200 Dinsdag 13 December 1910. BUITENLAND. FEUILLETON. ANNIE'S VERLOF. 9" JMrgMg. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per poet1.50. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiönmededeenngeo enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens b| de Uitgevers in te zenden. Uitgcvers: VALKHOPF C°. Utrechtscheslraat 1. Intercomm. TeUphoonnummer 66. PRUS DER ADVfiRTENTIEN: Van 15 regels f O.HO. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij veoruitbetalng. Qroote letters naar plaatsruimte. Toor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingu.t tot het herhaald adverteeren iu dit Wad, bij aoeunement. Sens circulairebevattende de voorwaarde^ wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht Von Bethmann Hollweg over ËM de Duitsche politiek. Zaterdag heeft de Duitsche Rijkskanselier von Bethmann Hollweg in den Rijksdag twee redevoeringen gehouden, de ecne over de binnenlandsche, de andere over de buiten- la ndsche politiek. De redevoering over de binnenlandsche politiek was de langste die von Bethmann Hollweg, sinds hij rijkskanse lier is, heeft uitgesproken. Ze was overwegend in conservatieven toon gehouden doch be vatte toch een en ander wat de liberalen niet ongaarne vernamen. Men kan zeggen dat de rede des kanseliers een geest ademde van verlicht conservatisme. Een feit is het dat de liberalen, natuurlijk in de eerste plaats dc radicalen, wien de kanselier hun bondgenoot schap met de socialisten verweten heeft, op de rode veel hadden aan te merken, doch niet geheel ontevreden waren terwijl von lleydebrand, de leider der conservatieven, zijne ontevredenheid zeer duidelijk liet blijken. Van belang is de om on wonden verklaring van den kanselier en daarmede kunnen de liberalen niet anders dan hunne instem ming betuigen - - dat hij zich niet met een of andere partij of partij-combinatie laat vereen zelvigen; dat hij zich niet tot hel werktuig maakt van de machtspolitiek van één partij; dat hij geen zwart-blauwe rijkskanselier wil zijn. Ja, de kanselier ging zelfs zoo ver, om, toen de sociaal-democraten hem toeriepen dat bij de jonkers diende, daarop te ant woorden: „Ik dien den jonkers evenmin als u." De op ositde zal wel is waar daartegen in brengen dat ondanks deze verklaring van den rijkskanselier de regeering toch alle vraagstukken in den geest en het belang cler conservatieve partij behandelt, doch het feit blijft in allen gevalle bestaan dat von Beth mann Hollweg, die, sinds hij het kanselier- schap heeft aanvaard, feitelijk slechts de pro curatiehouder van hel zwart-blauwe blok scheen te zijn, ondubbelzinnig in den Rijks dag heeft verklaard geen dienaar der jonkers te willen zijn. Deze verklaring is van te meer bet eekenis wijl de conservatieve leider von lleydebrand al heelcmaal optrad als lieer en meester der regeering, zoodal hij onlangs bij de debatten over de interpellatie in zake de Koningsberger rede met meesterachtig uït- gestrekten vinger den rijkskanselier ter ver antwoording dorst roepen, waarom deze geen uitzonderingswetten tegen de sociaal-demo craten uitvaardigde. Dezen eisch der conser vatieven heeft de kanselier thans formeel ge weigerd en dat is een ander, van liberaal standpunt, bevredigend resultaat der rede van von Bethmann Ilollweg. Evenwel kondigde de kanselier tevens in zijn redevoering aan dat bij dc aanstaande hervorming van het wetboek van strafrecht bepalingen daarin zouden worden opgenomen di.- gericht zijn togen het optreden van fana tieke volksmenners en ook bepalingen ter bescherming van de persoonlijke vrijheid. In begiinsel is tegen zulke bepalingen ongetwij feld niets in te brengen; daar evenwel in bet oog der conservatieven vaak reeds als op ruiende agitatie verschijnt wat eenvoudig oppositie is, zal de rijksdag, wanneer de door den rijkskanselier Zaterdag aangekondigde nieuwe strafwettelijke bepalingen aan zijn goedkeuring zouden onderwerpen, wel er op hebben toe te zien of niet de regeering onder de hervorming van het strafwetboek door, ter tegemoetkoming aan de wensohen dc conservatieven, toch die uitzonderingsmaat regelen treft, waarvan de rijkskanselier zich thans een tegenstander verklaard heeft. Met groote beslistheid is de kanselier tegen de sociaal-democratie" opgetreden waarbij hij in 'l bijzonder trachtte de onlusten in Moabit tegen hen uit te spelen, waarvoor hij de zede lijke verantwoordelijkheid op de socialisten schoof. Van veel gewicht was ook de tweede rede voering van den rijkskanselier welke de bui tenlandsche politiek betrof. In den loop dezer redevoering legde de rijkskanselier twee ver klaringen af over de verhouding van Duitsch- land tot Rusland en tot Engeland. Uit het feit dat hij deze verklaringen voorlas, terwijl hij voor het overige de rede improviseerde, blijkt reeds dat de tekst ervan van te voren nauwkeurig was vastgesteld. Van meerdere zijden verneemt men dat van deze verklaring vooraf aan de kabinetten te Petersburg en Londen is kennis gegeven. Uit de op Engeland betrekking hebbende verklaring blijkt dat tusschen de Duitsche en Engelsche regeering feitelijke onderhandelin gen over dc beperking der vlootuilrustingen hebben plaats gehad. Dit is tot dusver van Duitsche zijde nog nooit zoo in het openbaar gezegd. Deze onderhandelingen schijnen ook nog niet definitief te zijn geëindigd want uit de verklaring van den rijkskanselier blijkt dat wel een nergens toe verbindende gedachten- wisseling heeft plaats gehad, doch dat Enge land nog geen formeele voorstellen heeft ge daan. Dergelijke voorstellen zouden dan nog altijd op een later tijdstip kunnen gedaan wor den. Dc Duitsche regeering gevoelde tot hier toe sohijnOaar weinig neiging tot een verdrag met Engeland over de beperking der vloottoe- ruslingen en daarom verdient het opmerking dat de verklaring van den rijkskanselier het Engelsche denkbeeld van zulk een verdrag niet met een nadrukkelijk „neen" beant woordt. Men mag dus altijd nog hopen dat zulk een Duitsch-Engelsche overeenkomst die voor de wereldvrede een beteekenis zon der wedergade zou hebben, wellicht nog eens tot stand komt. Initusschen geeft het reeds reden tot blijdschap, uit de thans afgelegde verklaring des rijkskanseliers te vernemen, dat de tusschen de Engelsche en Duitsche re geeringen gevoerde gcdachtenwisselingen tot hel uil den weg ruimen van het weder- zijdsche wantrouwen hebben geleid. In de verklaring die de Duitsche rijKSkan- scilier vervolgens over de Duitsch-Russische betrekkingen voorlas, wordt melding gemaakt van het onderhoud te Potsdam. Direct wordt daarin al geconstateerd dat de wederzijdsche regeeringen zich niet zullen inlaten met acties welke tegen een der beide staten zijn ge richt. DuitsoÜland en Rusland hebben zich dus opnieuw er toe verplacht geen oorlog te gen elkaar te voeren en ook niet aan een oorlog deel te nemen die een andere staat tegen Rusland of Duitschland zou willen voe ren. Van beteekenis is verder de mededee- ling van den rijkskanselier dat Rusland en Duitschland zich tot handhaving van den sta tus quo op den Balkan hebben verbonden en geen staatkunde ondersteunen die de versto ring van dien status quo op het oog heeft. De onrustige elementen op den Ralkan we ten thans dus dat ze op Rutland's steun niet meer rekenen kunnen. Men krijgt uit deze verklaring van den rijkskanselier voor de eerste maal den indruk dat er in de Russi sche politiek sinds het aftreden van minister Iswolski veel is veranderd. Ook de schijnbare misverstanden waarvan de kanselier sprak zullen wel ten tijde van Iswolski zijn ont staan en het schijnt dat de eerste zorgen der politiek van den nieuwen Russischen minister van buitenlandsche zaken geweest zijn met Duitschland betrekkingen aan te knoopen welke Zaterdag de rijkskanselier kon ken schetsen met deze woorden daj de schijnbare misverstanden uit den weg geruimd zijn en de oude vertrouwelijke verhouding tusschen Duitschland en Rusland opnieuw is versterkt. Ook voor de Duitsche buitenlandsche politiek getuigt het, dat de rijkskanselier Zaterdag over de betrekkingen van Duitschland met Enge land en Rusland zoo gunstig kon rapportee ren. Na de jaren van misslagen schijnt voor de Duitsche buitenlandsche politiek thans eindelijk weer eens een tijd van successen te zijn gekomen. Duitschland. B e r 1 ij n, 12 Dec. In den loop der voort gezet ie begrootingsdebatten besprak de mi nister van buitenlandsche zaken v. lüderlen- Wüchler ook de Agadir-queestie. Volgens een officieele mededeeling van. de Fransche regeering, is een Fransch oorlogs schip Agaddr binnengeloopen ter uitoefening van dc zeepolitie, en wei bij de vervolging van wapensmokkelaars. Van openstelling van de gesloten haven Agadir is geen sprake. Duitschland heeft van deize gelegenheid op nieuw gebruik gemaakt om met Frankrijk nogmaals vast te stellen, dat de opening van een gesloten haven slechts gescliieden kan door den Sultan, onder goedkeuring van alle mogendheden, die de acte van Algeciras on- derteekend hebben. Hierbij wordt als vanzelf sprekend aangenomen, dat in 't bijzonder de bepaling van den datum van zulk openstel ling zoo tijdig bekend wordt gemaakt, dat bevoordeeling van belanghebbenden uit den éénen staat boven die uit andere landen uit gestoten is. Wat de Mannesmann-quaesitie betreft, ver klaarde de minister, dat hom het wensche- lijkst voorkomt, dait de gebroeders Mararaes- mann trachten het met de andere belangheb benden eens te worden. Kan zulk een overeenstemming niet wor den bereikt, dan zullen in laatste instantie alle deze strijdpunten moeten opgelost wor den door een internationaal scheidsgerecht, zooals in het ontwerp der Marokkaansche mijnwetten werd bepaald. „Nadat ten opzichte van deze mijnwetten anderen zich aan onbescheidenheden hadden schuldig gemaakt", zoo vervolgde v. Kider- len-Wachter, „beschouwden wij het als onzen plicht aan onze belanghebbenden de voor naamste bepalingen van dit ontwerp mede te deelen." Dc staatssecretaris van koloniën Linde- quist gaf een schets van den huidigen stand van de ontwikkeling der Duitsche koloniën en wees er op, dat in alle koloniën op elk gebied vooruitgang heerscht en dat het voor breede kringen van de Duitsche industrieeJe wereld thans een levenskwestie geworden is, dat Duitschland zijn ruw materiaal uit de koloniën betrekt en zich .hoe meer en meer onfahankelijk gaat maken van buitenlandsche niet te eqntroleeren speculaties en monopolie bejag. De financieele positie der koloniën berust op gezonden, solieden grondslag; zoowel de invoer als de uitvoer zijn van jaar lol jaar lee-genomen. De gewichtige taak, die Duitschland jegens de inboorlingen op zich genomen heeft, kan het behalve door kerstening en zorg voor hunne gezondheid, niet beter vervullen, dan door hen op te leiden tot regelmatigen arbeid. Ten opzichte van de behandeling der in boorlingen geldt als regel: „rechtvaardig en welwillend, maar vastberaden." Ten einde in de koloniën nieuwe bronnen van inkomsten te scheppen, zal ook voor een deel heffing van belastangen van inboorlin gen noodig zijn. Frankrijk. F' a r ij s, 1 2 D e c. De Kamer ging heden voort met de beraadslaging over de prijsver- hooging en den massa opkoop van suiker en alcohol op de binnenlandsche markten. Een molde van vertrouwen, welke door de regee ring was aanvaard en waarbij gevraagd wordt de eerlijkheid cn betrouwbaarheid der markten voor koopwaren, die aan de han delsbeurzen moeten geleverd worden, te waarborgen, werd aangenomen met 440 tegen 79 stemmen. De regecring overweegt een plan Parijs door rcgularisatie en verbreeding der Seine meer dan tot dusver tegen oversiroomingsge- vaar te beveiligen en tot een zeehaven te maken. Om de Fransche re gee ring de onderdruk king der onlusten iin Wadai gemakkelijker te maken moet Engeland de Fransche oai- toriteiten bet recht toegekend hebben de vervolging der rustverstoorders tot op het Darfurgebied voort te zetten, dat onder de Engelsche invloedssfeer hoort. Ook zou de Engelsche inspecteur van Egyptisch Soe dan Slatin Pacha, naar het Darpurgebied gezonden zijn om den sultan daar van de noodige instructies te geven. Engeland. Londen, 12 Dec. Tot hedenmiddag uur 30 waren gekozen 186 liberalen, 226 unionisten, 32 leden der arbeiderspartij, 57 Redmondlisten, 6 Obrienisten. De liberalen winnen 18 zotels, de unionisten 21 era de arbeiderspartij 4. Minister Simlon is geko zen te Wallhamslon met 16,998 stemmen te gen 13,275 op den unionist Beliairs. Lambert is gekozen in Cricklade mei 6937 stemmen tegen 6809 op den unionist Calley, wat een; w.inslzetel voor die liberalen is. Londen, 12 Dec. (11 uur 's avonds). Gekozen: 189 liberalen, 228 unionisten, 35 le den van de arbeiderspartij, 57 Redmondisten en 6 Obrienisten. De liberalen winnen 18 zetels, de uionis- ten 21, de arbeiderspartij 4. Harcourt, minister van koloniën, is te Ros send alc herkozen met een meerderheid van 1413 stemmen. 1 2 u u r (middernacht). Gekozen: 191 libe ralen, 229 unionisten, 35 leden der arbeiders partij, 57 Redmondisten en 6 Obrienisten. Dc liberalen winnen 18, de unionisten 21 en de arbeiderspartij 4 zetels. Londen, 13 Dec. Minister Winston Churchill heeft eene redevoering gehouden te Parkstone in het kiesdistrict East Dorset, waarbij hij zei de: „De uitslag der verkiezin gen is niet alleen een beslissende liberale triomf, doch tengevolge van de derde ach tereenvolgende overwinning verkrijgt minis ter Asquith een positie van buitengewone sterkte. Er zal geen verslapping in den par tijstrijd komen, totdat het veto der Lords is afgeschaft, doch met de naderende kroning des Konings behoort er een tijdperk van een dracht en welgezindheid te zijn, waaraan alle partijen moeten medewerken". In eene te Dartl'ord gehouden rede zeide Balfour, dat het dreigement der radicalen om bij het parlement een wet in te dienen om daarbij de één-kamer-kweslde te regelen, ijdele grootspraak was, die geen einde aan dc kwestie zou maken. De unionisten zouden zich niet aan een dergelijk averechtsch stel sel onderwerpen. Minister Asquith heeft eene rede te Bury Stedmunds gehouden, waarin hij zeide dat, wat ook de samenstelling zou zijn van de meerderheid in het nieuwe Lagerhuis, de tarief hervorming aan haar macht zou zijn onttrokken. Asquith betoogde nadrukkelijk, dat er geen geding meer den naam van refe rendum verdiende dan de tegenwoordige ver kiezing; eenvoudiger, duidelijker en zuiverder omschreven strijdpunt zou nooit meer aan het volk worden aangeboden. Dc onafhankelijke arbeiderspartij heeft Zaterdagavond te Londen, onder voorzitter schap van Keir Hardie, een groote protest meeting gehouden tegen de steeds toene mende krijgstoerustingen. Behalve door ver schillende Engelsche sprekers werd ook het woord gevoerd door Jaurès en Emile van de Velde, voor Frankrijk en België, en door den Duitscher Molkenbuhr. Deze meeting was wel de grootste en in drukwekkendste die tot dusver voor den vrede is gehouden. In het bijzonder Jaurès wist, ofschoon uit de duizenden aanwezigen slechts weinigen Fransch verstonden, door zijn suggestieve gebaren op de menigte te werken. Portu£«l Het hof van appèl te Lissabon heeft met algemeene stemmen de uitspraak gedaan, dat Joao Franco en de andere leden van het vroegere irainisterie-Franco, tegen wie, gelijk men weet, aanklachten wegens misbruik van gezag waren ingediend, onder de algemeene amnestie begrepen zijn en heeft de tegen hen ingebrachte beschuldiging voor nietig ver klaard. Ooitenrij k-H ongar^ W e e n e n 12 D e c. Minister-president v. Bienerth heelt het ontslag van het kabinet ingediend bij den Keizer, die het aannam, maar het ministerie vroeg voorloopig de za ken gaande te houden. Weenen, 12 Dec. Het ministerie heelt ontslag genomen, omdat Uit politieke gesprek ken gebleken is, dat de beslissing, die de Poolsche club morgen zal nemen, geen ver betering in den toestand zal brengen. Ander zijds legt de dringende parlementaire arbeid de noodzakelijkheid op om elke vertraging in de debatten van de Kamer te vermijden. Raaland. Petersburg, 12 Dec. li» de lvcden getooudien zitting vaui <le Rijksdoema werd door die socioail-dcmocraiten eui die arbei der spar lij ©on dringende interpellatie inge diend ombrenlt het toepassen van li chain le lijke straften op politieke miLsidlaidiiigers iin do gevangenissen vaui WoAogda en SemonJlwisk, tengevolge, waarvan Ssassonoti, de moorde naar van Plehwe en oen groot aamtail andere gevangenen een einde aan hun leven hebben gemaakt. 14 Roman door MBT»oüw M. C. E. OVINK—80ER. Onder elkaar hadden ze al uitgemaakt, dat we een paartje moesten worden, toen we bei den nog babyikleeren droegen. En Lizzy en ik speelden al 't schijnspelletje van man en vrouw, terwijl we amper konden loopen. Ieder vond 't natuurlijk, dat we 't als vol wassen mensahen tot waarheid maakten. We hadden elkander van kind af aan gekend, wa ren op elkaar aangewezen. Niemand waar schuwde ons, kinderen als we eigenlijk bei den nog waren, voor overijling, wees ons er op, dat we liefde en verliefdheid verwar den, terwijl die twee toch zoo hemelsbreed verschillen. Wat wisten we eigenlijk van el- kaars karakter en persoonlijkheidWanneer ik haar zag, betooverde ze mij door haar schoonheid en kinderlijk aanvallige manier tjes. Zij was trotsch op haar galanten rid der, vond 't heerlijk, zoo jong al verloofd te zijn. We jokten en schertsten, er was nooit tijd voor een ernstig woord, we gaven ons dc moeite niet elkanders wezen en karakter te leeren begrijpen. Ach, 't bleef alles schijn cn oppervlakkigheid. Zoo trouwden we. Lizzy even achttien, ik een groen, jong advocaatje zonder praktijk, maar gefortuneerd, en met goede connexies. Mijn vrouwtje was beeld mooi en ik lot over de ooren verliefd Dat duurde één, twee maandentoen begon de ellende, 'k Ontwaakte uit mijn roes, en zag tot mijn ontzetting, dat 'k mijn leven had verknoeid en bedorven. Gehuwd was Tc met een vrouw, met wie ik niets ge meen had; geen gedachte, niet de minste over eenstemming in smaak of gevoel, niets, niets. We contrasteerden hopeloos inalles, 'k Weet niet, of ze mij uit liefde nam. In elk geval was die dadelijk verdwenen, toen ik mij begon te verzetten tegen haar verregaan de spil- en weeldezucht, haar koortsig haken naar uithuizig genot. Ze leefde alleen voor mooie toiletten en opschik, zich verheugend over de benijdende of bewonderende blikken vain haar kennissen. Thuis verveelde ze zich, Met 't huishouden geheel aan de dienstboden over. 't Werd uitzondering als 'k haar op etenstijd thuis trof; meest altija vond ik een leeg ihu-is, een leoge haardEr kwam geen kind, dat haar wellicht met zijn kleine hand jes had vastgehouden, wanneer ze haar ge noegens na wilde jagen. 'k Herinner mij niet anders van mijn tweede huwelijksjaar dan voortdurende oneeraigheid cn eeuwig verschil van meening, afgewis seld door booze woorden, heftige verwijten, woeste scènes. Op 't laatst konden we niets meer van elkaar velen. Er gingen weken voorbij, dat we elkander geen goed woord gaven. Twee keer liep ze van mij weg, naar haar onderlijk huis, en ik deod geen moeite haar terug te halen, tot haar vader haar weèr in de echtelijke woning bracht, 't Le ven was mij al lang een hei, haar zeker ook'k Denk nu dikwijls, dat haar her sens toen al niet meer in orde waren. Eindelijk kon 't niet langer. Wij zouden scheiden. Toenwerd zij krankzinnig; en ik moest de keten blijven voortsleepeu die mij aan haar geboden houdt. Zij voelt haar niet knellen, ik des te racer." Ontroerd toeluisterend, had Annie Harden •laten uitspreken. Maar toen ze hem de laat ste woorden zoo in-moedeloos hoorde zeg gen, en den zwaren zucht opving, die ze ver- zelde, kon zc niet nalaten heel even zijn hand tc drukken en hem al 'l meelij, dat ze voor hem voelde, in haar oogen te laten lezen. Hij trachtte haar hand en blik vast te hou den, hoewel hij schor fluisterde „kijk mij niet zoo aanAnnie." (Bevend trok zij haar hand terug. „Acht jaar heb ik mijn lot vrij gelaten ge dragen," vervolgde hij na «enige oogenblik- ken. ,,'k Ging eerst op reis, poogde mijn leed te vergeten door in verre vreemde lan den rond te dwalen, afleiding te zoeken in 't bewonderen van woest natuurschoon, dat ons Land niet biedt. Maar ten slotte trok Holland mij toch terug. 'k Wilde en kon niet meer in 't huis wonen, war ik twee vreselijke jaren niet doorleefd, maar door geleden had, zocht kamers, zwierf later van pension tot pension, in mijn veriaragen naar huiselijk leven. Een gelukkig toeval bracht mij bij Mevrouw Coster. En daar vond ik eindelijk wat ik zocht ennog honderd maal meer. Toen ik u voor 't eerst zag. Juffrouw Ve- ringa," sprak Harden ernstig en met ontroer de stem, „en u op mij toetnadt, werd 't al dadelijk zoo wonder licht en klaar in mijn binnenste, alsof een groote vreugde mij wachtte. Ik kreeg 't gevoel, dat we elkander in een vorig leven hadden gekend en toebe hoord, nu terugvonden, omdat onze zielen elkaar riepen. Was dat ook zoo bij u? vroeg hij gretig fluisterend, ,,'t Kon toch wel wezen niet waar? Er zijn vele menschen, die onvoor waardelijk geloovem, dat zoo iets mogelijk as? „Janeenik weet niet," stamelde Annie. „Ach, meneer Harden, U mag zoo niet spreken. *k Weet niet wat ik antwoor den zal. 't Zou veel beter zijn voor U en voor mij, als we elkaar nooit ontmoet had den," eindigde ze treurig. „Stil Anraie, lieve Annie'k Zal niets meer zeggenje niet bang en bedroefd maken. Maar ik mag toch je vriend wel zijn en je wilt mijn vriendin immers blijven? Dat moet je ine beloven „Wal hebt U aan mijn vrienschap?" nokte zij. „Eer korte poos nogeen korte vijf, zes maanden, dan loopen onze wegen uiteen, zien we elkaar wellicht nooit meer." „Dat verhoede God," riep hij bewogen. Ze waren thuis, stonden nog even dralend voor de deur... Toen schelde Annie. Beiden waren te aangedaan om iets meer te zeg gen. Den morgen van het vertrek naar Parijs, deeJ ,,'t heolc pension" Juffrouw Veringa uil- geleide, behalveJohn Harden. Toch golden haar afschcidstranen alleen hém, terwijl ze haar gezicht verborg in de geurige viooltjes, die ze, als zijn afscheids groet, op de voor haar gereserveerde plaats in den D-train had gevonden. XII. Bij Madame Richard et. Boulevard des Ita- licns, werd Annie een veel kleiner vertrekje als slaapkamer aangewezen dan zij bij Me vrouw Cosier gehad had, terwijl ze nog twin tig treden hooger woonde dan daar. Maar wie telt zulke kleinigheden als men overi gens een goed, veilig onderdak heeft in de heerlijke wereldstad, die Parijs heet. Anhie voelde zich de eerste dagen erg klein en bang te midden van al dat wijde, groote cn druk ke op boulevards en pleinen. Er behoorde moed toe, een straat over te steken, tusschen al die rijtuigen, bussen, auto's, trams en motorfietsendoor. 't Leek wel of de eene helft van Parijs liep, de andere altijd reed. Wist ze in 't begin geen raad met haar veelheid van indrukken, langzamerhand wende ze aan 't ongewone, begon een beetje wegwijs tc worden, onthield de plaats der tramhalten, durfde van de „Metropolitain" gebruik maken. Haar hraisgenooten waren steeds bereid de Ilollandaise van dienst te zijn, schreven straatnamen voor haar op en adressen; de jonge meisjes in huis gingen met Annie win kelen in dc „Ptrinterops" en 't „Louvre". De familie Rutgers had niets te veel gezegd, dacht Annie vaak dankbaar, toen ze haar verzekerde, dat ze in 't pension Richardet een aangenaam tehuis zou vinden. Behalve Madame zelf .waren er twee dochters: een knappe blondine en een kleine, slanke bru nette, beiden verloofd, de. jongste mot een rijken fabrikant, dc oudste met een markies. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1910 | | pagina 1