Maison de Nouveauté;
Kantoorboekhandel F. A. TULP Langestraat 65 Tel. 326
Prentenboekan Kleurboeken Bouwplaten
„DE EEMLANDER"
St. Nicolaas Cadeaux.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
ABONNEMENTSPRIJS f" voor Amcrs-
piiis deb mraiiiiiHr
EERSTE BLAD.
Utrechtscheweg 38 Tel. 302
De Tijger van liet Metcato.
24e Jaargang No. 123
xoort 2.10, idem iianco
per post f 3.~, per week (met cratis verzeker ng
legen ongelukken) f 0.17&, aizondeilijkc nummers
1 C.05.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
DIRECTEUR-UITGEVER: J. VALKHOFF.
BUREAU:
ARNHEMSCHE POORTWAL 2 A.
POSTREKENING N", 47910. TEL. INT 513.
Zaterdag 21 November 1925
bewijsnummer, elke regel meer O 25, dienstaanb-e-
dingcn en Lictdadigheids-adve tenticn voor de helft
der prijs. Voor handel cn bedrijf bestaan zcei
voo.deciigc benalinven voor het advcricctcn Eene
ciicu aire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Oe coalitie gebroken,
In alle persorganen heeft men beschou
wingen gelezen over het gebeurde in dte
Tweede Kamer, na de indiening van het
amendement-Kersten en bij de stemming
daarover.
Nu spreekt het wel van zelf, dat die be
schouwingen verschillend uitvallen al naar
de partij, waartoe de schrijver behoort, het
geval beziet.
De Roomsoh-Kaitiholieken beschuldigen de
Christeldjk-iHlslorisohe Kamerleden van se
mis aan trouw aan de coalitie en wijzen
dus de C.-H. partij aan, als degene, die de
coalitie heeft vernield.
De C.-H. partij, met name „De Neder
lander", wijst er op, dat de Chr.-Hist. groep
zich bij de onderhandelingen over de Kabi
netsformatie alle vrijheid heeft voorbehou
den.
De A.-R. pers zucht over de aangerichte
verwoesting; dood-ongelukkig, dat de veel
geprezen gemeenschappelijke wortel te
voos is gebleken om de kasplant, die coa
litie heet, langer te doen leven.
De liberale kranten maken van de ge
legenheid die zij schier altijd en overal
zien gebruik om Marchant te verwijlen,
dat hij en de Vrijzinnig-democratische
fractie een weinig faire politiek hebben ge
voerd, door het amendement-Kersten te
steunen, ofschoon de Vrijzinnig-democraten
tegan een gezantschap bij den Paus geen
overwegende bezwaren hebben.
Intussohen heeft de Telegraaf er op ge
wezen, dat Merchant niet anders heeft ge
daan dan de ook door de liberalen als hun
groote voorganger geprezen Thorbecke in
•een soortgelijk geval heeft meenen te moe
ten doen. Marchant heeft onomwonden ver
klaard, dat eeh coalitie, die de vrijzinnig
democraten als verderfelijk voor het land
beschouwen, niet door onze stemmen mocht
wordten gered.
De sociaal-democraten hebben met de
vrijzinnig-democraten en, liberalen gestemd,
omdat zij een soortgelijk standpunt innemen
als wij, hoewel-zi j hun houding in de Kamer
zelf anders hebben gemotiveerd. Zij verheu
gen zich inmiddels met ons, dat de coalitie
uiteengevallen is.
Merkwaardig is, dat de liberale pers aan
stuurt nu reeds op een zakenkabinet
of een nationaal kabinet, een ministerie,
dat „krachtig" zou moeten zijn, hoewel het
niet zal kunnen steunen op eene meerder
heid. Een onmogelijk plan dus.
Anderzijds schrijft men in de N. R. Ct.
een betoog, ten bewijze, dat Colijn en de
niet-Roomsohe ministers moeten aanblij
ven. Er is immers geen conflict tusschen
Kabinet en Kamer, maar slechts een con
flict in de Rechterzijde.
Niemand gelooft, dat de Katholieke mi
nisters op hun besluit terug zullen komen
ook niet, indien de Koningin op Colijn's
advies de aanvrage om ontslag aanvanke
lijk zou weigeren. Nolens is er de man niet
naar om berouw te toonen over een spon
taan woord. Zijn optreden was weloverwo
gen en de ontslag-aanvrage van de vier
Katholieke ministers onmiddellijk na de
stemming bewijst, dat de uitslag van de
stemming over het amendement-Kersten in
het R.-K. kamp was voorzien, dat men de
er uit te trekken consequentie te voren had
aanvaard.
Wie de gebeurtenissen zoo ziet en deze
kijk moet wel juist zijn komt allicht tot
een andere constructie en een andere ver
klaring van de houding van Nolens dan tol
dusverre door de organen vain verschillende
richting is gegeven.
Laat ons pogen die verklaring te. vinden.
De coalitie is ook in Juli van dit jaar, als
vorige malen, in zee gestoken met een pro
gram, dat niet werd gepubliceerd; omtrent
de resultaten ven de onderhandelingen
tusschen de drie coalitie-partijen heeft men
niets losgelaten. Het is alles weer bekon
keld in een onderonsje.
Maar nu weten wij althans één ding, dat
de Nederlander heeft verteld: reeds bij die
onderhandelingen heeft de Chr.-Hist. groep
zich volle vrijheid voorbehouden ten aan
zien van het gezantschap bij den Paus.
Nolens moet dus de mogelijkheid hebben
voorzien, dat de begrootingspost zou worden
afgestemd; waarom ging hij dan toah weer
in coalitie? Waarom moest of wilde hij
wachten, tot de breuk door een Kamer
votum zou ontstaan?
Men kan op deze vraag geen antwoord
geven, zonder de houding van de democra
tische Roomsch-Katholieke pers van het
laatste jaar zorgvuldig te hebben nagegaan
en wie regelmatig De Morgen en de Volks
krant leest, weet sinds lang met zekerheid,
dat zij niets liever wilden dan een beëindi
ging van de coalutie, die naar zij nu ein
delijk ook erkennen slechts conservatieve
politiek kan voeren. Het heeft den leiders
de grootste moeite gekost, om het verzet
in de Katholieke wereld zelf tegen het
handhaven der coalitie de baas te werden.
Toen de verkiezing achter den rug was
en Coliin formateur werd, was de teleur
stelling, om niet te zeggen de verontwaar
diging, in het democratisoh-Katholiek kamp
groot. En stellig zou de R.-K. Staatspartij
op dit oogen'blik duidelijker blijken van in
stemming hebben gegeven, als Nolens ge
weigerd had de coalitie voort te zetten. Hij
zou er reden toe hebben gehad. Een deel
van de coalitie, waarschijnlijk ie beide pro-
testant-clericale partijen, wilde geen Roorn-
schen premier meer, ofschoon- de R.-K.
partij de grootste van de drie is en zich
het best bij de stembus had gehandhaafd'.
Colijn moest en zou premier worden.
Waarom ging Nolens dan toch weer in
coalitie? Het is wel duidelijk. En hier
wreekt zich de fout, die bijna- 25 jaat lang
door de woordvoerders van de coalitie is
begaan. Indien zij do coalitie hadden voor
gesteld als wat zij was eene samen
werking van partijen om bepaalde deside
rata te verwezenlijken, dan was er niets
tegen om nu, nu het doel bereikt was, die
samenwerking te beëindigen. Zij hebben er
echter de voorkeur aan gegeven de coalitie
voor te stellen als een noodzakelijk uit
vloeisel van gelijke of ige'djksoortige begin
selen bij de drie partijen. Zij hebben geest
drift voor de coalitie gewekt met de be
kende Kuyiperiaansc'he leugen, en velen van
hun-ne volgelingen is deze opvatting in.
vleesch en bloed gedrongen.
Nu gaat het niet aan de coalitie ostentief
te verbreken, de partij, die dit doet, erkent
daarmede facto de onwaarschijnlijkheid van
de vijf en twintig jaar lang gevoerde propa-
gande voor de „christelijke beginselen".
Nolens, die een knop politicus en een
bekwaam tacticus is, heeft dit wel ingezien.
Hij wildie wel los van de coalitie, nu in eigen
partij het verlangen naar het einde der
coalitie hoe langer hoe sterker is geworden,
mea-r de breuk in d-e coalitie moest hij niet
veroorzaken. En dirs ging hij in Juli nog
maar met de beide protesta-n-tschc* partijen
een accoord aart-
Hij verwacht het amendement-Kerken.
Verleden jaar heeft hij bij de indiening van
zulk een amendement geglimlacht. Het zou
toch worden verworpen. Hij had dit ook nu
kunnen doen: rustig afwachten, wat de Ka
mer zou beslissen. Ais hij niets had gezegd,
els hij niet de ondubbelzinnige verklaring
had afgelegd, dat de coalitie zou sneuvelen
bij aanneming van het amendement met
hulp van een der coalitiepartijen, dan had
hij de GhT.-hTist. Kamerleden niet gebracht
tot een openlijke verklaring, dat zij voor
zouden stemmen, dan zou men links het
voorstel even weinig au sérieux hebben ge
nomen als verleden jaar en dan zou het
voorstel-Kersten wellicht zijn verworpen, en
het gezantschap bij den P-sus dus gehand
haafd.
Het beste adres voor practische
Maar Nolens deed anders. Hij heeft dooi
zijn rede èn de Chr.-Hl'st. Kamerleden ge
noopt kleur te bekennen èn dr> Linkerzijde
tegen te stemmen. M. a. w. hij wilde zelf,
dat er aan de coalitie een einde kwam, nu
iedei een zal moeten erkennen, dat de jegens
Rome intransigente houding der Christe-
lijk-Historische.Tv de oorzaak van de breuk
is, nu 'hij dus zijnen volgelingen duidelijk
ken maken, dat de coalitie dOor de Chr-
Hist. partij is vernietigd.
Zoo zien wij 'het gebeurde.
De vraag is, wat nu de gevngen zullen
zijn. Natuurlijk, de vorming van een zaken
kabinet kan men altijd aanprijzen, maar dit
is een oplossing van de crisis, waartoe eerst
mag worden besloien, als een parlementair
kabinet onmogelijk blijkt.
Aanvulling ven het ministerie met perso
nen uit eigen partijen is onmogelijk, de
R.-K. partij zal niet bereid zijn een mi
nisterie uit een minderheid te steunen cn
links evenmin. Aanvulling met Vrijheids
bond ers levert evenmin een Kabinet, dat
op een meerderheid steunt en :s dus even
weinig gevensoht.
Mogelijk is wel de samenwerking van
Roomsch-Katho'Leken en Vrijheidsbcnders
met de aangebleven ministers; er zou dan
geen coelit'ie-regeering meer zijn. Het ge
reconstrueerde kabinet zou zoogenaamd een
„nationaalministerie zijn, in werkelijkheid
een conservatief ministerie.
Het is de vraag of Nolens dit wil, hij
voelt de krachtige democratisohe strooming
in zijn partij en hij weet, dat hij d'e neiging
van die strooming om m een afzonderlijke
bedding te gaan, slechts zou bevorderen,
door aan d'e vorming van een conservatief
bloc mede te werken.
Er is geen twijfel: Nolens zal tot samen
werking met de democratische partijen van
links moeten komen. Het is niet zeker, dat
hij dit nu reeds zal doen, ofschoon hij zelf
den weg daarheen heeft geëffend. Hij weet,
dat hij den direot of langzaam die elemen
ten uit zijn partij van zich zal vervreemden,
die eens de Nieirwe Katholieke per;ij heb
ben gevormd. Hij zal dus nagaap, of de
partij bij dat prooes nog krachtig genoeg
zal blijven om met de linksche democraten
eene meerderheid te vormen.
Of hij nu reeds tot een conclusie zal ko
men, is onzeker. Wellicht geeft hij de voor
keur aan wachten. Een korte periode van
n-iet-mede-werken in de Regeering zal zijn
partij geen kwaad d!oen.
Maar wachten beteekent ongetwijfeld
elke parlementaire regeering onmogelijk
maken, wachten beteekenteene periode
van madhte''coze zaken-ministeries. Ook dat
zal de katholieke democratie niet lang ver
dragen.
Een democrat is oh regeeringsbloc komt
stellig. Het is alleen de vraag wanneer No-
lens die in elk geval die komst heeft
verhaast zijn volgelingen zal durven zeg
gen, dat het tijdstip voor een samenwerking
dei' democraten van Rechts en Links ge
komen is.
DE KABINETSCRISIS.
„Het ten val breng an der rcgec-
ring een volstrekt onveruntwoor-
delijke daad."
Men schrijft ons uit de Nationale Unie
T. De stemming der Tweede Kamer inzake
het Gezantschap bij den Heiligen Stoel, is, be
schouwd uit nationaal standpunt, in de eerste
plaats een ernstige s)ag toegebracht aan het,
reeds wankelend, parlementair systeem.
Ben der grondpijlers van dit systeem is, dat
het niet geloorloofd is een Regeering ten viu
te brengen, tenzij de oppositie in stuat is de
teugels van het bewind over te nemen. Deze
verplichting vormt, in dit systeem, do natuur
lijke rem tegen een onverantwoorde
lijke oppositie cn het eenige tegenwicht te
gen een foctiezucht die niet de beginselen
eener Regeoring, maar de Regeering als zoo
danig bestrijdt.
Na de verklaring van den heer Nolens
stond vost, dat doe» aanneming van het umen-
dement de parlementaire busis aan dc Regee-
ring zou ontvallen en dat een nieuwe Regec-
ring op zoodanige basis uit de tegenstemmen
de partijen niet zou zijn te formeeren. Afge
zien van de opportuniteit van deze verklaring,
weed de meaning der partijen omtrent de wen-
schelijkheid van de handhaving vnn den be
doelden Gezanschapspost, vanaf dit oogenblik,
irrelevant. Het ten val brengen van de Regee
ring onder deze omstandigheden was een par
lementair volstrekt onverantwoordelijke daad.
Een parlement, dat zich aan dergelijke vergrij
pen tegen den grondslag van het parlemen
tarisme schuldig maakt, drijft naar (wellicht in
constitutioneele vormen verhulde) anarchie of
dictatuur.
2. Nadere aandacht vercischt de houding
der drie nationaal verantwoordelijke partijen,
die onmiddellijk .voor dc thans uitgebroken
cris s aan-"p akelijk zijn.
a), de R. K. Staatspartij hoeft ontegenzeg
gelijk bij de laatste Kabinetsformatie een blijk
van natfonual verantwoordelijkheidsbesef ge
toond, door hare specifieke R.K. cischen art.
123 RR (vrijheid van missie in Indië) en op
heffen van het processieverbod te laten vallen.
Hiermede is de houding van Mgr. Nolens in
zake het amendement Kersten geenszins in
strijd. Volgens zijn duidelijke verklaring easch-
te hij niet handhaving van het Gezantschap bij
den Paus uit overwegingen von R-K. belang,
doch protesteerde hij tegen de opheffing vnn
dc uit overwegingen van nationaal belang in-
ge«-teldcn Gezantschapspost op grond van
uitdrukkelijk antipapistische
beweegredenen. Onder deze omstandig
heden werd de aanneming van het amende
ment Kersten een, vunuit hun standpunt, on
duldbare bclecdiging van dc R.K. Staatspartij
niet alleen, maar van het geheelc R.K. volks
deel.
b). Strongo afkeuring verdient, vanuit na
tionaal standpunt, de houding der Chr. Hist,
fractie. Zonder twijfel bezat deze fractie, uit
hoofde vnn hare houding in vorige jaren, dc
morcelc vrijheid om voer de motie Kersten te
stemmen. Doch het is, in parlementair ver
band, niet altoos plicht, on zelfs niet altoos
geoorloofd van zulk een vrijheid gebruik te
maken. Deze vrijheid nu was in dit geval be
perkt door hour deelneming aan de Regee
ring. Wanneer de Ghr. Hist, fractie voorne
mens was onder alle omstandigheden, d.w.z.
ook ingeval zulks de door haar gesteunde Re
geering ten vol zou brengen, van hare zede
lijke vrijheid gebruik tc maken, had zij buiten
het kabinet behooren te blijven. Eenmaal aan
de Regecring deelnemer1^ s hoor vrijheid
op dit speciale punt door banr algemeen* yer-
antwoordcijlkhcid tegenover de Regeering be
perkt.
Na do mededeeling van den heer Marchant,
dat hij voor dc motie zou stemmen om rede
nen buiten dc zaak gelegen, kwam deze ver
antwoordelijkheid op het eerste plan. Terug
treden was, na het dreigement van den heer
Nolens onmogelijk zij werd nu de verklaring
van den heer Marchant plicht. Onthouding van
^temmen was, vanaf dat oogenblik, de parle
mentair aangewezen gedragslijnvóór stem
men onder do verklaring dat men op voort
zetting der coalitie prijs stelde, was onop
recht. Op den heer Snoeck Henckcmans rust
derhalve de uit nationaul standpunt ernstige
verantwoordelijkheid dut hij, na voor dc ver
kiezingen dc formatie van een brccdere par
lementaire basis voor een nationale Regeering
te hebben afgewezen, thans de eenige over
blijvende basis van een porlemcntoirc Regce-
ving heeft vernietigd.
De houding van den heer Snocck Hcncke-
mhns is echter het gevolg vun het feit, dat de
leiding dezer partij, uit demagogische over
wegingen steeds meer heeft toegegeven aar»
den invloed van de door den staatsman de Sa-
vornin Lohman steeds in loom gehouden domi-
nocratie. Dit gebrek aan staatsmanschap
draagt thans zijn wrange vruchten men leidt
niet meer maar woidt geleid.
c). Pijnlijk zal in breeden kring worden ge
voeld de houding van den Vrijheidsbond. Doel
Hard loopen helpt niet, de hoofdzaak is
bijtijds vertrekken.
LA FONTAINE
Een roman uit het donkerste Napels
door
HANS POSSENDORF.
EERSTE DEEL.
1.
Het was een zomeravond van het jaar I860,
toen Don Filippo Bossi, priester van de kerk
San Giovanni Maggiore te Napels, geroepen
werd om een zieke het laatste oliesel toe te
dienen. Vergezeld van een misdienaar, trad hij
uit de bijpoort van het Godshuis op het kleine
plein en keek zoekend rond.
De misdienaar wees naar een groep vrou
wen „Die kleine, magere daar is 't, die U is
komen halen, die d'r mond zoo wijd open
zet."
Don Filippo liep op de aangeduide toe. Deze
was echter zoo ijverig bezig met luider stem
en levendige gebaren de andere vrouwen een
zoo natuurgetrouw mogelijk beeld op te han
gen van den treurigen toestand harer zieke
buurvrouw, dat ze den welgedanen priester pas
bemerkte, toen hij haar een krnchtigen slag
op den schouder gaf en in het harde Nnpoli-
taar.sche dialect aansprak.
„Hé I Hé! Wil je 't niet liever aan mij ver
tellen, hoe het met de zieke staat?" En zich
met goedmoedigen spot tot de havelooze, slor
dige toehoorders wendende„Als het de ge
achte dames zoo interesseert, moet ik hun be
leefd verzoeken een eindje met ons mee te
gaan, want wij hebben haast." Onder woord
rijke verzekeringen, dat ze het zichzelf nooit
zouden vcrgeVen, als ze den priester in de uit
oefening van zijn plicht tegenhielden, trokken
de vrouwen zich terug en Don Filippo begaf
zich met de kleine, magere vrouw op weg.
Tusschen hooge, donkere huizenrijen daalden
zij een steil trappensteegje af en kwamen dade
lijk daarop in het doolhof van nauwe, bedomp
te stegen, dat destijds nog de plaats van het
tegenwoordige beursplein innam Onderwijl her
haalde Donna Giuseppa, de buurvrouw dev
zieke, den priester nogmaals haar woordrijk
verhaal, dat ongeveer op het volgende neer
kwam
In een Fondaco, een van die vreeselijkc volks
buurten van het oude Napels, huisde naast een
honderdtal andere bewoners, een arme weduwe
met haar twee kinderen, een zevenjarige jon
gen, Raffaele geheeten en een klein meisje van
ternauwernood elf maanden, dat bij den doop
den ,naam Carmela ontvangen had. De vrouw
had na den dood ven haar man, den haven
werker Paolo Spadari, het allernoodigste le
vensonderhoud voor zichzelf en de kinderen
verdiend door te bedienen in een klein eethuis..
Eenige weken geleden echter was zij ziek gei
worden eon typheuse koortsen, zoools de be
woners van het ongezonde, laag gelegen ge
deelte van Napels zoo licht krijgen en leefde
sinds dien tijd van de karige aalmoezen harer
nrmc buren en van hetgeen haar zoontje op
straat bij elkaar zocht. Ondanks alle huismid
deltjes, bezweringsformules cn heksendrqnlrjes
waicn de krachten der zieke van dag tot dag
meer achteruit gegaan en dezen avond voelde
ze zich zóó ziek, dot ze naar de sacramenten
der stervenden verlangde.
Om dit alles niet veel omhaal van woorden
tc vertellen, had do spraakzame buurvrouw
slechts eenige minuten noodig gehad en nu
maakte ze van de gunstige gelegenheid gebruik
om den priester te vragen naar dc opwindende
geruchten, die de bevolking van Napels deze da
gen in beroering brachten: Of 't werkelijk waar
was, dat een zekere Garibaldi een groot deel vnn
het „Koninkrijk der beide Sicilian veroverd
hod cn nu de residentie Napels bedreigde; of
deze succesvolle aanvoerder een ketter of een
misdadiger was of misschien wel de duivel in
eigen persoon. En teen de priester, die te voor
zichtig was om in deze politiek-roerige tijden
zich uit te laten, slechts veelbeteekenend de
wenkbrauwen fronste, zei ze met een uitdruk
king van haat op het magere gezicht„Dat is
de straf van de Madonna del Carmine voor on
zen koning, omdat hij zooveel dappere man
nen heeft laten gevangen nemen en verban
nen."
Over het bruine gelaat van den Napolitaan,
waarop sluwheid en goedheid in vreemde har
monie verecnigd waren, gleed een begrijpend
glimlachje. Het was hem onmiddellijk du'delük,
wie dc vrouw bedoeldeniet de liberaalgezin-
de politieke gevangenen want die waren
meerendccls reeds door den vader van den re
geerenden vorst gevangen genomen maar de
leden der Comorro, de sedert meer dan hon
derd jaar te Napels bestaande misdadigersben-
de, bedoelde zij met de „dappere mannen".
Want koning Frans II had een gTondige op
ruiming gehouden onder de Camorristcn, in te
genstelling met zijn vudcr Ferdinand II, die
deze gevaarlijke gehc'me bende niet alleen
duldde, doch haar zelfs nu en dan voor zijn
politieke doeleinden gebruikte. Ook hetgeen de
vrouw gezegd had over de Madonna del Car
mine, kwam overeen met de vermoedens van
den priester. Dit Madonnabeeld werd niet al
leen door het mindere volk bijzonder gaarne
aangeroepen, doch zelfs de Camorristcn en
misdadigers van Napels verbeeldden zich on
der hare bijzondere gunst te staan.
„Dus je gelooft werkelijk," vroog Don Fi
lippo glimlachend, „dat de koning een vcreeni-
ging van schurken en bandieten als dc Ca-
rnorra is, zou moeten eerbiedigen als een on
aantastbare en eerbiedwaardige instelling
Donna Giuseppa had dadelijk spijt gehad
over haor onvoorzichtige uitlating die in haar
opwinding over haar lippen was gekomen.
„Wie spreekt over dc Camorra?" vroeg ze
snel en met gehuichelde onbevangenheid.
„Jij vrouwtje," antwoordde dc priester
droog„jelui schijnt dooi de „mooie en ge-
eerde vereenig.'ng" nog niet genoeg tc zijn
geplukt, dat je haar zoo worm verdedigt. Of
doet ze jullie soms geen kwaad? Wat is je man
van beroep?" En hoor scherp aanziende trok
hij met een bliksemsnelle beweging van den
wijsvinger het onderste ooglid van het linker
oog aan den uitersten hoek een weinig naar be
neden. Donna Giuseppa had echter dit teeken
der zoo rijke Napolitaansche gebarentaal di
rect begrepen. „Is hij soms zelf een spitsboef?"
was dc beteekenis van die snelle beweging. De
eerst zoo spraakzame vrouw bleef het ant
woord schuldig.
„Spreek toch en stort je hart uit," ging Don
Filippo voort," of ken je me niet, dat je zoo
weinig vertrouwen in me stelt? Hoe long woon
je al in onze parochie
„Ik ben pas een paar maanden geleden van
J) Geliefde omschrijving voor de Camorra.
dc Porta Capuana hierheen verhuisd, ant
woordde de vrouw bedrukt,
„Jij alleen
„Met mijn kinderen."
„En je man?" De priester hield bij deze
woorden de vingers van zijn rechterhand tot
een traliewerk gesperd voor zijn gezicht.
Ook dit gebaar begreep de vrouw onmiddel
lijk. „Niet in de gevangenis. Hij is op Trem-
mola 5) zei zo met een wanhopige uitdrukking-
in de donkere, gloeiende, diepliggende oogen.
„Ah zoo, nu daar zal 't hem wel niet slecht
gaan," meende de priester. En daar hij al lang
gemerkt had, dat hij met de vrouw van een Ca-
morrist te doen hnd, voegde hij er bedaard
aan toe„Men zegt immers dat de Camor
ristcn op het verbanningseilond een best leven
tje hebben op kosten van de andere gevange
nen."
„Daar weet ik niets van," bracht de vrouw
met moeite uit, want een verlammende angst
had haar plotseling overvallen, een vrees, dut
de priester haar wilde uithooren. En ze wist
maar al te goed wat hen, die met opzet of uit
onnadenkendheid een geheim der bende ver
raadden, wachtte een man, een zekeren dood,
een vrouw een paar sneden met het scheermes
dwars over het gezicht, opdat ze voor eeuwig
verminkt en geteekend zou zijn.
2) Volksuitdrukking voor „Tremiti", een ver
banningseiland in de Adriatische Zee.
(Wordt vervolgd).