N°. ld©. Tweede Blad.
Jaargang.
Zaterdag 3 December 1910.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
ANNIE'S VERLOF.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNExMENTSPRIJS:
PRLJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertontiënmededeelingen enz., gelieve men vóór 11 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kameroverzicht.
Tweede Kamer.
Vrijdag werd voortgezet de beraadslaging
over Hoofdstuk III der Staatsbegrooting
(B ui tenia ndsche Zaken).
De heer P a t ij n vervolgt zijn rede en
komt tot wat hij noemen wil: de Van
Heeckere n-z a a k. Ondanks de vroe
gere discussie in de Eerste Kamer is de
indruk blijven bestaan, dat er nog wel
wat achter due Van Heeclceren-zaak zat.
Eenige dagen na het dobat is er in de Stan
daard een „driestar" over deze zaak ver
schenen van den man die de „driestarren"
schrijft, dus van den man die destdijs minis
ter was en die weten kon hoe de zaak nu
eigenlijk in elkaar zat. Uit dit artikel viel
op te maken, dat de heer Van Heeckeren
au fond toch gelijk had.
Spr. komt nu terug op de in de Eerste
Kamer gevoerde discussie, waarbij de mi
nister op pertinente wijze verzekerde, dat
er geen sprake was van een brief van den
Duitschen Keizer, waarop daags daarna de
heer van Heeckeren verzekerde, dat de per
soon, die destijds minister wós (dr. Kuyper)
hem zelf over het bestaan van dien brief
van den Duitschen Keizer aan de Koningin(
welke bedreigingen bevatten, had gesproken.
Spr. betreurt het incident niet, omdat daaruit
gebleken is, dat er geen brief door den Duit
schen Keizer aan onze Koningin geschreven
was, welke de ©er onzer natie te na
komt. Zoo blijft er 'dan nog maar
een feit over n.l. dat de heer van Heeke-
ren volhoudt dat hem in 1904 door den Mi
nister President (Dr. Kuyper) over het be
staan van dien brief is gesproken. Nu kan
men de woorden van een gezant toch maar
niet zoo met schouderophalen voorbij gaan.
En sprekend is het dan ook dat door den
minister van Buitenlandsche Zaken ad. int.
(Dr. Kuyper) aan den Stokholmschen gezant
hoogc onderscheiding werd toegekend.
De heer P a t ij n ging nog uitvoerig op de
zaak in, ©ja. betoogende dat het kabinet in
1904, vermoedend dat ernstige dreigementen
tegen ons land waren gebezigd, beter had
gedaan de portefeuilles neer te leggen. In een
constitutioneelen staat was een aanblijven on
der zulke omstandigheden een ondenkbaar
iets.
Voormelde Slandaard-'diriestar heeft aanlei
ding gegeven tot Spr.' meendng. Men heeft
door dien „driestar" een anti-Duitschen
geest willen kweeken, die zeer nadeelig is
voor de belangen van ons land. En hot kust-
vcrdedigingsvoorstel maakt, misschien ten
onrechte, den indruk dat er verband bestaat
tusschen hetgeen in 1904 gebeurd zoude zijn.
Spr. gelooft niet aan dal verband, maar de
indruk bestaat in den lande, zelfs in militaire
kringen. Om dien indruk weg ie nemen,
vraagt Spr. aan den Minister: licht ons in,
publiceer wat mogelijk is.
Toon dat er een zaak is, die vreeselijk is
opgeblazen, dat de sop de kool niet waard
is. Spr. begrijpt dat de de Minister tegen den
heer Van Heeckeren, die naar zijne raeening
meer gezegd had dan hij kon verantwoorden,
getoornd heeft, nxaar laat hij dan ook toornen
egen den man, die in De Standaard den in
druk heeft gewekt, dat hetgeen de heer Van
Heeckeren gezegd heeft, au fond toch waar
is. De Minister heeft niet alleen het recht,
maar het is ook zijn plicht tet spreken. (Bra- j
vos links).
D^ heer vam Nispen tot Sevenaer
(Rheden) dringt aan op maatregelen welke
er toe kunnen leiden dat de Duitsohe gren
zen weder worden opengesteld voor den in
voer van melk en boter uit Nederland. De
gevreesde besmetting door mond- en klauw
zeer is niet anders dan een verkapte pro
tectie. Mocht 's ministers aandrang om de
grenzen geopend te krijgen niet baten, dan
neme de Minister bij de tariefsherziening re-
présa ihema a tregelen
De heer De Kanter dringt er op aan,
dat de Minister niet de gelegenheid latet lig
gen om onjuiste voorstellingen over ons land
en koloniën tegen te spreken.
De heer Duymaer vanTwist vraagt
of binnen eenige dagen te wachten is de
openstelling ider Engelsche grenzen voor
hooi en stroo.
De heer Van Karn eb eek wijst op
de verplaatsing van onzen gezant te Portu
gal. Is de bedoeling ons gezantschap le Por
tugal op te heffen? Dat zou spr. betreuren,
waar wij in Portugal vele relatiëm hebben,
voortspruitende uit ons koloniaal bezit.
Van opheffing der kleine gezantschapspos-
ten is spr. geen voorstander. Bovendien kost
de post -in Portugal maar f 8000. Wordt de
post samengesmolten met Madrid, dan zullen
de kosten niet geringer worden, maar veel
eer hooger door de reiskosten. Ook acht
Spr. het oogenblik niet gelukkig gekozen
voor opheffing van ons gezantschap le Lissa
bon. De Portugeezen zijn op dit oogenblik
buitengewoon gevoelig en ten slotte drong
Spr. aan op stichting van internationale
rechLscursussen in plaats van een internatio
nale universiteit, in het Vredespaleis,
De heer vian Nis pen (Nijmegen) be
strijdt de ernstige beschuldiging van den
heer Hugenholtz dat dc Regeering onze neu
traliteit prijs geeft en van het beginsel der
neutraliteit is afgeweken. De Minister zal on
getwijfeld den heer Hugenholtz héden wel ge
ruststellen.
Spr. betreurt het, dat de zaak van Heecke
ren weer is opgerakeld. Zeer terecht heeft de
Eerste Kamer ingezien, dat lvet geding nu
uit moest zijn. Met den hoer Patijn veron
derstelt Spr. dat de geheele geschiedenis een
kleinigheid is, een misverstand, opgeblazen
tot grootie proporties. Maar ook als de Mi
nister de zaak verklaart, zal zij met uit zijn,
gelet op de wijze waarop zij is besproken.
Ten slotte nog een enkel woord over de
11olLa ndsch-BelgLsehe commissie. Spr. be
treurt hel dat wij nog niet verder gekomen
zijn dan met eene betuiging van sympathie
en belangstelling van de zijde des Ministers.
Spr. verzoekt den Minister zijne aandacht
eens te wijden aan het Posüarief met Bel
gië en aan de quacstie der dubbele Onge
vallen-verzekering.
Nog dringt Spr. aan op eene spoedige tot
stand brenging van een arbitnagelractaat met
België. Kan het geen algemeen tractaat zijn,
laat men zich dan met een beperkt tractaat
vergenoegen.
De heer De Beaufort herinnert aan een
brief van een Fransch diplomaat, hier geac
crediteerd tijdens de Bataafsche Republiek,
die vond dat Nederland veel meer hechtte
aan kleine dan aan groote zaken. Hier zijn
thans wel groote zaken aan de orde, maar
daaronder rekent hij niet de zaak Van Heec
keren. In het buitenland heeft men ook niet
veel beteekenis aan die zaak gehecht; alleen
heeft men er eenige waarde aan gehecht voor
zooveel zij een beeld gaf van de desorgani
satie en ontwrichting van ons buitenlandsch i
beleid in 1901—1905. Spr. had gedacht, dat
dr. Kuyper eens een beter beeld zou geven,
docb uit het feit, dat deze zich heeft laten
schrappen, leidt Spr. af dat wij er niets van
hooren zullen.
Spr. zegt in den heer v. Heeckeren iemand
te zien met eene rijke verbeeldingskracht, die
meer te beklagen dan te veroordeelen is. In
den tegenwoordigen minister ran Buitenl.
Zaken ziet Spr. een uitnemend staatsman, die
op de eenige goede wijze deze zaak heeft
beëindigd. Vervolgens zette spr. het nut eener
strikte neutraliteit voor Nederland uiteen.
Voor Spreker staat vast, dat wij het
recht hehben de Westerschelde te verdedi
gen, maar den bouw van een fort le Vlissïn-
gen acht hij niet noodig. Van het hoogste
belatig is het voor ons de goede verstandhou
ding met België te otnderhouden.
De «neutraliteit van België is voor ons van
Jict grootste belang.
De heer van Idsinga meent, dat wij
bij de regeling onzer defensie niet moeten
spreken over onze neutraliteit maar over
onze onafhankelijkheid. Of wij Engeland
zouden moeten beletten troepen in Antwer
pen te brengen, deze quaestie moet los ge
maakt worden van onze defensie. Met bet
maken van een fort te Vlissingen wordt
daaromtrent niets beslist." Spr. betreurt het
ook dat de zaak-Van Heeckeren, na de af
doende behandeling in de Eersite Kamer,
hier weer ter sprake is gebracht. 9
De schuld van de geheele zaak is de heer
Van Heeckeren zelf geweest, die nevelachtig,
in plaats ronduit, had gezegd wat hij nu
eigenlijk vernomen had. Door zijn duistere
mededeelingen heeft de heer Van Heeckeren
aanleiding gegeven tot allerlei gevolgtrekkin
gen, zoo ook o. a. het gezegde, dal een na
burig souverein zich had uitgelaten over onze
defensie op eene wijze die bezorgdheid wek
te. Maar hij heeft nooit gezegd dat die per
soon de Duitsche Keizer was.
De heer Kuyper stelt de vraag: schendt
een ridder die met de punt van zijn degen
iemand aanraakt, welke zich niet verdedigen
mag niet de eer van zijn blazoen. Mocht
spr. vijf minuten vrij uit spreken hij zou aan-
toonen, dat hij zich in geen enkel opzicht aan
onwaarheid spreken heeft schuldig gemaakt,
Maar als oud-minister moet hij zwijgen en
z a 1 hij zwijgen. Spreker heeft al zooveel po
litiek rattenkruid geslikt diat hij er immuun
voor is geworden. Tot spreken zal
men hem niet dwingen.
Thans een woord over een anderen laster
omtrent ons koloniaal beheer die rondsluipt
in de Engelsche, Japansche en Engelsch ko
loniale Pers. De lasterlijke praatjes welke
over ons koloniaal beheer in die pers de
ronde doen moet den kop worden inge
drukt, waarvoor spr. een bestaand instituut
wil aanwenden. Het doet spr. genoegen dat
de minister een crediet van f 10.000 heeft aan
gevraagd voor subsidieering van Nederl.
scholen in het buitenland. Spr. vraagt inlich
tingen omtrent de voorwaarden waarop subr
sidie zal worden verleend.
De Minister van B u i t e n 1. Zaken
(de heer de Marees van Swïnderen) vraagt
thans het woord voor de zaak Van Heecke
ren.
De Minister stelt er prijs op heden nog le
antwoorden, opdat men hem niet weer be
schuldigen kan zich driemaal vier-en-twin-
tig uur op zijn antwoord te hebben moeten
bedenken. De Minister heeft geen karwats
gebruikt om den heer van Heeckeren tot zwij
gen le brengen, hem te intimidéèren, maar
hij heeft hem de volle verantwoordelijkheid
voor hetgeen hij beweerde doen gevoelen en
dragen. De Minister kan niet anders dan
herhalen wat hij in de Eerste Kamer heeft
gezegd. De Minister, die de geheele
zaak kent, stelt er prijs op een verklaring af
te leggen, welke zoo beslist mogelijk allen
twijfel moest wegnemen. En dan zegt de Mi
nister en hij durft hier met hooge autoriteit
te spreken, daar niets hem onbekend is, dat
er g e e n f e i t e n z ij n, d i c w ij z e n op
eenige inmenging van eene
vreemde mogendheid in onze
binnenlandsche aangelegenhe
den. (Bravo's).
Onze verhouding met België is zoo vriend
schappelijk mogelijk, welke zich nog
hc-eft afgespiegeld in het vorstelijk bezoek. De
Minister is overtuigd dat die verhouding in
dc toekomst zóó zal worden, dat de Schelde
beide volken zelfs niet meer scheiden zal.
Dinsdag half elf voortzetting.
Boekbeoordeeling.
De Weg der M ens cih beid, bijeenver
zameld door Conrad Alberti en in het Nederlandsch
overgebracht door Dr. A. Ilalberstadt, uitg. C. J. J.
Dalmeijer, te Amsterdam. Als bijtitel heeft dit werk:
„Geschiedenis der Kuituur of Beschaving in Beel
den harer Grootmeesters." In vijf deelen, elk van
300 bladzijden, zal dit werk compleet zijn. Thans
verscheen het derde deel: „Van Jezus tot het Paus
dom", versierd met een „Ecce Homo", 2 uitslaande
platen „Panorama van Pompeji", een plaat, Nero
voorstellend bij den brand van Rome, een ander de
Discipelen voorstellend, die hun Meester volgen, enz.
Ook van dit deel kan als van zijn beide voorgan
gers gezegd worden, dat bet in hooge mate be
langrijk is en ieder mensah van ontwikkeling zal
dit werk gaarne in zijn geiheel bij de hand hebben
om er -bij tijd en wijle een hoofdstuk uit te lezen
of er een en ander uit na te slaan. Neemt men hel
ter hand, men blijft er onwillekeurig in voortlezcn.
't Is een mooie uitgave.
Is God dood? bet derde deeltje van een
werkje door den natuurkundige dr. E. Bennerl, uitg.
Hotlandia Drukkerij. Het laatste deeltje handelt
over den Mensch en bespreekt twee vragen Van
waar en Waadieen Tegenover de stem van
Nietzsche's profeten, die roept: „Uw God is dood",
spreekt uit deze bladzijden een betere stem tot ons,
die opwekt tot gelooven en vertrouwen
De Christen en de Oorlog, door
Alfred Mohn, uitg. als voren. Dit boekje verschijnt
op «tijd. Straks klinken alom hoog op de zangen
van liet Vrede op Aarde een stem des vredes,
een stem voor den vrede spreekt tot ons uit deze
bladzijden, die igclezen mogen worden door klein
en groot, door de grooten 't meest 1 a
V a n C h r i s it e n tot A n a r c h i s tgedenk
schriften van F. Domela Nieuwenliuis, uitg. llol-
kema Warendorf, te Amsterdam. De titel is veel
zeggend „Eens Ohristcn en nu Anarchist, dots geen
Christen meer Jammer voor den schrijver en
jammer voor hen, die hem als leidsman volgen.
Todh zonder christelijkheid d. w. z. waarach
tige christelijkheid zal liet niet gaan 1
De Haring, een kijkje in de Hollandsclic
Kazerne door Overste Dom, uitg. Hollandia Druk
kerij te Baarn. Een boek vol humor, dat al wat
militair is, zal willen lezen, en dat allen, die buiten
het kazerneleven staan, een leuk kijkje binnen haar
muren geven.
Goede Bekenden Onzf bekende
kinderliedjes, verzameld en van piano-bege
leiding voorzien door Johan de Veer, met een voor
woord van Daniël De Lange, uitg. Scheltens en Gil-
tay te Amsterdam. Dc titel is zeer nederig „kinder
liedjes", maar de uitvoering is royaal; er zit kunst
in dit boek van flink kwarto formaat, op degelijk
papier, en versierd niet 61 oorspronkelijke teeke-
ningen van André Vlaanderen. Het is goed, dat cr
wat gedaan wordt tot verbetering van den volks
zang, te beginnen met het kinderlied. Hier zijn aar
dige versjes, die de ouderen van ons zich nog wel
uit hun jeugd herinneren„Tusschen Keulen en
Parijs", .Alle eendjes", „Zeven Kikkertjes al in
een boerensloot", enz. enz., die wij ons door kind
of kleinkind nog eens gaarne zullen hooren voor
zingen. Een aardig Sinterklaascadeautje
Wie doet er meê? gclll. sp reekversjes
en spreekoefeningen met plaatjes, voor de kleinen
in school en huis, door J. C. Bouwmeester en J. V.
Berendsen, uitg. P. Noordhoff te Groningen. Ook
dit boek mag de goede Sint niet vergeten op zijn
reis naar ons land meê te nemen, het zal den klei
nen veel genoegen geven en voor hen het nuttige
aan hel aangename paren I
De Liefde Slicht, het bekende Jaar
boekje, bevattend 125 bladzijden, waarvan de 24
eersten den kalender vormen, met bij eiken dag een
spreuk of kledn versje, terwijl het overige boekje
gevuld is met een Mengelwerk in proza en poëzie
door Vrendenberg, Salverda de Grave—Herderschee,
Baart de la Faille—Wichers Iloeth, Drijver, Mets,
Van der Hoeve e. a. De Redactie bestaat uit dr.
Beijerman, dr. Proost en F. W. Drijver. De uitgave
geschiedt door Holkema en Warendorf te Amster
dam; de prijs is slechts 10 ets. of in keurig bandje
25 ets.
Een Nieuw Leger, door Mr. E. J. Kort
hals Altes, uit. Mculcnhoff en Co. te Amsterdam.
De schrijver, oud-reserve-kapitein der Infanterie,
wijst er op, dat de millioenen, «hans jaarlijks uit
gegeven voor onze verdediging, verspild geld zijn;
uo-k zonder verhooging der uitgaven zou er heel wat
meer bereikt kunnen worden. Men volge een nieuw
systeem, waarbij reorganisatie der levende strijd
krachten, met algeliecle herziening der militiewet
nummer één zijn van 't program. Zelfs een leek
vindt in dit hoekje veel, waarover hij zich verbaast
dat het nog gezegd nvoct worden, maar „de beste
stuurlui staan aan wal." Ik zou het liefst één koers
uitsturen, n.l. geen oorlog meer 1
Kalenders.
Gei 11. Wand kalender, bestaande uit een
schild met de wapens der Elf Provinciën,
waaraan deze kalender zijn naam ontleent, en 55
bladen, aan 't hoofd van elk een „kiekje" van een
stadsgezicht en daaronder de weekdagen, met flinke
ruimte er achter voor aanteekeningen. Een prak
tische wandkalcnder, dien men gaarne elk jaar op
nieuw gebruikt, uitg. La Rivière en Voorhoeve te
Zwolle.
Neerlandia, de bekende kalender in twee
uitgaven, n.l. de Luxe Uitgaaf, die zich bizonder
leent tot Sinterklaasgesohenk, en de gewone uitgaaf.
Beiden bevatten 365 goed geslaagde kiekjes van ons
Vaderland, terwijl de luxe uitgaaf nog een tiental
fraai gekleurde kaarten van kasteelen in Nederland
bevat. Aan de uitvoering van beide is alle zorg
besteed. Het schild is typisch Ilollandsch, naar
een schilderij van den kunstschilder Artz, uitge
voerd in vier zachte finteneen visschersvrouw
met haar kinderen aan liet strand gezeten. Uiig.
als voren.
Kinder kalender. Een aardige kindergroep
zingt een liedje, terwijl moeder aan de piano ac
compagneert. Een aardig schild. En wat het blok
betreft, op ieder blaadje (kunstdrukpapier) een
plaatje en aardig versje of sprcukje, dat ligt in de
bevatting van kinderen. Voorts bevat deze kalender
een aardig kwartetspel, bestaande uit tien kwartet
ten, c:n 20-tal blaadjes niet natuurkundige proe
ven, zes prijsraadsels wat wil men nog meer I
Mij dunkt, ook dit Sinterklaasgeschenk zal welkom
zijn bij ons jong volkje, omdat het vreugd geeft
voor een heel jaar Uitg. La Rivière en Voorhoeve
te Zwolle.
Kalender door Mevr. Vogelsang de
B r u ij n uiig. onder goedkeuring van den Ned.
Prot. Bond bij P. C. G. Peereboom te Breda. Een
mooi, ernstig schild, de Discipelen Jezus volgend
door hot korenveld. Voor iederen dag een goed
woord in proza of poëzie; niemand behoeft het af te
schrikken, dat aan dezon kalender de naam ver
bonden is van een godsdienstige vcreeniging, men
zou er van zeggen kunnen „stichtelijk zonder zich
als stichtelijk aan tc melden."
F. W. DRIJVER.
7 Roman door
Mevrouw M. C. E. OVINK—SOER.
O—
Ze stond op, om oom in de gang bij 't
aantrekken van zijn jas te helpen, zette haar
anaielol op, schoof zelf ook vuig haar mantel
tje aan. „Mag ik u een eindje wegbrengen,
lieve oom?"
Tegenover haar goeden pleegvader moest
Atvnie nog heel wat van 't hart.
Hij moest begrijpen, dat ze niet overijld, of
uit üchlgeraakthedd had gehandeld, doch in
de eerlijke overtuiging, dat het zóó 't beste
was.
Ze had al een paar keer met tante gekib
beld. 't Was lieusch goed, dat ze vertrok
vóór 't tot een openlijken strijd kwam tus
schen haar beiden. Als ze nu zoo af en toe
eens aan kwam loopen in de Obrechtstraat,
kon de verhouding tusschen tante en haar
vreedzaam blijven, en zij stelde er zich veel
van voor, oom heel dikwijls van zijn bureau
tc komen halen, om dan ongestoord met hem
te kunnen babbelen. Al haar lief en leed
wilde ze met haar „vadertje" blijven bespre
ken, zooals ze dat steeds gedaan had.
Zoo wist Annie oom te verzoenen en moest
hij haar, hoewel zuchtend, toegeven, dat ze
in de gegeven omstandigheden verstandig ge
handeld had.
Annie voelde zich den koning le rijk in
haar nieuw tehuis, al woonde ze wèl hoog.
Telkens moest ze acht en zestig treden op en
af. Elke vergelen kleinigheid kwam haar op
een kleinen Alpentocht te sitaan. Doch voor
een kamer als de hare, op de 1ste étage,
zou Mevrouw Coster misschien wel honderd
gulden vragen, en ze had jonge vlugge bee-
nen. 't Trappen loopen zou wel wennen.
De kamer zelf was ruim, vergeleken bij
lante's logeervertrek. \vat een weelde, twee
legkasten en een flinke hangkast tot hare be
schikking tc hebben, 't Ameublement zag er
nog al kaal en veel gebruikt uit, maar dat
was wel een beetje te verhelpen en minder
in 't oog vallend le maken met een kleedje
hier, een draperietje daar. Haar mooie ge
batikte tafellooper zou te pas komen om de
vele vlekken op 't kanapeetafoltje prachtig te
bedekken. Annie bleef den heelen morgen
druk bezig, en toen ze alles naar haar zin ge
schikt had, constateerde ze zeer voldaan, dat
haar kamertje cr nu toch heel anders en
veel gezelliger uitzag. „En met Mevrouw zal
ik 't ook wel kunnen vinden," dacht ze ver
genoegd, „ze lijkt me een sympathiek
mensch". Al dadelijk, bij 't bespreken van
haar kamer, had Mevrouw Coster met haar
frisch, knap gezicht en beschaafde stem, een
aangename» indruk op Annie gemaakt. Men
zag aan haar geheele optreden dal ze een
„dame" was.
Nadat 't zakelijke was afgehandeld, had ze
Annie ecnvoudig-weg verteld, dat zij, jonge
weduwe, zonder fortuin achtergebleven, een
pension had begonnen, omdat ze meende
hiervoor de noodigc geschiktheid te bezat
ten.
En nu, na twaalf jaar, kon ze over het
verkregen resultaat tevreden zijn. Haar huis
was steeds vol, vele logeés had ze reeds voor
de tweede of derde maal terug zien komen.
Ze zou haar best doen om ook Annie een
prettig tehuis te verschaffen.
Aan de koffietafel werd Mejuffrouw Yeringa
aan de andere pensionaires voorgesteld, en
Annie boog achtereenvolgens voor het echt
paar Brouwer, een mevrouw HenneveR, juf
frouw Kroon, juffrouw Berendse, twee En
gelsche dames: de Misses Wakem, en voor
een slank, knap jongmensch: den heer de
Groot.
Men ging zitten. Mevrouw Cosier presi
deerde de tafel en hield een drukke, opge
wekte conversatie gaande. Ze verstond uit
stekend de kunst het gesprek te leiden, het
eene andere richting te geven, wanneer dit
noodig bleek. Met dc Misses sprak zij En
gelsch, doch deze deden zeer geretireerd, be
moeiden zich bijna uitsluitend met haar buur
man: 't jongmensch de Groot, dat in slecht
Engelsch er vrooJijlj op losliakkelde. De heer
cn mevrouw Brouwer leken Annie vroolijke,
joviale menschen, doch mevrouw Hennevelt
kwam haar kwajijknemend en pretentieus
voor.
Juffrouw Kroon, een levendige brunette,
praatte zoo rad, dat ze bijna over haar
woorden struikelde. Ze wierp allerlei strijd
vragen op en had steeds een slagvaardig ant
woord klaar, waarover hartelijk en druk
gelachen werd. Maar Annie voelde veel
meer belangstelling voor haar buurvrouw:
Juffrouw Berendse. Deze zag bleek en zwak
jes, en uit haar heele wezen sprak iets be
schroomds en gevoeligs, alsof een hard woord
haar treffen zou als een slag, dacht Annie.
Ze wist onderhoudend en prettig te praten
en vertelde Annie, dat Mevrouw Coster en zij
kostschoolvriendinnen waren, en ze reeds
twaalf jaar bij haar inwoonde. „Ik zou ner-
gens anders meer kunnen wennen," voegde ze
er bij, „want ik word hier bepaald bedorven,
j Voor haar eigen zuster zou Mevrouw niet at
tenter en liefdevoller kunnen zorgen."
„Zijn de andere logées hier ook al lang?"
j vroeg Annie,
j „Niet allen. De Engelsche dames bijvoor-
beeld pas een maand, en ze gaan heen, zoo
l gauw ze 't moois van den Haag hebben af-
gekeken. Mevrouw en Mijnheer Brouwer blij-
i ven tot de villa, die ze laten bouwen, klaar
j is, en Juffrouw Kroon deelt alken onze
I maaltijden. Vindt u haar niet aardig? Ze
maak! altijd iedereen aan 't lachen:
Of Mevrouw Hennevelt dezen keer lang zal
blijven weten we niet. Zc is nu al voor de
derde maal terug, en Mevrouw Coster neemt
i haar maar steeds tv eer goedig op, hoewel
Mevrouw Hennevelt hier meestal met on-
i aangenaamheden vandaan gaat," voegde ze
i er fluisterend bij.
„Hoe zoo?" vroeg Annie verwonderd.
Maar Juffrouw Berendse wenkte haar tc
zwijgen. II
Mevrouw Hennevelt keek juist achterdoch-
j tig haar kant uit.
„Ik kon U dat aan tafel zoo niet uitleg-
gen," vertelde ze later, toen ze met Annie
i alleen was. „Maar 't is toch goed, dat U
1 weet hoe Mevrouw Hennevelt is, anders zou
U al gauw ruzie met haar kunnen krijgen",
j „Is ze z»o lastig?" onderzocht Annie.
„Och, ze is eigenlijk een o: Nukkige, be
klagenswaardige vrouw". jkte Lucie
j Berendse. „Ze heeft heel veel verdriet in
haar leven gehad, en nu nog.
Verbeeld U, haar man ging alleen naar
Indië terug, en liet haar achter, terwijl ze
dolgraag mee wou, ook al omdat ze 't Hol
la ndsche klimaat niet te best verdragen
kan."
„Hoe woordcrlijk van dien man, waarom
deed hij dat?"
,,'k Weet niet. Ik denk, dat ze ongelukkig
getrouwd zijn. Toch zielig, hé, door je eigen
ma.i zoo behandeld te worden
Maar 't is wel een beetje vervelend, dat
Mevrouw HenneveR door al haar verdriet
zoo slecht gehumeurd is geworden, altijd
aanmerkingen heeft en voortdurend, met de
meiden kibbelt, 't Is toch al zoo'n toer, om
in een pension goede meiden te krijgen. Wc
hebben gelukkig een uitstekend meisje aan
Truusjc, dc binnenmeid. De keukenprinses
is lastig en brutaal, maar ze kookt uitstekend
en heeft veel voor mevrouw Coster over,
omdat ze veel van haar houdt. Mijn vrien
din heeft dan ook een bizondere tact in haar
omgang met 'l personeel en met al de ver
schillende logées, die haar huis uit en in
gaan. Iedereen weet ze 't naar den zin te
maker, altijd slaat ze klaar om te helpen, te
schikken, niets is haar te veel als ze een an
der genoegen kan doen. Dal zal U zelf ook
gauw genoeg merken, Juffrouw Verin-ga."
Er sprak zooveel liefdevolle bewondering
uil de stem van Juffrouw Berendse, terwijl
zij hare vriendin zoo hartelijk prees, dat 't
Annie sympathiek aandeed.
Wordt vervolgd.