■yoegen, dat het in de toekomst toch noodig
zal zijn voor de geheele gemeente, de verlich
ting van do Kampstraat op het zelfde niveau
te brengen als die van de Langestraat. Ik
vind het eene groote onbillijkheid om bij de
groote uitgaven, die worden gedaan om de
toegangen der rijkswegen te verlichtende
betere verlichting aan de Kampbewoners te
onthouden.
De heer Plomp. Mijnheer de Voorzitter,
de gasfabriek heeft zich steeds op het stand
punt gesteld, dat de verlichting in Amersfoort
moet worden verbeterd. Maar dat moet ge
schieden langzamerhand. Dit jaar is men daar
mee begonnen. Eerst de Utrechtsche straat
en de Langestraat. Toen dit was uitgevoerd
bleek, dat de Arnhemsche straat er nog moest
worden bijgevoegd. Daarmee hebben vrij go-
kregen een goed geheel in het midden van de
stad. Kaar aanleiding daarvan hebben de be
woners van de Kampstraat gevraagd om ver
betering van de verlichting. Dat zij dit ge
daan hebben acht ik volkomen juist. Ik zou
'tin hunne plaats ook gedaan hebben. Maar
dat is voor ons niet een reden om er onmid
dellijk toe over te gaan. Ik twijfel er geen
oogenblik aan, als dat wordt ingewilligd, dan
zullen wij ook van de bewoners van andere
straten verzoeken krijgenBreng meer licht
aan. Ieder wil gaarne meer licht hebben en
is geneigd te vragen"Waarom één straat wel
en andere niet Er moet niet te veel gelet
worden op dergelijke adressen. Er moet een
vast plan gemaakt worden voor de verbetering
van de verlichting en dat moet uitgevoerd
worden, zonder te letten op verzoeken, om
het anders to doen. Er is dus geen aanlei
ding om op het oogenblik de verlichting van
de Kampstraat te verbeteren. Dat wil niet
zeggen, dat het nooit zal gebeuren. Maar het
zal gebeuren op zijn tijd, als het plan van de
verbetering wordt uitgevoerd. De heer Gerritsen
spreekt van verlichting van de rijkswegen.
Een dergelijk plan is echter niet aangenomen.
De eenige goede wijze om de zaak te behan
delen isdat een plan wordt vastgesteld. Er
mag niet worden afgeweken ter wille van ver
zoeken en adressen. Doet men dat wel, dan
zal men komen te staan voor een massa ver
zoeken en er zal geen reden zijn om die te
weigeren.
De heer Rij kens. Mijnheer de Voorzitter,
ik ben het tot zekere hoogte volkomen eens
met den heer Plomp. Maar dit is een bijzon
der geval. Er zal toch verbetering in de ver
lichting van de Kampstraat worden aange
bracht. Laat men het dan in eens goeddoen.
Men kan wel voor de Kampstraat eene uitzon
dering maken, omdat die straat op dezelfde
hoogte staat als winkelstraat, als de straten,
waar nu de betere verlichting is aangebracht.
Dat is door den heer Plomp niet in het oog
gehouden.
De heer van Kalken. Mijnheer de Voor
zitter, ik zal tegen het voorstel van B. en W.
stemmen. Ik voel er veel voor, om in de
Kampstraat eene verlichting aan te brengen
zooals men heeft in de Langestraat. Ik moet
erkennen, de Langestraat is min of meer mis
deeld. Dat ligt aan bijzondere omstandighe
den, doordat de stad zich uitbreidt naar den
Bergkant. Wanneer men de Kampstraat kan
bevoordeelen, dan is dat een gemeentebelang.
Het is van be'ang, dat men de Kampstraat
noemt de verlengde Langestraat. Nu men in
de Langestraat is begonnen met de betere ver
lichting, zal men in de Kampstraat dezelfde
verbetering moeten aanbrengen. Daardoor
zqjlen wij een goed geheel krijgen. Het is
in het belang van de gemeente om tegemoet
te komen aan den wensch van de bewoners
van de Kampstraat en daardoor een goed aan
eensluitend geheel van beter verlichte straten
te krijgen.
De heer Kam. Mijnheer de Voorzitter,
mag ik er op wijzen, dat het minder juist is,
als er over wordt gesproken, dat de Kamp
straat zal worden misdeeld, wanneer het voor
stel van B. en W. wordt aangenomen. Bij
verlichting met invertlicht zullen er van de
St. Janstraat af 9 lantaarns komen, terwijl er bij
gewone verlichting ook 9 lantaarns zullen wor
den aangebracht. De afstand tusschen de
hanglampen is 30 Meter, tusschen de gewone
lantaarns 31 Meter. Mij dunkt, dat is vrij
wel hetzelfde. De laatstgenoemde zullen niet
komen te hangen, maar zij zullen staan op
armen en kandelabres; de lichtsterkte is
overigens dezelfde. De verlichting, die B. en
W. voorstellen, is niet eene minderwaardige
verlichting, maar is slechts een andere Y'Jze
van plaatsing. Van de invertlampen moet men
overigens nog ondervinding hebben, hoe zij
zich bij vorst zullen gedragen.
De heer Ru ijs. Mjjnheer de Voorzitter,
ik kan niet anders dan instemmen met de
meening, dat verbetering van de Kampstraat
noodig is en dat men, om die te krijgen,
niet lapmiddelen moet aanwenden. Te meer
omdat verbetering van de verlichting in de
Kampstraat om niet te noemen aangelegen
heden noodzakelijk is. Ik zal daarom stemmen
voor het voorstel van den heer Rij kens.
De heer V els H e ij n. Mijnheer de Voor
zitter, door verschillende sprekers is op de
noodzakelijkheid van eene betere verlichting
van de Kampstraat gewezen. Ik sluit mij
echter aan bij den heer Plomp, die de over
wegingen heeft medegedeeld, die men in de gas-
commissie heeft doen gelden. Het heeft mij ver
baasd, dat de heer van Duinen bezwaar heeft
gemaakt, dat op den Hof, waar bijna niemand
komtde verlichting zou zijn verbeterd.
Als dat een bezwaar is, dan kan het hier als
argument niet gelden. De Kampstraat kan
voor betere verlichting minder in aanmerking
komen, want het verkeer is daar niet schit
terend. De Hot daarentegen komt, als punt
waarop verscheidene straten uitkomen, in de
eerste plaats daarvoor in aanmerking. Dat
geldt ook voor de Utrechtsche straat en de
Langestraat; die hadden om het verkeer de
meeste aanspraak om voor verbetering van de
verlichting in de eerste plaats in aanmerking
te komen.
Ik ben het eens met wat de wethouder
heeft aangevoerd ten gunste van de verlich
ting, zooals B. en W. die voorstellen. Er
komen twee lantaarns bij en vier lantaarns
krijgen dubbele branders. Er komen in 't
geheel dus 15 lantaarns, waaronder 4 met
dubbele branders verder heeft men nog een
invertlicht in de Kamper binnenpoort. De
bewoners zullen dus niet te klagen hebben
over te weinig lichtde verlichting zal be
langrijk verbeterd worden. Als die verbetering
wordt aangebracht, dan zal men niet het be
zwaar kunnen maken, dat er geen licht is.
De heer Celosse. Mijnheer de Voorziter,
ik was in de vergadering van B. en W.
de minderheid, die meende, dat de Kampstraat
moest deelen in de betere verlichting, die in
sommige straten is aangebracht Ik vind de
motieven, die in het rekest zijn vermeld,
alleszins juist. Wanneer de Kampstraat ver
licht wordt op de wijze zooals de meerderheid
van B. en W. voorstelt, dan zal die verlich
ting niet voldoen en bijzonder afsteken bij de
verlichting in de Langestraat en de andere
winkelstraten. Mijn geachte ambtgenoot zegt,
dat de verlichting van de Kampstraat zeer
voldoende zal zijn. Maar het is eene gansch
andere verlichting. Het maakt een groot
verschil of een licht midden in de straat hangt
of zich bevindt aan den kant. "Wanneer de
nieuwe verlichting noodig is voor de winkels
in de Utrechtsche straat, de Arnhemsche
straat en de Langestraat, dan is die ook
noodig in de Kampstraat. Bijna alle leden, die
het woord hebben gevoerd, hebben de mee
ning uitgesproken, dat men de Kampstraat
beter moet verlichten. Maar bij de wijze van
verlichting, die B. en W. voorstellen, krijgt
de Kampstraat niet wat haar toekomt. Als
de Kampstraat niet wordt verlicht zooals de
Langestraat, dan zal een burger, als hij 's avonds
de winkels langs gaat, bij de Kampstraat ophou
den en die straat niet ingaan. Als de betere
verlichting in de Kampstraat wordt aange
bracht, dan zal dat in het welbegrepen belang
van de bewoners zijn. Nu is er gezegd„De
nieuwe verlichting is nog maar een proef".
Maar als die proefverlichting is aangebracht
in de Arnhemsche straat, de Utrechtsche straat
en de Langestraat, dan kan de Kampstraat
er wel bijkomen. Tegen de kosten behoeft
men niet op te zien, want het verschil in
kosten is slechts gering. Ik geloof dus, dat
de vergadering wel zal doen, door ook de
Kampstraat te doen deelen in de betere ver
lichting.
De heer Kam. Mijnheer de Voorzitter, ik
wil een enkel woord zoggen tot antwoord aan
den heer Celosse. Mijn geachte ambtgenoot
meent, dat als er geon invertlicht komt, de
avondwandelaars de Kampstraat niet zullen
betreden. Maar datzelfde is te verwachten ten
aanzien van de Krommestraat'envan de Nieuw-
straat. "Wat de proefneming betreft, men heeft
nog geen ondervinding hoe het nieuwe licht zich
gedraagt bij strenge vorst. Dat weten wij
nog niet. Ik geloof wel, dat het goed zal
gaanmaar dat moet nog worden afgewacht.
De heer Hamers. Mijnheer de voorzitter,
er zijn in de Kampstraat vele lage huizen.
Dat is ook al een beletsel om die straat te
verlichten met invertlicht. Daarmee heeft de
gascommissie rekening gehouden bij het uit
brengen van haar advies aan B. en "W. Ik
weet niet of dat een groot bezwaar is, maar
het is ingebracht bij de commissie. Verder
zou ik nog willen opmerken, dat de Kromme-
straat en do Nieuwestraat ook winkelstraten
zijn. Daar zouden wij dus ook aan moeten
beginnen, als men de nieuwe verlichting aan
brengt in de Kampstraat. Wanneer de nieuwe
verlichting een proef is, dan zie ik niet in
o waarom in de Kampstraat niet voorloopig de
oude wijze van verlichting zal blijven.
De heer van Duinen. Mijnheer de
voorzitter, nog een enkel woord. De motieven,
die zijn aangevoerd voor het voorstel van B.
en W., zijn m. i. bijzonder zwak geweest. Er
is gezegd „De nieuwe verlichting is nog maar
eene proef." Ja, maar ik heb van den direc
teur van de gasfabriek vernomen, dat bij han
gend licht het bezwaar niet grooter was dan
bij staand licht. Bij temperatuurwisselingen
staat men er altijd aan bloot, dat de lantaarns
niet willen branden. In dat opzicht is het
bezwaar hetzelfde bij het eene of het andere
licht. Omtrent de onderhoudskosten van het
hangend licht heeft de directeur verklaard
dat reeds is gebleken, dat het onderhoud van
het hangend licht minder kostbaar is dan bij
het staande licht. Wij zijn duswat dat be
treft, daarmee in betere conditie. Maar ik
vraagWaarom wordt dat bezwaar aange
voerd tegen de verlichting van de Kampstraat?
Toen eenige maanden geleden werd voorge
steld de nieuwe verlichting aan te brengen in
de Utrechtsche straat, hebben wij het niet
vernomen. Er werd toen gezegd, dat als er
nieuwe lantaarns werden bijgeplaatst met kan
delabres, men lang niet dat licht zou krjjgen,
dat de invertbranders geven. Nu zegt de wet
houder, dat men in de Kampstraat geen min
der licht zal krijgen met gewone lantaarns.
Ik blijf op mijn zelfde standpunt staan. De
Kampstraat is een groote verkeersweg. Alles
wat van het noorden door Amersfoort komt
of naar het noorden gaat, moet de Kampstraat
passeeren. Dat was vroeger niet zoo erg, toen
nagenoeg alles per spoor ging. Maar in den
laatsten tijd komt er weder meer en meer
verkeer langs de gewone wegenhoe langer
hoe meer komen de oude heirbanen weer in
gebruik. Dat moet men niet vergeten.
De heer Yels Heijn. Mijnheer de voor
zitter, ik zal zeer kort zijn. Mag ik den heer
van Duinen er op attent maken, dat in de
Kampstraat ook lampen komen met hangend
licht. Er worden 16 hangende kousjes aan
gebracht voor de verlichting van de Kamp
straat.
De heer van Duinen. Waarom heeft
men die dan niet indertijd in de Utrechtsche
straat aangebracht, als dat licht goed is? Toen
zijn hier stemmen daarvoor opgegaan, maar
het mocht niet. Nu komt men zelf tot de
conclusie, dat het wel kan.
GeroepStemmen
De Voorzitter. Ik wil nog een paar
opmerkingen maken. Door de heeren Rijkens
en Gerritsen is er van gesproken, dat de meer
derheid van B. en W. de Kampstraat minder
waardig zou achten. Dat is volstrekt niet het
geval. De kwestie is alleen, dat B. en W.
meenen, dat het niet noodig is in de Kampstraat
deze dure verlichting aan te brengen, omdat
het verkeer daar niet zoo groot is. Nu zegt
de heer Celosseals het plan van verlichting
van de meerderheid van B. en W. wordt uit
gevoerd is te verwachten dat de menschen,
als die .des avonds in de Langestraat wande-