S°. 939. Tweede Blad.
O"' Jaargang.
Zaterdag 21 Januari 1911.
BINNENLAND.
Uit den omtrek.
FEUILLETON.
DE ROODE PIMPERNEL.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amorsfoortf l.OO.
Idem franco per post- 1.50.
Afzonderlijke nummersO.OS.
Dezo Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- ©n Feest
dagen.
AdverlentiSnmodedeolingen enz., gelieve men vóór 11 uur
's morgens bij do Uitgevers in to zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regela f 0.80.
Elke regel moer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents by vooruitbetaling.
Qroote lettors naar plaataruimto.
Voor handel en bedrijf bestaan zeor voordoelige bepalingen lok
het herhaald adverteeron in dit Blad, by abonnement. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordl op aanvraag
toegezonden.
De buitenlandsche pers over
de Nederlandeche kustverdediging.
Heuler seint ons uit Londen.
De (conservatieve) Morning Post ".schrijft:
IX* overweging der Nederlandsche regeering
bij haar plannen tol versterking van 's lands
defensie, heeft noodeloozc ongerustheid ver
oorzaakt. De Nederlanders hebben het volste
recht zulke stappen te nemen als zij noodig
achten voor do verdediging van hun land.
Groot-Brittannië heeft geen reden om zich
met Holland's handelingen te bemoeien, maar
alle reden om den toestand van Luropa eens
te beschouwen met hel oog op Kngeland's
eigen verdediging en eigen politiek.
De fortificatie van Vlissingen.
Het oordeel van een oud
bewind s m a n. Een oud-bewindsman
heeft aan de Tel. als zijne meening over de
kwestie der versterking van Vlissingen mee
gedeeld dat er zijns inziens voor de regee
ring geen enkele reden bestaat tol 't nemen
van eenige beslissing in dezen.
Volgens dezen zegsman zou 't niet aangaan,
reeds om 't prestige van Nederland als on
afhankelijke staat niet, dat de regcering
haar houding in dit opzicht liet bepalen door
het geschrijf in de buitenlandsche pers of
door de voorzichtige woorden, in het parle
ment Yan een bevriende natie gesproken.
Het ontwerp, vervolgde hij, waarvan de
versterking van Vlissingen een onderdeel uit
maakt zal vrij zeker nog in geen maanden
in de Kamer worden behandeld. De regee
ring heeft dus nog allen tijd om eventueel
door de omstandigheden noodzakelijk ge
worden wijzigingen in liet ontwerp aan te
brengen zonder dat zij daardoor, zij 't slechts
eenigen schijn op zich laadt, daarbij te han
delen onder pressie van over de grenzen.
Toch is de vraag nog altijd onbeantwoord,
zei de oud-bewindsman verder, of de ver
sterking van Vlissingen wel geheel is over
een te brengen met de letter en de geest van
het verdrag van 1839, ook door Nederland
onderteekend. waarbij de neutraliteit van
België door de mogendheden gewaarborgd
en dc vrije vaart op de Schelde verzekerd
wordt.
Niet onmogelijk, dal de regeering de be
antwoording dezer vraag zal onderwerpen
aan enkele internationale autoriteiten op
het gebied van het volkenrecht ,om daarna
haar houding te bepalen.
„Ik weet niet" besloot deze zegsman, „of
de regeering daartoe zal overgaan. Onwaar
schijnlijk is 't echter geenszins.
Fransch-Hollandach incident.
Bij 't dep. v. buitenl. zaken waren tot
heden middag nog geen berichten van onzen
gezant te Tanger ingekomen ever het inci
dent naar aanleiding van een eigendoms-
gesohil tusschen Franschen en Nederlanders.
In afwachting van nadere bijzonder
heden omtrent hel incident, dat volgens de
Ma tin zou hebben plaats gevonden !e
Tandzjer naar aanleiding van een Fransch-
Nederlandsch eigeudomsgeschil, kan de N.
R. Ct. het volgende medcdeclen, dat wellicht
verband ho<ud!t met het gebeurde, indien er
althans iets gebeurd is, wat een incident
mag heeten.
Sedert "midden 1909 bestond er te Tandzjer
een geschil tusschen den Nederlander Hoog-
laudt en den Franschen onderdaan Gautsch
over een terrein, dal dc eerste bezat. Het
geschil werd niet aanhangig gemaakt voor
eenige consulaire rechtbank daar ter plaat
se, daar het onder de competentie viel van
een Moorsche rechtbank, te Shrna. Na een
jaar is de uitspraak van dóen inlandsohen
rechter gevallen ten nadeele van den Neder
lander.
Aangezien dc tenuitvoerlegging van c
Moorsche vonnis begrijpelijkerwijs niet ge
schieden kon vanwege den Nederlaudfichen
consul-generaal, en de Marokkaanschc over
heid de uitspraken van hare rechters niet
executeeren kan tegenover vreemdelingen,
is een door de Shraa geveld vonnis, waar
aan partijen zich niet goedschiks onderwer
pen. een document, waaraan men niet zoo
heel veel heeft.
Tol zoover de feiten. De veronderstelling
is hierna niet zoo gewaagd, dat de in hel
gelijk gestelde partij zich verder zelve recht
verschaft heeft en, met het vonnis van den
Moorschen rechter gewapend, zich daad
werkelijk in het bezit stelde van het be
twiste terrein. Ilierop is waarschijnlijk de
in zijn bezit gestoorde Nederlander zijner
zijds overgegaan tot daden, die hem weer
in de heerschappij over zijn erf hebben
hersteld.
Dat deze handeling zoo zij werkelijk
heeft plaats gehad en de zaken zich heb
ben toegedragen als boven wordt veron
dersteld -- zou hebben plaats gehad op de
dooi de Matin beschreven wijze, n.l.
mei behulp van 25 tot de tanden gewapende
Spanjaarden, is vrijwel onmogelijk, als men
bedenkt, dal een zeer talrijk Marokkaanseh
politiekorps onder Fransche officieren in de
onmiddellijke nabijheid van Tandzjer gele
gerd is en de Spaansche bevolking dier stad
zelden of nooit aanleiding geeft tot wanorde
lijkheden in de diplomatieke hoofdstad van
het Cheriffijnsche Rijk.
Dat aau de betrekkelijke gezantschappen
klrchten zijn ingediend naar aanleiding van
dc tenuitvoerlegging of verijdeling der ten
uitvoerlegging van het vonnis, dat uitspraak
deed Ln het geschil tusschen den Nederlan
der fin den Franschman, is zeer wel moge
lijk. Doch van zooveel beteekenis, als dc
M a ti n wil, zal het geharrewar wel niet
geweest zijn, daar tot nu toe geen bericht
van onzen gezant te Tandzjer over deze aan
gelegenheid is ontvangen aan liet Ministerie
van Buitenlandsche Zaken.
Adres Ned. Landb. Comité inzake
Ziekte- en Radenwet.
Hot bestuur van het Nederlandsch Land-
Ixniw-Comité heeft een adres gericht aan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, waarin
te kennen wordt gegeven, dat het ingediende
stel wetsontwerpen, ziekte- en radenwet, aan
de Tweede Kamer aangeboden bij Koninklij
ke boodschap van 18 Juli 1910, ook in land-
bouv kringen bijzondere aandacht heeft ge
wekt, omdat de daarin voorgedragen rege
ling der arbeidersziekte-verzekering ook die
der land'bouwarbeiders omvat.
Het bestuur van het Nederlandsch Land-
bouw-comilé is, na kennisneming ook van de
memorie van toelichting, die dit stel wets
ontwerpen vergezelde, tot de overtuiging ge
komen, dat het dringend noodig was, een
gemotiveerd oordeel van het gansche comité
uit te lokken omtrent de vraag, of het met
het "og op de belangen van den landbouw
wensclielijk is te achten, dat die beide wets
ontwerpen in den voorgedragen zin tot wet
worden verheven.
Na breede voorbereiding en toelichting de
zer materie is daaromtrent in de algemeenc
vergadering van 21 December j.l. beraad
slaagd en een besluit genomen ter uitvoering
waarvan het b stuur in opdracht van het
Nederlandsch Landbouw Comité de conclu
sie ter kennis van de Tweede Kamer brengt.
ondeA' overlegging van een afdruk van hel
stenografisch' verslag dier vergadering.
Deze conclusie luidt::
„Dc vergadering van hel Nederlandsch
La ndbo uw -Oom i t
overwegende, dat dc voorgedragen rege
ling der ziekteverzekering niet geschikt is te
achten voor toepassing-op d n Landbouw;
draagt het bestuur op, bij dc regeering en
bij dc Staten-Generaal de noodigc stappen
te doen om te bevorderen:
a. dat deze regeling der ziekteverzekering
in geen geval op den landbouw worde toe
gepast;
b. dat de reeds in ruime mate aanwezige
vrijwillige ziekteverzekering worde aange
moedigd en gecontroleerd.
Om de beteekenis van het genomen besluit
vast te leggen, wordt door het bestuur in
herinnering gebracht, dat het comité thans
bestaat uit 33 Vviecnigingen, in uitgebreide»
kring werkende en over het goheele land
verspreid, te zamen lellende ruim 130,000
leden; dat 69 stern uitbrengende afgevaardig
den aanw?zig waren en dat de genoemde
conclusie bij hoofdelijke stemming werd aan
genomen mot algemeenc stemmen.
•—Vacatures bij het departe
ment van Oorlog. De N. R. Ct.
schrijft:
Naar wij van doorgaans welingelichte zijde
vernemen zal dc voorloopig uitgestelde
splitsing van de 3e afdeeiing van het depar
tement van Oorlog eerst plaats hebben, wan
neer de thans bij die afdeeiing werkzame
hoofdofficier den dienst bij den troep zal
hebben hervat en vervangen zal zijn door
een lid van het bestuur der Christelijke Of
ficieren vereeniging. Dat lid zoude aanvan
kelijk warm zijn aanbevolen tot referendaris,
hoofd der le afdeeiing van dat departement,
doch de vorige minister van Oorlog wilde
daaraan geen gevolg geven, vermits steeds
aan het hoofd dier afdeeiing een rechtsge
leerde van eenigen naam heeft gestaan.
Bestuursverkiezing voor
Het Nut. 82 departementen van de Mij.
tot Nuf van 't Algemeen, uitbrengende 314
stommen, namen deel aan dc verkiezing van
twee hoofdbestuursleden. Daartoe werden
gekozen, met grootc meerderheid, mevr. M.
Leliman—Bosch te Amsterdam en de heer dr.
L. Leo de Leeuw te Bergen-op-Zoom, die hun
benoeming hebben aangenomen,
Patrimonium, het Nederl. Werk
liedenverbond, heeft thans 211 afdeelingen,
tegen verleden jaar 209. In 1910 werden 11
afdeelingen opgeheven, namelijk Dronrijp,
's Gravendeel, 's Herlogenhosch, Kruiningen,
Ixiosduinen, Oude- en Nieuwer-Amstel, Roo-
deschool, Stadskanaal, Tilburg, Uithoorn en
Wagemborgen. In Friesland, Groningen, Over-
ijscl, Gelderland en Zuid-Holland zijn de
afdeelingen in provinciale bonden vcrecnigd.
C h r. B a k k e r s g e z c 11 e n b o n d.
De Bond van Christelijke bakkersgezellen i'n
Nederland hield zijn 4e jaarvergadering te
Rotterdam onder leiding van den heer F.
W. Hütter van Amsterdam.
Uil het jaarverslag van den' secretaris
blijkt, dat het aantal afdeelingen thans 11 is
met 325 leden, of 80 meer dan het vorige
jaar. De ontvangsten waren 2546.19; de uit
gaven r 2108.254. Batig saldo I38.23J. De
begrooting werd vastgesteld op f 2750.
Tot voorzatter werd herkozen de heer Hüt
ter van Amsterdam; tot hoofdbestuursleden
de heeren A. de Haan en P. C. Simons van
Rotterdam.
Nadat verschillende huishoudelijke zaken
besproken waren, werd breedvoerig gespro
ken over het vraagstuk: afschaffing van
nachtarbeid. De volgende motie was het re
sultaat der besprekingen
De Bond van Christelijke Bakkersgezellen
in Nederland, enz.;
spreekt als zijn meening uit, dat indien te
gelijk met afschaffing van den nachtarbeid
in het bakkersbedrijf dc arbeidstijd geregeld
zal worden de 60-urige arbeidsweek moet in
gevoerd worden, zij het ook, dat een over
gangstijd gesteld wordt om daartoe te komen.
Aftreden II. W. L. Leur. De direc
teur van het rijkstelegraafkantoor te Emstcr-
dani, de heer H. W. L. Leur, heeft zijn ont
slagaanvrage bij II. M. de Koningin ingezon
den. De heer Ix*ur heelt de gewone leeftijds
grens reeds overschreden en schijnt thans te
hebben gemeend, dat voor hem de tijd van
gaan is gekomen. Het HM., dat dit bericht
mededeelt, voegt hieraan toe:
Met leedwezen is dit bericht ook verno
men in de zakenwereld, die nog kortgeleden
gelegenheid vond, bij des heeren Leur's gou
den ambtsfeest, om hem te doen blijken van
lvaar waardeering en openlijk uit te spreken
hoezeer zij hem dankbaar is voor het in de
praktijk toepassen van de zinspreuk, dat de
ambtenaar er is ten behoeve van het publiek.
Dit leedwezen heeft er dan ook toe geleid,
dat t*r beurze een adres aan den minister
van Waterstaat, Handel en Nijverheid rond
gaat, waarin wordt verzocht de ontslagaan
vraag van den zeer verdienstelijken hoofd
ambtenaar niet te ondersteunen. Dit adres
telt reeds vele handteekeningen van gewicht
en zal zeker lied spoedig voorzien zijn van
dc namen van allen, die met den Amster-
damschen handel in eenig verband staan.
Wij hopen zeer hartelijk dat de ontslag
aanvrage niet definitief is. Dat er een tijd
zal komen voor den heer Leur om zijn zwaar
ambt neder te leggen, willen wij geenszins
ontkennen, maar voorloopig kan Amsterdam
hem nog zeer moeilijk missen aan het hoofd
van het rijkslelegraafkantoor. Moge dus, in
dien de aanvraag niet kan worden afgewe
zen, de datum van het ontslag zoover moge
lijk worden verschoven!
Landverhuizersver keer
door Pruisc n. De uit New-York met
hel stoomschip Cainpancllo te Rotterdam
aangekomen Russische landverhuizers be
vinden zich nog 'steeds aan boord van dat
schip.
De hoofd-commiissaris van politie te Rot
terdam heeft van de regcering in Den Haag
bericht ontvangen, meldt de N. R. Ct., dat
voor deze landverhuizers vergunning is ver
leend, de Duitschc grenzen te passeeren.
Om te voorkomen, dat deze landverhui
zers te Oldonzaal worden vastgehouden en
gedwongen daar een paar dagen te vertoe
ven, heeft de politie alhier besloten, deze
menschen eerst dan van de CampaneUo te
laten vertrekken, zoodra zij uit Oldenzaal
vau den zich daar bevindenden Rotterdam-
schen inspecteur van politie bericht ont
vangt, dat de landraad te Bontheim vergunr
nini, heeft verleend voor de landverhuizers
de grenzen te passeeren.
School- en Kerknieuw*.
Dc gemeenteraad van Nicuwkuik heeft in zijne
vergadering van 31 December op voorMel van D. en
W. aan de R.-K. bijzondere school aldaar een sub
sidie verleend van f 50 tot aunschaffing van grond
stoffen, bcnoodigd voor het vervaardigen van hand
werkjes door de vrouwelijke leerlingen dezer schoo),
welke handwerkjes later worden uitgedeeld aan
arme kinderen.
Het hoofdbestuur van den Bond van Nederlandsdhe
Onderwijzers heeft, naar de N. R. Ct. bericht, aan
de Koningin een adres gezonden met verzoek, dit
raadsbesluit als in strijd met art. 3, lid 3 der wet op
het Lager onderwijs, te vernietigen.
Art. 8 der Grondwet ln d«
raadsvergadering van Momtfoort is de vraag
besproken of de R. K. JoiigelingsvereenigSiig
St. Joseph, uit kracht van art. 8, laatste
alinea, der Grondwet, bevoegd is aan den
Raad te vragen om in de bestekken van aan
besteding van gemeentewerken een minimum
loon voor te schrijven. De voorzitter beant
woordde die vraag ontkennend, omdat vol
gens" de statuten alleen middelen kunnen
worden aangewend om de belangen der „le
den" te bevorderen, zoodat het niet tot den
„bepaalden werkkring" (art. 8) van St. Jo- j
seph behoort om ook voor anderen dan le
den der vereeniging verzoeken te doen.
De meerderheid van den Raad echter was
van oordeel, dat St. Joseph wél bevoegd is,
al zou het verzoek tengevolge lubben, dat
ook niet-lcdcn daarvan profiteeren.
Landbouw en Kruidkunde.
Het bestuur der afdeeiing van het Ge
nootschap voor Landbouw en Kruidkunde in
de provincie Utrecht is voornemen» in de
maand Augustus e. k. te IJsselstein te hou
den eene groote 'en to onstelling yan paarden
rundvee, schapen, varken», geiten, pluimge
dierte, konijnen, hout- en veldgewassen, zui
velbereiding, landbouwgereedschappen, enz.
De vele bezoekers, die voor twee jaren do
toen ter plaatse gehouden tentoonstelling be
zocht hebben, zullen zich nog ongetwijfeld
herinneren het succes dat daarmede behaald
is
He bestuur twijfelt niet of deze tentoonstel
ling zal hetzelfde succes hebben als de vorigo.
Aan Hare Majesteit de Koningin is vergun
ning gevraagd om eene loterij te houden van
paarden, koeien, landbouw-goreedschappen
enz.
Met medewerking van autoriteiten uit
Amersfoort zal er een wei ingericht eoncours-
hippique gehouden worden.
Tevens zal waarschijnlijk een wedstrijd
met politie-honden worden georganiseerd.
Ten slotte zal ook hel nuttige aan het aan
gename worden gepaard, zullen vermoedelijk
bioscopUche openlucht-voorstellingen gege
ven, Professor Cacadorus worden uitgenoo-
digd, een luchtballon worden opgelaten en
verder eon schitterend vuurwerk worden •(-
getsoken gelijk de vorigo maal, doch veel
schooner.
Kortom liet staat vast, dat in 1911 in do
gemeente IJsselstein iets zeer nuttigs sal wor
den aangeboden, terwijl daarbij téven» voor
een passend» uitspanning voor do verwacht
wordonde volo bezoekers zal worden ge
zorgd.
BARONESSE ORCZY.
o—
Er heerschte een oogenblik doodelijke stilte
in het kleine boudoir. Sir Andrew had geen
woord meer gesproken. Ze kon door haar
■half gesloten oogleden zien, dat hij nu het
papiertje tegen de vlam hield van een der
kaarsen.
Op het juiste oogenblik dat het vuur vatte,
opende ze haar oogen, verhief ze haar hand
en haid ze het brandend kattebelletje uit de
band genomen van den jongen man. Toen
blies ze de vlam uit en hield heel kalm het
reepje tegen haar neusgaten aan.
„Hoe bedachtzaam van u, Sir Andrew," zei
ze opgeruimd, „u hebt zeker van uw groot
moeder geleerd, dat de reuk van verbrand
papier een radicaal middel is tegen lichtheid
in het hoofd, noem het duizeling."
Zij slaakte een zucht van voklocninig, on
derwijl ze het papier, dat wellicht het, leven
van haren Broeder kon redden, vast tus
schen haar vingers kneep. Sir Andrew
staarde haar aan, voor het oogenblik al te
verwond, om na te gaan wat er werkelijk
was voorgevallen. Hij was zoo geheel en al
verrast, dat hij volstrekt niet in staat was
zich rekenschap te geven van het feit, dat
het strookje papier dat zij in haar hand
hield, misschien iets was waarvan het leven
kon afhangen van zijn kameraad en bondge
noot.
Marguerite barstte in een lange vroolijke
lachbui los.
„Waarom kijkt u mij zoo aan?" vroeg ze
gekscherend. „Ik verzeker u dat ik me veel
beter gevoeluw middel heeft zijn uitwer
king niet gemist. Dit. vertrok is heerlijk
koel,'' voegde ze met volmaakte kalmte er
aan toe.
Sir Andrew was bezig zijn hoofd te breken
met de meest afdoende, manier om dat stuk
je papier uit haar handen te krijgen. Vage
gedachten stormden op hem aan. Plotseling
dacht hij aan haar nationaliteit, en herinner
de hij zich het akelig praatje yangaande
den markies de St. Cyr, waaraan niemand
in Engeland geloof had geslagen," ter wille
van Sir Percy en niet minder om diens aan
vallige vrouw.
„Hoe is het? Nog altijd mijmerend en sta
rend?" zei ze met een guitig lachje, „kom,
dat is nu eens niet galant, Sir Andrew; en nu
ik eraan denk, scheen u meer geschikt
hij mijn verschijning dan wel er mee inge
nomen. Ik zal op 't laatst nog moeten ge-
looven dat het niet voor mijn gezondheid
was dat u dit kattebelletje hebt aangesto
kenik wil wedden dat 't het laatste
briefje geweest is van uw verloofde, dat u
aan de vlammen hebt willen prijs geven. Nu
beken het maar!" voegde zij eraan toe, ter
wijl ze speelsgewijs het strookje papier in de
hoogte hield, „is het een finaal vaarwel
of een verzoek om weer goede vrienden te
worden?"
„Wat het ook moge zijn, lady Blakeney,"
zei Sir Andrew, die langzamerhand zijn zelf
bewustzijn herkreeg, „dit kleine briefje is
toch mijn eigendom, en..."
De jonkman, in zijn eigenaardige positie
zich er niet om bekreunend dat hij met een
dame te doen had, maakt© een plotselinge
voorwaartsche bewoging om het papiertje in
zijn bezit te krijgen, maar Marguerite's ge
dachten liepen dc zijne vooruit. Zij was
slank en sterk zij deed een haastigen stap
achterwaarts en wierp hel tafeltje omver,
dat met een smak neen-iel, tegelijk met den
massieven lucliter.
,J3e kaarsen, Sir Andrew gauw, gauw!"
schreeuwde ze.
De schade was van geen beteekenis; een
paar kaarsen waren uitgegaan toen de luch
ter neerviel; de andere hadden een weinig
was op het tapijt laten vallen. Sir Andrew
bluschte behendig de vlam en plaatste den
luahter weer op dc tafel. Maar dit had hem
een paar seconden bezig gehouden, en dit
minimum van tijd was voldoende geweest
Yoor Marguerite om een vluohtigen blik te
werpen op het papier en den inhoud te no-
teeren. een dozijn woorden en hetzelfde
handschrift dat zij dooT tusschen komst van
Ghauvelin had gezien, met dezelfde handtee-
kening een Sterrebloem in rooden inkt.
Toen Sir Andrew haar weer gadesloeg,
toekende haar gelaat ongerustheid, terwijl
het nietig, maar gewichfig papiertje op den
vloer was gevallen. Haastig raapte de jonk
man het op, zijn gezicht teekende verlich
ting, toen hij het klemde tusschen zijn vin
gers.
„U zult mij wol ten goede houden, lady
IJlaikeneyzei hij, zoo "kalm als ook zij zich
toonde, „dat ik mij weer zet tot de belang
wekkende bezigheid die u hebt onderbro
ken?"
„Wel zeker, Sir Andrew! U moet iu ieder
geval het minnebriefje verbranden!"
Sir Andrew had het papiertje reeds ge
vlochten tot een lange spijl en hield het
andermaal tegen de vlam van dc kaars die
niet was uitgegaan. Weldra viel het laatste
stukje op den vloer en zette hij zijn hiel
op de asch.
„En nu, Sir Andrew,zei Marguerite Bla
keney, met aanvallige nonchalance en in-
nemenden glimlach, „durft u er zich aan te
wagen de jaloezie uwer iHskoorlijke dame
gaande te maken door mij te vragen voor
de menuët?"
TWAALFDE HOOFDSTUK.
Of dit - of7"
De weinige woorden, welke Marguerite
Blakeney in staat was gcwe«st te lezen op
het half verschroeide papier, schenen letter
lijk woorden van het Noodlot. „Ik vertrek
zelf morgen..."
Deze woorden waren zeer duidelijk; dan
volgden er eenige, die zij wegens den walm
der kaars niet kon ontcijferen; vervolgens las
ze onderaan zeer duidelijk: „Zoo ge me nog
eens wenscht te spreken, zal ik tegen één
uur precies na middernacht in dc eetzaal
aanwezig zijn."
Tegen één uur precies! Het was nu bij
elven, de laatste menuet zou gedanst wor
den met Sir Andrew Foulkcs en de sckoone
Lady Blakeney die de paren zouden aanvoe
ren.
Binnen twee uur moest zij besluiten of zij
de wetenschap, die ze zoo Ustig had verkre
gen, geheim wilde houden of opzettelijk een
braaf man verraden, wiens leven aan het
heil zijner mcdemenschen was gewijd. De
keus was ontzettend. Maar dan... Armand!
Artnand die haar liefhad en zijn leven gaar
ne aan haar handen had toevertrouwd, en
nu zij hem kon redden van den dood, aar
zelde zij. Oh! het was een monsterachtig
ictsl
Deze tweestrijd woelde door haar breón,
terwijl ze, met een glimlach op de lippen
heengleed door de aanvallige menuet. Zij
bespeurde dat de zenuwachtigheid van Sir
Andrew onder haren glimlach verdween, cn
toen dc dans ten einde was, verzocht zij
dezen haar te geleiden naar dc aangrenzemie
zaal.
„Ik heb beloofd met Zijne Koninklijke
Hoogheid te soupecren," zeidc ze, „maar al
vorens wij scheiden, zeg mij... of ik verge»
ving heb ontvangen?"
„Vergiffenis?"
„Ja! Beken, dat ik u zoo even schrik heb
aangejaagd. Doch bedenk, ik ben geen En-
gelsohe, ik beschouw het wisselen van min
nebriefjes niet als een misdaad, ik beloof
u dat ik mijne kleine Suzanne niets ervan
zal zeggen. Maar zeg mij nu of ik u Woens
dag aanstaande op mijn waterfeest mag aan
treffen?"
„Dat kan ik met zekerheid niet beloven,
Lady Blakeney," antwoordde hij, een recht-
streekschc toezegging ontwijkend. „Het kan
zijn dat ik morgen uit Londen moet vertrek
ken."
„Ik zou dat niet doen, zoo ik in uw plaats
ware," zei ze errtstig, en den onrustigen blik
andermaal in zijn oogen ziende verschijnen,
voegde ze er vroolijk aan toe: „Niemand kan
een bal beter raken dan u dat kunt, Sir An
drew, wij zullen u bij het tennis-spel danig
missen.
Hij had haar begeleid naar de aangren
zende zaal waar Zijne Koninklijke Hoogheid
dc schoone Lady Blakeney reeds verbeidde
„Madame, het souper wacltt ons,'' zei de
Prins, terwijl hij Marguerite zijn arm bood.
W»rdi vritlfd.