3 cies denzelfden toestand weer. De bouwer wordt volstrekt niet gedwongen die brug te leggen of de sloot te dempen. Hij kan zijn uit gang krijgen aan den bestaanden weg. Nu doet hij een verzoek om op den Berkenweg zijn uitgang te mogen hebben en dat verzoek wordt ingewilligd onder zekere voorwaarden, die hij heel onbillijk vindt. Maar wanneer het waar was, dat deze bepaling onbillijk was, dan zou zijn aanvrage op zich zelf ook onbil lijk zijn. Het is niet onbillijk dat de Ge meente iets eischt voor wat zij toe staat; daar staat tegenover een weigering. Uit zijn verzoek blijkt toch wel dat hij maar niet kan doen wat hij wil. In het request staat dat de kosten hoog zul len zijn, maar dat is toch niet het geval. De kosten van het dempen of het leggen van een brug zullen elkaar niet zoo ver uit den weg loopen en op den duur zal liet dempen toch veel goedkoopcr zijn, want alle mogelijke on derhoudskosten vervallen daarmede. Een brug moet toch om de vier, vijf jaar geschil derd, mogelijk om de tien jaar vernieuwd worden. Men maakt mij nog opmerkzaam op iets waaraan ik zoo gauw niet gedacht heb: Wanneer de sloot gedempt wordt dan kan de bewoner te allen tijde een rijtuig laten voor rijden, wat anders nooit het geval zou kun nen zijn. In ieder geval, van onbillijkheid kan nooit sprake zijn. Integendeel, ik vind dat de Gemeente den aanvrager zooveel mogelijk te hulp komt. Van welken kant ook gezien, ik moet zeg gen, ik acht het geheel in het belang van den requestrant zelf, om te voldoen aan wat de Gemeente van hem eischt Men zegt: hij kan een dammetje leggen en dat korte eindje dem pen, maar wat een vreemden toestand krijgen wij dan: vóór het gebouw is reeds een gedeel te van de sloot gedempt, daarop volgt dan een korte opening, dan weer een dammetje, dan weer een korte opening en dan de weg... De wethouder R ij k e n s. Neen, hij heeft aangevraagd te mogen dempen vanaf het ge deelte dat gedempt is tot wat hij noodig heeft van het bruggetje: het wordt een aan eengesloten geheel. Maar er blijft toch een Meter of tien over en flan is het toch beter een toestand te schep pen, zooals die van den beginne af is geëischt. Ik vind dat door het voorstel van de meer derheid de zaak zooveel mogelijk in het reine wordt gebracht. De wethouder van Esveld. Mijnheer de Voorzitter, ik geloof dat het standpunt van de meerderheid in het stuk voldoende is toege licht en nu heeft de heer van Duinen het nog eens nader uiteengezet. Wij verschillen met de minderheid in hoofdzaak in de kwestie van smaak. Men kan nu wel zeggen: over smaak valt niet te twisten, maar ik wil den heeren toch wel in bedenking geven, wel ken toestand wij daar zullen krijgen. Ik zie daar reeds lal van bruggetjes ontstaan: er lig gen nog eenige terreinen open. Er zullen tal van bruggetjes komen, onevenredig aan elkaar over die droge greppel. Zoolang die bruggetjes goed onderhouden zijn zal het misschien aardig staan, maar in den regel komen zij spoedig in verval en dan zullen wij de namaak krijgen van de brugge tjes in Noord-Holland, die het daar heel goed doen, maar die aan onzen Berkenweg een akelig figuur zullen maken. Wij zullen daar dus door toestemming te geven tot dit brugge tje een heel vreemden toestand scheppen. De wethouder K a m. Mijnheer de Voorzit ter. Ik heb hier niet veel meer aan toe te voe gen, maar ik wil wijzen op de onbillijkheid die wij zouden begaan tegenover menschen als de heer Klink, die reeds een riool heeft gelegd voor zijn huis en de heer de Graaf, die ook gebouwd heeft en er ook een riool heeft gelegd. Waarom zouden wij dezen bouwer nu toestaan een bruggetje of een dam te maken? Dat kan toch niet goedgekeurd worden. Ik deel dus ten volle het standpunt v,an de meer derheid. De wethouder Rij k e n s. Mijnheer de Voor zitter, ik zou nog gaarne een enkel woord antwoorden. De heer Kam heeft gesproken van onbillijkheid omdat vroeger aan iemand die eisch gesteld is. Maar ik zou evengoed kunnen zeggen: het was destijds een onbillijk heid dat men dien eisch stelde. Bovendien: wanneer er vroeger in mijn oogen iets ver keerds is gedaan, dan lijkt het mij dat er al le reden is, daarmede op te houden en het in de toekomst niet meer te doen! Het zou wat moois zijn dat men, omdat jnen éénmaal een fout heeft begaan, die altijd maar door moet voeren, omdat men anders onbillijk werd te genover de eerste bouwers! Dat kan hier toch den doorslag niet geven. De heer van Duinen heeft gesproken over ons mooie systeem. Ik vind een systeem ook goed, maar een systeem kan wel eens zoo mooi zijn dal men er aan dood bloedt. Van een verordening moet men mijns inziens te zijner tijd.kunnen afwijken. De heer van Duinen heeft voorts aange haald het voorbeeld van den heer Pero ik meen ten minste dat hij dien bedoelt die een uitweg in een andere laan heeft gekre gen. Deze bouwer verkeert in gunstige om standigheden, maar er liggen andere pcrcee- len die op den duur moeten uitmonden op den Berkenweg en die zullen onder die voorwaar den moeilijk overgaan tot bouwen. De men schen die hier in aanmerking komen zijn geen eigen bouwers, maar lieden die de hui zen willen verhuren om er iets aan te verdie nen en zij zullen er niet toe overgaan 20 of 30 meter te noleeren. Deze eigenaar heeft in het begin niets van deze eischen geweten; eerst nadat hij de aan vrage had gedaan is hij dit te weten gekomen. De heer van Duinen zegt dat het in het be lang is van den requestrant zelf. Dat zal deze wel zelf het beste weten. De voorstelling die de heer van Duinen van de zaak heeft gege ven is onjuist. De sloot toch is gedempt tot ruim 2 M. voorbij het gebouw dat bezet is door den heer Pothoven. Aan dit gedeelte zal het dammetje aansluiten en dan zal er een open gedeelte blijven van circa 15 M. De wethouder K a m. Stel dat de brug werd toegestaan, zou die dan aansluiten aan den dam die er nu ligt? De wethouder R ij k e n s. De brug niet, maar de dam wel. Men vraagt: een bruggetje of een dam en de dam zou aansluiten bij het gedempte gedethe. De wethouder van Esveld. Mijnheer de Voorzitter, wal de heer Rijkens mededeelt, dat deze dam zou aansluiten aan een bestaan- den dam is voor dit huis een bijzonder gunsti ge omstandigheid, maar voor andere huizen zou er altijd moeten komen een brug of een dam met aan beide kanten een open greppel, waardoor men langs dien weg een heel on- aesthetischen aanblik zou krijgen. De wethouder R ij k e n s. Dan is er toch al riool en dan vervalt dit bezwaar. De wethouder van Esveld. U zegt dat de kosten zoo zwaar zijn, maar wanneer men een dubbele of enkele villa bouwt, dan maken die kleine onkosten van het leggen van die buis langs dit perceel niets uit op een bouw som van f 5000 a f 7000. De Gemeente mag voor zijn uitgang dit zeer zeker vorderen. Dat doet het Rijk ook. De heer Oosterveen. Mijnheer de Voor zitter. Ik had het woord gevraagd vóór den heer van Esveld, maar de geheele kwestie lijkt mij bijzonder onbelangrijk. Het gaat om een bedrag van ruim f 100. (Een stem. En daar gaan de kosten van het bruggetje nog af!) Ik ben er in het algemeen voor dat wij het bouwen zoo gemakkelijk mogelijk maken, maar ik ben er niet voor dat, wanneer de Ge meente een gunst toestaat, deze gunst aan de Gemeente geld moet kosten, al is het mis schien maar f 20 of f 25 De wethouder R ij k e n s. Als men een brug bouwt kost het de Gemeente niets! De heer Oosterveen. Maar het geeft voor de Gemeente toch minder welstand, ten zij men kan zeggen: bouw een hardsteenen brug. Waar er zoo'n klein belang mede ge moeid is vind ik dat wij onzen eisch moeten handhaven. De Voorzitter. Het komt mij voor dat de zaak thans voldoende is toegelicht, en ik breng dus in stemming het voorstel van B. en W. De heer E y s i n k. Mijnheer de Voorzitter. Gaat het dus nu over de vraag: bruggetje of dam? De Voorzitter. Neen, Mijnheer Eysink, ik breng in stemming het voorstel van B. en W., zooals in het gedrukte stuk is neergelegd, en. overeenkomstig het advies van de commis sie van fabricage. Het voorstel van B. en W. wordt daarna goedgekeurd met tegen 7 stemmen. Vóór de heeren: v. Kalken, Koning, Oos terveen, v. Duinen, Kroes, Tromp v. Holst, Kam en v. Esveld. Tegen de heeren: Ruys, Briët, Eysink, Houbaer, Rijkens, Rolandus Hagedoorn en Veis Ileyn. 20o. Voorstel van Burgemeester en Wethou ders betreffende het beroep van A. M. van Bemmel inzake het weigeren eener bouwver gunning door Burgemeester en Wethouders. (Afd. I, no. 398). De heer Ruys. Mijnheer de Voorzitter. Ik zou aan B. en W. willen vragen of aan deze zaak geen mouw is te passen. Mij dunkt, men kan tusschen de regels door lezen, dat B. en W. deze zaak ook niet aangenaam vinden, want zij zeggen dat zij bereid zijn, „te over wegen of naar aanleiding van een eventueel nieuw in te dienen bouwaanvrage (zij) termen kunnen vinden ontheffing van het in art. 5, lid 1 der bouwverordeing bepaalde te verlee- nen." Ik stel deze vraag met te meer klem, omdat de aanvrager heel veel kosten heeft gemaakt. Hij heeft bij zijn eerste aanvrage zijn teeke- ning terug gekregen met de mededeeling dat de keuken inplaats van een halfsteensmuur een hcelsteensmuur moest hebben. Vergun ning was hem dus niet geweigerd. Na verloop van veertien dagen heeft hij de teekening veranderd en onderwijl was ook zijn materiaal aangekomen. Na drie weken wachlens bleek hem dat de vergunning was geweigerd. Hij heeft dus heel wat kosten gemaakt. Daarom zou ik B. en W. wrillen vragen: Is er nog iets aan te verande ren? Bovendien: B. en W. spreken wel van rioleering, maar wij moeten niet vergeten, dat het een Rijksstraatweg geldt en het de vraag is, of die vergunning wel verleend zou wor den. De wethouder Kam. Mijnheer de Voorzit ter. In de eerste plaats moet ik opmerken, dat de aanvrager die kosten heeft gemaakt door eigen schuld. Als de bouwaanvragers zich wat meer vervoegden bij den bouwin- specteur, voordat zij hun plannen gingen ma ken en wat minder materialen gingen aanvoe ren in het idee: Och, het zal wel worden toe gestaan! dan was er van het maken van kosten immers geen sprake. Dit is niet iets, dat zij niet weten, maar er is hun al jaren voorgehouden: Vervoeg u eerst eens aan het bureau van den inspecteur om te vernemen of ge zus en zoo kunt bouwen. Dat is hier weer niet gebeurd. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van B. en W. be sloten.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1912 | | pagina 7