Woensdag 10 Mei 1911. BUITENLAND. FEUILLETON. DE NEDER-RIJNERS. AMERSFOORT DAGBL ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort f l.OO. Idem franco per post 1.50. Afzonderlijk? n-immers 0.05. Deze Comant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. AdvertentiSnmedodeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur 'e morgens bij de Uitgevers in te zonden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 00. PRIJS DER ADVERTENTIÜN: Van 15 regels f 0.50. Elke rogol moer - O. ÏO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents by vooruitbetaling. Grooto letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeeligo bepalingen tel het herhaald advortoeren in dit Blad, bjj abonnement. Eene circulairebevattende de voorwaardon, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. De Burgemeester van Amersfoort, Gelet op het besluit van den Commissaris der Ko ningin in de provincie Utrecht van den 8. Mei 1911, 4e afdeeling, no. 2443/1595, houdende bepalingen tot het tegengaan van de verbreiding van het mond en klauwzeer, opgenomen in het Prov.-blad no. 44 van dit jaar brengt ter 'kennis van belanghebbenden, dat de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft goedgevonden A. met ingang van 8 Mei 1911, het vervoeren of doen vervoeren van herkauwende dieren en var kens, voor zoover deze niot voor de exportslachte rijen te Vlissingen zijn bestemd, uit het overige ge deelte van Nederland ia verboden naar een kring, omvattende de provincie Zeeland benevens het Zuid- hollandsohe eiland Goeree eu Overflakkee; B. te bepalen, dat, wanneer bijzondere redenen afwijking van bet sub A bedoelde verbod noodzake lijk maken, zoodanige afwijking kan worden toege daan door den Commissaris der Koningin in de pro- hncie, binnen welke de plaats van bestemming is gelegen, onder de door den districtsveearts te Dor drecht aan te geven voorwaarden. Van iedere door hem toegestane afwijking is door den betrokken Commissaris der Koningin kennis te geven aan den Burgemeester der gemeente van be stemming. Amersfoort, den 9. Mei 1911. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. De Burgemeester van Amersfoort brengt, ter vol doening aan de aanschrijving van den Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht, d.d. 6 Mei 1911, 4e Afdeeling, no. 2-107/1592, ter kennis van belanghebbenden, dat zich in de gemeente Vinke- veen een geval van mond- en klauwzeer heeft voor gedaan. Amersfoort, den 9. Mei 1911. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. Politiek Overzicht. De Franscbe actie in Marokko. Men gaat in Frankrijk voort de zaken in Marokko door eene zeer zwarte bril te be kijken. L)e Temps klaagt, dat alle berichten, die. uit Manotkko komen, van ernstigen aard zijn. „Hetzij wat den toestand in Fez betreft» hetzij wat het marsohplan van de hulpcolonne betreft, hetzij wat het beginsel zelf betreft van de aangenomen methode en route, de gebeurtenissen geven ons gelijk. En men vraagt zich af of onherstelbare verliezen niet binnen «kort aan de bitterheid van deze er kentenis de smart van eene nationale rouw zullen toevoegen." In de Temps, het orgaan van de koloniale actiepartij, klinken dergelijke klachten niet vreemd. Maar ook het Journal des Débats, dat in den Laatsten tijd tegen het drijven van die partij herhaaldelijk heeft gewaarschuwd, doet mee aan hel klagen. Het ernstig ste van den toestand, zooals de laatste berichten hem schilderen, is volgens dat blad niet het onmiddellijke gevaar waar aan de in Fez wonende Europeanen zijn blootgesteld, maar vloeit voort int de moge lijkheid, dat de sjerifiaansohe troepen don sultan zullen afvallen, omdat dit er op wijst, hoe diep de sultan in diiscrediet is gevallen. Daarmee stemmen intussohen niet overeen de berichten, die van niert-Fransche zijde over den toestand werden ontvangen. De Norud. AHg. Zeitung heeft, op grond van de te Ber lijn ontvangen officie©.© berichten, medege deeld, dat op 1 Mei alle Duitsohers in Fez gezond en in volkomen veiligheid waren; van een 'hongersnood was geen sprake. Dat geeft een geheel anderen kijk op de dingen. Terwijl in de berichten, diie van Fransche zijde zijn verspreid, verzekerd werd, dat de stad geheel ds ingesloten eu dat voor hon gersnood en voor een opstand wordt ge vreesd, stelt het Duitsohe bericht, dat steunt op officieele gegevens en van den Duitsohen consul te Fez afkomstig moet zijn, de vrees voor levensgevaar van de Europeanen en voor hongersnood geheel ter zijde. De corres pondent van de Vossisohe Ztg. te Tanger trekt hieruit eene conclusie, die hij als volgt in kleedt: „De hier verschijnende Fransche pers schildert den toestand in Fez aanhoudend in de somberste kleuren, terwijl alle berichten uit niet-Frausohe bron voJauaakt gunstig lui den. Men merkt duidelijk het Fransche stre ven om den veroveringstocht naar Fez te rechtvaardigen, en ook de angst, dat deze tocht op het laatste oogenblik zal worden verijdeld." Uit Parijs wordt aan de Vossische Ztg. ge schreven, dat de slechte stemming, waarin de zaak wordt bekeken, hieraan te wijten is, dat de tocht naar Fez in ieder opzicht ge brekkig is voorbereid, in düplomatiek, in poli tiek en in militair opzicht. „In diplomatiek opzicht is liij slecht voor bereid: men heeft er mee volstaan in Berlijn half oprechte, half onduidelijke aanwijzingen te geven over de plannen en voornemens van de Fransche regeering en zich in nevelen te hullen wat de vermoedelijke ontwikkeling van de onderneming betreft. In Madrid is men misschien niet eens zoo ver gegaan; men heeft zich daar tot algemeene frazeu bepaald, dat Frankrijk zich nauwkeurig wil houden aan het verdrag van AJgeciras, dat het geene blijvende veroveringen in den zin heelt, dat het de invloedssfeer van Spanje en zijne Ma- rokkaansohe belangen wol eerbiedigen. Men heelt echter niet er naar gestreefd, hetzij in Madrid, hetzij in Berlijn, klaar en duidelijk aan te wijzen wat de bedoeling van de Fransche Marokkopolitiek zou zijn en zich 'daardoor te verzekeren van toestemmin gen, die d-e waarde van eene rugdekking zou den hebben gehad en 't mogelijk zouden heb ben gemaakt zonder dralen en tasten, zonder kijken naar recht of links, recht op het doel af te gaan. Poliuek was de tocht slecht voorbereid: de regcering wist niet en weet misschien nog heden niet wat zij eigenlijk wil. Eerst zou het doel zijn de bevrijding van de Fransche militaire missie te Fez en de tuchtiging van den Zaërstam, dan de bestrijding van de op gestane stammen in Gharb en de bevestiging van het zwaar geschokte aanzien van Moeley Ilafid, eindelijk zelfs de bestrijding van de onhoudbare Marokkaansche anarchie, drie geheel verschillende doeleinden, voor welker oplossing eveneens verschillende middelen worden gevorderd. De tocht was ook militair slecht voorbe reid: de soldaten werden compaguiesgewijs, ja pelotousgewijs uil alle garnizoenen van Frankrijk, Algerië en Tunesië hals over kop naar Casablanca of Rabat gezonden, kwa men daar zonder uitrusting, zonder trein, ten deele zonder de noodige machinegewe ren en zonder munitie, zonder trekdieren en zonder voldoende kleeding aan. Al deze voor een veldtocht onontbeerlijk noodige ^dingen worden achterna langzaam naar Marokko gezonden. De zoo samengestelde strijdmacht is een bont samengeraapte troep zonder behoorlijk verband; de chefs kennen hunne manschappen niet en dezen kennen hen niet; de verschillende afdeelingen staan vreemd tegenover elkaar en moeten eerst aan samenwerking gewennen. Dit gedachtelooze handelen wreekt zich nu. De regeeriug staat feitelijk voor een toestand, die op het eerste gezicht geen uitweg toont. Zij beheerscht de gebeurtenissen niet, maar wordt er door beheerscht. Op het nu bereik te punt te blijven slaan is onmogelijk, want dat zou de zwaarste moreele nederlaag van Frankrijk in de oogen van de Marokkanen beteekenen en waarschijnlijk den val van Moeley Halid bezegelen. Aan den anderen kant weet de regeering niet wat zij eigenlijk wil aan de andere zijde van de Regreg-rivier. Er zal haar niets overblijven, dan Brulard verder te laten marcheeren en het aan het toeval of den wil der Gharbstammen over te laten of hij voor Fez zal blijven staan, in Fez zal binnen trekken, zal vechten met de Gharbstammen of met hen zal onderhande len. Over datgene wat eventueel zal gebeuren na den intocht in Fez, weet de regeering thans nog heelemaal niets. Zij zal hare be sluiten moeten nemen naarmate dat de za ken zullen loopen. Het is een geluk voor haar, dat de Kamers Ikans niet vergaderd zijn. Het zou hare ver legenheid belangrijk vermeerderen, als zij aan angstige volksvertegenwoordigers tekst en antwoord moest geven over hare Marok- ko-politiek"A Duitschland. Straatsburg, 9 Mei. De zitting van den „Landesausschusz" werd heden onver wacht gesloten. Men brengt dezen maatregel in verband met de heftige aanvallen, die in de laatste zittingen door enkele afgevaardig den tegen de regeering werden gericht. België. Brussel, 9 Mek President Fallières kwam lieden namiddag om 2.34 aan om zijn bezoek te brengen aan liet Belgische hof. Bij hot uitstappen van de trtxu werd hij opge wacht door den Koning, de hofidugmlarissen en de burgerlijke en militaire autoriteiten. Er werden minzame groeten gewisseld. Een compagnie infanterie met muziek en vaandel bewees den president de militaire eer. De president inspecteerde do compagnie; onder wijl speelde de muziek de Marseillaise. Later zengen schoolkinderen dat lied. De stoet werd bij 't verlaten van liet station begroet door een salvo van 51 kanonschoten en begaf zich tusschen een haag van soldaten, die het ge weer presenteerden, naar liet paleis. De Ko ningin was tengevolge van haren lijdenden toestand niet tegenwoordig bij de ontvangst. De stad prijkt met vlaggen in de Belgische en Fransche kleuren. Over den geheelen weg werd de stoet zeer toegejuicht. Er was eene reusachtige menigte op de been. Brussel, 9 Mei. De ontvangst van president Fallières droeg het karakter eener overweldigende ovatie. Nauwelijks had de president de eere-compagnie de revue doen passeeren of zelfs in het slation weerklonken de geestdriftige toejuichingen. Doch de har lelijkheid der ontvangst zou ten volle blijken op het perron van het station, waar een over weldigende ovatie losbarstte. Onophoudelijk weerklonken de uitroepen ,,Leve FallièresI' „Leve Frankrijk!" „Leve de republiek!", welke kreten vaak als ware salvo's klonken, onder de lonen der Marseillaise. Op de bal kons, aan de vensters, op de daken bevon den zich ware menschentrossen, die met zak doeken en hoeden wuifden en het rijtuig van den president was reeds ver weg, toen de menigte het voorbijtrekken der officieren van het Militaire Muis als motief bezigde om de toejuichingen en ovaties te hernieuwen. Pre sident Fallières beantwoordde met een stra lend eu glimlachend gelaal telkenmale de toe juichingen van bet publiek, waarvan een ge deelte ondanks de ordemaatregelen er in slaagde het rijtuig te vergezellen langs den geheelen weg van de place Rogier af. Nooil genoot een vreemd staatshoofd te Brussel zulk een geestdriftige ontvangst door de me nigte. Brussel, 9 Mei. Op het gala-diner bracht koning Albeit den volgenden dronk uit: Het is voor een gewaar geluk heden welkom te kunnen hecten in de hoofdstad en u nogmaals dank te kunnen be tuigen voor de hartelijke ontvangst, mij te Parijs te beurt gevallen. Dc sympathiebetuigingen van de bevolking zullen u reeds bij uwe aankomst hebben over tuigd van de oprechtheid der gevoelens, die het Belgische volk koestert ten opzichte van het roemrijke Frankrijk. Als trouwe tolk van de gedachten die hier ieder koestert, is hel mij een genoegen u nogmaals het levendige gevoel van vriendschap te kunnen uitdruk ken, dat de Belgen bezielt voor het ridder lijke volk, welks regeeriug gij vertegenwoor digt. België beschouwt uwe tegenwoordigheid hier als eeu nieuw bewijs van hartelijke vriendschap, berustende op wederzijdsche achting, aanhoudende wisseling van gedach ten en handelsbelangen, en het heeft het recht te hopen, dat beide landen gelijkelijk den wensch koesteren aan de economische behoeften tegemoet te komen door een vriend schappelijk samengaan. De Koning verontschuldigde de Koningin, die wegens ongesteldheid afwezig was, en dronk op den president, die het schoont voorbeeld beeft gegeven van een leven, ge- beet en al gewijd aau arbeid en aan de hoo- gore belangen van zijn land. De president sprak allereerst den wensch uit voor het spoedig herstel van de Koningin eüi zcide daarna: ik ben ten zeerste getrof fen door de hartelijke woorden, die Uwe Majesteit tot mij heeft gerichl om de gevoe lens van het Belgische volk ten opzichte van Frankrijk uit te spreken. Het is mij zeer aangenaam geweest daarin het welsprekend commentaar te vinden van de toejuicningeu, die de wakkere bevolking van de hoofdstau den president der republiek bij zijne aan komst heeft gebracht. Op mijne beurt druk ik met groot genoegen de innige en oprechte sympathie uit, die Frankrijk en zijne regeeriug koesteren voor België en zijn vorstenhuis. Mijn bezoek is niet alleen een plicht der beleefdheid, maar te vens de uitdrukking hoezeer mijn laud prijs steh op de vriendschap van het uwe. Frank rijk volgt met evenveel belangstelling als be wondering de snelle en schitterende vlucht van uwe jonge natie. Het heeft haar zien geboren worden, opgroeien en sterker wor- ueu onder de ernstigste moeilijkheden. In alle takken van menschelijke bedrijvigheid heeft België zich eene uitnemende plaats verworven in hel concert der volken en wij koestcreu den wensch, dat onze beide lan den tot eene steeds nauwere aaneensluiting zullen komen in den strijd voor hunne econo mische belangen. Ik drink op de gezondhrri Uwe Majes teit, van de Koningin en de koninklijke famb lie van België, op de toenemende welvaar! van het land en zijn onvergankelijke toe* komst. Frankrijk. He>t anairchistisabe complot, dat ten doe! heette te hebben een dyuamictaonslag i«- gen de prefectuur van politie, hot Elysée^ het ministerie van biniunlandsobe /.aken •enz., blijkt niet te hebben bestaan. Mon heeft hiér slechts te doen met geruchten zonder groiwl, die zijn terug te brengen tot het eenvoudige feit, dat de posten aan den ingang van het gebouw de#- prefectuur van politie sedert eoingen tijd voor de nachte lijke uren verdubbeld zijn. l>e voorzitter van de commissie van wijn* bouwers te Troyes heeft laten weten,dat d« bevolking om bloed vergieriai te Yoorkoineiif zich niet tegen de gewapende macht zou ver zetten, indien deze dc roode vluggen ging neerhalen De wet op de verzekering tegen den oude* dag, die in Juli van dit jaar in werking moet Lieden, loopt gevaar volkomen schipbreuk te lijden. Van alle kanten ondervindt de nieuwe wet tegenwerking. De gemeentebe sturen nemen geen maatregelen voor de in schrijving van de personen, die eventueel pensioengerechtigd zuJlca zijn; de personen, die moeten deelnemen aau deze verzekering^ melden zich niet aan om zich te laten in* schrijven, in Marseille bedraagt hun aantal 2UU,UUÜ; van dezen hadden zich den 30e* April, oorspronkelijk de uiterste termijn vool de inschrijving, öüUU laten inschrijven; se dert is dal getal geslegen tol 12,0UU. Ook de werkgevers voeren lijdelijk verzet; zy willen zich niet verplichten tot de betaling van d« bydrage, die dc wet ben oplegt, als zy moe ten vreezen dat de personen, die van de ver zekering zullen, genieten, zicb aan de beta ling van hun aandeel zulleu onttrekken. Dil alles brengt dc regeeriug in groote verlegen heid Engeland. In tegchwoordjgiinu van een talrijk gezel schap j» op de werf van de firma William Beard more Go. te Balmuir-on-Clydc do twintigste Dreadnought van stapel geloopen. Het nieuwe linieschip is 545 voet lang en 33.5 voet breed en zal, als het gereed zal zijn( 22.639 ton water verplaatsten of 59 pet. meer dan. de linieschepen van de Formidable* klasse, die tien jaren geleden in dienst wer* den gesteld. Het schip is gedoopt nvet don naam Conqueror. Interessant is de vergelijking van de nieuwe Conqueror met het schip van denzellden naam, dat in 1381 van stapel werd gelalen. L>c meest sprekende verschillen zijn: Lengte. Waterverplaatsing. Conqueror 188! 270 voet 0200 ton. Conqueror 1911 545 22630 De snelheid van het oude schip is 14 en din van het nieuwe 21 knoopen. Portugal Lissabon, 9 Mei. De modus vivendl tusschen Italië en Portugal is heden onder- toeken d. Rusland. Petersburg, 9 Mei. Het wetsontwerj op dc vissaherij voor het gouvernement Ar* ciiangelsk is geheel overeenkomstig bet voor stel van de commissie dooar dc Doema aanga* nomen. 49 TAK BUDOLF HEBZOG. „Bettinal Zog me, Beltina, heb je me lief, heb je me waarlijk lief?" „Lief, liefl Dat is een uitdrukking voor kleine meisjes. Wanneer je mij bedoelt, moet je een ander woord vinden." „Daar heb ik geen tijd voor. Het eenige Woord, dat ik bedenken kan is: Bettina! Itfijn eigen Bettina!" „Dat is niet veel voor een dichter. Zeg Meer, meer..." „Nu voert de mensch in mij het woord. Pas op wanneer hij nog meer spreekt, wor den zijn eischen grooter." „Ach, ftfcit hem toch spreken, laat hem loch," riep ze en drukte haar hoofd aan aijn borst. Toen vloeide langzaam de op bruisende golf terug... „Ik ben waanzinnig," zei ze en streek zich pver de oogen. „Ik moet licht maken, dan Kal ik tot bezinning komen." Ze ging naar den muur en zocht met de band naar het knopje van de electrische geleiding. Plotseling straalde de kamer in een ver- Windend Licht en de beide menschen staar den elkander verbaasd aan. Hy trad aarzelend op haar toe. Maar zij schudde het hoofd over zich zelf, wilde hem ontwijken, en snekle toch op hem toe. „Hans, Hans, wees toch verstandig! Je ziet toch, dat ik het niet zijn kan." „Waarom heb je licht aangestoken? Nu zie ik pas, hoe ik alles vergeten heb!" Ze gleed onder zijn arm weg, één bewe ging en het was weer donker. Nog vóór hij bekomen was van zijn ver- hazing voelde hij haar lippen op zijn mond, haar handen tegen zijn slapen. Woorden uit zijn gedicht kwamen hem in de gedachte, hoe hij gesproken had van een uitverkorene des levens. Ja, uitverkoren, dat was hij; leefde hij niet een dubbel leven? Het hare was het zijne!" De zoo begeerde vrouw, de dame der groote wereld was voor hem een teeder kind, en overlaadde hem met liefkozingen. „Bettina, kleine, lieve, wilde Bettina, één woordje maar. De smid van Grctna-Green beslaat nog en Helgoland ook. Morgen, overmorgen kun je mijn vrouw zijn." „De betoovering niet breken," fluisterde ze. „Dat komt nooit terug." „Wij zullen elk uur die betoovering be zweren, als we niet meer gescheiden zijn." „Ach liefste, juist dat geheimzinnige dat is juist het heerlijkste. Het gevoel te hebben wanneer het morgen uit zou zijn... dit uur kan ons niemand meer ontrooven, hoe de toekomst ook zijn zal. Laat mc dit gevoe] behouden, verschaf het mij, zoo dik wijls je maar kunt, eiken dag; dat spant on:e zenuwen, dat maakt zoo wonderlijk jeugdig en zoo waanzinnig verliefd; het is, alsW het zoo honderd jaar zou kunnen du- rea Het eene feest na het andere. Ilct hu welijk brengt toch het onvermijdelijk aile- daagsche." „kom, kom, niet tragisch worden. Moet ik weer licht maken, zoodat je zien kunt, wal je „Hoor," zei ze plotseling, „een... twee... drie., negen uurl Dat kan niet! Waar is •die tijd gebleven? Straks komt hel meisje om af te nemen. Ik heb alles vergeten." „Wie aan de tafel der Goden gezeten heeft, kan toch geen Lhee meer drinken, Bettina." „Je moet, hoor je, je moet. Ik kan alles toch niet onaangeroerd laten wegnemen? De dienstboden zouden de handen in elkaar slaan. Kom, wees nu lief. Een klein beetje opoffering omdat het niet anders kan. Ah... daar is licht. Neen, ik wil je niet meer aanzien. Hier, aan tafel! Lach niet zoo spottend, Je moet toch, zooals ik wil." „Je onderdanige diienaar!" „Kom, de taart vordert haar recht Lieve hemel, de thee is koud!" „Wel," zei hij quasi verbaasd, „en ze staat pas twee uur," Laöhend wierp ze zich achterover in haar stoel „Aüh Betttina, ik «nt ook lfievw Lachen dan eten. Wat een kwelling!" En schaterlachend ging ze met mes en vork door den inhoud dor schotcfe, wierp de spij zen wild dooreen, en viel eindelijk zuchtend neer in haar stoel. „Zieteoa" z« ze, „hert avondeten ls afge- loopen. En aks je nu nog een kwartier bbjft, ben ik tot elke dwaasheid in srtaat." „Laat me dan nog ontelbare kwartieren blijven. En nog langer!" JMiinheer..,. hoe gaarne ük uw wenscthen zou willen inwilligen, de goede naam van uw dame vordert...." Hij stond dadelijk op. „Ik moet u alleen nog bedanken, mevrouw, alleen nog bodanken." Ze zag zijn overmoedige vrooiijkhoid m zijn blik, vatte zijn hand en stoot de oogen. „Ik bega dwaasheden,zei ze. Hij kuste haar op den mond, dien zij hem bood. „Tot morgen!" „En.... vergeet niet! Gedichten wil m heb ben, gedichten! Van mij, voor mij. Je moet mij trolsöh maken." Ze stond achter dc stores en keek hem na, terwijl hij met veerknactlutigen tred de straat overstak. Toen ging ze langzaam en pein zend naar den divan, kroep stil in een boekje en bleef voor zich uit zótten staren, steeds op hetzelfde punt. „Ik mag alleen zulke dwaaslheden begaan, d-ie mij vooruit kunnen brengen. Tot dat, tot dat...." HOOFDSTUK III. In de salons van mevrouw Bettina Witte ls- bach ontwikkelde zich met het vorderende seizoen steeds meer hel gezelschapsleven. In weinige maanden had deze vrouw, dflc door haar echtgenoot in aanraking gekomen was met de hoogste kringen, een scliare van be wonderaars en vriendinnen om ricli heen weten te verzamelen, d.e tot de meest hoog. geplaatste en invloedrijke personen der hoofd stad behoorden. Doöh hot was niet alleen mevrouw Bettina zelf, die zulk een aantrekkingskracht uit oefende op de bezoekers van Ijaar salons. Het was voor de bekenden een publick ge heim, dat een hooggeplaatst lieer uit een zij tak van ©eu regeereuü vorsui.huia dong naar de hand van de jonge, rijke weduwe en daarom dien winter doorbracht in een verve lend stil residentiestadje in Midden-Duitsoh» land, om liet hoolid van zijn huis met zya trouwplannen op de hoogte to stellen, op dc voorjaarswedrennen had do prins ziou la ten voorstellen aan dc, tot het leven terug- keerende weduwe, en het was ook om haar geweest dat hij aan de red» naar de Noord- kaap had deelgenomen, ofschoon hij zich daarbij eenigszins op een afstand gehouden luid om haar niet te vroeg in opspraak te brengen, en daardoor zijn kansen op een huwelijk met u»evrouw Bettina te verminde ren. Waarschijnlijk v. .u Hans Steinherr de eeni ge, die naris van dit publiek geheim wist. liy haar tegenwoordigheid waagde niemand barer kennissen het, er over te spreken, on Ilans Sleinbcrr ging met niemand uit den vriendenkring van Bettina om, i-n hurid zich op haar ontvangavonden uitsluitend inert de vrouw des huizes bezig. Bij de gasten ging hij door voor haar protectiveind, voor een jongen, talcntvoLlcn dh titer, voor wicn men door vrijwillige Heroktdiensten den weg trachtte te effenen. Niemand dors* met ze kerheid zeggen, dat or een moer intieme verhouding bestond tusschen de gastvrouw cu den dichterenkelen meenden, dat het slechts een truc waa van Bettina, om, zooai» een oude dipkxnaat het eene uitdruk*©, Jtfjne Hoogheid te prikkelen." Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1911 | | pagina 1