3 geheelen inhoud Tan het voorstel tot her ziening van het reglement dat er op twee gedachten gehinkt wordt wat de vraag be treft, in hoever de dames regentessen en de heeren regenten gelijke rechten hebben. Dat is niet voldoende omschreven. Het eene oogenblik hebben wij gelijke rechtenhet andere oogenblik weer niet. Zoo is het finan cieel beheer alleen aan de regenten opgedra gen en moet altijd een van de regenten voor zitter zijn. Ik meen, dat, waar wij bozig zijn om hot reglement te herzien, wij met onzen tijd mee moeten gaan. Wij moeten humaan zijn. Wanneer feitelijk de groote opvoodende kracht in het bestuur van het weeshuis v«n de vrouw zal uitgaan, moeten wij niet vragen naar vrouw of man, maar aan beiden gelijko rechten geven in alle opzichten. Als wij de rechten willen verdoelen, laat men dan niet er toe overgaan het zoo te regelen, dat men over 10 of 20 jaar zal zeggen Dat is ver keerd geweest. Waarom zet men in art. 9 „Het bestuur benoemt uit zijn midden van de regenten het voorzittend lid" en in do laatste alinea van dat artikel „Bij afwezig heid van het voorzittend lid, wordt hij vor- vangen door den oudsten der aanwezige re genten." Dan zal er nooit kwestie van kunnen zijn, dat eene regentes in aanmerking komt, om voorzitter of plaatsvervangend voorzitter te worden. De commissie heeft aangegeven hoe zij zich voorstelt, dat het bpstuur het werk onderling zal verdeelen. Ook daar zal voor de mannen het gewichtigste deel blijven; zjj zullen zich bemoeien met de financiën. Laat ons dat aan het bestuur overlaten. De leden van het bestuur zullen hunne function onder elkaar verdeelen Maar laten wij dat niet decreteoren. Wanneer werRelijk de krachten van den man grooter zijn dan die van de vrouw, dan zal dat uitkomen in het bestuur zelf; zij zullen dan van zelf meer op den voor grond treden. Maar laat ons niet beginnen met aan de vrouw eene plaats in het bostuur te geven, die haar achterstelt bij den man. Wanneer ik geen voldoende inlichtingen krjjg, dan stel ik de volgende motie voor „Do Raad van oordeel, nu een algerneeno „verbetering van het reglement wordt voor bereid, daarin niet mag ontbreken toekenning „van gelijko rechten aan regenten en regen tessen", „vraagt de commissie beleefd deze materie „alsnog in b- handeling te nemen". Do Voorzitter. Ik open de beraadsla gingen over de motie gelijktijdig met die over het voorstel. De hoer Plomp. Mijnheer de Voorzitter, ik had den strijd van den heer Gerritsen tegen het voorstel van do commissie niet verwacht. Ik had gedacht, dat de vooruitgang, die het ontwerp-reglement aanwijst tegenover bet nu geldende reglement, van dien aard was, dat men zou hebben erkend, dat de commissie zich hoeft beijverd de zaak behoorlijk te rege len. Het is waar, er staat in art. 9, dat een van do regenten voorzitter zal zijn. Maar dat is eene zeer juiste bepaling; men heeft zeer toreoht de mogelijkheid afgewend, dat aan een van de regentessen het voorzitterschap zou worden opgedragen. Wanneer men eene in stelling heeft, die, zooals het Burgerweeshuis, allerlei b« zittingen heeft, dan is do emancipatie van de vrouw nog niet zoover gevorderd, dat aan haar hot beheer daarvan kan worden op gedragen. Het kan zijn, dat dit later bet geval zal zijn, maar op het oogenblik zijn wij nog niet zoo ver. In dien gedachtengang heeft do comm:s8ie gezegd Laat een van de regen ten voorzitter zijn, maar voor de rest moet aan het bestuur overgelaten worden de rollen onderling te verdeelen. De zorg voor de ver pleging en de opvoeding van de kinderen zal in do eerste plaat-» aan de ïegeitesi-en zijn op gedragen. Daarvoor is in bet reglement alle ruimte gelaten. De geheele zaak van de ver deling der function in het bestuur is over gelaten aan het bestuur zelf. De cnramissio heeft daarop geen invloed uitgeoefend.' De heer R jj k e n s. Mijnheer de Voorzit ter, toen ik het stuk, dat betrekking heeft op deze quaestio, b. gon te lezen, was ik aange naam gestemd, omdat er zulke frissche theorieën in werden verkondigd. Doorlezende maakte die aangename stemming echter al spoedig plaats voor teleurstelling, omdat mij bleek, dat de commissie die schoone theorieën wel verkondigde, maar in de practijk toch niet aanvaardde. IL-t sterkst bleek mij dit uit de bepaling, dat alleen een mannolijk bestuurslid tot voorzitter benoemd zal kunnen worden. Eeno stem Natuurlijk. De heer R ij k e n s. Neen, niet natuurljjk. not lijkt mij schromelijk onrechtvaardig. Eerst dan, wanneer men met nauwkourigheid kan aantoonen, waarin het psychisch vorschil ge legen is tusschen een manneljjken en eon vrouwelijke regent, zou men een onderscheid kunnen maken bij het toekennen van bestuurs rechten. Dit kan men echter niet. En ik beu er van overtuigd, dat niomund mij hier zal tegenspreken, wanneer ik zeg, dat namen noem ik natuurljjk niet sommige regentessen in ontwikkeling en weten schap hooger staan dan sommige regenten. Weina, zondra dit wordt toegpgeven. zal men ook tegen her. algemeen belang handelen, zoo men de vrouw moedwillig en bij voorbaat uitsluit van de goede diensten, die zij zou kunnen bewijzen. Hieruit mo^e blijken, dat ik voor de motie van den heor Gerritsen zal stemmo»», en mocht die worden verworpen, dah zal ik bij arr. 9 voorstellen de woorden „der regontcn tot" te laten vervallen. De heer van Kalken. Mijnheer de Voor zitter, de leden, die de raad in do commissie heeft benoemd, hebben mot de gemachtigden van de regenten do zaak besproken on behan deld. Niet alleen die drie heeren, ook de ■overige regenten en regentessen zijn gevraagd, als zij aanmerkingen haddon, die mede te deelon. Wij hebben eene gecombineerde ver gadering gehouden en zijn tot eenheid geko men. Wij zijn 't volkom-n eens geworden, ook betreffende art. 9. De commissie heeft on bloc begrepen, dat de regenten en regen tessen dezelfdo rechten zouden hebben. In het huishoudelijk reglement zul worden omschre ven, welke werkzaamheden door do regenten en welke werkzaamheden door de regentessen zullen worden vervuld. Het spreekt van zelf, dat er zaken zijn, die meer in den geest vallen van de regentessen, en andoren, die betor aan de regenten kunnen worden toevertrouwd. Dat moeten de rege ton en rogentessen onderling uitmaken; zjj zullen dat in het huishoudelijk reglement regelen. Dat is aan hen volkomen toevertrouwd. Dat de voorzitter van het be stuur moet zjjn een regent, heeft zijne goede redenen." De hoofdreden is, omdat de voorzit ter te doen heeft met zaken, waarvan de mannen meer verstand hebben dan do dames. Hij heeft allerlei financieele bemoeiingen t. w. met bet knopen en vorkoopen van effecten, waarvan de dames minder op do hoogte zijn. Maar m. i. vordert ook de beleefdheid, dat men niet eene regentes tot voorzitter heeft. De heer Rijk-ns moet dat voelen. Het voor zitterschap nrengt soms mee, dat men voor minder aangename dingen komt te staan Men is vorplicht daarvoor do dames te vrijwaren Stel, dat een dame als voorzittor fungeert en er zijn zaken, die niet aangenaam zijn, dan zal men uit beleefdheid tegenover de dame allicht niet zeggen waar 't op staat, en daarmee benadeelt men de zaak zelf. Daarom is het geweii8cht èn voor de dames èn voor de heeren, dat aan het hoofd van hot bestuur staat een man. Het is dus wel noodig on om dubbele reden, dat een van de regouten mot hot voor zitterschap wordt belast: 1. om don aard van de werkzaamheden, die de voorzittor heeft te verrichten 2. omdat de boleofdheid tegenover de dame dit vordert. Het spreekt van zelf, dat het de commissie koud kan laten wio voor zitter is van het bestuur, een regent of eene regentes Maar als men vaagt: Wat is het meeat gewenscht dau is ons antwoordEen regent. De heer van Dainon. Mijnheer de Voorzitter, ik zon eene enkele vtaag willen doen. Wanneer men te doen heeft met eene rocht'kwestie, is dan niet do voorzitter de per soon. die optreedt voor hetges'icht? Ik meen, dat dat het geval is. Wanneer nu een van de regentessen in dat geval bet voorzitterschap bekleedt en die dame is getrouwd, kan zij dan voor het gesticht optreden? Ik weet niet of dat mogelijk is. De Voorzitter. Dat geval kan zich inderdaad voordoen. Als hot weeshuis oon proces heeft te voeren, dan treedt de voorzitter van het bestuur voor bet weeshuis op. De hoor Van Duinen. Maar kan eene regentes, die voorzitster is van hot bestuur, optreden voor de «lichting als zij gehuwd is? De Voorzitter. Dat weet ik met- De heer Van Duinen. Ik ook niet. Daarom vraag ik hot. Do heer Plomp. Mijnheor de Voorzittor ik wil nog ééne opmerking maken naar aan leiding van do medede»-l;ng van den heer Hij keus, dat hij, als do motie van den heer Gerritsen niot werd aangenomen, een voorstel zou doen om uit art. 9 een paar woorden to schrappen. Daartoe he-ft do raad niet het recht. De raad kan in dit concept-reglement geene wijziging brengen. Hij kan het wel ver werpen maar niet wjjzigen. Dit is een ontwerp, dat in gemeen overleg is samengesteld. Dat is de schaduwzijde van do zaakals do raad eeno verandering wil aanbrengen, dan kan dit niet geschieden, als do andere partij 't daar mee niet eens is. De heer K jj k e n s. Maar men kan het ont werp opnieuw terugzenden naar de commissie. Dat is mijne bedooling Anders zouden wij in 't geheel niets kunnen doen. Wat de redenee ring van den heer Van Kalken betreft, die was wel aardig gevonden maar niet juist. Zoo- als de heer Van Kalken de zaak voorstelt zullen de regenton en regentessen hot zelf onder ling het uitnvikoo. Maar dan moeten wij hier niet bepalen hoe 't zal zijn. De heer Vols H e ij n. Mijnheer de Voor zittor, stel, dat het voorstel wordt aangenomen om het ontwerp reglement naar de commissie terug te zenden ter nadere overweging, welk resultaat zal dat dan hebben Ik kan mij niet anders donken, dan dat do leden van do com missie, die d« zaak bezien hebben, behandeld en het ten slotte oens zijn geworden, hun principe zullen handhaven. Dan zal dus het ontwerp ongewijzigd weer bij den raad komen. Do Voorzittor. Ik wil er nog op wjjzen, dat de regentessen over het concept reglement zijn gehoord en zien hebben vereeuigd met het outworp zooaU het nu luidt. De heer Rol and us Hagodoorn. Mijnheer de Voorzitter, het voor eu togen van deze kwestie heeft voor mij zeer zeker veel waarde. Met het laatste argument echter, dat ik van u heb gehoord, kan ik mij het minst mee gaan Men hooft aan de regeniessen de vraag gesteld ot'zij zich m«»t dit concept konden vor eenigen. Maar het zou een eigenaardigen in druk hebben gemaakt, als men van hen had gehoord: „Wij willen ook wel eens op den voorzitt-TRstnol zitten". Dat kan niet van deze dames worden verwacht Die willen, dat hun dat ambt wordt aangeboden. Tot versterking van de argumenten die door do voorataudors zijn aangevoerd, wil ik nog dit zeggen Ik kan mij wel deg-ljjk hot geval deuken dat eene damo de aangewozen persoon is om voor zitter van het bostuur to zijn. Dau zou dit niet mogen volgens dit ontwerp. Dat is toch wel wat heel gok. Bovendien regenten en re gentessen zullen gezamenlijk den voorzittor kiezen. Wanneer een van de regenten daarvoor do meest geschikte is, dan zal hjj het wordon. Maar laton wij niet in het reglemeut vastleggen, dat hij het worden moet Ik zie daarin geen voordooi. De z-»rg voor het weeshuis is uan het bestuur opgedragen. Het heeft volledige vrijheid om alios to regelen alles is aan hot bestuur overgelaten behalve dit ecuo. Nu is hot heel aardig gezegd Het gaat da bon coour ook van da zjj Ie van de dames. Maar waarom moet men dan zeggen Wij achten u incapabel voor hot voorzitterschap. Dat is niet boleefd teg-mover eon dame. Do hoor Gerritsen. Mijnheer de Voor zitter, nog e>*n enkel woord nra de heeren die bang zijn, dat het niet good zal gaan als eene vronw voorzitter is in een dergelijk lichaam, wijzen op het voorbeeld, dat het Nut gegeven heeft. Daar is mej. Hugenholtz vier jaren lang voorzitter van het hoofdbestuur geweest en zjj is tot aller genoegen in die functie werkzaam gewoest. Wij moeten in dit reglement niet een

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1911 | | pagina 7