Zaterdag 29 April 1911. KOLONIËN. BINNENLAND. FEUILLETON. Joseph Haydn (1732-1809). i.« WW v> AMiyJl© "i1-w ~~t ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 manndon voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post 1.30. Afzonderlijke- nummers- 0.03. Deze Courant versohynt dagelyks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertent i&nmededoelingen enz., gelieve men vóór 11 uur 's morgens bij de Uitgevers in ie zenden. Uitgevers: VALKHOFF 6 C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 60. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels f 0.30, Elke regel moer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 23 cents bij vooruitbetaling Groote letten naar plaatsruimte. Voor handel en bodryf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteoron in dit Blad, bjj abonnement. Een» ciroulairebevattende de voorwaardon, wordt op aanvraag toegezonden. OOST-IN Dl E. Overval eener patrouille. Blijkens een uit Ned«.rlandsch-I;dië ont vangen telegram is een patrouille in de land streek Batoe Lanteh (eiland Soeiubawa, resi dentie '1 imor en onderhoorigheden) door met lansen gewapende kwaadwilligen overval len, waarbij 2 inlandschc mili.airen beneden den rang van officier en twee dwangarbei ders, benevens 7 van de aanvallers gesneu veld zijn. l>e leider van het verzot in de/p landstreek wordt opgespoord. De pest op Java. Bij hel departement van Koloniën is ontvangen het volgende telegram van den gouverneur-generaal -van Nvd.-inaië dd. he in (28 dezety hetrelfcnde pasLgevallen op lava: (ji ster en (27 dezer) een en twintig geval- .on, waaronder een ïongenpèst; veertien doo- -tn. Te Kediri op 25 dezer twee gevallen, heide Joodelijk. Op 2ó dezer geen gevallen. Een n.Ojrdaanslaj. In de „Java-Bode" van 24 Maart lees' men Jmtrent den moordaanslag "p de hetTen As- >L'lbergs en eenendaal, het volgende: Terwijl hedenmorgen ongeveer hali negen de chef van de vierde alueeling der Staats spoorwegen F. B. II. Asseiber^s, vergezeld .au den adjunclchef G. A. Vceuendaal, en icu stationscüef van Meester Cornel is zioh jij zijn inspectie in een ioods aohter het voor- nalig stat.on Meester Corneiis bevond, trok le stationsklerk De Waal, plotseling, zonder ;enige directe aanleiding, een revolver en vuurde de zich daarin bevindende zes scho en aohter elkaar op de heeren Asseibergs .-n Vceuendaal af. De heer A. viel neer, de lieer V. trachtte weg te loopen, doch kon niet verder dan eenige meters weg komen. De vlerk vluchtte naar het bureau van de 11e ifdeeling en meldde zioh bij den chef, den icer houwes Dekker. De beide gekwetsten wenden vervoerd naar het militair ho pitaal, alwaar wij vernamen, dat de zes schoten ver deeld over de beide slachtoffers, alle getrof fen hadden, doch dat er voor het leven van Je patiënten absoluut geen gevaar bestaat, .vat te danken is aan het kleine kaliber van :1e revolver (6 m.M.). Zooals wij reeds opmerkten, was er geen onmiddellijke aanleid.ng, waardoor de klerk zich misschien in zijne opwinding zou heb ben kunnen vergeten. Uit het feit, dat hij, behalve de geladen revolver, nog een dolk bij zich had, schijnt le kunnen worden op gemaakt, dat hij reeds eerder aan een aan slag heelt gedacht. Het jongmensch, ongeveer 18 5 20 jaar oud, had zich door verscheidene bestraffingen zijn carrière bij de Staatsspoor- vegen vrij wel afgesloten; die straffen wa- •en, volgens zijn meening, onreohtvaardig en le daaruit voortvloeienue rancune, gevoegd bij de onverschilligheid, die de gedachte, het toch niet verder te kunnen brengen, bij hem had opgewekt, zullen wel als de oorzaak van hel gepleegde misdrijf moeten worden aan genomen. Wij waren gelijktijdig met den officier van justitie en den assistent-resident van Meester Cornells ter plaatse en konden niet bemerken dat de klerk W. onder d n indruk was van zijn misdrijf. Alleen onmiddellijk na de daad moet hij zich onwel gevoeld hebben. Wij behoeven zeker niet te zeggen, dat het in den omtrek van het oude station wemelde van inlanders, die nu weder voor geruimen tijd stof tot pralen en tot.nadenken hebben. Een reuzenslang. Van eene in ontginning zijnde cultuur- onderneming in het Banjoewangische ont ving het „Soer. Handelsblad" het volgende verhaal: ln den vroegen morgen van 18 dezer ont dekten eenige koelies, bij het rooien van alang-alang, en onder oerstruikgewas, twee vervaarlijk groote slangen. Een er van wisten zij levend te vangen; eene dubbelgestreepte Fyfehon of Netslang, —lang precies 5 me'er en mot een omtrek, van 47 cM. Me4 het vangen hiervan hadden zij zeker werk genoeg le over, en zoo heeft no. 2 weten te ontsnappen. Hoe men den moed en de handigheid heeft gehad zoon sinjeur levend tc bemachtigen, wordt verklaard door het volgende: het rep tiel verkeerde in een stadium van welgedaan heid, aangezien het in de maagsireok een gezwel vertoonde als 'n zieke, uitgezette fiets band, in casu van pijn. 75 cM. in omtrek, en welk gezwel bij sectie bleek te bevatten een driekwart volwassen kidang, die, op de botten en haren na, reeds tol het overadel- lij'ke was overgegaan; wat ookte ruiken was. Hoe het zij, de lieden hebben met een hen gel, bestaande uit een bamoestok met rotan- strop, -het dier achter den kop weten te strik ken en zijn luchtwegen zoodanig weten af te sluiten, dat het weerloos werd. Daarop brach ten zij den slang naar den administrateur, die zorgde dat het monster geen kwaad meer kon doen. Het vel is buitengewoon mooi. Helleven van H. M. de Koningin in gevaar. Onder Md opschrift komt in „De Fiets" een ingezonden stuk voor, waaraan het volgende is ontleend: „Zooals bekend is, heeft H. M. de Ko ningin twee automobielen gekocht van de Nc- deriandsche fabriek „Trompenburg", en zijn een paar mannen van het stalpersoneel aan gewezen, om daarop dienst te doen als chauffeur. Aangezien deze mannen geheel onbekend waren met het besturen van motorwagens, zijn ze naar een particuliere ohauffeursschool gezonden, om daar te worden afgericht in het besturen en behandelen van een automo biel, waarna zij zich nog een korten tijd prac- tisch geoefend hebben dn de fabriek „Trom penburg". 't Is mij echter persoonlijk uit goede bron bekend, dat men zich daar heeft geërgerd over de onbekwaamheid der toe komstige automobiel-bestuurders. Er zijn veel slechte chaufieurs in Nederland, en dat is begrijpelijk: de automobiel is een nieuw voertuig, dat slechts in de laatste 5 jaar cenigszins in tel is. Goede chauffeurs zijn zeldzaam, er zijn echter wol goede tc krijgen in Nederland, en het is mij dan ook onver klaarbaar, waarom men menschen van een stalpersoneel een-twee-drie in dit nieuwe vak moet bekwamen. Ware het een chauffeur voor een privé persoon, het liet mij koud; ieder moet voor zichzelf welen, of h.j z.^a leven in gevaar wil brengen, maar daar waar liet onze Koningin betreft, virnl ik het onverantwoor delijk, dat men stilzwijgend genoegen neemt met de onbekwaamheid van de toekomstige chauffeurs van H. M. Een ernstig verwijt treft den directeur van de school, die menschcn aflevert, welke niet bekwaam zijn voor de taak, dé. hen wacht. Dc menschcn hebben op die school niet ge noeg getreden. Wel schrijft de heer S. in „De Auto" van 21 April, dal zijne ervaring hem geleerd heeft, dat het rijden in een tiental goed gege ven lessen geleend kan worden, ik weet ech ter, dat aan de door de N. A. C. geautoriseer de ehauffourschool de chauffeurs in den laat- sten tijd meer dan 30 le-sseu krijgen. Wanneer de veronderstelling van den heer S. juist is, dat iemand, die .in 10 lessen nog niet goed een automobiel kan besturen, het nooit leert, dan zijn er maar twee dingen mogelijk: 51 dat de heer S. het niet aandruft, om den toekomsligrn chauffeurs van H. M. dc Koningin een brevet van onbekwaamheid te geven, óf hij is niet voldoende op de hoogte. In ieder geval, dit is zeker, dat de man, dien ik zag rijden, op het oogenblik een onbetrouwbaar chauffeur is. Voor den dienst op een locomotief van ejn trein, zal men nooit een koetsier nemen, die eens een paar weekjes in een locomotieven- werkplaats heeft rondgezwaaid, of die eenige lessen in theorie heeft gehad, omtrent loco motieven. Een automobiel nu is een nog ge vaarlijker voertuig. Wanneer II. M. met den trein reist, wordt een ingenieur naast den reeds bekwamen machinist gezet, voor de groote zekerheid. Ik vind dit le apprecieeren, daar inderdaad hel leven van eene Koningin zooveel moge lijk beschermd moet worden. Nu echter zal II. M. in een voertuig rijden, dat in onbe kwame handen zeer zeker het meest gevaar lijk is. Aan het Hol zal precies de tijd gereden moeten worden. De tijd van een Vorstin is precies ingedeeld. Een Koningin komt nooit te laat. De chauffeur moet dus altijd precies op een vasigcsteldcn t\jd aankomen. Dit levert vooral bij een minder bekwamen chauffeur een groot gevaar. Indien de schutspatroon der automobilisten H. M. cte Koningin ulct beschermt, dau zijn ongelukken te verwachten." De redactie teckcnt 'bij dit schrijven aan, dat zij over dc chauffeurs van II. M. de Ko ningin niet kan oordeelcn, doch dat zij den inzender van bovenstaan stukje kent als een man van groote vakkennis, die niet over ge vaar zal spreken, als er niet inderdaad ge vaar is. Een bedreiging. Men solirijft uit Delft: De gemeenteraad, voor twee jaren in zijn meerderheid rechts, stond aan de Hanze, voor een door haar te stidhten handelsschool, voor een jaar een subsidie toe. De Hanze kwam daardoor ook in het genot van subsidie van provincie en Rijk. Inmiddels ging de Raad „om" en toen nu ten vorigen jarc de Hanze haar verzoek om subsidie an dermaal indiende, wees dc Raad tot twee malen bet verzoek af, o. m. overwegende: dat aan dezen cursus geen be' oettc bestond, om dat de gemeente een handelscursus onder houdt en: omdat in een der adressen van De Hanze tamelijk duidelijk het sectc-karakter der school werd erkend. Bij B. en W. is onlangs echter van (led. Staten een schrijven ingekomen, waarin deze zeggen kennis genomen te hebben van de fei ten en waarin zij erop wijzen, dat de school van De Hanze eenmaal ingericht was, waar mede de Raad had kunnen rekenen. Zij noo- digen IJ. en W. uit den Raad desnoods ver trouwelijk in kennis te stellen van dat schrij ven, onder mcdedceling: dat zij De Hanze toch zullen blijven subsidieeeren, hoewel in afwij king van de te dezen door dc Staten vastge stelde regelen. Nog een andere roden noopt Ged. Staten hun voornemen den Raad kenbaar te maken: „Volgens bet door de Provinciale Staten meermalen uitgesproken gevoelen geldt liet stelsel van samenwerking van Rijk, provincie en gemeente bij het vakonderwijs, niet voor overhcidsvakscholen, zoodat de inrichtingen der gemeenten als regel niet voor subsidiën in aanmerking kunnen komen. In art. 2 der subsidieregelen wordt aan dit gevoelen uit drukking gegeven. Op dezen regel is echter ten opzichte uwer gemeente een uitzondering gemaakt voor haar handelscursus, ten wiens behoeve een provinciaal subsidie werd ver leend, dat door een rijkssubsidie govolgd werd. Nu schijnt Ged. Stalen de mogelijkheid niet denkbeeldig, dat in de Staten, na kennis neming der feiten, stemmen zieh zullen doen hooren en weerklank zullen vinden om, bij eenzijdige intrekking door de gemeente van steun aan d n particulieren handelscursus, ojk den uitzonderingstoestand voor uw ge meente le doen ophouden en dus den vorde rt .n provincialen steun aan uwen gemeente lijken handelscursus niet tc bestendige?» en dit te eer waar dc particuliere handelsschool der Hanze door lagere cisohcn van toelating een ander soort leerlingen, althans ten deele, tot zich trekt dan dc gemeentelijke school. Wij verzoeken u zeggen Ged. Staten ten slotte, den Raad. zoo u dat wenschelijk acht vertrouwelijk, met het bovenstaande in ken nis le stellen. Gaarne vernemen wij spoedig, of dat college zijn besluit om den cursus van De Hanze verderen steun tc ontzeggen, blijtt handhaven." De Raad heeft in zijn jongste geheime zit ting van dit schrijven kennis genomen. Meer dere leden bevreemdde dit dreigement van de zijde van een college, aarvan dit niet kan worden verwacht Besloten wend het schrijven van Ged. Staten in de bijlagen tot de handelingen van den Raad tc doen publioeeren. Het Oranje K r u i s. Op 15 Juni zul te Arnhem de algemeene vergadering van den Kon. Nationulen Bond voor Red dingswezen en Eerste Hulp bij ongelukken Het Oranje Kruis, onder voorzitterschap van 'L. K. H. den Prins der Nederlanden, wor den gehouden. De burgemeester vau Arnhem (heeft hot initiatief genomen om te trachten aan de deelnemers dier vergadering een feestavond aan le bieden, waarvan de netto-opbrengst aan den Raad van Beheer van liet Oranje Kruis zo-u kunnen worden aangeboden, en titans heeft zich uit dc aildaar gevestigde en mot genoemden Bond verband houdende vereenigingen, zijndeHet Roode Kruis, het DiaooHessenhuis, de Vereenigmg tot heft ver- lcencu van Eerste IIuJp hij Ongebakken en het Geldersche Groene Kruis, een coanité ge vormd, dal dc plannen voor deze feestelijk heid nader hoopt uit te voeren. Op den feestavond, te houden in den Stadsschouwburg te Arnhem, zulie-n dames- en heeren-dilettanten optreden. Z. H. hoeft hot voornemen tc kennen ge geven dezen feestavond bij te wonen. D c Volksbond. De 38ste algemee ne vergadering ran den Voflksbond tegen Drankmisbruik zal op Dinsdag 5 Sep tombei be Almelo worden gehouden. In behandeling wil o.a. worden gebracht een voorstel van heft hoofdbestuur, \xin den volgenden inhoud: Dc Algemeene vergadering drage bef hoofdbestuur op, eene commissie bo benoe men teneinde dc. vraag be ondorzoukon of de invoering van het sto^cl van local option in de Nederlandsche wetgeving tot bestrij ding van het drankmisbruik ad (tan niet aan beveling verdient en zoo ja, onder welken vorm en met inachtneming van welkt cisehen. In de toelichting zeggen de voorstellers: Nu voor het local option-stclsel dat elders, zij het dan ootk in gansob andere omgeving en onder andere toestanden en gebruiken, naaf 't schijnt, niet zonder succes wordt toegepast, in nagenoeg alle landen, oo«k in oils ei gei» land, met kraicht en ijver propaganda wordt gemaakt, is hot wenschelijk, dat de Vohw bond de vraag in overweging neme, in hoe verre van een toepassing op Nederiandschea bodem goede vruchbcn mogen worden ver» wacht. De „inzinking" in den A. N. D*. B. I)e vorige week maakten wij melding van het artikel „Inzinking", waarin de voor zitter van den A. N. D. R., dc heer II. Polak, de bondsleden kapittelde over het verlief van hun klassegevocl. In een „Mei-ontboe zeming" komt de Bondsvoorzitter op df kwestie terug. Hij schrijft o. m.: „Nu ik, met den lston Mei voor oogei^ over den loop der dingen nadenk, treft inf hevig zelfverwijt. Want ik voel, dat ik nal de door mij geconstateerde en gedenun. deerde inzinking voor een niet gering dccf schuldig sta. „Ik heb den invloed van bet verleden, d< macht der geschiedenis overschat. Te vc«i heb ik cr oj» vertrouwd, dat de menschcn* die de geweldige botsingen met onz« geor ganiseerde werkgevers hebben meegemaakt, die geleden «n gestreden liobbcti, die do scherpe roede der werkloosheid op hunne lijven hebben voelen neerstromen, tctkons en telkens weer, die den vollen maat van het woe van het kapitalisme hebben onder ga-in te veel heb ik er op vertrouwd, dak zulko menschcn niet door een beetje voor spoed zich van dc wijs zouden laten bren- gin en hun gevoel van te behooreu tot hof proletariaat zouden verliezen. „Zoo naïef had ik niet moeten wezeiv Want de ervaring heeft mij toch wel ge leerd, hoe snel de menschcn vergeten. „Daarom had ik geen oogenblik moeten verzuimen te waarschuwen tegen de ver4 dwazing, waarvan nu de gevolgen zoo grijn zend aan het licht komen had ik geen gelegenheid moeten laton voorbijgaan, om de bondsleden in herinnering te doen hou den, dat zij arbeiders zijn en blijven, onder hevig aan alles waaraan alle andere arbei ders onderhevig zijn, dus samenhoorig mei dezen en onwrikbaar deel uitmakende ven de arbeidersklasse, welker strijd zij mede' moeten strijden. „Wrijft u nu maar eens flink de ©ogen'* raadt de schrijver ten slotte aan, „kijkt de wereld weer nuchter aan en ziet onbevan gen, wat er te koop is. Als gij dat ziet, zult gij ook meteen weer weten waar uw plaats in de wereld is en welke taak gij er te vervullen hebt. „Neemt die plaats zonder dralen wodv Die Schöpfung. Toen in den winter van 1791) Joseph Haydn Wecncn verliet om zich naar Loud.n te be geven, waar hij eenige zijner symphonieën zou komen dirigeeren, maakte zijn vriend Mozart zich bezorgd, dat de eenvoudige man zich in dc schitterende kringen in een vree nd land niet erg op zijn gemak 'zou gevoelen en richtte bij zijn vertrek deze woorden tot hem: „Papa! Sie sind nicht für die groszc Weit geboren und reden zu wenig Sprachen". Met een glimlach op het gelaat antwoordde Haydn hem: „Aber meine Sprache versteht man in der ganzen Welt". Inderdaad, de laai door hem gesproken, de taal van het muzi kale genie, wordt in dc geheele wereld ver staan, overal waar de beschaving is doorge drongen; ze is aan nationaliteit noch lijd ge bonden en vindt haren weg tot het gemoed, waar en wanneer ze ook gesproken wordt. De vormen mogen wisselen, dc scheppende kin'stenaar moge in zijne gewrochten z ch niet geheel en al kunnen ontworstelen aan de denkbeelden en inzichten van zijnen tijd, latere generaties mogen daarin nu en dan stuiten op archaïsmen, d e hun vreemd in de ooren klinken, het kunstwerk zal onvergan kelijk wezen, indien dc schepper daarvan is een v. i die door de goeden uitverkoren racnschcnkindcren, welke wij gewoon zijn mei den naam van yenieén aan te duiden. Zulk een uitverkorene nu was zonder twij fel Joseph Haydn, zultce onsteriehjke kunst werken zijn zijne oratoria „Die Schöpfung" en „Die Jahreszeiten". Reeds scheiden ons meer dan honderd jaren van het tijdstip, waarop deze werken ontstonden, nieuwe kunstrichtingen hebben zich sinds dien tijd baan gebroken, onze ooren zijn gewend ge raakt aan klankcombinaties, waarvan de goede „vader Haydn" nog niet droomde, het moderne orkest gelijkt in de verste verte niet meer op da' van het einde der achttiende eeuw, en toch gevoelen we ons nog steeds met onweerstaanbare macht aangetrokken tot die oude werken. Er komt een glimlach van genoegen op hel gelaat van de leden der zangverenigingen, ais men huu meedeelt, dal weer „die Jahreszeiten-' of „die Schöp fung'' in studie zullen worden genomen; men kan het aan de gezichten der concertbezoe kers zien. als zij dc zaal binnentreden, dat hel bun een feest is weer te gaan genieten van die aria's en koren, die ze reeds zoo me nigmaal hebben gehoord, maar die altijd hunne bekoring blijven behouden. Dat komt natuurlijk ook voor een groot deel daardoor, dat de taal, die Haydn spreekt, voor ieder toegankelijk is en onmiddellijk in ieders hart en verboeiding weeTkiank vindt. D* in eene nederige hut geboren wagenma- kerszoon was zelf een eenvoudige van harte en is dal gcMeven ondanks zijne sch tierende kunstenaarsloopbaan: eenvoud en vormen- klrarheid spreken uit al zijne werken. Een zijner biografen, Ludw;g Nohl, karak teriseert aldus zijn gemoedsleven: cin un- wiilkurliches aber tiefes Gcfühl für das nienschliche Lcben, leiden mit seinem Leid, lachen mit seiner Thorheit und immer itine ra* DabcJoein wo Men schend in cc vortfehen". Hierin ligt o. i. de sleutel van liet geheim der bekoring, die er van zijne werken uitgaat; juist dat diepe gevoel voor liet menscbettjke leven, waaraan hij op zoo treffende en te vens zoo eenvoudige wijze in zijne toon- seheppingen uiting heeft weten te geven, ver klaart zeker grootendeels har© groote popu lariteit. Maar niet alleen tot den inensch, ook tot de natuur gevoelde Haydn zich machtig aan getrokken. Als kapelmeester van het vorste lijk geslacht der Esterhazy's bracht hij de zomers door te midden van eene heerlijke natuur, wier schoonheid diep op zijn gemoed inwerkte en die hem tal van verrukkelijke toonschilderingen heeft geïnspireerd. Indien men aan het bovenstaande nu nog toevoegt een diep religieus gevoel, een vast geloof in hc» bestaan van een liefhebbend God, die met zijne alomvattende liefde deze schoone aarde bestuurt, die de zon zoo prach tig doet opgaan en de vogelen hunne heerlijke lit deren doet zingen, dan heeft men in groote trekken het beeki van den schepper der „Schöpfung". Ge.cn „Grübler" was de goede vader Haydn, geen hemelbestormende titan, geen Prometlieusnatuur zooals zijn jongere tijdgenoot Ludwig von Beethoven; een blij moedig geloovige was hij, die ook in zijne gewijde composities zijn aangeboren „Froh- sinn" niet kon afleggen. „Wenn ich an Gott denke", zei de hij eens, „so ist mein Herz so voll Freude, dasz inir die Noten wie von der Spule laufen. Und da mir Gott cin fröhlichcs Ilerz gegebcn, so wird er nvir's schon ver- zoihen, wenn ich ihm fröbücb diene." n. „Die Schöpfung" is oorspronkelijk een En- crisch CedkshL door Freiherr von Swieten voor Haydn in het Duitsch vertaald. Onder werp van bet gedicht is dc schepping der wereld naar het bijbeKch verhaal Dnie solis ten konten in het werk voor, die l>curtclings in recitatiefvorin het verhalend gedeelte weergeven en in aria's het lyrisch element vertolken: htt zijn de aartsengel Gabriël sopraan). Uriel (tenor) en Rafaél (bas). In het derde deel van dc compositie, wanneer het groote scheppingswerk is afgeloopen, treden Adam (bas) en Eva (sopraan) als solis ten op. Wij zullen den lezer niet vermoeien met oene nauwgezette ontleding van het geheele werk, maar willen slechts hier en daar iets aanstippen, op deze of gene bijzonderheid dc aandacht vestigen, die, hoewel misschien bij vele hoorders bekend, toch nog voor anderen het genot van liet luisteren kan verhoogen. Hel eerste deel vangt aan met eene inlei ding, waarin de componist eene voorstelling van den chaos heeft willen geven: op geniale wijze verklankt hij den strijd tusschen licht en duisternis, zich uitende in dissonecrende harmonieën, tot eindelijk de aartsengel Rafaél het begin van het scheppingswerk aankondigt. Met de woorden: und der Geist Gottes sciiwebte auf der Flücfoc der Wasser" valt bot koor roet begeleiding van strijkkwar tet zeer zacht in, maar plotseling bij den passus „und es ward L i c h t" treedt liet \ollc orkest op en een hel*tra lend c-dur-ae- coord, dat den somberen moll-toonaard af breekt, verkondigt ons op schitterende wijze de zegepraal van het licht over de duisternis. De grauwe schaduwen van den nacht ver dwijnen en In een eenvoudig fugatisch koor wordt haar aftrekken bezongen, gevolgd door de aankondiging van het ontstaan eener jiouo Welt", De tweede scheppingsdag breekt aan en in eene reeks van muzikale schilderingen hooren we achtereenvolgen* het geloei van de storm winden, bel geknetter van den bliksem en lief gerol van den donder, l*et neer droppelen van den verkwik keu den regen en het zacht neer vallen van dc lichte, vlokkige sneeuw. On uitputtelijk is Haydn iu zijne natuurschilde ringen, the ons. modernen menschcn, soma wel wat naïef in de ooren klinken, maar itM toch ook ivet bekoorlijke van den eenvoud bobben. Dc derde scheppingsdag brengt ons de scheiding van land en water; in oene interes sante, rijk geïnstrumenteerde aria wordt door Rafaël het golvenspel van de wateren der zee beschreven. Ook daar missen we ween niet de muzikale uitbeelding van de bewege lijke watermassa, terwijl even later, wanneen het ontstaan van heuvels en bergen wordt verhaalu, de hoog opstijgende viooltonen ooft doen denken aan dc toppen, die zich tot in df wolken verheffen. Het einde van de arift vormt een sterk contrast met het onstuimigs begin; dc geweldige watermassa's zijn tot rusf gekomen, rivieren en bckcii vloeien kalm voort in dc haar afgebakende beddingen cn op idyllische wijze geeft de componist hei gemurmel van liet heekje weer, dat „leis* rouschemd dm stillen Thai fortgleitet". Oofft de daarop volgende aria „Nun beut die Flur", waarin Gabriël cms vertelt van liet onUlaai der plantenwereld, is weer oen juweeltje vag muzikale schildering: ai wat een ontvankelijk gemoed vervult op renen sdhooncn zomerdag, wanneer men zich te midden van eene heer- rijke natuur bevindt, is hier op roerend schoo ne wijze tot uitdrukking gebracht. Dc vierde scheppingsdag verhaalt ons ds achcadina van 'lag en nacht en de vcrsch^

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1911 | | pagina 1