S°. 939. Tweede Blad. O"' Jaargang. Zaterdag 21 Januari 1911. BINNENLAND. Uit den omtrek. FEUILLETON. DE ROODE PIMPERNEL. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amorsfoortf l.OO. Idem franco per post- 1.50. Afzonderlijke nummersO.OS. Dezo Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- ©n Feest dagen. AdverlentiSnmodedeolingen enz., gelieve men vóór 11 uur 's morgens bij do Uitgevers in to zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 regela f 0.80. Elke regel moer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents by vooruitbetaling. Qroote lettors naar plaataruimto. Voor handel en bedrijf bestaan zeor voordoelige bepalingen lok het herhaald adverteeron in dit Blad, by abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordl op aanvraag toegezonden. De buitenlandsche pers over de Nederlandeche kustverdediging. Heuler seint ons uit Londen. De (conservatieve) Morning Post ".schrijft: IX* overweging der Nederlandsche regeering bij haar plannen tol versterking van 's lands defensie, heeft noodeloozc ongerustheid ver oorzaakt. De Nederlanders hebben het volste recht zulke stappen te nemen als zij noodig achten voor do verdediging van hun land. Groot-Brittannië heeft geen reden om zich met Holland's handelingen te bemoeien, maar alle reden om den toestand van Luropa eens te beschouwen met hel oog op Kngeland's eigen verdediging en eigen politiek. De fortificatie van Vlissingen. Het oordeel van een oud bewind s m a n. Een oud-bewindsman heeft aan de Tel. als zijne meening over de kwestie der versterking van Vlissingen mee gedeeld dat er zijns inziens voor de regee ring geen enkele reden bestaat tol 't nemen van eenige beslissing in dezen. Volgens dezen zegsman zou 't niet aangaan, reeds om 't prestige van Nederland als on afhankelijke staat niet, dat de regcering haar houding in dit opzicht liet bepalen door het geschrijf in de buitenlandsche pers of door de voorzichtige woorden, in het parle ment Yan een bevriende natie gesproken. Het ontwerp, vervolgde hij, waarvan de versterking van Vlissingen een onderdeel uit maakt zal vrij zeker nog in geen maanden in de Kamer worden behandeld. De regee ring heeft dus nog allen tijd om eventueel door de omstandigheden noodzakelijk ge worden wijzigingen in liet ontwerp aan te brengen zonder dat zij daardoor, zij 't slechts eenigen schijn op zich laadt, daarbij te han delen onder pressie van over de grenzen. Toch is de vraag nog altijd onbeantwoord, zei de oud-bewindsman verder, of de ver sterking van Vlissingen wel geheel is over een te brengen met de letter en de geest van het verdrag van 1839, ook door Nederland onderteekend. waarbij de neutraliteit van België door de mogendheden gewaarborgd en dc vrije vaart op de Schelde verzekerd wordt. Niet onmogelijk, dal de regeering de be antwoording dezer vraag zal onderwerpen aan enkele internationale autoriteiten op het gebied van het volkenrecht ,om daarna haar houding te bepalen. „Ik weet niet" besloot deze zegsman, „of de regeering daartoe zal overgaan. Onwaar schijnlijk is 't echter geenszins. Fransch-Hollandach incident. Bij 't dep. v. buitenl. zaken waren tot heden middag nog geen berichten van onzen gezant te Tanger ingekomen ever het inci dent naar aanleiding van een eigendoms- gesohil tusschen Franschen en Nederlanders. In afwachting van nadere bijzonder heden omtrent hel incident, dat volgens de Ma tin zou hebben plaats gevonden !e Tandzjer naar aanleiding van een Fransch- Nederlandsch eigeudomsgeschil, kan de N. R. Ct. het volgende medcdeclen, dat wellicht verband ho<ud!t met het gebeurde, indien er althans iets gebeurd is, wat een incident mag heeten. Sedert "midden 1909 bestond er te Tandzjer een geschil tusschen den Nederlander Hoog- laudt en den Franschen onderdaan Gautsch over een terrein, dal dc eerste bezat. Het geschil werd niet aanhangig gemaakt voor eenige consulaire rechtbank daar ter plaat se, daar het onder de competentie viel van een Moorsche rechtbank, te Shrna. Na een jaar is de uitspraak van dóen inlandsohen rechter gevallen ten nadeele van den Neder lander. Aangezien dc tenuitvoerlegging van c Moorsche vonnis begrijpelijkerwijs niet ge schieden kon vanwege den Nederlaudfichen consul-generaal, en de Marokkaanschc over heid de uitspraken van hare rechters niet executeeren kan tegenover vreemdelingen, is een door de Shraa geveld vonnis, waar aan partijen zich niet goedschiks onderwer pen. een document, waaraan men niet zoo heel veel heeft. Tol zoover de feiten. De veronderstelling is hierna niet zoo gewaagd, dat de in hel gelijk gestelde partij zich verder zelve recht verschaft heeft en, met het vonnis van den Moorschen rechter gewapend, zich daad werkelijk in het bezit stelde van het be twiste terrein. Ilierop is waarschijnlijk de in zijn bezit gestoorde Nederlander zijner zijds overgegaan tot daden, die hem weer in de heerschappij over zijn erf hebben hersteld. Dat deze handeling zoo zij werkelijk heeft plaats gehad en de zaken zich heb ben toegedragen als boven wordt veron dersteld -- zou hebben plaats gehad op de dooi de Matin beschreven wijze, n.l. mei behulp van 25 tot de tanden gewapende Spanjaarden, is vrijwel onmogelijk, als men bedenkt, dal een zeer talrijk Marokkaanseh politiekorps onder Fransche officieren in de onmiddellijke nabijheid van Tandzjer gele gerd is en de Spaansche bevolking dier stad zelden of nooit aanleiding geeft tot wanorde lijkheden in de diplomatieke hoofdstad van het Cheriffijnsche Rijk. Dat aau de betrekkelijke gezantschappen klrchten zijn ingediend naar aanleiding van dc tenuitvoerlegging of verijdeling der ten uitvoerlegging van het vonnis, dat uitspraak deed Ln het geschil tusschen den Nederlan der fin den Franschman, is zeer wel moge lijk. Doch van zooveel beteekenis, als dc M a ti n wil, zal het geharrewar wel niet geweest zijn, daar tot nu toe geen bericht van onzen gezant te Tandzjer over deze aan gelegenheid is ontvangen aan liet Ministerie van Buitenlandsche Zaken. Adres Ned. Landb. Comité inzake Ziekte- en Radenwet. Hot bestuur van het Nederlandsch Land- Ixniw-Comité heeft een adres gericht aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, waarin te kennen wordt gegeven, dat het ingediende stel wetsontwerpen, ziekte- en radenwet, aan de Tweede Kamer aangeboden bij Koninklij ke boodschap van 18 Juli 1910, ook in land- bouv kringen bijzondere aandacht heeft ge wekt, omdat de daarin voorgedragen rege ling der arbeidersziekte-verzekering ook die der land'bouwarbeiders omvat. Het bestuur van het Nederlandsch Land- bouw-comilé is, na kennisneming ook van de memorie van toelichting, die dit stel wets ontwerpen vergezelde, tot de overtuiging ge komen, dat het dringend noodig was, een gemotiveerd oordeel van het gansche comité uit te lokken omtrent de vraag, of het met het "og op de belangen van den landbouw wensclielijk is te achten, dat die beide wets ontwerpen in den voorgedragen zin tot wet worden verheven. Na breede voorbereiding en toelichting de zer materie is daaromtrent in de algemeenc vergadering van 21 December j.l. beraad slaagd en een besluit genomen ter uitvoering waarvan het b stuur in opdracht van het Nederlandsch Landbouw Comité de conclu sie ter kennis van de Tweede Kamer brengt. ondeA' overlegging van een afdruk van hel stenografisch' verslag dier vergadering. Deze conclusie luidt:: „Dc vergadering van hel Nederlandsch La ndbo uw -Oom i t overwegende, dat dc voorgedragen rege ling der ziekteverzekering niet geschikt is te achten voor toepassing-op d n Landbouw; draagt het bestuur op, bij dc regeering en bij dc Staten-Generaal de noodigc stappen te doen om te bevorderen: a. dat deze regeling der ziekteverzekering in geen geval op den landbouw worde toe gepast; b. dat de reeds in ruime mate aanwezige vrijwillige ziekteverzekering worde aange moedigd en gecontroleerd. Om de beteekenis van het genomen besluit vast te leggen, wordt door het bestuur in herinnering gebracht, dat het comité thans bestaat uit 33 Vviecnigingen, in uitgebreide» kring werkende en over het goheele land verspreid, te zamen lellende ruim 130,000 leden; dat 69 stern uitbrengende afgevaardig den aanw?zig waren en dat de genoemde conclusie bij hoofdelijke stemming werd aan genomen mot algemeenc stemmen. •—Vacatures bij het departe ment van Oorlog. De N. R. Ct. schrijft: Naar wij van doorgaans welingelichte zijde vernemen zal dc voorloopig uitgestelde splitsing van de 3e afdeeiing van het depar tement van Oorlog eerst plaats hebben, wan neer de thans bij die afdeeiing werkzame hoofdofficier den dienst bij den troep zal hebben hervat en vervangen zal zijn door een lid van het bestuur der Christelijke Of ficieren vereeniging. Dat lid zoude aanvan kelijk warm zijn aanbevolen tot referendaris, hoofd der le afdeeiing van dat departement, doch de vorige minister van Oorlog wilde daaraan geen gevolg geven, vermits steeds aan het hoofd dier afdeeiing een rechtsge leerde van eenigen naam heeft gestaan. Bestuursverkiezing voor Het Nut. 82 departementen van de Mij. tot Nuf van 't Algemeen, uitbrengende 314 stommen, namen deel aan dc verkiezing van twee hoofdbestuursleden. Daartoe werden gekozen, met grootc meerderheid, mevr. M. Leliman—Bosch te Amsterdam en de heer dr. L. Leo de Leeuw te Bergen-op-Zoom, die hun benoeming hebben aangenomen, Patrimonium, het Nederl. Werk liedenverbond, heeft thans 211 afdeelingen, tegen verleden jaar 209. In 1910 werden 11 afdeelingen opgeheven, namelijk Dronrijp, 's Gravendeel, 's Herlogenhosch, Kruiningen, Ixiosduinen, Oude- en Nieuwer-Amstel, Roo- deschool, Stadskanaal, Tilburg, Uithoorn en Wagemborgen. In Friesland, Groningen, Over- ijscl, Gelderland en Zuid-Holland zijn de afdeelingen in provinciale bonden vcrecnigd. C h r. B a k k e r s g e z c 11 e n b o n d. De Bond van Christelijke bakkersgezellen i'n Nederland hield zijn 4e jaarvergadering te Rotterdam onder leiding van den heer F. W. Hütter van Amsterdam. Uil het jaarverslag van den' secretaris blijkt, dat het aantal afdeelingen thans 11 is met 325 leden, of 80 meer dan het vorige jaar. De ontvangsten waren 2546.19; de uit gaven r 2108.254. Batig saldo I38.23J. De begrooting werd vastgesteld op f 2750. Tot voorzatter werd herkozen de heer Hüt ter van Amsterdam; tot hoofdbestuursleden de heeren A. de Haan en P. C. Simons van Rotterdam. Nadat verschillende huishoudelijke zaken besproken waren, werd breedvoerig gespro ken over het vraagstuk: afschaffing van nachtarbeid. De volgende motie was het re sultaat der besprekingen De Bond van Christelijke Bakkersgezellen in Nederland, enz.; spreekt als zijn meening uit, dat indien te gelijk met afschaffing van den nachtarbeid in het bakkersbedrijf dc arbeidstijd geregeld zal worden de 60-urige arbeidsweek moet in gevoerd worden, zij het ook, dat een over gangstijd gesteld wordt om daartoe te komen. Aftreden II. W. L. Leur. De direc teur van het rijkstelegraafkantoor te Emstcr- dani, de heer H. W. L. Leur, heeft zijn ont slagaanvrage bij II. M. de Koningin ingezon den. De heer Ix*ur heelt de gewone leeftijds grens reeds overschreden en schijnt thans te hebben gemeend, dat voor hem de tijd van gaan is gekomen. Het HM., dat dit bericht mededeelt, voegt hieraan toe: Met leedwezen is dit bericht ook verno men in de zakenwereld, die nog kortgeleden gelegenheid vond, bij des heeren Leur's gou den ambtsfeest, om hem te doen blijken van lvaar waardeering en openlijk uit te spreken hoezeer zij hem dankbaar is voor het in de praktijk toepassen van de zinspreuk, dat de ambtenaar er is ten behoeve van het publiek. Dit leedwezen heeft er dan ook toe geleid, dat t*r beurze een adres aan den minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid rond gaat, waarin wordt verzocht de ontslagaan vraag van den zeer verdienstelijken hoofd ambtenaar niet te ondersteunen. Dit adres telt reeds vele handteekeningen van gewicht en zal zeker lied spoedig voorzien zijn van dc namen van allen, die met den Amster- damschen handel in eenig verband staan. Wij hopen zeer hartelijk dat de ontslag aanvrage niet definitief is. Dat er een tijd zal komen voor den heer Leur om zijn zwaar ambt neder te leggen, willen wij geenszins ontkennen, maar voorloopig kan Amsterdam hem nog zeer moeilijk missen aan het hoofd van het rijkslelegraafkantoor. Moge dus, in dien de aanvraag niet kan worden afgewe zen, de datum van het ontslag zoover moge lijk worden verschoven! Landverhuizersver keer door Pruisc n. De uit New-York met hel stoomschip Cainpancllo te Rotterdam aangekomen Russische landverhuizers be vinden zich nog 'steeds aan boord van dat schip. De hoofd-commiissaris van politie te Rot terdam heeft van de regcering in Den Haag bericht ontvangen, meldt de N. R. Ct., dat voor deze landverhuizers vergunning is ver leend, de Duitschc grenzen te passeeren. Om te voorkomen, dat deze landverhui zers te Oldonzaal worden vastgehouden en gedwongen daar een paar dagen te vertoe ven, heeft de politie alhier besloten, deze menschen eerst dan van de CampaneUo te laten vertrekken, zoodra zij uit Oldenzaal vau den zich daar bevindenden Rotterdam- schen inspecteur van politie bericht ont vangt, dat de landraad te Bontheim vergunr nini, heeft verleend voor de landverhuizers de grenzen te passeeren. School- en Kerknieuw*. Dc gemeenteraad van Nicuwkuik heeft in zijne vergadering van 31 December op voorMel van D. en W. aan de R.-K. bijzondere school aldaar een sub sidie verleend van f 50 tot aunschaffing van grond stoffen, bcnoodigd voor het vervaardigen van hand werkjes door de vrouwelijke leerlingen dezer schoo), welke handwerkjes later worden uitgedeeld aan arme kinderen. Het hoofdbestuur van den Bond van Nederlandsdhe Onderwijzers heeft, naar de N. R. Ct. bericht, aan de Koningin een adres gezonden met verzoek, dit raadsbesluit als in strijd met art. 3, lid 3 der wet op het Lager onderwijs, te vernietigen. Art. 8 der Grondwet ln d« raadsvergadering van Momtfoort is de vraag besproken of de R. K. JoiigelingsvereenigSiig St. Joseph, uit kracht van art. 8, laatste alinea, der Grondwet, bevoegd is aan den Raad te vragen om in de bestekken van aan besteding van gemeentewerken een minimum loon voor te schrijven. De voorzitter beant woordde die vraag ontkennend, omdat vol gens" de statuten alleen middelen kunnen worden aangewend om de belangen der „le den" te bevorderen, zoodat het niet tot den „bepaalden werkkring" (art. 8) van St. Jo- j seph behoort om ook voor anderen dan le den der vereeniging verzoeken te doen. De meerderheid van den Raad echter was van oordeel, dat St. Joseph wél bevoegd is, al zou het verzoek tengevolge lubben, dat ook niet-lcdcn daarvan profiteeren. Landbouw en Kruidkunde. Het bestuur der afdeeiing van het Ge nootschap voor Landbouw en Kruidkunde in de provincie Utrecht is voornemen» in de maand Augustus e. k. te IJsselstein te hou den eene groote 'en to onstelling yan paarden rundvee, schapen, varken», geiten, pluimge dierte, konijnen, hout- en veldgewassen, zui velbereiding, landbouwgereedschappen, enz. De vele bezoekers, die voor twee jaren do toen ter plaatse gehouden tentoonstelling be zocht hebben, zullen zich nog ongetwijfeld herinneren het succes dat daarmede behaald is He bestuur twijfelt niet of deze tentoonstel ling zal hetzelfde succes hebben als de vorigo. Aan Hare Majesteit de Koningin is vergun ning gevraagd om eene loterij te houden van paarden, koeien, landbouw-goreedschappen enz. Met medewerking van autoriteiten uit Amersfoort zal er een wei ingericht eoncours- hippique gehouden worden. Tevens zal waarschijnlijk een wedstrijd met politie-honden worden georganiseerd. Ten slotte zal ook hel nuttige aan het aan gename worden gepaard, zullen vermoedelijk bioscopUche openlucht-voorstellingen gege ven, Professor Cacadorus worden uitgenoo- digd, een luchtballon worden opgelaten en verder eon schitterend vuurwerk worden •(- getsoken gelijk de vorigo maal, doch veel schooner. Kortom liet staat vast, dat in 1911 in do gemeente IJsselstein iets zeer nuttigs sal wor den aangeboden, terwijl daarbij téven» voor een passend» uitspanning voor do verwacht wordonde volo bezoekers zal worden ge zorgd. BARONESSE ORCZY. o— Er heerschte een oogenblik doodelijke stilte in het kleine boudoir. Sir Andrew had geen woord meer gesproken. Ze kon door haar ■half gesloten oogleden zien, dat hij nu het papiertje tegen de vlam hield van een der kaarsen. Op het juiste oogenblik dat het vuur vatte, opende ze haar oogen, verhief ze haar hand en haid ze het brandend kattebelletje uit de band genomen van den jongen man. Toen blies ze de vlam uit en hield heel kalm het reepje tegen haar neusgaten aan. „Hoe bedachtzaam van u, Sir Andrew," zei ze opgeruimd, „u hebt zeker van uw groot moeder geleerd, dat de reuk van verbrand papier een radicaal middel is tegen lichtheid in het hoofd, noem het duizeling." Zij slaakte een zucht van voklocninig, on derwijl ze het papier, dat wellicht het, leven van haren Broeder kon redden, vast tus schen haar vingers kneep. Sir Andrew staarde haar aan, voor het oogenblik al te verwond, om na te gaan wat er werkelijk was voorgevallen. Hij was zoo geheel en al verrast, dat hij volstrekt niet in staat was zich rekenschap te geven van het feit, dat het strookje papier dat zij in haar hand hield, misschien iets was waarvan het leven kon afhangen van zijn kameraad en bondge noot. Marguerite barstte in een lange vroolijke lachbui los. „Waarom kijkt u mij zoo aan?" vroeg ze gekscherend. „Ik verzeker u dat ik me veel beter gevoeluw middel heeft zijn uitwer king niet gemist. Dit. vertrok is heerlijk koel,'' voegde ze met volmaakte kalmte er aan toe. Sir Andrew was bezig zijn hoofd te breken met de meest afdoende, manier om dat stuk je papier uit haar handen te krijgen. Vage gedachten stormden op hem aan. Plotseling dacht hij aan haar nationaliteit, en herinner de hij zich het akelig praatje yangaande den markies de St. Cyr, waaraan niemand in Engeland geloof had geslagen," ter wille van Sir Percy en niet minder om diens aan vallige vrouw. „Hoe is het? Nog altijd mijmerend en sta rend?" zei ze met een guitig lachje, „kom, dat is nu eens niet galant, Sir Andrew; en nu ik eraan denk, scheen u meer geschikt hij mijn verschijning dan wel er mee inge nomen. Ik zal op 't laatst nog moeten ge- looven dat het niet voor mijn gezondheid was dat u dit kattebelletje hebt aangesto kenik wil wedden dat 't het laatste briefje geweest is van uw verloofde, dat u aan de vlammen hebt willen prijs geven. Nu beken het maar!" voegde zij eraan toe, ter wijl ze speelsgewijs het strookje papier in de hoogte hield, „is het een finaal vaarwel of een verzoek om weer goede vrienden te worden?" „Wat het ook moge zijn, lady Blakeney," zei Sir Andrew, die langzamerhand zijn zelf bewustzijn herkreeg, „dit kleine briefje is toch mijn eigendom, en..." De jonkman, in zijn eigenaardige positie zich er niet om bekreunend dat hij met een dame te doen had, maakt© een plotselinge voorwaartsche bewoging om het papiertje in zijn bezit te krijgen, maar Marguerite's ge dachten liepen dc zijne vooruit. Zij was slank en sterk zij deed een haastigen stap achterwaarts en wierp hel tafeltje omver, dat met een smak neen-iel, tegelijk met den massieven lucliter. ,J3e kaarsen, Sir Andrew gauw, gauw!" schreeuwde ze. De schade was van geen beteekenis; een paar kaarsen waren uitgegaan toen de luch ter neerviel; de andere hadden een weinig was op het tapijt laten vallen. Sir Andrew bluschte behendig de vlam en plaatste den luahter weer op dc tafel. Maar dit had hem een paar seconden bezig gehouden, en dit minimum van tijd was voldoende geweest Yoor Marguerite om een vluohtigen blik te werpen op het papier en den inhoud te no- teeren. een dozijn woorden en hetzelfde handschrift dat zij dooT tusschen komst van Ghauvelin had gezien, met dezelfde handtee- kening een Sterrebloem in rooden inkt. Toen Sir Andrew haar weer gadesloeg, toekende haar gelaat ongerustheid, terwijl het nietig, maar gewichfig papiertje op den vloer was gevallen. Haastig raapte de jonk man het op, zijn gezicht teekende verlich ting, toen hij het klemde tusschen zijn vin gers. „U zult mij wol ten goede houden, lady IJlaikeneyzei hij, zoo "kalm als ook zij zich toonde, „dat ik mij weer zet tot de belang wekkende bezigheid die u hebt onderbro ken?" „Wel zeker, Sir Andrew! U moet iu ieder geval het minnebriefje verbranden!" Sir Andrew had het papiertje reeds ge vlochten tot een lange spijl en hield het andermaal tegen de vlam van dc kaars die niet was uitgegaan. Weldra viel het laatste stukje op den vloer en zette hij zijn hiel op de asch. „En nu, Sir Andrew,zei Marguerite Bla keney, met aanvallige nonchalance en in- nemenden glimlach, „durft u er zich aan te wagen de jaloezie uwer iHskoorlijke dame gaande te maken door mij te vragen voor de menuët?" TWAALFDE HOOFDSTUK. Of dit - of7" De weinige woorden, welke Marguerite Blakeney in staat was gcwe«st te lezen op het half verschroeide papier, schenen letter lijk woorden van het Noodlot. „Ik vertrek zelf morgen..." Deze woorden waren zeer duidelijk; dan volgden er eenige, die zij wegens den walm der kaars niet kon ontcijferen; vervolgens las ze onderaan zeer duidelijk: „Zoo ge me nog eens wenscht te spreken, zal ik tegen één uur precies na middernacht in dc eetzaal aanwezig zijn." Tegen één uur precies! Het was nu bij elven, de laatste menuet zou gedanst wor den met Sir Andrew Foulkcs en de sckoone Lady Blakeney die de paren zouden aanvoe ren. Binnen twee uur moest zij besluiten of zij de wetenschap, die ze zoo Ustig had verkre gen, geheim wilde houden of opzettelijk een braaf man verraden, wiens leven aan het heil zijner mcdemenschen was gewijd. De keus was ontzettend. Maar dan... Armand! Artnand die haar liefhad en zijn leven gaar ne aan haar handen had toevertrouwd, en nu zij hem kon redden van den dood, aar zelde zij. Oh! het was een monsterachtig ictsl Deze tweestrijd woelde door haar breón, terwijl ze, met een glimlach op de lippen heengleed door de aanvallige menuet. Zij bespeurde dat de zenuwachtigheid van Sir Andrew onder haren glimlach verdween, cn toen dc dans ten einde was, verzocht zij dezen haar te geleiden naar dc aangrenzemie zaal. „Ik heb beloofd met Zijne Koninklijke Hoogheid te soupecren," zeidc ze, „maar al vorens wij scheiden, zeg mij... of ik verge» ving heb ontvangen?" „Vergiffenis?" „Ja! Beken, dat ik u zoo even schrik heb aangejaagd. Doch bedenk, ik ben geen En- gelsohe, ik beschouw het wisselen van min nebriefjes niet als een misdaad, ik beloof u dat ik mijne kleine Suzanne niets ervan zal zeggen. Maar zeg mij nu of ik u Woens dag aanstaande op mijn waterfeest mag aan treffen?" „Dat kan ik met zekerheid niet beloven, Lady Blakeney," antwoordde hij, een recht- streekschc toezegging ontwijkend. „Het kan zijn dat ik morgen uit Londen moet vertrek ken." „Ik zou dat niet doen, zoo ik in uw plaats ware," zei ze errtstig, en den onrustigen blik andermaal in zijn oogen ziende verschijnen, voegde ze er vroolijk aan toe: „Niemand kan een bal beter raken dan u dat kunt, Sir An drew, wij zullen u bij het tennis-spel danig missen. Hij had haar begeleid naar de aangren zende zaal waar Zijne Koninklijke Hoogheid dc schoone Lady Blakeney reeds verbeidde „Madame, het souper wacltt ons,'' zei de Prins, terwijl hij Marguerite zijn arm bood. W»rdi vritlfd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1911 | | pagina 1