Woensdag 10 Mei 1911.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE NEDER-RIJNERS.
AMERSFOORT
DAGBL
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f l.OO.
Idem franco per post 1.50.
Afzonderlijk? n-immers 0.05.
Deze Comant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
AdvertentiSnmedodeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
'e morgens bij de Uitgevers in te zonden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 00.
PRIJS DER ADVERTENTIÜN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke rogol moer - O. ÏO.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents by vooruitbetaling.
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeeligo bepalingen tel
het herhaald advortoeren in dit Blad, bjj abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaardon, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgevingen.
De Burgemeester van Amersfoort,
Gelet op het besluit van den Commissaris der Ko
ningin in de provincie Utrecht van den 8. Mei 1911,
4e afdeeling, no. 2443/1595, houdende bepalingen
tot het tegengaan van de verbreiding van het mond
en klauwzeer, opgenomen in het Prov.-blad no. 44
van dit jaar
brengt ter 'kennis van belanghebbenden, dat de
Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft
goedgevonden
A. met ingang van 8 Mei 1911, het vervoeren of
doen vervoeren van herkauwende dieren en var
kens, voor zoover deze niot voor de exportslachte
rijen te Vlissingen zijn bestemd, uit het overige ge
deelte van Nederland ia verboden naar een kring,
omvattende de provincie Zeeland benevens het Zuid-
hollandsohe eiland Goeree eu Overflakkee;
B. te bepalen, dat, wanneer bijzondere redenen
afwijking van bet sub A bedoelde verbod noodzake
lijk maken, zoodanige afwijking kan worden toege
daan door den Commissaris der Koningin in de pro-
hncie, binnen welke de plaats van bestemming is
gelegen, onder de door den districtsveearts te Dor
drecht aan te geven voorwaarden.
Van iedere door hem toegestane afwijking is door
den betrokken Commissaris der Koningin kennis te
geven aan den Burgemeester der gemeente van be
stemming.
Amersfoort, den 9. Mei 1911.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
De Burgemeester van Amersfoort brengt, ter vol
doening aan de aanschrijving van den Commissaris
der Koningin in de provincie Utrecht, d.d. 6 Mei
1911, 4e Afdeeling, no. 2-107/1592, ter kennis van
belanghebbenden, dat zich in de gemeente Vinke-
veen een geval van mond- en klauwzeer heeft voor
gedaan.
Amersfoort, den 9. Mei 1911.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
Politiek Overzicht.
De Franscbe actie in Marokko.
Men gaat in Frankrijk voort de zaken in
Marokko door eene zeer zwarte bril te be
kijken. L)e Temps klaagt, dat alle berichten,
die. uit Manotkko komen, van ernstigen aard
zijn. „Hetzij wat den toestand in Fez betreft»
hetzij wat het marsohplan van de hulpcolonne
betreft, hetzij wat het beginsel zelf betreft
van de aangenomen methode en route, de
gebeurtenissen geven ons gelijk. En men
vraagt zich af of onherstelbare verliezen niet
binnen «kort aan de bitterheid van deze er
kentenis de smart van eene nationale rouw
zullen toevoegen."
In de Temps, het orgaan van de koloniale
actiepartij, klinken dergelijke klachten niet
vreemd. Maar ook het Journal des Débats, dat
in den Laatsten tijd tegen het drijven van die
partij herhaaldelijk heeft gewaarschuwd,
doet mee aan hel klagen. Het ernstig
ste van den toestand, zooals de laatste
berichten hem schilderen, is volgens dat
blad niet het onmiddellijke gevaar waar
aan de in Fez wonende Europeanen zijn
blootgesteld, maar vloeit voort int de moge
lijkheid, dat de sjerifiaansohe troepen don
sultan zullen afvallen, omdat dit er op wijst,
hoe diep de sultan in diiscrediet is gevallen.
Daarmee stemmen intussohen niet overeen
de berichten, die van niert-Fransche zijde over
den toestand werden ontvangen. De Norud.
AHg. Zeitung heeft, op grond van de te Ber
lijn ontvangen officie©.© berichten, medege
deeld, dat op 1 Mei alle Duitsohers in Fez
gezond en in volkomen veiligheid waren;
van een 'hongersnood was geen sprake. Dat
geeft een geheel anderen kijk op de dingen.
Terwijl in de berichten, diie van Fransche
zijde zijn verspreid, verzekerd werd, dat de
stad geheel ds ingesloten eu dat voor hon
gersnood en voor een opstand wordt ge
vreesd, stelt het Duitsohe bericht, dat steunt
op officieele gegevens en van den Duitsohen
consul te Fez afkomstig moet zijn, de vrees
voor levensgevaar van de Europeanen en
voor hongersnood geheel ter zijde. De corres
pondent van de Vossisohe Ztg. te Tanger trekt
hieruit eene conclusie, die hij als volgt in
kleedt: „De hier verschijnende Fransche pers
schildert den toestand in Fez aanhoudend in
de somberste kleuren, terwijl alle berichten
uit niet-Frausohe bron voJauaakt gunstig lui
den. Men merkt duidelijk het Fransche stre
ven om den veroveringstocht naar Fez te
rechtvaardigen, en ook de angst, dat deze
tocht op het laatste oogenblik zal worden
verijdeld."
Uit Parijs wordt aan de Vossische Ztg. ge
schreven, dat de slechte stemming, waarin de
zaak wordt bekeken, hieraan te wijten is,
dat de tocht naar Fez in ieder opzicht ge
brekkig is voorbereid, in düplomatiek, in poli
tiek en in militair opzicht.
„In diplomatiek opzicht is liij slecht voor
bereid: men heeft er mee volstaan in Berlijn
half oprechte, half onduidelijke aanwijzingen
te geven over de plannen en voornemens van
de Fransche regeering en zich in nevelen te
hullen wat de vermoedelijke ontwikkeling
van de onderneming betreft. In Madrid is
men misschien niet eens zoo ver gegaan; men
heeft zich daar tot algemeene frazeu bepaald,
dat Frankrijk zich nauwkeurig wil houden
aan het verdrag van AJgeciras, dat het geene
blijvende veroveringen in den zin heelt, dat
het de invloedssfeer van Spanje en zijne Ma-
rokkaansohe belangen wol eerbiedigen. Men
heelt echter niet er naar gestreefd, hetzij in
Madrid, hetzij in Berlijn, klaar en duidelijk
aan te wijzen wat de bedoeling van de
Fransche Marokkopolitiek zou zijn en zich
'daardoor te verzekeren van toestemmin
gen, die d-e waarde van eene rugdekking zou
den hebben gehad en 't mogelijk zouden heb
ben gemaakt zonder dralen en tasten, zonder
kijken naar recht of links, recht op het doel
af te gaan.
Poliuek was de tocht slecht voorbereid: de
regcering wist niet en weet misschien nog
heden niet wat zij eigenlijk wil. Eerst zou
het doel zijn de bevrijding van de Fransche
militaire missie te Fez en de tuchtiging van
den Zaërstam, dan de bestrijding van de op
gestane stammen in Gharb en de bevestiging
van het zwaar geschokte aanzien van Moeley
Ilafid, eindelijk zelfs de bestrijding van de
onhoudbare Marokkaansche anarchie, drie
geheel verschillende doeleinden, voor welker
oplossing eveneens verschillende middelen
worden gevorderd.
De tocht was ook militair slecht voorbe
reid: de soldaten werden compaguiesgewijs,
ja pelotousgewijs uil alle garnizoenen van
Frankrijk, Algerië en Tunesië hals over kop
naar Casablanca of Rabat gezonden, kwa
men daar zonder uitrusting, zonder trein,
ten deele zonder de noodige machinegewe
ren en zonder munitie, zonder trekdieren en
zonder voldoende kleeding aan. Al deze
voor een veldtocht onontbeerlijk noodige
^dingen worden achterna langzaam naar
Marokko gezonden. De zoo samengestelde
strijdmacht is een bont samengeraapte troep
zonder behoorlijk verband; de chefs kennen
hunne manschappen niet en dezen kennen
hen niet; de verschillende afdeelingen staan
vreemd tegenover elkaar en moeten eerst aan
samenwerking gewennen.
Dit gedachtelooze handelen wreekt zich nu.
De regeeriug staat feitelijk voor een toestand,
die op het eerste gezicht geen uitweg toont.
Zij beheerscht de gebeurtenissen niet, maar
wordt er door beheerscht. Op het nu bereik
te punt te blijven slaan is onmogelijk, want
dat zou de zwaarste moreele nederlaag van
Frankrijk in de oogen van de Marokkanen
beteekenen en waarschijnlijk den val van
Moeley Halid bezegelen. Aan den anderen
kant weet de regeering niet wat zij eigenlijk
wil aan de andere zijde van de Regreg-rivier.
Er zal haar niets overblijven, dan Brulard
verder te laten marcheeren en het aan het
toeval of den wil der Gharbstammen over
te laten of hij voor Fez zal blijven staan, in
Fez zal binnen trekken, zal vechten met de
Gharbstammen of met hen zal onderhande
len. Over datgene wat eventueel zal gebeuren
na den intocht in Fez, weet de regeering
thans nog heelemaal niets. Zij zal hare be
sluiten moeten nemen naarmate dat de za
ken zullen loopen.
Het is een geluk voor haar, dat de Kamers
Ikans niet vergaderd zijn. Het zou hare ver
legenheid belangrijk vermeerderen, als zij
aan angstige volksvertegenwoordigers tekst
en antwoord moest geven over hare Marok-
ko-politiek"A
Duitschland.
Straatsburg, 9 Mei. De zitting van
den „Landesausschusz" werd heden onver
wacht gesloten. Men brengt dezen maatregel
in verband met de heftige aanvallen, die in
de laatste zittingen door enkele afgevaardig
den tegen de regeering werden gericht.
België.
Brussel, 9 Mek President Fallières
kwam lieden namiddag om 2.34 aan om zijn
bezoek te brengen aan liet Belgische hof. Bij
hot uitstappen van de trtxu werd hij opge
wacht door den Koning, de hofidugmlarissen
en de burgerlijke en militaire autoriteiten.
Er werden minzame groeten gewisseld. Een
compagnie infanterie met muziek en vaandel
bewees den president de militaire eer. De
president inspecteerde do compagnie; onder
wijl speelde de muziek de Marseillaise. Later
zengen schoolkinderen dat lied. De stoet werd
bij 't verlaten van liet station begroet door
een salvo van 51 kanonschoten en begaf zich
tusschen een haag van soldaten, die het ge
weer presenteerden, naar liet paleis. De Ko
ningin was tengevolge van haren lijdenden
toestand niet tegenwoordig bij de ontvangst.
De stad prijkt met vlaggen in de Belgische
en Fransche kleuren. Over den geheelen weg
werd de stoet zeer toegejuicht. Er was eene
reusachtige menigte op de been.
Brussel, 9 Mei. De ontvangst van
president Fallières droeg het karakter eener
overweldigende ovatie. Nauwelijks had de
president de eere-compagnie de revue doen
passeeren of zelfs in het slation weerklonken
de geestdriftige toejuichingen. Doch de har
lelijkheid der ontvangst zou ten volle blijken
op het perron van het station, waar een over
weldigende ovatie losbarstte. Onophoudelijk
weerklonken de uitroepen ,,Leve FallièresI'
„Leve Frankrijk!" „Leve de republiek!",
welke kreten vaak als ware salvo's klonken,
onder de lonen der Marseillaise. Op de bal
kons, aan de vensters, op de daken bevon
den zich ware menschentrossen, die met zak
doeken en hoeden wuifden en het rijtuig van
den president was reeds ver weg, toen de
menigte het voorbijtrekken der officieren van
het Militaire Muis als motief bezigde om de
toejuichingen en ovaties te hernieuwen. Pre
sident Fallières beantwoordde met een stra
lend eu glimlachend gelaal telkenmale de toe
juichingen van bet publiek, waarvan een ge
deelte ondanks de ordemaatregelen er in
slaagde het rijtuig te vergezellen langs den
geheelen weg van de place Rogier af. Nooil
genoot een vreemd staatshoofd te Brussel
zulk een geestdriftige ontvangst door de me
nigte.
Brussel, 9 Mei. Op het gala-diner
bracht koning Albeit den volgenden dronk
uit: Het is voor een gewaar geluk
heden welkom te kunnen hecten in de
hoofdstad en u nogmaals dank te kunnen be
tuigen voor de hartelijke ontvangst, mij te
Parijs te beurt gevallen.
Dc sympathiebetuigingen van de bevolking
zullen u reeds bij uwe aankomst hebben over
tuigd van de oprechtheid der gevoelens, die
het Belgische volk koestert ten opzichte van
het roemrijke Frankrijk. Als trouwe tolk van
de gedachten die hier ieder koestert, is hel
mij een genoegen u nogmaals het levendige
gevoel van vriendschap te kunnen uitdruk
ken, dat de Belgen bezielt voor het ridder
lijke volk, welks regeeriug gij vertegenwoor
digt.
België beschouwt uwe tegenwoordigheid
hier als eeu nieuw bewijs van hartelijke
vriendschap, berustende op wederzijdsche
achting, aanhoudende wisseling van gedach
ten en handelsbelangen, en het heeft het
recht te hopen, dat beide landen gelijkelijk
den wensch koesteren aan de economische
behoeften tegemoet te komen door een vriend
schappelijk samengaan.
De Koning verontschuldigde de Koningin,
die wegens ongesteldheid afwezig was, en
dronk op den president, die het schoont
voorbeeld beeft gegeven van een leven, ge-
beet en al gewijd aau arbeid en aan de hoo-
gore belangen van zijn land.
De president sprak allereerst den wensch
uit voor het spoedig herstel van de Koningin
eüi zcide daarna: ik ben ten zeerste getrof
fen door de hartelijke woorden, die Uwe
Majesteit tot mij heeft gerichl om de gevoe
lens van het Belgische volk ten opzichte van
Frankrijk uit te spreken. Het is mij zeer
aangenaam geweest daarin het welsprekend
commentaar te vinden van de toejuicningeu,
die de wakkere bevolking van de hoofdstau
den president der republiek bij zijne aan
komst heeft gebracht.
Op mijne beurt druk ik met groot genoegen
de innige en oprechte sympathie uit, die
Frankrijk en zijne regeeriug koesteren voor
België en zijn vorstenhuis. Mijn bezoek is niet
alleen een plicht der beleefdheid, maar te
vens de uitdrukking hoezeer mijn laud prijs
steh op de vriendschap van het uwe. Frank
rijk volgt met evenveel belangstelling als be
wondering de snelle en schitterende vlucht
van uwe jonge natie. Het heeft haar zien
geboren worden, opgroeien en sterker wor-
ueu onder de ernstigste moeilijkheden. In
alle takken van menschelijke bedrijvigheid
heeft België zich eene uitnemende plaats
verworven in hel concert der volken en wij
koestcreu den wensch, dat onze beide lan
den tot eene steeds nauwere aaneensluiting
zullen komen in den strijd voor hunne econo
mische belangen.
Ik drink op de gezondhrri Uwe Majes
teit, van de Koningin en de koninklijke famb
lie van België, op de toenemende welvaar!
van het land en zijn onvergankelijke toe*
komst.
Frankrijk.
He>t anairchistisabe complot, dat ten doe!
heette te hebben een dyuamictaonslag i«-
gen de prefectuur van politie, hot Elysée^
het ministerie van biniunlandsobe /.aken
•enz., blijkt niet te hebben bestaan. Mon
heeft hiér slechts te doen met geruchten
zonder groiwl, die zijn terug te brengen tot
het eenvoudige feit, dat de posten aan den
ingang van het gebouw de#- prefectuur van
politie sedert eoingen tijd voor de nachte
lijke uren verdubbeld zijn.
l>e voorzitter van de commissie van wijn*
bouwers te Troyes heeft laten weten,dat d«
bevolking om bloed vergieriai te Yoorkoineiif
zich niet tegen de gewapende macht zou ver
zetten, indien deze dc roode vluggen ging
neerhalen
De wet op de verzekering tegen den oude*
dag, die in Juli van dit jaar in werking moet
Lieden, loopt gevaar volkomen schipbreuk
te lijden. Van alle kanten ondervindt de
nieuwe wet tegenwerking. De gemeentebe
sturen nemen geen maatregelen voor de in
schrijving van de personen, die eventueel
pensioengerechtigd zuJlca zijn; de personen,
die moeten deelnemen aau deze verzekering^
melden zich niet aan om zich te laten in*
schrijven, in Marseille bedraagt hun aantal
2UU,UUÜ; van dezen hadden zich den 30e*
April, oorspronkelijk de uiterste termijn vool
de inschrijving, öüUU laten inschrijven; se
dert is dal getal geslegen tol 12,0UU. Ook de
werkgevers voeren lijdelijk verzet; zy willen
zich niet verplichten tot de betaling van d«
bydrage, die dc wet ben oplegt, als zy moe
ten vreezen dat de personen, die van de ver
zekering zullen, genieten, zicb aan de beta
ling van hun aandeel zulleu onttrekken. Dil
alles brengt dc regeeriug in groote verlegen
heid
Engeland.
In tegchwoordjgiinu van een talrijk gezel
schap j» op de werf van de firma William
Beard more Go. te Balmuir-on-Clydc do
twintigste Dreadnought van stapel geloopen.
Het nieuwe linieschip is 545 voet lang en 33.5
voet breed en zal, als het gereed zal zijn(
22.639 ton water verplaatsten of 59 pet. meer
dan. de linieschepen van de Formidable*
klasse, die tien jaren geleden in dienst wer*
den gesteld. Het schip is gedoopt nvet don
naam Conqueror.
Interessant is de vergelijking van de nieuwe
Conqueror met het schip van denzellden
naam, dat in 1381 van stapel werd gelalen.
L>c meest sprekende verschillen zijn:
Lengte. Waterverplaatsing.
Conqueror 188! 270 voet 0200 ton.
Conqueror 1911 545 22630
De snelheid van het oude schip is 14 en din
van het nieuwe 21 knoopen.
Portugal
Lissabon, 9 Mei. De modus vivendl
tusschen Italië en Portugal is heden onder-
toeken d.
Rusland.
Petersburg, 9 Mei. Het wetsontwerj
op dc vissaherij voor het gouvernement Ar*
ciiangelsk is geheel overeenkomstig bet voor
stel van de commissie dooar dc Doema aanga*
nomen.
49 TAK
BUDOLF HEBZOG.
„Bettinal Zog me, Beltina, heb je me
lief, heb je me waarlijk lief?"
„Lief, liefl Dat is een uitdrukking voor
kleine meisjes. Wanneer je mij bedoelt,
moet je een ander woord vinden."
„Daar heb ik geen tijd voor. Het eenige
Woord, dat ik bedenken kan is: Bettina!
Itfijn eigen Bettina!"
„Dat is niet veel voor een dichter. Zeg
Meer, meer..."
„Nu voert de mensch in mij het woord.
Pas op wanneer hij nog meer spreekt, wor
den zijn eischen grooter."
„Ach, ftfcit hem toch spreken, laat hem
loch," riep ze en drukte haar hoofd aan
aijn borst. Toen vloeide langzaam de op
bruisende golf terug...
„Ik ben waanzinnig," zei ze en streek zich
pver de oogen. „Ik moet licht maken, dan
Kal ik tot bezinning komen."
Ze ging naar den muur en zocht met de
band naar het knopje van de electrische
geleiding.
Plotseling straalde de kamer in een ver-
Windend Licht en de beide menschen staar
den elkander verbaasd aan.
Hy trad aarzelend op haar toe. Maar zij
schudde het hoofd over zich zelf, wilde hem
ontwijken, en snekle toch op hem toe.
„Hans, Hans, wees toch verstandig! Je ziet
toch, dat ik het niet zijn kan."
„Waarom heb je licht aangestoken? Nu
zie ik pas, hoe ik alles vergeten heb!"
Ze gleed onder zijn arm weg, één bewe
ging en het was weer donker.
Nog vóór hij bekomen was van zijn ver-
hazing voelde hij haar lippen op zijn mond,
haar handen tegen zijn slapen.
Woorden uit zijn gedicht kwamen hem in
de gedachte, hoe hij gesproken had van een
uitverkorene des levens. Ja, uitverkoren,
dat was hij; leefde hij niet een dubbel leven?
Het hare was het zijne!"
De zoo begeerde vrouw, de dame der
groote wereld was voor hem een teeder
kind, en overlaadde hem met liefkozingen.
„Bettina, kleine, lieve, wilde Bettina, één
woordje maar. De smid van Grctna-Green
beslaat nog en Helgoland ook. Morgen,
overmorgen kun je mijn vrouw zijn."
„De betoovering niet breken," fluisterde ze.
„Dat komt nooit terug."
„Wij zullen elk uur die betoovering be
zweren, als we niet meer gescheiden zijn."
„Ach liefste, juist dat geheimzinnige
dat is juist het heerlijkste. Het gevoel te
hebben wanneer het morgen uit zou zijn...
dit uur kan ons niemand meer ontrooven,
hoe de toekomst ook zijn zal. Laat mc dit
gevoe] behouden, verschaf het mij, zoo dik
wijls je maar kunt, eiken dag; dat spant
on:e zenuwen, dat maakt zoo wonderlijk
jeugdig en zoo waanzinnig verliefd; het is,
alsW het zoo honderd jaar zou kunnen du-
rea Het eene feest na het andere. Ilct hu
welijk brengt toch het onvermijdelijk aile-
daagsche."
„kom, kom, niet tragisch worden. Moet
ik weer licht maken, zoodat je zien kunt,
wal je
„Hoor," zei ze plotseling, „een... twee...
drie., negen uurl Dat kan niet! Waar is
•die tijd gebleven? Straks komt hel meisje
om af te nemen. Ik heb alles vergeten."
„Wie aan de tafel der Goden gezeten heeft,
kan toch geen Lhee meer drinken, Bettina."
„Je moet, hoor je, je moet. Ik kan alles
toch niet onaangeroerd laten wegnemen?
De dienstboden zouden de handen in elkaar
slaan. Kom, wees nu lief. Een klein beetje
opoffering omdat het niet anders kan.
Ah... daar is licht. Neen, ik wil je niet
meer aanzien. Hier, aan tafel! Lach niet
zoo spottend, Je moet toch, zooals ik wil."
„Je onderdanige diienaar!"
„Kom, de taart vordert haar recht Lieve
hemel, de thee is koud!"
„Wel," zei hij quasi verbaasd, „en ze staat
pas twee uur,"
Laöhend wierp ze zich achterover in haar
stoel
„Aüh Betttina, ik «nt ook lfievw Lachen
dan eten. Wat een kwelling!"
En schaterlachend ging ze met mes en vork
door den inhoud dor schotcfe, wierp de spij
zen wild dooreen, en viel eindelijk zuchtend
neer in haar stoel.
„Zieteoa" z« ze, „hert avondeten ls afge-
loopen. En aks je nu nog een kwartier bbjft,
ben ik tot elke dwaasheid in srtaat."
„Laat me dan nog ontelbare kwartieren
blijven. En nog langer!"
JMiinheer..,. hoe gaarne ük uw wenscthen
zou willen inwilligen, de goede naam van uw
dame vordert...."
Hij stond dadelijk op.
„Ik moet u alleen nog bedanken, mevrouw,
alleen nog bodanken."
Ze zag zijn overmoedige vrooiijkhoid m
zijn blik, vatte zijn hand en stoot de oogen.
„Ik bega dwaasheden,zei ze.
Hij kuste haar op den mond, dien zij hem
bood.
„Tot morgen!"
„En.... vergeet niet! Gedichten wil m heb
ben, gedichten! Van mij, voor mij. Je moet
mij trolsöh maken."
Ze stond achter dc stores en keek hem na,
terwijl hij met veerknactlutigen tred de straat
overstak. Toen ging ze langzaam en pein
zend naar den divan, kroep stil in een boekje
en bleef voor zich uit zótten staren, steeds op
hetzelfde punt.
„Ik mag alleen zulke dwaaslheden begaan,
d-ie mij vooruit kunnen brengen. Tot dat,
tot dat...."
HOOFDSTUK III.
In de salons van mevrouw Bettina Witte ls-
bach ontwikkelde zich met het vorderende
seizoen steeds meer hel gezelschapsleven. In
weinige maanden had deze vrouw, dflc door
haar echtgenoot in aanraking gekomen was
met de hoogste kringen, een scliare van be
wonderaars en vriendinnen om ricli heen
weten te verzamelen, d.e tot de meest hoog.
geplaatste en invloedrijke personen der hoofd
stad behoorden.
Doöh hot was niet alleen mevrouw Bettina
zelf, die zulk een aantrekkingskracht uit
oefende op de bezoekers van Ijaar salons.
Het was voor de bekenden een publick ge
heim, dat een hooggeplaatst lieer uit een zij
tak van ©eu regeereuü vorsui.huia dong naar
de hand van de jonge, rijke weduwe en
daarom dien winter doorbracht in een verve
lend stil residentiestadje in Midden-Duitsoh»
land, om liet hoolid van zijn huis met zya
trouwplannen op de hoogte to stellen, op
dc voorjaarswedrennen had do prins ziou la
ten voorstellen aan dc, tot het leven terug-
keerende weduwe, en het was ook om haar
geweest dat hij aan de red» naar de Noord-
kaap had deelgenomen, ofschoon hij zich
daarbij eenigszins op een afstand gehouden
luid om haar niet te vroeg in opspraak te
brengen, en daardoor zijn kansen op een
huwelijk met u»evrouw Bettina te verminde
ren.
Waarschijnlijk v. .u Hans Steinherr de eeni
ge, die naris van dit publiek geheim wist. liy
haar tegenwoordigheid waagde niemand
barer kennissen het, er over te spreken, on
Ilans Sleinbcrr ging met niemand uit den
vriendenkring van Bettina om, i-n hurid zich
op haar ontvangavonden uitsluitend inert de
vrouw des huizes bezig. Bij de gasten ging
hij door voor haar protectiveind, voor een
jongen, talcntvoLlcn dh titer, voor wicn men
door vrijwillige Heroktdiensten den weg
trachtte te effenen. Niemand dors* met ze
kerheid zeggen, dat or een moer intieme
verhouding bestond tusschen de gastvrouw
cu den dichterenkelen meenden, dat het
slechts een truc waa van Bettina, om, zooai»
een oude dipkxnaat het eene uitdruk*©, Jtfjne
Hoogheid te prikkelen."
Wordt vervolgd.