3 I zoodoende een eindbeslissing tusschen de bei- I de opvattingen te krijgen Het is in. i. in bet belang van de gemeente, dal ook tegenstanders van den aankoop, dit voor stel om in hooger beroep te gaan, steunen, want bij de opvatting van Gedeputeerde Sta ten zou in de toekomst aan iedere poging tot vooruitbrenging van onze gemeente op deze wijze voorgoed de kop worden ingedrukt. De heer Ro 1 andus Ilagedoorn. Mijn heer de Voorzitter. Ik wil beginnen met te verklaren, dat ik, niettegenstaande hetgeen de j heer Van Kalken gezegd heeft, toch gerekend wil worden tot de ernstige leden van deze vergadering (gelach); en als ernstig lid begin ik met B. en W. dank te zeggen voor hun voorstel. Ik zal niet ingaan op het vóór en te- gen, maar ik wenschte wel op één punt de aandacht te vestigen en dat is het volgende: Wanneer wij hier gezamenlijk zitten om j een zaak te drijven die zaak is de gemeen te én onze directeuren hebben 'ons gemoti veerde voorstellen gedaan, cn een van die voorstellen draagt de goedkeuring weg van de medebeheerders, dan zou het heel ver keerd zijn, wanneer in onze gemeenschap daartegen geopponeerd werd, en dat wel om dezen reden, dat wij moeten aannemen dat de directie natuurlijk de instemming heeft van degenen, door wie zij gekozen is. Dat is zoo parlementair gebruik: wanneer eenmaal door een lichaam een besluit is genomen, dan wordt dit besluit ook gewoonlijk door de minderheid gerespecteerd. Wat is nu het geval? Wij staan hier voor de vraag of wij ons zullen neerleggen bij de weigering om ons besluit tot werkelijkheid te doen komen. Ik voor mij zou mij, wanneer het andersom was, wel degelijk hebben neer gelegd bij het eenmaal gevallen besluit van den raad. Wanneer nu in dit geval het te gendeel zou plaats hebben, dan beweer ik, dat de gemeenteraad zijn directeuren waarmede bedoeld is het dagelijksch bestuur nooit zal kunnen verwijten dat de zaken I verkeerd gaan, maar dat deze wel kunnen zeggen: Dat is door jullie geschied, blijf jul lie dat nog verantwoorden? Ik meen daarom en ik ben daarin volko men ernstig dat het advies van het dage lijksch bestuur in dezen geheel juist is. De heer Veis H e y n. Mijnheer de Voorzit ter. Ik had hel eerste gedeelte van de rede van den heer Ilagedoorn aanvankelijk niet goed begrepen, maar later is mij duidelijk ge worden, dat hij met die directeuren bedoelde het college van B. en W. Ik ben hem dank baar voor die nadere toelichting. Maar waarin ik het met den geachlen spr. niet eens ben, dat is, dat hij gezegd heeft, dat eens genomen besluiten gerespecteerd moeten worden. Mijnheer de Voorzitter. Voor mij is er nog geen besluit. liet raadsbesluit is op het oogen- blik gewezen van de hand. Ik geef de verze kering dat niet alleen ik, maar ook de ande re raadsleden die indertijd legen hebben ge stemd, wanneer het besluit eenmaal door Ge deputeerden ware goedgekeurd, naar ons beste weten zouden hebben medegewerkt om het landgoed „Nimmerdor" te doen beant woorden aan de bedoeling, die de meerder heid daaraan gegeven had. Ik stel er prijs op en daarin ben ik zeker de tolk van alle te genstemmers deze pertinente verzekering te geven. Mocht eventueel de Kroon nog be sluiten de beslissing van Gedeputeerden te vernietigen, en het besluit van de meerder heid, van den raad goed te keuren, dan Kan de heer Ilagedoorn althans vbn mijn mede werking zeker zijn. De heer Jorissen. Mijnheer de Voorzit ter. Ik wensch nog even op een onjuistheid in de rede van den heer Hagedoorn te wijzen. Wij komen hier niet op tegen een eens geno men raadsbesluit, maar we willen ons bij het besluit van Gedeputeerden neerleggen. Was het besluit van den raad door Gedeputeerden goedgekeurd en trachtten wij onzerzijds de vernietiging van dat besluit door de Kroon te verkrijgen, dan was het iets anders: dót zou inderdaad zijn een verzet tegen het raadsbe sluit. De onjuistheid in de redenccring van den heer Hagedoorn is, dat hij meent, dat men zich tegen een raadsbesluit verzet, wan neer men zich neerlegt bij de beslissing van Gedeputeerden. De Voorzitter. Wanneer geen van de heeren meer het woord verlangt, zal ik in de eerste plaats in stemming brengen liet voor stel van de meerderheid van B^ en W., om bij II. M. de Koningin voorziening" te vragen van het besluit van Gedeputeerde Staten. Dit voorstel wordt bij stemming aangeno men met 10 tegen 9 stemmen. Voor: de heeren Eysink, Brict, v. d. Wal, Hagedoorn, Rijkens, v. Duinen, Tromp, v. Es- veld, Kam cn Gerritsen. l'egen: de heeren Veis Ileyn, Koning, Houbaer, Salomons, v. Kalken, Ruys, Jorissen, Oosterveen cn Kroes. De Voorzitter. Verlangt thans nog een van de heeren het woord? De heer Gerritsen: Mijnheer de Voor zitter. In het weekblad „De Gemeente- werkman" van veertien dagen geleden komt een stukje voor, dat direct onze gemeen tebelangen raakt. Daarin wordt den gasmees- ter Börman ten laste gelegd, dat hij zijn plicht niet doet, ten koste van onze belangen. Hebben B. en W. daaraan hun aandacht ge schonken, cn, zoo ja, met welk resultaat? Wenschcn B. en W. hun antwoord uil te stellen tot de volgende vergadering, dan kan ik daarin gaarne berusten. De wethouder K a m: Mijnheer de Voorzit ter. Nadat ik op dit berichtje opmerkzaam was gemaakt, heb ik aan de gasfabriek deze zaak onderzocht, zoodat ik gereed ben den heer Gerritsen dadelijk te antwoorden. In de eerste plaats heb ik mij daartoe ge wend tot den directeur der gasfabriek, die mij heeft gezegd, dat op 5 December j.l. de smid II. Veenendaal tot hem is gekomen met het verzoek vrijaf te verkrijgen tegen den d. a. v. Zondagavond 10 December van 6—10 n.m. voor: J. Iloegen, le gasstoker, E. Malc- stein, 2e gasstoker en A. Teters, sloomstoker, daarvoor in plaats aanwijzende de werklie den: A. Willcmse, II. Ooink en J. Lohmeijer. Op de vraag van den directeur, waarvoor de genoemde stokers dit verlof niet zelf aanvroe gen, ontving hij ten antwoord, dat deze vraag namens het afdeelingsbcstuur Amersfoort van den gemecntc-wcrklicdenbond werd gedaan. I)e directeur heeft vervolgens geantwoord, dat hij niet ongezind was het gevraagde ver lof op dien Zondagavond toe te staan, doch dat hij de aangewezen plaatsvervangers niet allen gesclïikl achtte en daarover eerst wilde overleggen met den gasmeester W. F. Bör man. Kort daarop heeft de directeur het ge vraagde verlof gegeven en tot plaatsvervan gers verlangd: Voor .1. Hoegen E. Van Beek, voor F. Ma- lestein II. Ooink, voor A. Teters H. Van Diermen; die dan ook op bovengenoemden Zondagavond van 6—10 uur den dienst heb ben waargenomen en daarvoor ieder 25 cent per uur hebben genoten, hun door belang hebbenden uitbetaald. Nu schijnt het wei, dat deze beslissing niet geheel naar den zin der aanvragers is ge weest, daar zij liever al hun plaatsvervangers hadden zien aangenomen. De directeur, als verantwoordelijk persoon voor den goeden gang van zaken in de gasfa briek heeft daaraan niet willen voldoen, waartoe hij natuurlijk volkomen het recht heeft, terwijl de werklieden zich hier aan hebben te onderwerpen. Men zou deze zaak, die in 't weekblad van den bond van Gemeentewerklieden, d.d. 16 December 1911 publiek is gemaakt hierbij kunnen laten rusten, ware het niet, dat de gasmeester Börman zijn juiste naam is W. F. Buhrman hierin van verzuim wordt be licht, dat een verder onderzoek noodzakelijk maakte. Daarom heb ik den directeur gevraagd of hem een dergelijk verzuim van den gasmees ter bekend was, zoodat gasverlies was ont staan, omdat de gashouder had staan „bla zen". De directeur antwoordde daarop, dal dit euvel wel eens voorkomt en dat de stoomsto- kers daarom steeds in hun diensturen belast zijn, daarop nauwkeurig te letten cn den gas meester dadelijk te waarschuwen of te wek ken, wanneer zulks gebeurt of dreigt te ge beuren. Wanneer de gashouder tot bijna in top gevuld staat, kan gasontsnapping werke lijk voorkomen, doch als de gasmeester dan maar (vooral des nachts) dadelijk gewaar schuwd wordt, is het euvel in een oogenblik weg te nemen, door dien gasaanvoer tot den aisdan overvuldcn gashouder af te sluiten cn deze naar een nog niet geheel gevulden gas houder toe te laten. Vervolgens heb ik de drie werklieden, stoomstokers die ik wil onderscheiden door de letters a, b en c, ieder afzonderlijk deie vragen gesteld: lo. Is u ook bekend, dat de gashouder heeft staan borrelen? (ook wel blazen genoemd). a. Ja, één keer, dat weet de directeur zelf; toen werd hij door den directeur gewaar schuwd. b. Ja, wel eens gezien, wel meer dan eens ook. c. In den dagdienst wel, 's nachts nooit ge beurd. 2o. Iloe lang is dat geleden? a. Een heclen tijd geleden, misschien wel li jaar. b. Kan dat niet precies zeggen, heeft hel al eens een paar keer gezien op een middag, kan zich er niet absoluut over uitspreken, kan hel zich niet precies herinneren. c. Ongeveer -1 a 5 weken geleden op een Zaterdagmiddag. 3o. Wanneer is 't gebeurd? a. In den zomer. b. In den winter, toen 't's morgens tegen 4 uur plaats had; of het nu precies in den win ter is geweest, herinnert hij zich niet meer, was evenwel in 't donkere seizoen. c. Reeds sub. 2 beantwoord. 4. Hebt u toen dadelijk den gasmeester ge waarschuwd en hoe laat? a. Ja, dadelijk meester geroepen om 4 uur 's morgens. b. Ja, direct den gasmeester gewaar schuwd c. Ja. 5o. Is de gasmeester toen gekomen? a. Toen dadelijk de zaak in orde gebracht. b. De gasmeester is direct gekomen. c. Ja. 6o. Hoe lang kan dat euvel geduurd heb ben? a. Hoogstens heeft dit gebrek ongeveer een kwartier geduurd. b. Een minuut of 10. c. Kan dat niet zeggen, doch zeer kort. 7o. Herinnert u zich geen andere gevallen? a. Neen, niet anders bij hem gebeurd, dit is het ecnigc geval. b. Reeds beantwoord bij vraag 1 en 2. c. Van tijd tot tijd komt het wel eens voor. 8o. Wordt u door den gasmeester, 's avonds van tijd tot lijd gewaarschuwd op den stand van den gashouder te letten en gevraagd hem te waai schuwen wanneer de gashouder te hoog komt? a. Ja. b. De vorige gasmeester wel, deze over 't algemeen niet. De Meester heeft wel eens ge zegd: Ziet er naar; (deze werkman tveet, dat hij er op letten moet in 't algemeen wanneer er iels gebeurt). c. de Meester zegt gedurig wel eens om te letten op den stand van den houder. De gas meester heeft het hem persoonlijk wel eens verteld. Het is echter bij hem nooit voorgeko-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1912 | | pagina 7