Etppelijke geografische expedities der laat- '9+ iren naar het hinterland van Suriname, ^laas, dat dit werk een zóó verdienstelijk -n heeft moeten kosten! 823. Tweede Blad. 9** Jaargnnf. Zaterdag 15 April 1911. KOLONIËN. FEUILLETON. DE NEDER-RIJNERS- "u3l "^ertcl nu cens geregeld alles," zei de 'o^chikler, en legde hem de hand op den ^o^chouder. „Bij het eerste kanongebulder k.erJ|loop je toch nog niet weg!" BINNENLAND. A1ERSF00RTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: I) maanden voor Amersfoortf 1.04). lira franco per post1.50. Iaderlijke nummers- 0.05. Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest- jen. tentifinmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur norgens by de Uitgevers in te zonden. Uilgevers: VALKHOFF ft C<>. Utrechtsch est raat 1. lntercomm. Telephoonnummer 66. PRUS DER ADVBRTBNTIËN: Van 1—5 regels f 0.50. Elke regel meer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 80 eenta by vooruitbetaling. Grooto lettere naar plaaieruiinto. Voor handel en bedryf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. WEST-INDIE. De Corantijn-expeditie. vu e West schrijft; 21 verlangen om niet te spreken van ping werd uitgezien naar tijding van torantiin-exneiditie. i officieel telegram van «den dasterkis- aissanis ran Nickene, bericht den teruig- der expeditie uil liet binnenland. Zij RIJ 'cl© Kabekibo bereikt, een zijrivier ran ■y aran.-.n. zoowat een dag varens van de De expeditie is in welstand ©n heeft taak kunnen volbrengen, b laatste bet eekent een belangrijke over ling op de Boschnegers. Men herinnert [dat dezen, na den betreurden dood van _.*ts de Haan, getracnt liebben d© voort- wElpig der expeditie te oeletten. In weerwil 8g|5jiini tegenwerking, besloot ae expeditie nandtocht te aanvaarden van d© bron der Suriname naar de Lucderivier, en ;enide rivier zonder hulp van Boscli- !Ts af te varen. waar gezegd wordt, dat de expeditie J taak heeft hunnen v email en, mag h ver bonden afgeleid, dat zij gelegenheid heelt den om van toppen aan de Lucierivier Coranlijn opnemingen te doen van ►engstelsel in dat westelijk gedeelte der hie, waardoor thans het goheelc aohter- I van Suriname in kaart kan worden ge ilt. D© kroon op het werk ran de weten- expeditie vertrok 19 Juili van Parama- v Wijlen Eilerts de Haan rekende dat de editie begin Februari terug zou zijn. Het ^en maand later geworden, waarschijnlijk gevolge van de vertraging door het over- Kn van Eilerts de Haan ondervonden, r laet Gouv. Adverlentieblad meldt nog de f-Ë^ende bijzonderheden; e expeditie bereikte het eindpunt van de iensch appel ijk e expeditie ran 1907 en aan- &ng wend verkregen met de Trio-India- 'j. Twee arbeiders van de expeditie zakten kCOtr Niokerie 13f en arriveerden Woensdag Ivwt den stoomer „Purini" ,t© Paramaribo. ie arbeiders deelden mede, dat door de itie een groote rivier is ontdekt en ge- dat men in de Boven-Corantijn met moeiPijkheden t© worstelen had bij het irekken van groote waterraden; dat het [aren van de Kabalcbo noodig werd ge- Jt om van uit een daar te vinden berg Ierse metingen te doen ©n ten slotte dat nmoedclijk begin April a. s. de expeditie N'ieuw-Nicderie zal arriveeren. De zaak Killinger. - Aan de uitvoerige verslagen in o e est over het proces-Killinger is nog het Igeivde ontleend: lan hel slot ran het getuigenverhoor wer- n drie geneesheeren gehoord die Kil- ger meer of minder langen tijd geleden bben behandeld. heer M. P. Heilbron heeft een jaar of s geleden Killinger behandeld wegens sla- ■Joosheid en als gevolg daarvan zenuwach- jbeid. De heer J. F. Nassy verklaart het- lf<le. hij beschouwt de zenuaohtigheid van ILinger mede als een gevolg van een neus- >liep, waarvan Killinger in Europa is ge- Bij zijn terugkomst vond deze deskundige dat Killinger nog opgewondener was dan vroeger, en viel hem ook wel zijn houding op, als hij, steeds gewapend met een mil terportefeuillc, over straat ging, doch bepaalde psychologische afwijkingen heeft hij niet opgemerkt. De heer Dragton ten slott© beschouwde Killinger vóór zijn ver trek naar Europa als lijdende aan zieke lijke slapeloosheid en tropisch© bloedarmoe de, doch ook deze deskundige heeft nimmer bepaalde storingen der geestvermogens op gemerkt. Op een vraag van den verdediger Fernan dez, bevestigt de heer Dragten, dat een zus ter van W. C. Arduin aan krankzinnigheid is gestorven en hijzelf wel eens overspannen was als gevolg van drukke bezigheden. Killinger heeft niets te zeggen op de ver klaringen dei- deskundigen. Ik weet genoeg, zegt hij. van de psychiatrie, om te weten, dat men zich niet tegen de uitspraken der psy chologen moet verzetten, daar dit juist als een typisch symptoom van afwijking wordt beschouwd. In zijn requisitoir toonde d© procureur, generaal, mr. S. J. Visser, aan, dat Killinger de hoofdschuldige in deze zaak is: „Is de schuldgraad reeds zeer uiteenloo- pend ten aanzien van het feit zelf, wanneer men Killinger plaatst tegenover al de ande ren samen, i ok door versahillende andere bijkomende omstandigheden, is er schuld ver zwaring voor den hoofdbeklaagde. lo dat hij (hier vreemdeling zijnde door zijn belsch plan want dat is m. i. d© juiste qualificatiie ware i et tot uitvoering geko men, vanorde en waarschijnlijk door dc ontketening van de ruwe instincten der mas sa, groote materieele en ook moreele schade zou hebben gebracht. 2o. Killinger geeft als motief aan voor zijn plan; opheffing ran den tieurigen toestand der kolonie, bestrijding van bestaande cor ruptie en onrecht. Maar zoo vraag ik, (gelijk ik reeds bij zijn verhoor deed) heeft Killinger oo vroeger speciaal gedurende zijn ver loftijd in het moederland pogingen aange wend om de bevoegde autoriteit en anderen die ^langstelling toonon in het lot dier kolo nie te overtuigen dut verandering moet komen. Onrecht wegnemen is slechts weinigen ge geven, tegen onrecht getuigen kan ieder die karakter bezit. En niemand zal betwisten, dat - in het moederland ruimschoots ge legenheid vindt om op misstanden, zoo die er zijn, t© wijzen. Wanneer men bv. bedenkt dat in het Voorloopig Verslag van de Suri- naamsche begrootiing door leden der Tweede Kamer uiling is gegeven aan klachten bij •hen door zekere dame in deze kolonie woon- ac! g ingebracht, dan kan men toch waar lijk niet zeggen dat in het moederland, zij binnen wier kring de bemoeienis met kolo niale aangelegenheden ligt, voor klachten on verschillig zijn. En dan nog: Stelt de Nederiandsche pers in het algemeen niet gaarne haar kolommen open voor ioder die iets in het belang der kolonie zeggen kan? Heeft KilLinger ook maar een zwakke po ging hiertoe gedaan? Luidcns de verklaring van dr. Heddaeus afgelegd voor de politie te Essen, heeft Kil linger wel in Duitsohland gesproken van corruptie in deze Nedortandscb© kolonie, doch heeft hij ooit ook maar beproefd om voordat hij in Duitsohland ©n tegenover Duit- schers in het moederland zijn kritiek op de toestanden alhier deed hooren, verbetering in dc bestaande verhoudingen te brengen?..." Voor dc constructie van het bewijs, gaat sprekervin den breede na de bekentenissen en opgaven dei- beschuldigden, in verband met de verklaringen der getuigen. Wij zullen onzen lezers een herhaling daarvan besparen. Door die bekentenissen en verklaringen, in onderling verband en sameuu.ang, acht het Openbaar Ministerie de schuld ran de zeven samenzweerders wettig en overtuigend be wezen. Alvorens requisitoir te nemen, wil ik een verklaring doen, zt-id© spr. Als procureur' generaal moet ik natuurlijk de straf eischen die dc wet- stelt. Ik wensch echter te verkla ren, dat ik principieel tegenstander ben en blijf van de doodstraf, zoozeer zelfs, dat ik e.*n oogcnblik geaarzeld heb V/.e zaak op mij te nemen. Niets zal mij dan ook aangenamer zijn, dan na d© uitspraak van het vonnis door uw Hof naar recht en reden tc vellen, amb telijk mede te werken het harde strafvonnis te verzachten. Ten slotte Concludeert het O. M. tot schul dig verklaring aan het misdrijf van samen spanning die dc verandering der regeering ten d "1 heeft en requireert veroordeeling van alle zeven beschuldigden tot de straffe des doods, uit te voeren ter plaatse waar zulks gebruikelijk is, en met aanplakking van hei. vonnis. De beklaagden hooren het requisitoir aan zonder ©enig teeken van ontroering. Na de pauze is dc praktizijn Fernandas aan het woord, die concludeert: le tot ontslag van rechtsvervolging; 2e in dien het Ilof zich niet veroenigt met de eer ste conclusie, dat alsdan nog zal worden ge last een onderzoek naar ut geestvermogens van beschuldigden; 3e dat indien dit onder zoek de ontoerekenbaarheid van beschuldig den aantoont, zij zullen worden vrijgespro ken; 4e dat indien een ander dan het ten las te gelegde feit ais bewezen wordt aangeno men, een feit waarop niet d© doodstraf is gesteld, dat alsdan in ruime mate verzach tende omstandigheden zullen worden aange nomen. (Applaus ran het publiek). Bij het vertrek schijnen d© beschuldigden toch "":1 den indruk. In het publiek wor den enkele schreiende vrouwen opgemerkt. Van manifestaties thans geen sprake. Dfe toestand in Suriname. Naar aanleiding van den eisoh van. het openbaar ministerie brengt „De West" het een en ander in het midden oa. betreffende mogelijke ontoerekenbaarheid van den hoofd schuldige, Killinger, en vervolgt dan: Ten slotte iets over de houding van het publiek. Het was ook een verrassing, dat Killinger c. s. herhaaldelijk levendig door de menigte werden toegejuicht, terwijl toch ieder weldenkend imensoh zijn omwente- lmgsplan moest afkeuren. Is de bevolking dan revolutionair gezind? Wij durven die vraag beslist ontkennend tc beantwoorden. Maar er heerscht groote en voor een deel gegronde ontevredenheid. De sympathie voor Killinger c.s. die op dit oogenblik bij de massa aanwezig is spruit hieruit voort, dal men in Item den man ziet, die door een daad de bestaande ontevredenheid tot uiting wilde brengen. In c'. opzicht moge deze droeve zaak# een waarschuwing zijn voor het bestuur. Daar gebeuren dingen in Suriname, die zelfs de zachtzinnigste bevolking ten slotte tol verzet zullen prikkelen. Wij noemen slechts drie zaken men handhaaft hoofdambtenaren, wier ver ior ndei TAN 1 de veraf RUDOLF HEft.ZOC. trne j rood jn ter Von Springe sloot snel.de deur en bracht ebev^m in de kamer. f* *T „Kom, kom, mijn groote jongen 1 Het zal jora'00*1 we^ verhelpen zijn!" Üt°ii3 *,Je weet nog heelemaal (niet, wal ge- ?dd«rcurd is aat„Is het examen mis gegaan? Dat zou tooh j inrreemd zijn!" ons „Het examen? Ik heb het mooiste examen ari gedaan. Maar toen begon hetvan middag b«eerst over mijn studie, on toen dat geregeld. Ie btwas over Johanna. Men heeft mijn vader de«alles verdraaid overgebriefd. En van ophel- 8 15 tiering wilde hij niet hooren. Ilij heeft met minachting over haar gesproken, haa>r ibe- .is ïchknpl, en..." „te1 Hans bedwong zich. De sterke wil vaoi btearijn vriend deed zijn inwerking^ gevoelen, i 21 lij liet zich in een stoel duwen, en begon (Alwcrktuigeiijk te vertellen, wat er aa-n tafel, Ien later iin dc werkkamer van zijn vader was voorgevallen. Hij vergat geen enkele bizon derheidook het einde van het ge sprek met zijn vader, en de woorden be treffende zijn moeder, deelde hij mee. Heimrich von Springe had met het hoofd steuncnid op de hand geluisterd. De bieaht van den jongen roan was reeds lang ten einde, en nog steeds zat dc schilder in ge- daciiten verzonken op zijn stoel. Toctn voel de hij, 'hoe een bevende 'hand op zijn knie gelegd werd. „Ja. ja. Zeker, ik heb liet begrepen." Hij *tond op, opende de deur naar de veranda, zoodat een koude luchtstroom zijn i voorhoofd afkoelde, sloot de deur weer en kwam terug. „Dus ik moet je helpen. Want daarom beu je toch gekomen. Je verlangt een vrien dendienst." „Je zult niet kunnen, «n ook liever niet willen. „Niet willen? Je wilt zooveel niet en toch slik je.het, als het moet. Een goede maag kan veel verdragen. En wat het kunnen of niet kunnen betreft daarover kun je als man pas oordeelen, als je na een mislukte poging op je neus ligt. Tot zoolang heb je alleen maar moed te houden." Hij ging in dc zijkamer, om zich te klee- den om uit te gaan. Hans volgde hem als een schaduw." „Wat wil je uoen?" „Dadelijk aan je moeder een bezoek bren gen. in hartzaken is de moeder steeds de bevoegde instantie. Jij blijft kalm hier. Zoo, hier heb je een glas wijn. 'En als je moe wordt, ga je maar daar op de sofa liggen. En nuhet beste." •Met de handen diep in de jaszakken, ge- fonst*: wenkbrauwen en samengcklcmde lippen liep Heinrick von Springe snel de straten door, en juist toen hij den hoek van de Graienbergcrchaussec omsloeg, speelde hel in de stad vijl uur. Hij bleef staan en schepte adem. Voor hem lag 'hel huis der Steinherrs. „Maar kerel," zei hij iin zichzelf, „heb je zelf dc bibberkoorts?" Hij belde en gaf zijn kaartje over. pVoqr mevrouw." Eenige minuten later wend hij in de ont vangkamer gelaten. Hij wachtte. „Mevrouw..." Ze was haastig binnengekomen, maar nu bleef ze half aarzelend midden im de kamer slaan. „Ik weet niet, ol ik <nog het voorrecht heb..." ging hij voort, om haar die eerste minuten wat .minder pijnlijk te maken. „Ilebt u eindelijk den weg naar mij terug gevonden?" antwoordde ze koel. „Het is lang geleden, mijnheer von Springe. Zeer lang..." ,,Zoo lang mevrouw, dat uw verwondering zeer vergeeflijk is. Niet ik was het, die van den weg afweek." „Komt u, om mij dat te zeggen? Die Heiii- ricli Springe, dien ik eens kende, was rid- deriijker." ,,lk vraag vergiffenis,' zei Springe zacht. „Ik heb n»et het recht de beweegredenen van uw leven na te gaan." „Maar u hebt het toch gedaan. O, ik weet het. En ik weet ook dc slotsom. L' kwaamt niet terug." „Het zal u niet zwaar vallen, daarover te glimlachen, mevrouw. 'Wat was er aan mij gelegen?" „Wij waren eens goede kameraden," zei ze, als dacht ze terug aan dien tijd. „De herinneringen der jeugd blijven ons bij, ons heele leven lang, en stelled de waarde vast regaande onkunde het land tonnen gouds kost men laat corruptie voortbestaan die volgens de publiek© opinie sedert jaren bekend is; men voert bij kon. besluit een verlof-rege ling is, die met twee maten meet, ten nadeel© der ingekomen ambtenaren. Ziedaar enkele bestaande en gegrond© grie ven, die psychologisch de gemoedsgesteld heid der bevolking verklaren, zooals die bij dit geding tot uiting is gekomen. Geluiv..ig zijn het allcu grieven, di© door een wijs en rechtvaardig bestuur kunnen wor den weggenomen, zonder dat daarvoor noo dig is een revolutie, welke wij, als alle ge weid, hartgrondig verfoeien. Staten-Generaal. Schriftelijk beantwoordde vragen. Dienstvoorwaarden spoorweg personeel. Door don heer De Visser lijn, naar aanleiding van de op 15 Januari 1911 in werking gelreden reglementen dienslvoorwaardcn van dc Maatschappij tot hxpioiaitic van Staatsspoorwegen en van <ic ilollaudschc IJzeren Spoorwegmaatschappij, de vol gende vragen, d.d. 30 Maart, schriftelijk ingezonden I. Welke zijn de rodenen, dal de reglementen dienslvoorwaardcn van 15 Januari 1911 voor den uitersten termijn, n.l. van 5 jaren, zijn vastgesteld, in afwijking van de vorige, d.« óf voor twee of voor drie jaren golden. II. Dc nieuwe reglementen dicustvoorwaarden, die op 1 Juli 1910 in werking zouden treden, zijn eerst 15 Januari 1911 verschenen, voornamelijk mei het oog op de wenscheiijkhe.d om daarin ae nieuwe regeJ.ngbetreffende de pensioenfondsen op te nemen. Wetkc is de oorzaak, dat nu toch bij de reglementen dienslvoorwaardcn van 15 Januari 1911 laatstgenoemde regeling niet is opgenomen? III. Is bet mei goedkeuring van den minister, dat de werking van het instituut der groepsver- tegeuwoordiging wordt belemmerd, zoouls dal ge schiedt door de invoering van dienstorder no. 4568, dato 31 Januari 1911, bij de Staatsspoorwegen, waar bij bepaald is, dat ook buiten de grocpsvertegcn- woordigmg door 25 leden van een groep wenscheu cn bezwaren kunnen worden ingediend.' Op deze vragen heeft de minister van Waterstaat, de heer H«gout, d.d. 10 April geantwoord: Aan die antwoorden ontleen en wc, dat, in ver band met de uitkomsten van hel onderzoek betref fende de pensioenrege.ing, de minister meent, dat de postiic der rogecring, ten opzichte der spoorweg maatschappijen verdeeld cn dc belangen van het personeel beter gediend worden, door een goedkeu ring voor vijf jaar, met hel uitdrukkelijke voorbe houd, dat vóór 1 Januari 1913 een behoorlijk ge waarborgde regeling der pensioenen van het «poor- wegpcrsoneel zal zijn tot stand gekomen, zooda, de goedkeuring slechts voor een termijn van 2 jaren zal gekkn. indien onverhoopt dc wettelijk© bekrach tiging der nieuwe pensioenregelingen niet binnen dien termijn zou zijn verkregen. Op de tweede vraag antwoordt de minister o. a. Reeds vóór de maand Juli 1910 was voorts de «ekerbead verkregen, dat een nieuwe pensioenrege ling aanzienlijke lasten op de maatschappijen zou leggen, doch omtrent den omvang van die lasten kon toen nog geen behoorlijk omlijnd denkbeeld worden verkregen. Wegens hel nauwe verband, dat in dit opzicht tusschen de nieuwe pensioenbepalingen on de overige dienstvoorwaarden bestaat, werd het wenschelijk geacht, dc goedkeuring tot Januari 1911 te verschuiven. In antwoord op vraag III over de groopsvertegen- woordiging, wordt door den minister o. a. mede gedeeld Reeds geruimen tijd geleden werd door den direc teur-generaal der Mpij. tot ExpL van S. S. de aan dacht der Mgeering er op gevest.gd, dat het insti tuut den groepsvcrtegenwoordigihg in meerdere op zichten niet aan het doel beantwoordt, in hel bij zoader door de houding, welke door d« Nederl Vereen, v. spoor- en tramwegpersoneel, ten aan zien der groepaverlegenwoordiging bij de Mpij. tot Expl. v. S. S. is a-ingenomen. Eoiwrzijdi werd door deze veroeaiging er naar gestreefd, om haar invloed iu de groepsvertegen- woordifmg soo sterk mogelijk te maken door te zorgen, dut huur leden de mcorderbeid uitmaakten van de vertegenwoordiging der verschillende groe pen, doch —t terwijl de vereeniging daarin voor een goed deel is geslaagd werkte zij anderzijds het instituut tegen door haar leden onder h«t spoorweg personeel aan tc raden om hun belangen nkt bij dc groepsvcrtcgenwoordiging aanhangig te maken, terwijl de vorecniging bovendien nau haar leden, die tot groepsvertegenwoordigers zijn gekozen, dc opdracht gaf om alk verzoeken, welke de groeps- \ortegcnwoordtging bereikten dus ook the van niet-leden «kr vereeniging mede te deekn aan liftt hoofdbestuur der Nederl. Vereeniging. Daar bij ©en dergelijke handelwijze, geheel in strijd met de bedoeling van dc grocpsvcrtegeuwoordi- ging welke immers de verzoeken van het perso neel uitsluitend aan dc directie had over te bren gen uit den aard der zaak bij vel© leden van bet personeel, die niet bij de Nederl. Vereeniging zijn aangesloten, bezwaar bestond om zich vau de groepsvertegenwoordiging Ie bedienen, werd in den loop van het vorig jaar door den dirccUur-geueraal het voornemen kenbaar gemaakt, om naast de groepsvertegenwoordiging aau dc loden van Let personeel, die dit wcnichen, gelegenheid te geven, ook op andere wijze hun bozwaren, die niet van persoonlijken gard zijn, kenbaar te maken. Dat 'het instituut van de groepsvertegenwoordi ging, vooral wegens dc hiervoreu genoemde redo- nen, niet afdoende aan het doel beantwoordt, moet worden erkend. Vandaar dat op 14 December j.L werd medegedeeld, dat well.cht naar een middei aal moeten woven gezocht, waardoor ook zonder tus- schenkonisl van dc groepsverkgeuwoordiging, klach ten kunnen worden ingediend bij de dir«cfie. Ter wijl de kwestie, op we ke wijze eene betere rege ling -sou kunnen worden getroffen, nog een punt ven onderzoek uitmaakte, werd zonder nadere voor kennis der regeermg, de dienstorder no. 4568, uit gevaardigd door den directeur-generaal der Maat schappij tot Expl. van S .S., die zich daaibij ge plaatst heeft op het standpunt, dat hier alleen woidi tegemoet gekomen aan degenen, die thans om voor noemde redenen niet of met grooten tegenzin ge bruik maakten van dc groopsvertcgenwooid.giag. Het kan echter niet worden verheeld, dat door dez«n maatregel het instituut der groepsvertegen woordiging eeoigseins kan worden belemmerd, ter wijl door de regeeriug bij haar mededeoling op 14 December j.l. m de 'JL waede Kamer «ene oplossing dei ontstane bezwaren ia een «enigszins a.-dere richting werd beoogd. VogelwcL £cn wetsontwerp is ingediend houdende bepalin gen tot bescherming van in bet wiid-lrvende voge.a. blijkens de Memorie van 'l'oeLchting beeft de wet van 25 Mei 1880 (Staatsblad no. 89), gewijzigd bij de Wet vau 15 April 1886 (Staatsblad no. 64), waarbij de Nederlundschc wetgever zich heelt bezig gehou den met de regeling van dit onderwerp, niet aau de gekoesterde verwachtingen beantwoord. Ia bet leven geroepen om den achteruitgang van de voor den landbouw nuttige vogels te kceren, is zij hiertoe onmachtig gebleken. ,lu dio-uatu gelfs is de vogel- stand sedert verminderd, dat van alle zijden, spe ciaal van den kant van den practischcn landbouw, wordt aangedrongen op ecu ingrijpeu van den wet gever nu het nog tijd is. De grieven tegen de wet van 1880 zijn in hoofd zaak drieërlei: 1c. is het principieel onjuist geble ken, een onderscheiding tc maken tusschen nuttige en schadelijke ol liever niet-nuttige vogels. De erken ning van bet (cit, dat alle volgels voordeel aanbren gen en dat de schade, door ben veroorzaakt, afhan kelijk is van plaats en tijd, mófet leiden tot de ge volgtrekking, dat de wet hare bescherming moet vcneencii aan alle in het wild levende vogels, met openstelling van de mogelijkheid om, waai en wan neer schade voorkomt, deze tc kceren. Op deznn van alle later© indrukken. Dat is bij mij tenminste zoo. liet kan zijn, t&a/t ©en man daarin gelukkiger is." „Neen," nnbwoordd© Springe op vasten •toon, „oen man rs daarin niet gelukkiger. Ook hij is afhankelijk van de winst of het verlies zijner jeugd. En daarom ziet u mij nu bij u. Niet voor mijzelf. Mijn rekening is afgesloten. Maar om ©en amter© jeugd, voor wie ik uw hulp inroep, om haar die paar levensidealen t© laten behouden, die ons als een paar goede .godspenningen de dorre tij- iden dragelijk maken. Wanneer u zelf zulk een hoog© waartde heoht aan dc indrukken, idi© wij uit onz© jeugd meenamen, dan zult •mij niet wegzenden als een histige rt»kw«s- trant." ,,U staat nog altijd, mijnheer von Springe." „Ik dank u voor het antwoord." To©n zaten ze zwijgend tegenover elkan der, cn zochten onbewust in-elkanders trek ken de kinderen ran weleer. „Ik kom voor Hans," verbrak eindelijk do schilder het stilzwijgen. ,.lk wee' niet, ioT het u bdkenid is, dat wij goede vrienden ge worden zijn." ,Jk heb liet vermoed,antwoordde zo zadht. „Hij heeft mij niets toevertrouwd. Hier gaat ieder zijn eigen weg." „Et- u hebt er geen protest tegen aange- teekeud? Jk w»l hem in goode handen." Een schok doorvoer hem en hij keek haar mot grenzenlooze verbazing aan. „Ja, ja, het is zoo," zei ze met een zweem van een glimlach. „Ik ben misschien toch tniet zoo slecht, als u vermoedt!" rMargot..." ontsnapte hem plotseling. „U kent dus mijn naam nog? Alleen d© naam is dus gebleven." wMovrouw, zei hij, met inspanning van al zijn wilskracht. „Zoo gaat liet niet vorder. Ik .kom hiejv om hoogst ©rustige dingen mot u te bespreken, en u moent wat met mij t© kunnen koketteeren." „Wie zegt u, dal ik wil koketteeren," riep ze bijna heftig. „Is in uw oogen dan alle» aan mij leugen en komedie? Moet ik dan, als ik mij «e»'s eindelijk weer in iets verheug, edls ik van hart© blij ben als oen jong. meisje, dadelijk weer worden neergedrukt en veroot moedigd? Good, best, als u wilt, dat ik tegen over u den toon aanneem, dien ik gebruik voor de mij totaal onverschillige gezelsdhaps- ■menwehen o, best, zegt u het maar, u -kun* hem krijgen." „Margot." zei hij, boog zich naar voren, en ratte haar 'banden- „Lieve Margot. Haar opgewondenheid verdween. Uit zijn handen ging een stroom in haar over, die als kalmeerend werkte. „Zijn dat vriejudenlhaniclen?" glimlachte „Wat heeft mijn Hans het toch goodl" „Koketteert u rael, mevrouw?" Zeker, zeker, Ik koketteer. Onthoud het vooral gortd. En als ik nog langer met u koketteer, zal ik u nog gaan bekennen dat ik u gemist heb. Meer kunt u tocli I©H ra» een kokett© vrouw verlangen." Springe had haar handen losgelaten, en was opgestaan Hij begon tot haar t© spreke» terwijl hij langs haar heen, den winterschen tuin inkeek, zoodat men had kunnen den ken, <!at )flj tot zichzelf sprak. Wordt vcrv(*l§d.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1911 | | pagina 1