Kantoorboekhandel
i.
5'
ar
Amer sfoort
De vraag moet, vervolgt de schrijver, ge
steld en beantwoord worden, of iemand het
recht heeft om, ten einde wat druiven of spruit
jes een paar cent goedkooper te slijten, tien
tallen menschen, die in de huizen studeeren of
anderen geestelijken arbeid verrichten, te sto
ren.
Ook tegen het groeiend aantal fabrieksfluiten
en de vele torenklokken en carillons heeft de
inzender bezwaren, terwijl hij het laakt, dat do
gemeentelijke woningdiensten zoo weinig aan
dacht schenken aan het vraagstuk der gehoo-
righeid van huizen onderling
Men leeft niet in een glazen huis. Maar men
leeft in een huis, dat elk geluid resonneerend
overbrengt. En zoo kan men hooren, wanneer
de boven- of benedenbewoners thuis komen.
Wanneer zij eten. Wanneer zij opstaan, wan
neer zij naar bed gaan. Wanneer er verschil
van meening is tusschen de huisgenooten
Wanneer de oudste dochter piano studeert, de
oudste zoon viool, de jongste zus een liedje
ringt. Wanneer er bezoek komt, wanneer
iemand niest of geeuwt, of de fluitketel aan
kondigt, dot het water kookt.
Daarom moesten er voorschriften komen, die
het bouwen van gehoorige huizen verbieden.
Want er goot veel meer arbeidskracht verloren
dan men denkt, doordot men het den werken-»
den moeilijk maakt rustig te arbeiden en onge
stoord te slopen.
DE TEKORTKOMINGEN IN ONZE GROOTE
VERKEERSWEGEN.
Dc verbinding van Holland met
Zeeland
Het Propaganda-Comité voor Wegenverbete
ring JP C W." schrijft
In aansluiting aan een vorige mededeeüng
van het „P. C. W.", waarin de aandacht geves
tigd werd op de verkeersbelemmeringcn ann on
ze rivier-overgangen en op den remmenden in
vloed daarvan op het vreemdelingenverkeer,
kan het zijn nut hebben, door een paar voor
beelden uit de practijk aan te toonen, hoeveel
er aan sommige van de belangrijkste verbin
dingswegen nog ontbreekt.
Als voorbeeld nemen we den grootcn ver
keersweg van Den Haag naar Zeeland.
Wie op een ftillekeurigen dag dezen weg per
auto rijdt, heeft alle gelegenheid te constatee-
ren, dat deze hoofdroute absoluut niet meer
voldoet aan de eischen van het «noderne ver
keer, zooal^ zich dat de laatste jaren ontwik
keld heeft
Om te beginnen moet hij tusschen Rotter
dam en Den Haag twee tollen passeeren, bij de
Hoornbrug cn bij Overschie; deze laatste een
in- en uitgaande tol, met tweemaal oponthoud
dus voor het snelverkeer. Van de opbrengst
(de eene tol beurt jaarlijks 100.000 van de
weggebruikers en de andere circa 00.000)
komt slechts een luttel beetje aan den weg ten
goedo.
De weg tusschen Den Haag en Delft, met
een tram''op verhoogde baan aan den eenen
en een water aan den anderen kant, is door zijn
smalheid bepaald levensgevaarlijk. Ook tus
schen Rotterdam en Dordt is de hoofdverbin
dingsweg naar het zuiden veel te smal. Wie
hier toevallig achter een van de talrijke breede
autobussen of vrachtwagens komt te rijden
en dat gebeurt op dezen druk bereden weg al
tijd moet daar achter blijven aansukkelen,
want inhalen en voorbijrijden is op dit wegge
deelte uitgesloten, en moet het aanzien hoe de
zware wielen van zoo'n autobus, bij het uit
wijken voor tegenkomende rijtuigen, den weg
berm cn het pos aangelegde, maar onvoldoend
gefundeerde rijwielpaadje doorploegen en ver
nielen. Tusschen Dordt en Willemsdorp heeft
de weg al evenmin voldoende breedte voor het
tegenwoordige verkeer en hetzelfde geldt voor
den weg aan de overzijde van het Hollondsch
Diep. Al dadelijk na het verlaten van het veer
leidt de hoofdroute naar Zeeland langs een
smal'en grintweg met een haaksche bocht en
noodelooze slingeringen. Afsnijding van die
bochten bij „De Eendracht" zou aan de veilig
heid van het verkeer ten goede komen.
Voorbij Zevenbergen is de weg ook aller
minst geschikt voor een doorgaand verkeer.
Het telkens vaart minderen, inhouden cn weer
aanzetten gevolg van de smalheid cn de
bochten veroorzaakt tijdverlies en onecono
misch benzine-verbruik. Te Oudenbosch mpet
het verkeer zich wringen door een nauw
straatje; een sprekend voorbeeld van de nood
zakelijkheid om de wegen voor doo:gaand ver
keer om de dorpen heen te leiden. Van Ouden
bosch een modderweg, vol kuilen naar Oud-
Gastel en aan den ingang van Roosendaal een
breeden weg, maar met zóó'n smal verhard ge
deelte in het midden, dat twee auto's elkaar
daar nauwelijks kunnen passeeren. Von Roo
sendaal naar Bergen-op-Zoom is, op de hooge
zandgronden bij Wouw, het oppervlak van den
weg wat beter, maarnog geen drie metei
breed. De keiweg is daar eenige jaren geleden,
bij wijze van proef, van 4 M. teruggebracht tot
2.75 M. met twee steenslagstrooken er langs
van 75 c.M. breedte. De steenslag is echter ge
zakt en dikwijls niet meer te vinden; hic- en
daar steken groote, scherpe stukken uit en de
nog geen 3 M. breede keiverharding ligt veelal
8 10 c.M. boven zijn bermen. Hoeveel last
dit geeft bij het uitwijken en welke zware
eischen daardoor aan de banden worden gesteld,
is te begrijpen. Wegenverbetering hier in het
Westen van Noord-Brabant is waarlijk dringend
noodig.
Ook in Zeeland! Voorbij het station Woens-
drecht is de eenige toegangsweg naar Zeeland
nog geen 3 M. breed, met aan weerszijden, een
modderberm van een meter steil afvallend naar
de bermsloot.
Op den verbindingsdom tusschen Brabant cn
Zuid-Beveland ligt eindelijk eens *en goed stuk,
een behoorlijke klinkerweg, met een geteerd
fietspad er langs, maar een eindje verder onder
Rilland is de gevaarlijkste bocht van den hellen
weg, die hier slechts 3.50 M. breed is en onder
aan de vrij sterke glooiing von den dijk naar
beneden een haakschen draai maakt, waar een
sloot langs loopt. Hier moeten wel ongelukken
gebeuren en hier is ook een ernstig onge.uk
gebeurd.
Verleden jaar is op dit gevaarlijke punt een
auto in dc sloot gereden en verbrand. Op aan
drang van de Wegencommissie van den A. N.
W. B. cn de K. N. A. C. en met den linorv
cieelen steun van deze lichamen is men nu be
zig deze gevaarlijke bocht af te «onden en tot
tien meter te verbreeden. Van hier in de rich
ting Kruiningcn een slecht onderhouden weg,
vol kuilen en gaten, die telkens den spoorweg
passeert en die op sommige plaatsen slechts
3.60 M. breed is, met bermen van zegge 40
c.M. breedte, door een steilen slootkant be
grensd. Een onnoodig grooten omweg 'maakt d<
weg tusschen Kruiningen en Kapel'e. De nieuwe
weg verderop naar Goes, een breede klinker
weg, met aan weerszijden een fietspad, is een
groote verbetering; verscheidene lastige boch
ten zijn afgesneden en het ware alleen nog te
wenschen dat gezorgd werd voor e.j.n behoor
lijke afwatering van de fietspaden, zoodat er
geen plassen blijven staan, die het lichaam van
den weg op den duur doorweeken cn er de
draagkracht aan ontnemen. Ook de weg van
Goes naar den verbindingsdam met Walcheren
is verbeterd en met dankbaarheid rnag worden
geconstateerd, dat zoowel op dit gcdee'.te a!s
voorbij den dam, de verbinding met Middel
burg, ook door het afsnijden van hinderlijke
bochten, heel wat beter is dan \croeger.
De totaalindruk van een rit langs den hoofd
weg van Holland naar Zeeland is, dat over het
algemeen de wegen te smal zijn, dat er nog te
veel gevaarlijke bochten in voorkomen, die
weggenomen dienen te worden en dat net weg
dek op vele plaatsen heel wat te wenschen
overlaat.
En afgescheiden van dit alles dat enkel
de wegen betreft dat de veerponten over
onze groote rivieren een beletsel blijven voor
een vlug, doorgaand verkeer.
DE DEMONSTRATIE MET DEN POLITIE-
INSPECTEUR BIJ HET PROCES-MUYLWIJK
In den bond van hoogcre po-
litie-ambtcnaren besproken.
Er is een en ander te doen geweest over de
demonstratie ter Amsterdamsche rechtbank,
waar, op verzoek van den president, mr. Eek
hout, namens het college geóaan, de beklaag
de Muylwijk op inspecteur Van Slobbe aan
toonde hoe hij Busch bij den hals had gegre
pen en hoe hij hem op den grond had gewor
pen.
Thans heeft, naar dc Tel., meldt, de Bond
van Hoogere politieambtenaren in Nederland
zich ook, en wel op zijn onlangs gehouden
vergadering te Arnhem, met de zaak bezig ge
houden. Zoo werd den fcewusten inspecteur
van de Centrale Recherche gevraagd, of hij
zich van te voren bereid had verklaard, of dut
er een zekere pressie op hem was uitgeoefend.
Het lid, óat deze vraag deed, was van meening,
dat een inspecteur zich niet tot zulk een <le"
monstrotie mocht leenen, en diende de vol
gende motie in
De Bond enz., kennis genomen hebbende van
de in dc dagbladen voorkomende verslagen
omtrent de behandeling van de moordzaak--
Busch voor de rechtbank, zoomede van de
daarover gehouden besprekingen
betreurt het feit, dat de inspecteur zich op
een openbare zitting tot object van een daar
gehouden demonstratie heeft geleend en gaat
over tot de orde van den dag.
Gevraagd werd of het lid, dat deze motie
indiende, het niet begrijpelijk vindt, cat een
inspecteur van politie, die alle rechtszittingen
en voorbereidingen in verband met deze zaak
heeft medegemaakt en vóór dien tijd met den
verdachte meermalen demonstraties gehouden
heeft, toen men het er niet over eens w of
een mensch op de door verdachte aangegeven
wijze gedood kon worden, zich tot de demon
stratie voor de rechtbank geleend heeft.
Een ander wees er op, dat dergelijke on
smakelijke vertooningen niet getuigen van fijn
gevoeligheid Een derde wilde een motie richten
aan het adres van den president van de. recht
bank; Een vierde noemde d? ingediende motie
een beleediging voor den heer Van Slobbe
en laatstgenoemde zeide, dat hij als hoofdbe
stuurslid zou aftreden, indien de motie werd
aangenomen, te meer daar hij zoo weinig ge
weten heeft van wat in deze tegen hem werd
ondernomen.
De motie, met de vólgende toevoeging:
Evenwel kunnende begrijpen, dat inspecteur
Van Slobbe onder den drang van de omstan
digheden daartoe kwam", in stemming ge
bracht, werd verworpen.
De indiener verliet daarop dc vergadering.
Ten slotte werd een motie aangenomen van
den volgenden inhoud: De bor.d enz. betreurt,
dat een motie is ingediend in zake beweerd
afkeurenswaardig gedrag van den heer Van
Slobbe op de terechtzitting in zake den moord
op den makelaar Busch.
Nieuwe Uitgaven
Rijp voor het leven door Karl
Gjellerup.
Dit boek van den bekenden Dccnschcn
schrijver vertelt Ons van den jongen dokter
Rudolf Sten, die* zijn praktijk op het platte
land uitoefent cn daar, in 't begin, geheel
vreemd te midden van t leven staat. Hij
komt er tc staan tegenover den koeherder
Morton Usscröd, die voor hem daar op zijn
manier de geneeskunde heeft uitgeoefend.
De beschouwingen over geneeskunde en do
wijsgeerige beschouwingen in dit gedeelte
van het verhaal gegeven zijn buitengewoon
interessant.
Als de jonge dokter een ernstig ziektege
val onder handen krijgt, ontziet hij zich niet
raad te vragen aan den koèherdcr, maar
deze kan niet helpen, want de geneesheer
kan een middel gissen en sterft de patiënt,
clan faalt de geneeskunde, maar dc koeher
der zou zelf falen in dat geval.
Het meeleven van de kat Pannia met den
zieke is ook schitterend beschreven. De
schrijver behandelt de kat als mensch; de
gevoelsuitingen van het dier vergelijkt hij
met die van personen; hij laat het spre
leep, uit dc bewegingen cn geluiden van hel
dier verklaart hij, wat cr in omgaat.
O
O
ca
3
i
-ï
U>
O
O
-«
O
o
5s
CD
W
Gi
Ül
©5
'o
O,
F. A. TULP
Langestraat 65
Telefoon 326
Men neme dit bock niet als ontspannings
lectuur ter hand, daarvoor staat het te hoog,
Dit lijvig boekdeel moet ook daarom met
aandacht gelezen worden, omdat het zoo
veel stof tot nadenken en ter overweging
biedt. En wie dit doet, zal er meer en meer
door geboeid worden cn tot de overtuiging
komen, dat dit is een voortreffelijk werk.
Sancta Musica door F. de Sin
clair. Uitg. Holkema en
Warendorf, Amsterdam.
Van dit vaak wel grappige boek is een
tweede druk verschenen. De schrijver hekelt
het gewroet cn gekonkel in het muzikale ge
deelte van Meerburg's bevolking en doet
dat met een zekere goedmoedigheid, die wol
aangenaam aandoet. Hij striemt niet en gce-
sclt niot, het klein burgerlijk gedoe der
Meerburgers is dat niet waard. De lezer
windt zich dan ook niet op om de vaak
geniepige wijze, waarop de buiten den kring
der coterie staanden, worden behandeld,
m&ar lacht slechts om deze armzalige mu
ziekkenners.
IJzeren grendelen, door Ethel
Dell. Uitg. A. W. Bruna on
Zns., Uitg. Mij. te Utrecht.
Do Proloog vertelt ons van een gevecht,
waarbij een flink gespierde knaap een
dronkaard, die hem tartte, doodt. Deze
knaap Piers Eversham ontmoet later in het
dorp zijner inwoning Avery Denys, de
vrouw van den vermoorde. Hij weet echter
niet wie zij is cn raakt verliefd op haar.
Avery is een engel, die in het huis van den
eerwaarden Stephen Lorimer veel zonne
schijn brengt. Deze man Gods belijdt slechts
met den mond; zijn daden toonen, dat
barmhartigheid voor hem onbekend is.
Zijn gezin lijdt onder zijn tiranniek gezag,
waarvan zelfs een zijner kinderen het slacht
offer wordt. Avery nu geeft haar liefdevol
hart geheel aan 't gezin; geen wonder, dat
zij door allen verafgood wordt. Ook Piers,
ofschoon veel jonger dan zij, wordt door
haar bekoord en voortaan is zijn leven één
strijd om haar liefde te winnen. Maar zij
wijst hem af, hij blijft tegen de grendelen
hameren, terwijl zijn hart in dc donkerte
breekt. Toch heeft Avery hem lief en als
zijn grootvader Sir Beverley even voor zijn
dood haar zegt Piers niet alleen te laten
staan in het leven, stemt zij toe zijn vrouw
te worden.
Piers heeft intusschen van Crowther, die
hem indertijd na het gevecht gered heeft,
gehoord wie eigenlijk Avery is en vreesclijk
drukt hem nu het geheim zijns levens. Bij
een feest brengt een toevallige gast Piers'
verleden aan 't licht, waardoor het Avery
onmogelijk is langer bij hem te blijven. Toch
blijft haar liefde voor liem ongerept, In haar
slaap ziet zij een man, die gemarteld werd
in een brandenden vurigen oven, gevangen
achter ijzeren grendelen, kronkelend, wor
stelend om vrij tc komen. Het dochtertje
van Lorimer, de schattige Jeanic brengt dat
tot stand, zij brengt beiden weer tot elkaar.
Maar eerst als Piers vreeselijk gewond uit
den oorlog komt, heeft de hcrceniging plaats
en treden zij het geluk te gcmoct.
Ethel Dell heeft van dit verhaal wel iets
zeer bijzonders gemaakt. Die liefde van
Piers is massief in wezen cn uitbeelding.
Maar ook Avery, de zachtmoedige vrouw,
bemint met geheel haar hart, alleen stelt zij
hoogere eischen dan het gevoel alleen.
Schitterend is de ontwikkeling hunner lief
de beschreven, terwijl de toewijding van
beiden voor het zieke kindio der Lorlmcrs
van een teere aandoenlijkheid is, welke niet
nalaat een diepen indruk te maken. Een
mooi boek. fijn van opvatting cn fijn van
uitwerking.
De Waarzegster door II. Rider
Haggard. Uitg. A. W. Bruna
cn Zn's Uitg. Mij. te Utrecht.
Een verhaal uit het land der Zoeloe's Phi
lip Hadden, een „transportrijder" had be
denkelijke redenen naar Zoelocland uit te
wijken. Ongelukkig voor hem was de Zoe
loe-oorlog van 1878 op til, zoodat hij als
blanke verdacht was cn onder bewaking
kwant Met zijn bewakers komt hij bij het
Huis der Dooden, waar dc waarzegster
woont, die hem zijn lot voorspelt en de wan
daden, welke hij nog zal bedrijven. Hadden
zint op ontvluchting en ontziet geen middel
om zijn doel te bereiken. Maar het ge
schiedt zooals voorspeld is, hij sterft ten
slotte doorboord door de speer, geworpen
door Nanca, de schoonc geliefde van Na-
hoon zijn bewaker.
Een tweede verhaal, De Toovcnaar, speelt
eveneens in Afrika onder de heidenen, waar
het Christendom gepredikt wordt.
Scaramoache door Rafael Saba-
tini. Uitg. J. T. Swartsenburg,
Zeist.
Een roman uit den tijd der Fransche revo
lutie, waarmede Sabatini ongetwijfeld zijn
naam als schrijver van historische romans
heeft gevestigd. Dc belangrijke gebeurtenis
sen dier dagen, welke voor geheel de wereld
van zoo'n groote beteekenis zijn geworden,
zijn met groote helderheid beschreven, zoo-
dat men zich al lezende geheel in dien tijd
verplaatst. En in zijn uitbeelding der toe
standen en verwikkelingen is liij van een
zeldzame preciesheid, zoodat de geschiedenis
door de wijze zijner weergave ingeleefd
wordt. En met veel gevoel en buitengewone
fijnheid heeft hij door het historisch gebeu
ren dc geschiedenis eener liefde beschreven,
waardoor de aantrekkelijkheid van dit toch
reeds zoo prachtige werk in niet geringe
mate wordt verhoogd.
Vuurvlindertje door Herman
Heyermans. Uitg. v. Hol
kema en Warendorf, Amster-
dam
Allen, in wier ziel nog natrilt het intense,
genot, geschonken floor dat fijn gevoelde
jeugdleven van Droomkoninkje, zullen met
spanning dit vervolg daarop ter hand ne-
Jmen. Nu wordt het leven beschreven van
de kleine zus, na het mijnongeluk opgeno
men in het gezin van tante Toos. Zij wonen
nu in Eindhoven, waar Kobus en Droom
koninkje op de Philipsfabricken werken.
Was Koert een kléine philosoof, zijn zusjo
is van ander hout gesneden. Driftig, opstan
dig van na', uur geeft zij heel wat zorg en
ook verdriet.
Heyermans heeft het boek niet kunnen
voltooien. A. M. de Jong schrijft in een na
woord: „De pen is aan zijn hand ontvallen,
eer hij dc met zooveel liefde en warme tee-
derheid ontworpen beelden heeft kunnen vol
tooien.
De enkele notities, die hij er over heeft na
gelaten, kunnen ons ook niet helpen om ons
een eenigszins omlijnd begrip te vormen van
den loop der levens, di«e rond Vuurvlinder
tjes ontstuimig bestaan hun bewogen gang
gaan, noch van dc wijze waarop haar heftig
karakter, haar moedig zieltje, haar aandoen
lijke trots en haar aanhalige zelfzucht zich
gedroegen tegenover het drama, dat rond
haai' onbelangrijke kinderleventje zich be
gon te ontwikkelen.
Maar zoo, als het daar ligt. met al die
schatten aan teederheid en liefde, met al do
weemoedige menschen kennis en h>et droef
geestig begrip der nooit-bedoclde kwellingen,
die in-eigen-wezen-verzonken zielen elkaar
aandoen, met al dc stille, milde wijsheid
van den man, die veel begrepen heeft en
alles kon vergeven, met al die helle vrqugde
ook om dat prachtige kind, dat wilde stukje
oerleven, haar droomen cn haar ongetemde
heerschzucht met al deze vele, verschil
lende schoonheden doorsponnen als een rijk
en warm-gekleurd tapijt, is „Vuurvlindertje"
ver genoeg voltooid om een uitgave in boek
vorm te rechtvaardigen."
Wel heeft dit vervolg ons niet dermate
gepakt als Droomkoninkje, maar toch is er
veel in dat getuigt van het beste cn edelste,
dat in Heyermans leefde. En ook voor hen.
die de beschrijving van het arbeidersleven
met ander sentiment aanvoelen, zoodat zij
niet immer de realiteit er in terugvinden,
moet dit bock spreken, van het machtig mee.
voelen met de minder bedeelden onzer sa
menleving.
Do wonderlijke Mei door Herman
Teirlinck. Uitgv. Em. Querido,
Amsterdam
Ze hebben Natus Weggevoerd. Ze hebben
hem aanhoord. Zc hebben hem gedragen
achter dc deuren van een groot gevang. Ze
hebben hem gegeven een kamerken, waar
hij éénvormig dc dagen tolt. Hier peinst
Natus. Hier staat hij dikwijls op één been
en krabt met zijn rechterhand langs zijn
linkeroor.
Hier droomt Natus van een verleden Mei,
van eeh wonderlijken Mei.
Natus, de koeherder bij boer D'liaesc heeft
bij het lente ontwaken een eigenaardige kit
teling gevoeld cn zijn gansche vlcesch was
a^n 't sidderen. Dc meisjes van den boer
plaagden hem en als hij er een wilde pak
ken, onthopen ze hem. Eindelijk niet meer
bij gezonde zinnen verloren in zijn beestig
verlangen, strompelde hij langs Trezeken.
die bleef liggen. Hij kon 't niet weerhouden
cn a ttc Trezeken bij haar lenden cn' borg
zijn lippen in hcur haar.
Trezeke was was zonder gramschap en van
dien tijd droomde Natus van haar. Maar
Trezeke had andere vrienden. Hij ontdekt
Joris op haar kamer en later hoort hij dat
Trezcken's onschuld belaagd is. Hij zal haar
wreken. Als 't kermis is krijgt Joris twist
met een anderen minnaar en als Joris zich
schuil houdt achter struiken springt Natus
toe en plant, zijn mes in Joris' lijf.
Deze tragische geschiedenis in zoet
vloeiend Vlaamsch verhaald, is een juweel
tje van vertelkunst en treft niet alleen door
het dramatisch gebeuren maar ook door de
schoone tale, waarin ze gegeven is
Meiregen door Margot Vos.
Uitg. Em. Querido. Amsterdam.
Een mooi boek met 28 aardige kinderver
zen die ongetwijfeld bij onze kleinen zeer
in den smaak zullen vallen. De prenten,
welke Raoul Hynckes er bij tcekende zijn
eenvoudig van lijn en opvatting, maar doen
niettemin vaak heel aardig aan
Boeren-jaarbock 1926. Uitg.
Nijgh en v. Ditmar's Uitg. Mij,
Rotterdam.
Hoewel de titel doet vermoeden, dat het
Boerenjaarboek uitsluitend voor landbou
wers bestemd werd, is dit niet zoo, daar er
voor iederen bewoner van het platteland iets
wetenswaardigs in dit nieuwe werk. het
„Boerenjaarboek", is te vinden.
Het „Boerenjaarboek 19è6" is namelijk een
eerste poging om onclcr de boeren en tuin
ders van ons vaderland kennis te verbreiden
over vele onderwerpen, die niet rechtstreeks
met hun bedrijf iets te maken hebben, doch
waarvan ieder wel eens heeft gehoord, en
waarover men graag wat meer zou willen
weten.
Om nu een zoo groot mogelijken kring van
jongen en ouden uit den boerenstand te be
reiken, is het „Boerenjaarboek" ingesteld. Dit
zal ieder jaar verschijnen en 'n zoo juist mo
gelijk gekozen verscheidenheid van artikelen
bevatten, geschreven door bekwame mannen
en vrouwen. Dc groote boerenbonden van
iedere richting werkten aan deze eerste uit
gave mede, cn lieten ieder een hunner voor
mannen in de Redactie zitting nemen, zoo
dat hierdoor het „Boerenjaarboek" door aan
hangers van iedere godsdienstige richting
gelezen kan worden.
De inhoud van het „Boerenjaarboek 1926"
is zeer rijk. Ruim 230 bladzijden telt het. ver
lucht met talrijke fraaie foto's, terwijl het
geheel op uitstekend papier is gedrukt.
Voor 1926 zijn o.a. opgenomen: Kalender,
Feestdagen, Posterijen, Draagtijden van het
Vee, Officicclc Personen en Instellingen op
Landbouwgebied, Recht en Wet. Technieken,
Coöperatie, Besteden van vrije uren, Land
verhuizing, Dorpsverhalen, Boerenhumor,
enz.