niet te boven gaan. „Als herstellingskosten zullen beschouwd worden de renten en aflossing van gebruikte kapitalen. „Bij de vaststelling van de scheepvaart rechten kunnen bij de binnenscheepvaart de gezamenlijke kosten van een waterweg, een stroomgebied of een net van waterwegen als maatstaf worden genomen. De bepalingen der wet worden op vlotten toegepast, voorzoover deze gebruik maken van bevaarbare waterwegen". Daarna wordt een nieuwe paragraaf inge- lascht, luidende: „De kosten van herstel en onderhoud van inrichtingen, welke niet alleen lot verge makkelijking van het verkeer, maar ook voor andere doeleinden dienen, mogen slechts voor een deel door scheepvaarlrechten wor den gedekt, en wel in zooverre zij tot het eerste doel dienen". In de toelichting wordt meegedeeld, dat het ontwerp door den Bondsraad met alge meene stemmen is aangenomen. België. Brussel, 27 October. De Duitsche souvereinen vergezeld van den koning en de koningin van België bezochten heden de Duitsche afdeeling op de tentoonstelling en maakten vervolgens een tocht naar Tervue- ren. Zij keerden daarop naar het kasteel te Laeken terug waar gedejeuneerd werd. De keizer ontving gisteren prins Victor Napoleon. Brussel, 27 Oct. De Duitsche souve reinen zijn hedenavond om 11 uur van hier vertrokken. Frankrijk. P a r ij s, 2 7 Oct. De Kamer zette heden de discussie over de stakingsinlerpellaties voort. P a r ij s, 2 7 Oct. In zijn antwoord op de opmerkingen van verschillende sprekers, kwam minister Millerand op tegen het ver wijt van zorgeloosheid, door het parlement aan de regeering gericht. De regeering stelt er prijs op te constateeren, dat de slaking uitbrak, terwijl de onderhandelingen in vol len gang waren en toen de Noorderspoor weg juist een minimum-loon van 5 fres. per dag had toegestaan aan het personeel van de werkplaats te Chapelle. De minister verklaarde zijn beloften te heb ben gehouden en hij voegde daaraan toe, dat de regeering van het eerste uur der staking af bemerkt had, dat zij te doen had met de uitvoering van een lang te voren beraamd plan van sabotage. Hij wees er op, dat alleen de Parijsche spoorwegarbeiders een loon van 5 fres. hadden gevraagd en dat hun zulks was toegestaan of beloofd. Ten opzichte van de terugwerkende kracht van de wet op de ouderdomspensioenen zeide de minister, dat zoo de Kamer deze onvoor- zichtigerwijze had goedgekeurd, de regee ring haar voor het oogenblik onmogelijk had verklaard. Er is geen enkel argument te berde ge bracht, dat de staking wettigt en men kan onmogelijk ontkennen, dat regeering en par lement zorg hebben gedragen voor de spoor wegarbeiders. Na de gegeven verklaring, al dus de minister, kunnen Briand en de zijnen het oordeel der Kamer afwachten. Op het verwijt van Bouveri, dat Briand vroeger de algemeene staking had aanbevo len, antwoordde de minister-president, dat hij toen een socialistisch reformistisch advo caat was, maar dat hij zich bewust is steeds het land, de republiek en de arbeiders te hebben gediend. De minister-president heeft aan journalis ten, die hem nadere inlichtingen vroegen over beweerde oneenigheid in het kabinet, het volgende, niet geheel afdoende démenti gegeven„Tot nog toe is mij slechts de ont slagaanvrage bekend van den minister van landbouw Ruau, om gezondheidsredenen. „De algemeene politiek der regeering heeft, sinds ik als minister-president de lei ding heb, nog nimmer aanleiding gegeven tot eenig meeningsverschil in het ministerie, en is in een motie van vertrouwen door de vertegenwoordiging goedgekeurd. Indien deze geleid had tol aftreden van ministers, zou dit thans reeds geschied zijn. „Ik weet derhalve geen verklaring te geven van de verschenen courantenberichten, en ik kan slechts herhalen dat ik officieel alleen de ontslagaanvrage in handen heb van den minister van landbouw. Het kabinet neemt tegenover de in behandeling zijnde interpel laties volkomen solidair de verantwoordelijk heid op zich, voor de in gemeen overleg ge nomen maatregelen." Ondanks de tegenspraak van Briand blij ven de oneenigheidsgeruchten aanhouden. De Liberté wil weten, dat Jaurès den minister president een verklaring zou vragen over de eenheid van het kabinet en dat dan Viviani I zou verklaren, dat hij niet aan de tegen woordige politiek van het kabinet kon deel nemen en zijn ontslag zou aanvragen. De Radical verwacht niet alleen 't ontslag van Viviani, maar van nog andere ministers, wanneer de ministerraad de wetsontwerpen betreffende de staking der spoorwegarbei ders zal te onderzoeken krijgen. Andere bladen beweren, dat Viviani in den ministerraad van Zaterdag zijn aftreden zal aankondigen. Een klaarblijkelijk van het ministerie van financiën afkomstige officieuze mededeeling in de „Matin", motiveert de afwijzing van de Turksche lecning op de volgende wijze: „De Turksche minister van financiën heeft niet alleen den tekst der overeenkomst, die minister Cochery heeft voorgesteld, afgewe zen, doch ook iedere andere redactie ver worpen, die dergelijke voorwaarden zou stel len. Een simpele beschouwing van de Turk sche huishouding toch, dwingt tot de erken ning, hoe juist de Fransche regeering hierin gehandeld heeft. Sedert 15 maanden heelt de Turksche regeering 319 milliocn uil verschil lende bronnen van inkomsten verbruikt. Ze heeft de in Yildiz Kiosk gevonden geldbe dragen, de 175 millioen van de leening van October 1909, de Oostenrijksche schadeloos stelling voor Bosnië en Herzegowina, de voorschotten der Ottomaansche bank uitge geven. De geraamde inkomsten bcloopen slechls GÜO millioen tegen 820 mille aan uitgaven. Het tekort van het dienstjaar, dat in Maart ein digde, bedroeg naar officiëele opgave 130 millioen. Dat van het loopende dienstjaar zal r.aar optimistische opgaven 220 mille bedra gen. Dat bcteekent een tekort van 3(3 der inkomsten. De lecning, die Frankrijk heeft geweigerd, zou het tekort met omstreeks 7 millioen jaarlijks vermeerderen. Men ziet, hoe slecht dc toestand der schuldeischers ge worden was, als men niet voor een solied on derpand en voor een degelijk beheer '.ad zorg gedragen. De steeds grootcr wordende tekorten zijn hoofdzakelijk toe te schrijven aan (lc vermeerdering der oorlogstoerustin gen, aan den aankoop van oude pantsersche pen in Duitschland en het gemis aan ieder ernstig streven dc draagkracht van het rijk te verhoogen. Het financiewezen moet volle dig worden hervormd. Zonder een openbare boekhouding is er geen degelijk financieel stelsel mogelijk. De credieten worden over schreden, men leeft op overmatig-grooten voet en geeft het geld uit zonder eenige con trole. Moet men zich dan er over verwon deren, dat Frankrijk, aan welk land Turkije meer dan 2i millioen schuldig is, over de toekomst zijner schuldvorderingen zich be zorgd maakt? Thans roept de Turksche re geering de Duitsche banken aan. Dat baart ons noch verrassing noch verlegenheid. Het mishaagt ons niet, dal het Duitsche financie wezen. dat zich aanmerkelijk minder met het Turksche heeft ingelaten als de Fransche financiers, zijn deel aan de verantwoorde lijkheid en de risico van dergelijke geldza ken op zich neemt. De Berlijnsche voorschot ten zijn geen langdurige leeningen, zooals de Fransche geweest zou zijn, want de Duitsche banken zouden onmogelijk in staat zijn ze m te willigen. Zc zullen uit een toekomstige lee ning binnenkort met hooge rente moeten wor den terugbetaald. Evenwel, Turkije kan noch voor de tegenwoordige, noch voor latere af betaling der voorschotten, op de Fransche financiers rekenen. 80 DOOR RUDOLF HER ZOG. Hij lachte zenuwachtig en keek zijn vrouw met gespannen verwachting aan. „Karei Twersten," antwoordde zij kalm doch haar gezicht werd zeer bleek „maakt met mij geen uitzondering. Maar als ik me goed herinner, heb ook jij hem een bijna vorstelijke dotatie te danken, toen hij, jaren geleden, je die Guba-zaak zoo goed als opgedrongen heeft," ging zij lot haar man voort. „Heel vriendelijk van je om mij nu daar aan te herinneren. Heden denk ik er ech ter anders over. Maar je neemt dus het voorstel aan?" „Geen seconde denk ik er over le weige ren," zeide zij kalm, als gold het iets dat geheel vanzelf sprak. Hij zag haar strak aan. Daarop keek hij naar Twersten. Beiden doorstonden zijn Bfik uiterst kalm. Hij klemde de lippen vast op elkaar; krampachtig omvatten zijn han den de leuning van den stoel. Toen barstte hij in een zenuwachtigen lach uit. „Wal dwaas om je zoo op te winden! Wij zijn onzen eigen weg gegaan. Goddank ben ik in het leven niet te kort gekomen, doch ik zal mij ook niet voordoen als een heilige," zeide hij. Schikt het je morgen, na beurstijd?" vroeg Twersten plotseling. „Dan kom ik bij je op het kantoor." „Ik had liever, dat je nó kantoortijd kwam. Ik wil nu ook liever, dat de zaak in alle stilte haar beslag krijgt." Mevrouw Bramberg reikte haar vriend de hand. „U zult nu wel niet willen blijven. Tot morgen dus." „Ja, tol morgen." Met een koele buiging nam hij afscheid van Bramberg, die deze met een kort hoofdknikje beantwoordde. Toen hij het huis verliet, kwam hem een zachte, warme nazomeravond tegemoet. Er trilde iels in de lucht, dat hij zich niet recht duidelijk kon maken, maar zijn ge moed gevoelig trof. Hij, die anders zijn ge voel volkomen wist le beheerschen, gaf er heden geheel aan toe, en dit toegeven aan zijn gewaarwordingen, die vol vage beloften waren, deed hem weldadig aan. Aan don rand van de heidie, in de nabij heid van Cuxhaven en van de zee, had Twersten eenige jaren geleden een kleine villa gekocht, met een stal voor een wagen tje met één paard. De huisbewaarder was tevens koetsier. Dikwijls was hij er met Ingeborg heengereden, dikwijls ook alleen, als plichten zijn vriendin in de stad hielden en hij niet alleen in Hamburg wilde blijven. Altijd lag daar een innige poëzie over het landschap, als de bijen gonsden op de bloeiende heide en vlinders vlogen van bloem tot bloem; dan schudde hij de ge druktheid af, die hij uit de stad had meege nomen en genoot hij met volle teugen van het schoone der natuur. Daarnaar verlangde hij ook heden. Ilij haalde nog juist den trein naar Cuxhaven, zond een telegram, dat zijn rijtuig bij het sta tion moest wachten en kwam laat in den avond aan. Den volgenden morgen wilde hij vóór zonsopgang opstaan en naar de heide rijden om daar van het ontwaken van hemel en aarde te genieten. Was het maar al morgen! dacht hij, toen de slaap niet wilde komen. Hij trachtte alle gedachten van zich af te zotten, maar voort durend kwamen zij terug en gaven hem on gevraagd rekenschap. „Je móést handelen zooals jc gedaan hebt! Wal is Theodoor Bramberg in vergelijking met het oude huis Bramberg en Co.? Een stuk Hamburger handelsgeschiedenis en een koopmanszoon, die deze moedwillig en zon der kennis van zaken verknoeit. Er bleef geen keus over. Onkruid moet men niet ont zien. Zachtmoedigheid zou zwakheid ge weest zijn. Er bestaan onbeschreven plich ten tegenover den gevestigden goeden naam van onze geboortestad. „En als Ingeborg Bramberg er niet ge weest wasZou je dan óók zoo „Ja, óók dan! Alleen zou ik dan met het ingrijpen minder toegeeflijk geweest zijn. Het gaat hier als in andere steden. Een slag, die de firma Bramberg en Co. treft, treft tevens de Hamburger vlag. En aan de Schelde ligt Antwerpen op de loer." Altijd en altijd weer opnieuw zeide hij dit bij zichzelf en daar tusschen dook dc ge dachte op aan Bramberg's zijdelingsche toe spelingen, opmerkingen, die alleen machtc- looze nijd den in het nauwgedreven wereld- ling had ingegeven. Het begon pas le schemeren, toen hij in hel rijtuigje stapte en naar de nog sluimerende heide reed. Uit de verte hoorde men het ruischen van de zee. Een weemoedige melo die, geschikt om een even weemoedige stem ming te wekken in eigen ziel. In het kreu pelhout hoorde men nu en dan geritsel. Een vos sloop rond en de vogels streken loom van den oenen tak op den anderen neer. Nu was het alsof een lang aangehouden adem tocht langs den hemel streek. Overal in het rond ontwakend gefluister. Heerlijk en sta tig ging de zon op. De natuur wendde zich tot haar en wijdde haar het morgengebed. En in het amen voegden zich duizenden vo gelstemmen en ook het ruischen der blade ren en het suizen van de zee. De heide schitterde rood en warm na de rust; en hel koren "wuifde in den morgenwind. Het paard ging in stap. Het was alleen de bedoeling hier eenigen tijd rustig te toeven en niet het snel afleggen van een zekeren afstand. Ruim klopte liet hart in Karei Twerstcn's borst en begecrig nam hij al het heerlijks, dat hem geboden werd, op. Plotseling maakte het paard verschrikt een zijsprong. De koetsier trok de teugels aan, terwijl Twersten zich voorover boog om te llsn wat er was. Even voor hen stond juist een man uit 't koren op, die zich dc oogen uitwreef en vroolijk tegen het morgenlicht lachte. .Alio! allo! allo!" Ilij wenkte de plaats waar hij geslapen had, een afscheids groet toe en stond met een vluggen sjwong op den weg. Hoffelijk liet hij het rijtuig voorbijgaan en nam den hoed af om diep te groeten. „Ik wensch u een aangenomen dag, me neer." „Dank je wel," zei Twersten terwijl hij naar den blijkbaar vroolijk gestemden zwer ver omkeek. Ook deze keek hem nog eens na, groette andermaal en keerde zich daar op om, om met zijn stok op schouder zijn weg te vervolgen. Onder het fluiten van een vroolijk wijsje, stapte hij voort. Nu zette hij zich plotseling in scherm positie en deed eenige geweldige hou- jwen met (zijn knuppel, schouderde dien toen als geweer en liep daarna weel verder, terwijl hij den slok onder den ande ren arm stak, die ais "een stompje in de le dige mouw hing. Toen keerde hij zich nog eens om en zwaaide met zijn hoed, als groette hij grond en bodem en honderd van zijn getrouwen. Daarbij goot de zon haar gouden stralen over hem uit. Over hem den heer ter wereld 1 Twersten had zijn rijtuig laten stilhouden. Nu gaf hij bevel te kecren en in draf langs dcnzelfden weg terug te gaan. Dien vroo lijk en zwerver wilde hij wat nauwkeuriger opnemen. Deze man had toch ook ergens een vader of moeder! Hij had onwillekeurig aan zijn eigen zoon gedacht. Toen zij den man dicht genaderd waren, tikte hij den koetsier op den rug. Het rijtuig hield stil. „Reeds zoo vroolijk in den vroegen mor gen?" zei dc hij vriendelijk. „Lieve hemel, meneer Twersten, als ik een uur vroeger was opgestaan, had ik al een uur langer vroolijk kunnen zijn. Dat moet ik nu eerst inhalen." „Hoe kent u mij?" „U is toch van mijn bent." „Wat zeg je? Ik ben toch geen ,Zcg 't maar gerust: geen landlooper. Dc mensch moet geen smoorkuil van zijn hart maken. Neen meneer, u is scheepsbouwer evenals ik." Wordt vermJad

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 1