on
tit. Tweede BUd.
IP"
Zaterdag 22 Juni 1912.
sn.
3.
ati
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Avonturen van
Lady Molly van Scotland-Yard.
>ORl
srken
ITAI
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
evertj
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 raaauttan reor Amersfoortf 1.00J
Idem franco per poet1.50.
Afzonderlijke nummersO.OS.
Deie Courant verschijnt dagelijks, behuive op Zon- en Feent-
A*gen.
Adverienti&n, mededeeliagen onz.gelieve men vóór 11 uur
*s morgeus bij de Uitgevers in te /enden.
Uitgever»; VALKHOFP C».
Utrechtschestraat 1. lntercomm. Telephoonnummer 66.
PRUS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regels f t.M.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 99 cents btf vooruitbetaling.
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan r.oer voordoelise bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. l*ne
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
II cl Ned. Roode Kruis. De
inge rij deftige gebouwen aan hel Lange
'oorhout le 's Gravenhage wordt op een plaats
nderbroken door een aardig raod steenen
wisje met een trapgevel. Wel staat het
nigszins in de verdrukking tussohen de zwa-
rekenkamer met haar tal van ramen, en
le Kloosterkerk, maar toch valt het op door
le frissche kleur van den gevel, de raampjes
lood en de massieve deurportiek. Het is het
'ageshuis, waarschijnlijk gebouwd onder
'rins Willem V, en dat tot in de zeventiger
aren lot verblijf diende voor de pages aan
iet Hof.
In 1878 stond Koning Willem III het af
voor het hoofdcomité van het Nederl. Roode
(ruis en sindsdien heeft dit er zijn bureau
in gevestigd gehad.
Thans zijn er eenige ingrijpende verande
ringen in aangebracht. Herhaaldelijk bleek,
flat het roode kruis boven de deur het pu
bliek in de meening bracht, dat er hulpmid
delen voor gewonden te krijgen zouden zijn,
en dit, gevoegd bij samenwerking die tus-
ichen de gemeentelijke geneeskundige dienst
en het Roode Kruis zou plaats hebben, deed
besluiten in het gebouw ook werkelijk gele
genheid tot bieden voor eerste hulp te ver
schaffen.
Eerst na heel wat helen en verbouwen is
men er in geslaagd een inrichting te,krij
gen die aan alle eischen voldeed.
Op de eerste verdieping, aan de straatzijde,
ligt de secretarie, een gezellig betimmerd,
stemmig vertrek. Daar worden ook de on
derscheidingsteekenen bewaard, waaraan de
leden van transport- of verpleegcolonnes te
herkennen zijn.
Naast de secretarie de groote vergaderzaal
van het hoofdcomité; een 7 meter lang ver
trek met hooge eikenhouten lambrizeering,
een donker groen gobelinbehang en een
prachtigen schown, waarboven het portret
van den stichter van het Roode Kruis, Henri
Dinant, geschilderd door ten Cate.
Aan de achterzijde de kleine vergaderzaal,
het vroegere eetvertrek van de pages.
Een deur geeft toegang tot het informatie
bureau, dat alleen in tijd van oorlog in wer
king treedt. Daar worden gegevens verzameld
omtrent dooden en gewonden van beide par
tijen de expeditie geregeld van hetgeen
voor de gekwetsten geschonken is, de op de
dooden gevonden goederen gesorteerd enz.
In dit lokaal gaf dr. Boland den cursus in
eerste hulp bij ongelukken, waaraan ook de
Prins deelnam.
Een verdieping hooger vindt men een mi
niatuur-barak en colonne, geknutseld door dr.
De Mooy, die daarmee in het klein liet zien,
wat hij in het groot toegepast heeft Aan do
voorzijde het vertrek van de inwonende ver
pleegster, zuster Ileltemans.
Beneden aan den achterkant werd de kamer
voor de eerste hulp ingericht, met alle in
strumenten en benoodigdheden, die daarbij
noodig kunnen zijn.
Ook voor het verlcenen van hulp buitens
huis zijn maatregelen getroffen.
Daar staat o.a. een kist met- volledig ver-
plegingsmateriaal voor 5 man, alles vervaar
digd door het Iïaagsche dames-hulpcomité.
In den betrekkelijk korten tijd dat de hulp
dienst aan het Voorhout gevestigd is, zijn
reeds een 30 patiënten verbonden.
Legaat. Wijlen de heer O. Soheltus,
overleden te Haarlem, heeft, vrij van suc
cessierecht, vermaakt aan de Ned. Ilerv. Dia
conie te Amersfoort ƒ7000 plus ƒ2000 voor
haar gesticht voor bejaarde lieden.
Een nieuw ch r.-h i s t. dagblad?
Men meldt uit Amsterdam aan de Nieuwe Ct.,
dat aldaar gisteren een gesloten bijeenkomst
gehouden is van eenige heeren, ter bespre
king van het plan tot het oprichten van een
nieuw christelijk-historisch dagblad. Men
achtte in die bijeenkomst daartoe den tijd
gunstig, wegens de groote ontstemming over
d<' benoeming van dr. Noordtaij tot hoogleer-
aar le Utrecht
Een der aanwezigen maakte de opmerking,
dat vela Ned. Herv. predikanten, die niet
coalitiegezind zijn, toch „De Nederlander"
lezen, van welk orgaan men meende te weten
dat d: geheele redactie behoort tot de dolee-
rende kerk.
Een tweede bijeenkomst, uitgebreider dan
deze eerste, zou dezer dagen geliouden wor
den, en zouden daarin definitieve voorstellen
ter tafel worden gebracht.
De N. Ct. teekent hiérbij aan:
Als teeken van de in christelijk-historische
kringen voorkomende ontstemming achten
wij dit bericht wel merkwaardig, ofschoon
de aanstaande verschijning van een nieuw
chr.-hist. dagblad naast „De Nederlander'
wel onder groot voorbehoud mag worden
vernomen.
Het bezoek van de Zeppelin-
V i k t o r i a-L ouis e.
Naar aanleiding van liet bezoek, dial de
Zeppelin-ballon Viktoria-Louise dezer dagen
aan ons land bracht-, valt nog iiet volgende
te vermelden
Deze tocht van de „Vikloria Louise'' was
de 98ste van dat schip en tevens een der af
schuwelijkste, .welke het ooit gemaakt heeft.
Een der passagiers, dr. Eckener, vertelt van
de reis het volgende: „Onder stroomenden
regen stegen we s morgens te 4 u. 32 te Düs-
sektorf op. Vóór ons uit joegen donkere wol
ken, zoodat we nauwelijks iets konden zien.
Wegens het ongunstige weer sloegen wij de
richting naar Holland in.
Voorbij Nijmegen gekomen, gingen we langs
den Rijn en over Arnhem bereikten wij Am
sterdam. Van deze stad konden wij niet veel
zien, want groote regenwolken benamen ons
he* uitzicht. Van Amsterdam uit gingen we
tot Texel over de Zuiderzee, ilier ltadden we
pech, want een schroef brak ons een vleugel
af, zoodal wij nog sleehls mei twee motoren
konden vKegen. Wij hielden het nu voor ge
raden weer het vasteland te bereiken. Het
breken van de propeller heeft naast toet slech
te weer veel er toe bijgedragen dat onze aan
komst te Hamburg zooveel verlaat is.
Van Groningen uit sneden we een stuk van
den Dollard af en passeerden toen o.a. Leer,
Oldenburg, Delmentoorst en Bremen. Van
hieruit stuurden we aan op Blankenese, en
daarna bereikten wij Hamburg. Van Breinen
tot Blankenese vlogen wij gemiddeld op een
hoogte van 850 meter. Tot Texel hadden we
zoo'n hevigen regen, dat het water in de
schuitjes binnenliep en de vaart sterk be
lemmerde. De motoren moesten met gum
mimantel» bedekt worden, daar zij voortdu
rend weigerden en herhaaldelijk kortsluiting
intrad. Van het begin onzer reis tot Amster
dam hadden wij Zuidwesten wind, lot aan
hel noordeinde van de Zuiderzee hadden wij
Zuidenwind. Op liet water kwam ons Zuid
oostenwind tegemoet, welke latex Oostenwind
werd."
Een ander deelnemer aan tüb tocht vertelt
een vroolijkc episode. Toen de „Viktoria
Louise" een klein plaatsje, welks bewoners
zeker nog nooit een luchtschip gezien hadden,
passeerde, bemerkte men twee vrouwen, die
op het geroep der kinderen buiten gekomen
waren. Toen zij het luchtschip bemerkten,
sloegen zij ontzet de handen boven hun hoofd
ini-en en vluchtten zoo snel mogelijk in huis.
Het luchtschip gaat thans bij gunstig weer
tochtjes in de omstreken van Hamburg on
dernemen.
Steenkole nboringen. Onmid
dellijk in de nabijheid van het station der
Staatsspoorwegen te Woensdredht bij Bergen
op Zoom is men begonnen met het boren
naar steenkool.
Dc bosschen van Gaasterland.
ot groot genoegen van wielrijders is door
de familie Van der Feltz, die een gedeelte
bosch van de N. V. Mij. Gaasterlantl aankocht,
het verbod dier maatschappij weer opgehe
ven, om in de bosschen le fietson.
Het toppunt van activiteit!
Toen Woensdagavond om ongeveer 11 uur hij
het onweer de eerste hagelsteenen tegen de
ruiten kletterden, werd bij een der inwoners
van de Druivenlaan te Alkmaar, haastig ge
beld. De juffrouw, angstig dat er iets bij
zonders aan de liand is, opent zoo spoedig
mogelijk de deur en ontwaart een heer met
een portefeuille onder den arm en een pot
lood achter het oor, die haar vraagt:
Juffrouw, er komt een "hevige hagelbui,
moet (u nog niet even uw ruiten tegen hagel
slag verzekeren?"
De juffrouw, blij dat het niets anders is
(laai dat antwoordt: „Dank u, meneer, laat
ie dan maar gauw komen, des te gauwer kun
nen we gaan slapen."
De heer al".. (Alkm. Ct.)
Tan den Hak op den Tak
(Weekpraatje).
Onlangs liepen een drietal kinderen op de Boter
markt te Haarlem in druk diacours, liet onderwerp
was, dat een der drie een zusje had gekregen. En
nu had haar pa gezegd, dat het met de vliegmachine
gebracht was. De kleine, niet tevreden niet deze-
nieuwe theorie, had bet aan de onderwijzeres ge
zegd en deze had het bevestigd, zoodat uit deze
kleine hoofdjes le ooievaar verdreven is en plaats
heelt moeten maken voor de vliegmachine.
Nieuwe tijden
De ooievaar ts dus onttroond, en nu begint men
die vogels, die vroeger zegen-aanbrenger* heetten,
als onnut, als schadelijk zelfs, te heeten, en wil men
ze maar verdelgen,
In het Noorden der Hijnprovmeie vindt men reeds
bgna geen ooievaars meeren evenmin reigers.
De van ouds her zoo populaire vogels zpn er zoo
goed als geheel verdwenen, het gevolg van de jaoht,
die er op gemaakt wordt. Alkeu in de nabijheid
van ons land, bij Emmerik en Kleef, zijn misschien
nog een dozijn broedsels. De reigers zijn byna in
Duitse lila nd uitgestorven. Men rat-cut, dat deze bui
tengewoon nadeelig voor de visckvaugst zyn, van
daar de jachtwoede. Onze Heidemaatschappij heeft
onderzocht, of het nadeel werkeljjk zoo groot was.
Zij observeerde- vanaf den zomer 1910 tot den herfst
van 1911 de innag van 184 reigers. Deze was bij 46
ledig, bij 90 bevatte zij visehresten (bij 49 zelfs niets
anders), bij 32 muizen en ratten, by 12 kikvorschen
en bij 56 insecten. Hieruit blykt, dat de reigers du*
niet hoofdzakelijk van visch levende jacht op deze
dieren is dus absoluut niet gerechtvaardigd.
't Is goed dit te wetende mensch behoeft niet
meer dieren te dooden dan noodrg is, want er is al
strijd in de dierenwereld genoeghet eeoe dier be
laagt en doodt het ande#e. Zoo vertelt de „Fischer-
meister" Norbert Bitter te Sippimgeu, hoe hy ge
tuige was aan bet Bodenmeei van twee vechtende
snoeken.
Toen hij bezig was te visschen, doken by zijn
schuit plotseling twee bijna even groote snoeken
op, die bezig waren te vechten en elkander zoodanig
in de onderkaak hadden gebeten, dat de tanden niet
uieer los laten wilden. Mynheer Biller kon de
byuu acht pond wegende visschen met het luafnct
opscheppen. Eerst toen zij gevangen waren, lieten
de beide vechtersbazen elkander los, vertelt de „Al-
gemcine Fiseherei-Zeitung."
Ook in de visschen wereld is het dus niet altoos
pais en vree, al zyn de dieren koudbloedig. En er
leven daar in dat koude, zilte nat. waarin dc bad
gast zijn bad gebruikt om zyn oproerige zenuwen
wat te doen bedaren, van die venijnige schepsel*,
waarvoor een mensch op zjju hoede moet zijn. Een
duiker, die iu de haven van Toulon werkzaam was,
werd op den bodem van het water door een cuormen
inktvisch aangevallen. Een inktvisch, ook wel zee
kat geheeten, is een koppootig weekdier, met acht
of tien armen of pootcn, en met twee lederachtige
kaken gewapend, in den vorm van een papagaaibek
Het dier omklemde den man, die nog juist den tjjd
bad, het alarmsignaal te geven. Toen de duiker
aan de oppervlakte verscheen, had hij in de vreese-
1 ijke omarming het bewustayn verloren. Het dier,
dat met messteken gedood werd, woog 120 pond.
Iedere arm had 'u lengte van 8 meter en de zuig
nappen waren zoo groot als een ryksdaalder.
Dat was dus een venijnig, kwaadaardig beest.
„Venijnig" hoeveel maai zou het 3I gezegd zyn
mogen ook de verraderlijke hoedepennen heeten.
Daaarover raken de bladen niet uitgepraat, omdat
er telkens weer oiigeiukkeu door te vermelden ziju.
Te Stockport bij Manchester is een sterfgeval voor
gekomen ten gevolge van de verwonding door een
hoedenpen. Twee dames bukten tegelyk om wat
op te rapen, en daarby liep de neus van de ecne
door aauraking met de pen een wond op. De dood
volgde door bloodinfectie. Het geval gaf aauleiding
tot de vraag of men nu eindelijk in Engeland o..k
niet krachtiger tegen de gevaarlyke mode zal gaan
optreden. In Hamburg en Amerika zijn reeda bepa
lingen tot bescherming van het publiek gemaakt,
maar in Engeland deed men nog niets.
Het ,,Alg. llbld." bevat volgend behurtigings-
waard ingezomlen stukje„Wanneer zal er toch
eens een verordening komen, die uitstekende hoede,
pennen verbiedt? Jinst hedenmorgen was ik er ge
tuige van, dat een beer op lijn 9 van een hoedepen
in den hoed van een opstappende dame, een fermen
haal over ziju wang kreeg; toen deze dame hierop
attent werd gemaakt, deed zy niet de minste moeite
om zooiets te voorkomen by anderen, ja, zelfs lachte
zij er om. U zult dus wel moeten toegeven, dat.
als men wil wachten tot de dames zelf hierin ver
andering brengen, er nog heel wat menschen onaan
genaam mee kennis zulien maken."
Dat laatste klinkt/ niet erg vleiend voor de scboone
sekse, maar waarlijk er is ook wel reden tot ont
stemming. want hoe gemakkelijk*is het to.J» het ge-
vaar te voorkomen de spelden kunnen immers v»n
punt beschermers worden voorzien I
Het sobynt, dat ook de kinderen al te klagen heb
ben over de „groote menschen." Althans onder
staand vers kwam „aangewaaid" op de redactie-
tafel der ..Prov. Gron. Ct."
DE K1N-DERM.VRSEILLALSE.
WijzeVegetariërs zyn menschen.
Groote menschen dat zyn menschen
Die altijd wat ak'ligs wenschen,
En die alle lieve kindreu
In hun fijnste pretjes hindereu.
't Is zoo droevig, 't doet zoo'n pijn,
Een lief vroolijk kind te ziju.
Groote menschen dat zyn lieden
Die ons al het leuks verbieden
O zij zullen nog eens maken
I>at wy kinderen ook gaan staken.
Yrceselijk zal dan de pyn
Vuu de groote mcuschen pijn.
Mores zullen wy ze leeren
Eten zooals wij 't begecren,
Stoppen hun al vroeg in bed,
Maken heel den avond pret.
Dan is 't aardig, dan is 't fijn.
Lieve kinderen te ziju.
Die profetie belooft niet veel goeds. Maar 't zal
toch ook in de toekomst wel noodig blijven om tegen
sommige vermaken der jeugd op te komen. Yry
onschuldig, maar heel eigenaardig, vermaakte zich
volgen» het „N. v. N.'1 't. Jongste kind van een ge
zin. een joggie van drie jaar. 't Was tyd van kof
fiedrinken, maar het ventje was zoek.
't Was niet op de straat, niet by den vuilnisman,
niet ap het dak, niet in de kast, waar de atroop
stond, in één woord nergens, waar kleine jongetje»
Lij voorkeur hun leven slijten.
Een zeer abnormaal geval. Er werd geroepeir,
angstig en smerkend, dreigend en veelbelovend, er
werd gezocht op plaatsen, waar W'iaapic dikwyis,
wel ereis en nooit kwam, alle» zonder resultaat.
De ongerustheid steeg, het leger zoekenden stecg,
men klom zelfs tot boven in een boom om 't afge
zochte veld maar uit te breiden.
Niets, geen Wnnpie, zelf* geen schijn of schaduw
van Wimpie.
Tot hy eindelijk bij toeval in het nachthok
van de kippen werd ontdekt, zittende in de struif
van vijf eieren.
Maar Wim, hoe kom je daar not
Ja, moeshie, 't is nu de tyd van broeien en ik
was broedsch. was het ernstige antwoord van den
knaap, toen men hem reinigde.
Maar waarom antwoordde j« dan niet op one
geroep?
Wel, moe.«*ic, heb uzelf niet gezegd, dat al»
een kip zit te broeden, zc zich niet bewtgeu mag.
zich ruatig moet houden? Nou, dat heb ik ook ga-
daan.
Een staaltje vuu vermakelijke onschuld of zoo
men wil: onkunde beleefde dezer dagen iemand
niet een meid van buiteu.
Dina, zei de handelaar in olie tot het dienst
meisje van buiten pas eenige dagen b\j hen» in
dienst mocht er getelefoneerd worden, terwijl
ik weg ben, noteer don nauwkeurig wat men je zegt.
Goed, meneer.
Nauw is meneer up straat of rrrrr daar gaat 't
belletje van dc telefoon.
Dc dienstmeid snelt naar 't toestel en luLteit.
Homburg, Parijl. Ik zend u 6000 liter olie. Ik.
telefoneer u dat, dan bent u er op voorbereid ze te-
ontvangen.
Dc handelaar, die op straat bemerkt, z'n porte
feuille vergoten tc hebben, gaat terug en ziet totr
z'n groote verbazing op z'n kantoor komend een
grootcu bak onder 't toestel staan.
Wat is dat nou, vraagt hy ztch af cn gaat naar
dc keuken.
Dina. wat heb je nou met die bak uitgevoerd?
Wat zegt u meneer?
Met dien bak onder 't telefoontoestel.
Wel, meneer, 'n man schreeuwde door de tele
foon, dat hij 6000 liter olie zou sturen en dat ik mo
klaar zou houdrn om ze te ontvangen. Ik ben toen
gauw naar de keuken gegaan en heb den waschbak
gehaald. Ik heb er 'n tijdje bij gestaan, muar er
kwam niet» uit, ik kon met wachten, want in'n
eten staat op, maar komt er nog nieu uit?
't Was die arme meid heuseh niet kwalyk te
nemen, dat ze zieh zoo „dom" toonde. De uitvin
dingen volgen elkander tegenwoordig zoo ras op,
dat het en heele toer is voor een gewoon mensch
om ze bij te houden. Van een merkwaardige uit
vinding wordt uu weer melding gemaakt.
Door middel van een geheim (het gebeurt doof
electriciteit, maar niemand weet lioe) is prof. I». G.
Delamothe er in geslaagd om bloemen, vruchten en
zelfs dieren in metaal te veranderen. Zyn methode
is niet te vergelijken met het maken van electro
plate werk (het aanbrengen van een dun laagje me
taal op verschillende dingen). Neen, de ai*jetier,
(de peer, de kever, of wat het mag zyn, wordt
metaalmet andere woorden, de professor weet
zc van organisch m anorganisch te veranderen.
Hy maakt van een uitgetand garanium-bDd een
beeldige metalen broche; een cactus toovert hij om
in een metalen peperbuseen vogelpootje veran
dert hy in een knop van'een hoedepen en een
tros blauwe druiven vervormt hij tot een metalen,
onvergankelijk ornament. Het mooiste is, dat alle
voorwerpen hun natuurlijke kleuren behouden. Of
het nieuwtje ppgang maken zal?
Men zegt dat bewerking te kostbsar is om v»n
werkelijk practiscbe toepassing te worden.
KEU VELAAR.
06 DOOR
H A H O ES S E OR€2fk
Hij zwoeg on koek Lady Molly aan met een
blik van onmiskenbare liefde en van begeer
te haar sympathie te wekken. Ik moet zeg
gen geen idee «te hebben gehad cLat hij iets
voor mijn aneesteres voelde en ik geloof
dat Lady Molly dit ook niet had. (Haar iiart
behoorde geheel aan den armen, voortvluch-
tigen veroordeelde, maar toch moest zij, vol
gens mijn meening, getroffen zijn door ae op
rechtheid en rechtschapenheid -van den an
der.
Gedurende eenige oogenfollkken heerschte
er stilte in de kamer, alleen verbroken door
het eentonig tikken van de groote staande
klok. Lady Molly keerde ,haar heldere oogen
naar den man, die haar zuMc een eenvoudige
en roerende liefdesverklaring had gedaan.
Zou zij hem gaan zeggen dat 7ij. niet vrij meer
was en dat zij den naam droeg van den man.
die door de wet u'it de maatsdiappij was
velbannen als een misdadiger «u die nu
door zijn vermetele poging oin te ontvluch
ten, zich nog meer schande op het hoofd
laadde en tevens kans liep zijn straf met
eenige jaren te zien vermeerderen.
„Zou ük kapitein de 'Mazareen eenige oogen-
blilcken kunnen spreken zonder zijn veilig
heid in gevaar te brengen?" vroeg Lady
Molly kalm.
De heer Baddoek dacht eenige oogenblik-
ken na en zeide /toen:
„Ik zal mij gaan overtuigen dal alles veilig
is; ik geloof niet dat er iets tegen kan zijn."
Hij ging de kamer uit en mijn lieve meeste
res en ik hieven een.paar minuten alleen. Zij
was zoo kalm en onbevangen dat ilk mij ver
baasde over haar zelllbeheersching en mij
verwonderd afvroeg wat er bij haar omging.
„Mary," zeide eij haastig sprekend, want
reeds konden wij dc voetstappen van twee
mannen hooren naderen, „je moet /buiten
dicht bij ,dc voordeur gaan staan, hoor je'?
Als je iets verdachts ziet of hoort, kom mij
dan dadelijk waarschuwen."
Ik maakte mij gereed om baar te gehoor
zamen; intusschen ging de deur open en
kwam de heer Baddoek binnen, vergezeld
van kapitein Hubert.
Ik onderdrukte de ontroering, die bij mij
opwelde toen ik den man terug zag, dien ik
eens gekend had als een der knapste officie
ren van het Engelsche leger.
Nog even kon ik opmeitken dat de heer
Baddoek aanstalten maakte om weer dade
lijk weg te gaan. Bij de deur keerde hij zich
nog even om en zeide tegen Lady Molly:
„Felkin is naar dc portierswoning. Als hij
iets verdachts hoort of ziet zal hij door de
telefoon waarschuwen," en hij wees naar
het toestel dat op dc tafel «midden in de ka
mer stond.
Toen trok ihij de deux achter zich toe en
mijn gedachten verwijlden bij de vreugdevolle
en tevens zoo smartelijke oogenblikken, wel
ke mijn lieve meesteres zou doorbrengen.
I
Rusteloos bleef dk op en neer loopen Voor
de voordeur van het kasteel. Het huis zelf
was duister en stil, en ik vermoedde dat alle
bedienden naar bed waren gegaan. In de
verte zag ik aan mijn rechterhand het sche
meren van een licht. Hel kwam van de por
tierswoning, waar .FeÜkin de wacht hield. De
dorpstoren van Appledore kondigde aan dht
het middernacht was.
Hoe lang ik op wacht had gestaan toen ik
eensklaps een man op den rijweg hard naar
het kasteel zag loopen, kan ik niet zeggen.
Even daarna ging hij het huis langs, waar
schijnlijk naar een van de achterdeuren.
Ik' draalde geen oogenbli'k. ,De voordeur
was alleen mei den klink gesloten zoodat ik
zonder oponthoud naar binnen ging- cn naar
de bibliotheek liep.
Mijnheer Philip Baddoek was mij reeds
voor; hij had den deurknop in handen, deed
de deur open en ik volgde hein naar binuen.
Lady Molly zat op de sofa met kapitein
Hubert naast zich. Beiden stonden op toen
wij binnenkwamen.
„Daar is de politie!" riep dc hoer Bad
doek. „Felkin is juist komen waarschuwen
van dc portierswoning; hij maakt den auto
klaar. God geve, dat -wij nog bij lijds weg
kunnen komen!"
Terwijl hij nog sprak werd er hard aan
de deurbel getrokken en het metalen gelui'd
klonk mij als een doodsklok In .de ooren.
„Het is le laat, aooals ge zdet," zeide mijn
lieve meesteres bedaard.
„Neen, niet tc laat," fluisterde Philip Bad
doek gejaagd. „Gauw! dc Mazareen, volg mij
door de gang. FcHon is in hot koetshuis en
maakt ,den motor klaar. Het zal nog wel even
duren voor de bedienden 'beneden zijn."
„Ik weel dat Mary vergeten heeft dc voor
deur op slot te doen," zeide mijn meesteres
met onnatuurlijke bedaardheid; „ik geloof
flat ik de politie al in de gang hoor."
Het was lonmOgelijk zich te vergissen in
het geluid der voetstappen, dat gedempt
werd door den dikken Turksdheu looper in
de gang. De bibliotheek had mtoiir een uit
gang. Kapitein -Hubert zal letterlijk in den
val. Maar de heer Baddoek verloor zijn te
genwoordigheid van geest niet.
„De politie zal er geen oogertWik aan den
ken mijn huis te onderzodken," zeide hij;
„men zal miji wel <\p mijn woord gclooven
dat de 'Mazareen hier mirt Üs. Hier!" voegde
hij er bij en wees op een groote ouderwetsche
•kleerkast, die in een hoek van de kamer
stond; „kruip daar in en faat de rest aan mij
over!"
„Ik ben bang dal gij u nfuttcloos moeite op
tien hals haalt, mijnheer Baddodk," wierp
Lady MoMy tegen; „als de politie kapitein de
Mazareen niet hier ziet, dan zal zij zeker hel
huis onderzoeken."
„Onmogelijk.! Dat zal zij niet durven!''
„Zij zal bei zeker doen. De politic weet dat
kapitein de Mazareen zich «hier bevindt.
„Ik bezweer u dat zij dil niei weet," her
nam de heer Baddoek. „Felkin is geen ver
rader en niemand anders kan
„Ik zelf tab «le politie gewaarschuwd,"
zeide Lady Molly duidelijk ea 'beslist. „Ik
heb daar juiat den hoofdcommissaris per te
lefoon opgeroepen en hem geleegd dat zijn
mannen den ontsnapten -veroordeelde op
Appledore kunnen vinden, waar hij ooich ver
borgen houdt."
„Gij!" riep mijnheer Baddoek uit, op een
toon van verwondering en afgrijzen, maar
waarin toch een klank van vreugde merk
baar was; „gij?"
„Ja!" antwoordde zij rustig. „Ik ben bij de
i|K>'litic, weet u. Fk 'moest mijn ijidkiht doen.
Doe de deur oj>eu, Mary," lid zij «r op vol
gen, zich tot mij wendowk
Kapitein Hubert had tot nog toe geen woord
gesproken. Toen de ugenteu. geleid door ^en
inspecteur Etty, <le kamer binnenkwamen,
ging hij niet vasten tred naar hen toe oin
zieh te loten boeien, en met een laatste blik
op Lady MvUy, waarin liefde, vertrouwen en
boop duidelijk te lezen waren, ging hij de
kamer uit en verdween hij uit -het gezicht.
Mijn lieve meesteres wachtte; totdat de
zware voetstappen niet meer gehoord wer
den en keerde zich toen mot een minzaam
lachje tot den heer Baddoek:
„Ik ben u zeer erkentelijk voor uvr vrien
delijke /gevoelens voor mij cn voor uwe edele
pogingen ten behoove van uw neef. Ik ver
keerde in een modetijken toestand. Ik boop
dat u mij zult vergeven, dat ik u teleurge
steld heb."
,:lk doe moer dan u vergeven, La'dy Molly,"
zeide hij ernstig. „Zou ik mogen th©pe«?"
Hij vatte haar hand cn dritkte er een kus
op. Toen wonkle zij mij en ik Volgde haar
iraar buiten.
Ons rijtuig een huurrijtuig 1.ad bij het
skriplefa staan wachten. WIJ reden zwijgend
naar hui», maar toen miju meesteres mij een
half (uur later goeden nacht kuste, fluisterde
zij mij ën het oor:
„Kn nu Mary, zullen wij bewijzen, dat hij
onschuldig is,"
Wordt vtrvolgd.