MENSCHEN UIT EEN VER DORPJE CISSY VAN MARXVELDT LIJDT U REEDS AAN OUDER- DOMSVERSCHIJNSELEN? HAAGSCHE BRIEF VERHAAL VAN DE WEEK door BOUKJE. Zij is mijn eerste grooto vriendin geweest en zo is dit jaren gebleven. Vanaf dat we speelden in onze lange gang, peuters van drie en vier jaar, totdat liet leven ons op 02120 toegedachte plaatsen slingerde, die '-vel heel ver van elkaar verwijderd lagen Boukje woonde naast ons en vrouw Aoin-1 dersroa, haar z-achie, oneindig geduldige Moeder, kwam Goes 01120 fiksche d.just meid, helpen bij feestelijke gelegenheden en als er logé's waren. Feitelijk stond vrouw Reindersma ten allen tijde voor ons klaar, en evenzoo was Boukje steeds bereid om te komen spelen of vechten, al naar het uitkwam, waarbij zij steeds hot schaptge slachtoffer was. Toen Boukje zes 011 ik vijf was liep a wij weg. Zoo maar, a bout portant! Boukje vorteldo, dat er kermis was in Terwevd met een draaimolen en de kop van Jut cd drie poffertjeskramen, en ik zei: „Laten .vo daar heengaan jc". Nu heelt Boukje nooit ,.ncc" kunnen peggen, dus ze zei: „Hó ja je." En dus logen we op stap. Eerst in draf, om dat we bang waren te laat te komen, maar al gauw gingen we over in een kalm suk kelgangetje. Alleen voorbij Manus, do ..pliesje" ging het weer in volle galop. Een uur ïaicr werden we door buurman Veen stra op do fiels ontdekt, terwijl wij even aan den kant van den weg zaten uit ie bla zen. We waren toen halfweg Terwerd geko men! Boukje zei: „Maryke wti et." Ik zei: ..Jou wtiden toch seker oek naar do ker mis in Terwerd.'' En buurman Veenstra zei: „Nou geen geduvel" en hij zette mij op de 6 tang cn hij pootte Boukje op de step, en zoo reed hij triomfeerond weer mot ons huistoe. Moeder zei, terwijl zc mij in haar ongeruste armen sloot: „Ik geloot beslist, dat Boukje op Maryke een verkeerden in vloed heeft." Maar mijn wijze Vader merkte op: ..Het zou ook andersom kunnen zijn." De stille diplomaat, die ieder kind ten slotte is, zweeg! Een paar maanden later het was een kille herfstmiddag stelde ik Boukje voor om gearmd over een cen-persoonsvlondertje tc wandelen. E11 weer zei Boukje grif be reid: „Hè ja je." We begonnen doodvoor zichtig gearmd onzen schuifclgang, maar we warén nog niet halfweg het brugje ge komen of ik lag al midden in de vrij diepe sloot. Ik werd op het nippertje'door onze lange, magere naaister, dio toevallig voorbijkwam, gered, en brullende naar huis geleid. Later, toen ik droog en trotsch in de keuken bij het heerlijk brandende fornuis zat, zei Vader hoofdschuddend: „Maar hoe kwam je cr toe Maryke, örn gearmd over dat smalle brugje to loopen.' Moeder snauwde: „Och, hot is natuurlijk een vorzin.sel van Boukje geweest." Maar ik bekcr.do eerlijk: „NTec, ik bob let uutdacht." E11 .dan knus en tevreden en lekker warm bekende ik erbij: .,lk dacht ook, dat Boukje wel ion die sloat falie 6uu cn niet ikke." „En waar is Boukje gebleven0" vroeg Moeder, die mijn misdadige neiging nog niet eens door l^ad. Ja, dat wist ik ook niet Maar even later werd dit raadsel op gelost door een snikkende vrouw Rein dersma, die onze kouken binnonplofte, ge heel tegen haar gewonen kalmen aard in, en maar niets anders riep dan: „Och he den, daar zit ze. Och lieden, daar zit. ze, Ma ryke. Och heden mien lieve liartsje, mien lieve kien En nadat vrouw Reindersma niQt water was gelaafd, kregen wij het verhaal. Zij was aan 't werk geweest op liet armzalige lapje grond, dat een kwartier van huis lag, toen Boukje was komen aanwandelen en zoo terloops gezegd had: „Maryke lcit ien 't wetter." „Och 't binne mar kiendcra he?" verde digde vrouw Reindersma haar onverschil lige telg. „Mar ik wist niet wa 'k hoorde. Ik ston op mien heenen te trillen. Ik dacht, ik slaan soa togen de vlakte. En toen hew ik Boukje bij de hun pakt cn ik bin met har naar de sloat flogen, cn toen, 0 Gods- kes Vader gaf weer vrouw Reindersma water, cn ik zat het geheel plezierig aan te zien. „Ja", zei Moeder, „als het aan Boukje ge legen zou hebben, dan had Maryke wel tien keer kunnen verdrinken." „Och Godskes" zei vrouw Reindersma weer, „wie het er har uutliaalt?" „Lange Kekke", zei Moeder, ,,011 ze heeft tot aan haar hals in de sloot gestaan!" Later zei Moeder tegen Vader: ..Ik geloof, dat Boukje ze af en toe niet allemaal heeft. Stel je voor om zoo doodkalm aan te ko men zetten en zoo nuchter weg tc zeggen, dat Maryke in 't water ligt." Maar Vader lachte fijntjes: „Zij was toch verstandig genoeg om niet van 't brugje te vallen." „Maryke kan er een ziekte mee op den bals halen", zei Moeder, die er niet op in ging. Ik heb er evenwel niets van geweten, maar lange Kekke is, zooals ze zelf zei „snip èn de snip verkouden" geweest. De jaren gingen voorbij. We gingen sa men naar school, zaten achter en voor 'cn naast elkaar; wc waren samen ondeugend en op een kinderlijk-wreede manier plaag de ik soms Boukje met de andere kinde ren mee, omdat zij door iedereen zoo'n „gToato tutte" gevonden werd. Maar al be stonden er voor mij wel andere losloopen- de vriendinnetjes, mijn gr00te genegenheid ging toch alleen naar Boukje uit. Toen we de lagere school door waren, gincr ik naar de H.B.S. in het naburige stadie, en Boukje ging dienen bij boer Jansma, die woonde aan den grintweg 's Morgens, nis-ik naar school toog. stond Boukje te kannon spoelen bij de vaart, en er waren morgens, dat ik haar fel benijd de. Dan riep ik: ,.Hé Boukje" 011 Boukje liep „Hé Maryke En ik dacht: „Ik wuu, dat ik daar soa lekker stond te kannen boe nen.' Maar ik geloof niet. dat Boukje wenschtc in mijn plaats te zijn. Natuurlijk kreeg ik H.B.S.-vriendinnon: dc dochter van den dokter, en van een leeraar en van oen rechter. Ze kwamen wel eens 's Zondags bij mij eten, en dan sprak ik v.ïn „kruik" en „zou" en „wilde" cn „school" en „sloot". Maar, als ze 's avonds weg waren, dan race'te ik naar Boukje. Dan zaten we samen op het „stap" bij het water, en kauwden grashalmen en wilde zuring, cn op warme zomeravonden wenschte ik: ,.Och, ik wuü wel even ion de sloat poatsje baaie." En Boukje zei van zelfsprekend: „Hè, dat 6UU ik oek wel' wille." Na do ILB.S. kwam voor mij do Engel- sclic kostschool, en Boukje bleef waar ze was. Vróuw Reindcnsma zei: ..Ik hè niks met al dat vera line ren,op, ze het 'eter best, zo krijt allo afdankers van vrouw Jansma, en ze is er als kien ion liuus." Dit laatste nu was wel wat erg optimis tisch voorgesteld, maar Boukje was niet iemand om tegen te spreken. En misschien ook voel do zij zich wel bij den trotschcn boer en de bil6u boerin „als kind in huis". Wanneer je Boukje maar vaak hetzelfde voorprevelde, al was het nog zoo dwaas, dan gi loofde zc er aan. De menschen in het dorp zeiden van haar: „Ze sal glen kiep kwaad doen. mar 't is een groate suffert. En dc bitse boerin zei afdoend:\.Ze is soa goed as ze hoog is, mar 't is een blei." Maar ze vergat, dat ze nooit langer dan een half jaar een meid kon houden, en Boukje is cr zeven jaar gebleven. Toen ik terugkwam uit Engeland, vol wassen op mijn manier, zeiden de booze tongen uit ons dorp: „N'ou Maryke is nou soa n dame wudden, nou sal ze Boukje wel niet meer kenno wille." Maar Gees verde digde me fel: „Och, dat smdrigc geklets al- tiotori, hou jimmo je gemak, jimme sal 't wel sien." En ze keek me beslist trotsch ïvi, toen ik de tweede avond naar Boukje fietste. We zaten weer samen op liet stap bij de vaart. Bonkje cn ik. Het was zoo'n zoele avond in Juli. De koeien van boer Jansma lagen loom te herkauwen, cn af en toe loeide er een klagelijk en langgerekt. Was het niet goed om weer thuis te zijn en was dat verre dorpje in het Noorden niet hon derd beroemde ..Summerresorts" in Enge land waard? Toen zei Boukje haar armen sloeg ze óver elkaar, en ze keek verlegen cn toch ook trotsch: „Ik ken verkeering krye. „Jou kenne verkeojing herhaalde ik beslist onthutst: „Ja. hij is lo$'arbeider, en hij is hier in de hooiïnge weest," „Nou, en?" „Ja. nou ik gaan Sondagavond met hern uut." „Waar is 't een jonge weg?" „Ut Terwerd. 't Is een knappe jonge". <«.i Boukje fier. „En hoe heet io?" „Rcilse Feddema." Boukje lachte, de lach, die Moeder onnoozel vond. Maar was het niet een lach van verlangen, verlangen naar het geluk, wat het leven haar geven zou. Waarom voelde ik me opeens zoo een zaam? Ik kruiste mijn .armen 0111 mijn knieën, ik staarde uit over het land waar over de dauw zich legde Toen kwam de stem van vrouw Jansma: „Och heden Maryke, kom gauw even in hüe, ik hcw de kofje brön, kien wat bin jou groar. wud den." Ik schudde me even, dan gingen wa naar binnen, Boukje in de rooié blouse cn in de groene rok, afdankers van vrouw Jans ma. En op haar gezicht die breede lach, die Moeder en mot haar de menschen uit ons dorp onnoozel vonden Boukje trouwde met Reitso Feddema, en ze kwam te wonen aan den rechten grint weg, die naar Terwerd ging, waar vij t ens jaren geleden door buurman waren opgc-; pikt. Ze kreeg in vijf jaar tijd vier kinde ren, flinke gezonde jongens, cn haar huisje zag er uit: „jo konnon stiver van dc groh etc" zooals de menschen zeiden. En Boukje lachte, en zc zei. dat zc een bcsie man aan Reitse Had. Maar toen die eenc verraderlijke winter de Spaansche griep die kleine, verre dorpjes teisterde, stierf ook Reitse Feddema, cn Boukje bleef alleen in haar huisje met hair vier kleine jongens. „Wat mut se nou, die siel?" werd er ge zegd. Doch tegen mij zei Boukje: „Ik seal sien, dat ik werkhuuzen kry, en miskien kar. ik kostgangers krye van de veendery". „Wat slaat sy er sich goed doorhene, wie 6cuu dat ooit <*an Boukje dacht hebbe", zei het dorp, dat meeleefde. En ik, die weer terugging naar de grooto stad in Holland, waar ik inmiddels getrouwd was. ik was trotsch op Boukje, -die zich door het loven niet knechten liet, maar flink aanpakte nu het noodig was. De winter ging voorbij cn het voorjaar cn toon de zomer kwam. cn de „vleerboonicn bloeiden op zij van het kleine huisje aan den grindweg naar Terwerd, was Boukje verdwenen. Wio sprak er het eerst van, dat ze met haar kostganger naar België was? Het dorp ziedde on hoog laaide de veront waardiging op: „En dat ze har vier kleine stumpers ach terlaten het, 't is God geklaagd." En d.111 vroom-berustend: „Nou ja, 't sal er har we! naar gaan." Ja, die vier kleine jongens! Er was nie mand, die zich over hen ontfermen kon. want vrouw Reindersma was gesicrven. „gelukkig mar, dat se die skande niet be leefd het." En een oudere broer had een vrouw getrouwd, die het felst op Boukje keef, ..on die met het hoelc gezanik gien geseur howwe wuu." En dus werden de kinderen onderge bracht in het armhuis, dat buiten het derp lag nan een rustig laantje. Het dorp sliep weer in. Af en toe wist nog iemand te vertollen, dat Boukje in Antwerpen woonde; een ander zei weer Brussel, maar daar niemand het zeker wist, verflauwde de belangstelling, alleen ..de skande is nooit meer uuttcwissehcn." Dat zei het dorp. 1 en herfst, ging voorbij en een winter en top een mooien voorjaarsdag kwam Boukje j terug in ons dorp. Alleen! Haar huisje was I \erhuurd, haar beetje meubels verkocht, cn I het dorp in ijüelc trots wenschte haar 1 niet „Se mag nog van geluk spréke, dat so ion 't armhuus ken by liar kienders. Voor har is toch seker anners gien plaats!" Die eorste keer, dat ik naar Boukje ging in net Armhuis! Ik voelde mij alsof niet zij maar ik ..sondigd" had. Het was een mooie maar wal nevelige voorjaarsdag en de luchten logen grijs err wijd o\er het vlakke land. Boukje zat op zij vin het huis te breien, en twee van haai kinderen speel Ier: bij haar in 't zand. Waar was ik hang voor? Voor tranen? Voor een snikkende bekentente, cn dat ze zoo'11 vreeeeljjk spijt had? Maar niets van alles. Gelukkig' „Hé dag Maryke!" zei Boukje, risof ze me een dag te voren nog gezien had. En liet gaan naar België een droom. En toen ik naast haar zat op dn bank, wist ik opeens, dat Boukje was meegegaan die fatale zomerdag, zooals ze eens, jaren geleden met mij was meegegaan naar de kermis in Terwerd. Ze had toch nooit „nee" kunnen zeggen. Maar waarom was ze teruggekomen? Ouwe Pietcr. die we jaren gekend had den, kwam thuis van zijn middagwande ling. Hij stak den stok omhoog als groet „Hoe is 't met jou Maryke?" „Best Pietcr, cn met jou?" ..Ik hew niet te klagen, 't Is warm nou? En seal wel regou korame vannacht." Toen Pioter wcggcschuifeld was om den hoek van het huis, zei Boukje: „Ik hew het hier best, Maryke. ..Ik bin blicd om jou „Ja, en ik ken hier dc Moeke met alles hclpe. Je mutte wel flink anpakkc vansels, mar dat 's niks. Nee, ik hcw 't hier best. En dc kienders 6i:n er geeond uut nou?" „Ja seker." De breinaalden kletterden. „Sokken voor ouwen Jurrit." En toen zonder cenigcn overgang zei Boukje: „Hij het mij trouwe wild. Hij is ai- tieten goed vcor mij wecst. Mar de kien ders wuu t niet." Ze raapte een gevallen steek op. Ze zweeg even. „En toen bin 'k nlleenig teruggaan. Ik kon toch niet Goncler mien kienders." ïk lictste het laantje terug naar huis. Boukje keek roe na» Ik dacht: „ze is alleen teruggekomen. Waar vandaan? Uit Brus sel, uit Antwerpen? Daar vertelde ze niets van Boukje stak haar kous omhoog. „Kon» jc gauw eens weer, Maryke?" Ze lachte. Een domme lach? Een onuoo- zele lach? Het leek mij een lach van vol maakte tevredenheid. MEDISCHE KRONIEK ENKELE NOODZAKELIJKE OPHELDERINGEN door Dr. LEO BONNIN. Eenmaal komt het oogcnblik, waarop elk mensch zich afvraagt, of hij, nu al aan ouderdomsverschijnselon lijdt. Al naar zijn aanleg zal hij het antwoord op die vraag in twee seconden of in het geheel niet \in don. Hoeveel menschen zijn er niet die, ook zonder dat zij gegronde reden tot klachten hebben, toch do meest uitecnloo- pende ouderdomsverschijnselcn bij zichzelf vaststellen, hun eigen gezondheid steeds zorgvuldiger controloercn cn zich tenslotte het gehcelc leven vergallen door die waar neming van hun eigen persoontje. Laten wij daarom eens in het kort nagaan, op welke wijze de oude dag zich in onze or ganen openbaart. Bij deze bespreking moe ten wij natuurlijk alle ernstige ziekten uit sluiten. die acuut optreden en in overeen stemming met /lat karakter bepaalde ver schijnselen ten gevolge hebbon. Thans hou den wij ons uitsluitend bezig mot de na tuurlijke ouderdbrnsverschynselen, die ieder mensch vroeger of later doormaakt. Onder leeken worden ouderdors cn ader verkalking cenigszins als synoniemen be schouwd. En wij moeten toegeven, dat do verkalking en verharding dor bloedvaten een der kwalen is, die bewijst dat de lichaamskrachten voor een groot deel zijn verbruikt. Doch het is onjuist te meenen, dat deze veranderingen bij iedereen op don- zelfden leeftijd optreden. Verkalkingsver- schijnsèlon worden soms al waargenomen bij menschen tusschen dc 30 cn 10 jao.r, terwijl anderen er zelfs op hoogen leeftijd voor bewaard blijven. Het is dikwijls sta tistisch bewezen, dat de grooto levensver zekeringmaatschappijen rekenen dat bijna 22 pet. dor sterfgevallen voor rekening van de aderverkalking komt, waarbij het merk waardig is, dat het aantal mannelijke slaclitoffors bijna achtmaal zoo groot is al3 het aantal vrouwelijke. De roden hiervoor is, dat dc mannen zich over hun beroep cn bun maatschappelijke positie veel meer zorgen maken. Sommigo medici schrijven ook een ongunstigen in vloed in dit opzicht toe aan het gebruik van alcohol en nicotine, doch op dit punt zijn de rneeningen zeer verdeeld. Wèl staat vast, dat een overvloedige tafel gepaard met weinig lichaamsbeweging het ontstaan van allerlei ouderdomsverschijnselon en de ontwikkeling daarvan belangrijk bespoe digd omdat dan het hart cn de spijsverte ringsorganen door de overmatige hoeveel heid voedsel meer werk moeten verrichten. Om de ernst van een geval van aderver kalking to beoordcclon, moet men zich vooral afvragen, in welk gedeelte van het lichaam de verkalking het sterkst is. Het gevaarlijkst en hinderlijkst is de verkalking der bloedvaten van de hersens en van liet hart, die gewoonlijk leiden tot hoofdpijn, duizelingen, flauwten, steken in d^ horst en moeilijke ademhaling. Bij de beoordec- ling van al deze verschijnselen speelt den laatste» lijd het moten van den bloeddruk een veel te grootcn rol, die bij vele werke lijk en schijnbaar zieke personen wordt be schouwd als beslissend voor hun geheele verdere leven. Men vraagt met zeer korte tusschcnpoozen don dokter om den blood- druk op te meten en de minste schomme ling heeft de grootste gemoedsbeweging tengevolge. Zoo'n belangstelling heeft de bloeddruk werkelijk nog nooit tevoren ge noten! Maar nu in ernst: waarvoor dient het meten van den bloeddruk? Wel. er zijn eenigc zware nierziekten, waarbij een bij zonder hcofcre bloeddruk een van dc typi De stad met de twee badplaat sen. De uitstekende verbin dingen met Scheveningen. 15 K.M. badstrand. Het tenten kamp op het stille strand. Den Haag is in alle opzichten een luxe stad en heeft dan ook alle allures, dio daaraan zijn verbonden. En zoo is de re sidentie clan ook waarschijnlijk de eenige stad ter wereld, welke zich de weelde van twee badplaatsen kan veroorloven. Elke grooto stad van botcckom. in Ncdoyland heeft haar eigen badplaats. Spreken de Amsterdammers niet van Zandvöort als de Amsterdamschc badplaats? Trouwens men bemerkt duidelijk hot Amstordamsche stem pel, (hu op dit zeebad rust. Want ofschoon ook Haarlem aanspraak maakt op Zund- voort. is Zand voort de badplaats van dc Amstordamsche „dagjesmeuschen". Rotter dam heeft sinds enkele jaren in Hoek van Holland zijn eigen badplaats, waar de Rot terdammers zeer trotsch op zijn, waarbij nog komt, dat llock van Holland tot de gemeente Rotterdam behoort. Maar den Haag spant do kroon. Den Haag houdt er twee badplaatsen op na, beide in de gemeente gelegen. Schbvenin- gèn en Kijkduin. Zou cr ergens ter wereld zulk een groot strand to inden zijn, dat in den zomer tot op dc laatste ierkanto meter bezet is, als de strook, die zich van de gemeente Wassenaar tot aan .Monster uitstrekt, een afstand van ongeveer vijf tien kilometer, waar tijdens dc zonnedagen tienduizenden menschen ontspanning en gezondheid opdoen. Slechts een betrekke lijk klein gedeelte van dit enorme strand is officieel strand, waarmee we bodoelen het strand, dai in exploitatie is b.ii de Maatschappij Zeebad, dc ónderneming, die het officiöeïe seizoen regelt, die dc cinde- loozo rijen badstoelen over het strand zaait, en dio naast de gomeente de. zee baden exploiteert. Maatschappij Zeebad zorgt voor het mondaine gedeelte van liet zomerprogramma. Zij verzorgt dc concer ten in dc Kurzaol wonderlijk dat dit Duitschc woord nog nimmer voor een Nc- derlandsch is vervangen zij zórgt ook in het seizoen voor het eiken Donderdag terugkeerende vuurwerk, waarvan zij teza men met de Haagscho tram do kosten draagt. Wai\t dit vuurwerk blijft oen niet verflauwde attractie voor het Haagsche pu bliek cn schier talloozc tramwagens en autobussen vervoeren op dozo Donderdag avonden de menschen naar do boulevard. Wie op een zomerdag als vreemdeling in den Haag aankomt, ziet bij de stations direct een run op de trams, die de verbin ding mot Scheveningen onderhouden. Aan hot Hollandschc spoorstation zijn het do lijnen 8, 0 en 11 die de vacantiegangers naar de zonovergoten badplaats brengen. Lijn 11 doet liet 't snelste maar lijn 8, die langs de eeuwenoude, prachtige cn statige Oude Scheveningscho weg rijdt, heeft ze ker wel dc mooiste* route. Lijn 9 gaat langs de incer moderne wijken, langs dc nieuwe Schcveningschc weg, waar men kan genie ten van prachtige vergezichten. Al deze drie lijnen komen uit op het officieelo strand. Dan is er dc z.g. blauwe tram, die uit Leiden komt en het station Staatsspoor aandoet en in het drukke seizoen zelfs di recte snclverbindingen Scheveningen Staatsspoorstatlon onderhoudt. Tenslotte is r nog dc clcctrische treinverbinding Rot terdamScheveningen. Men begrijpt, dat al deze verbindingsmiddelen heel wat dui zenden menschen naar het Noordzeestrand kunnen vervoeren. Do dagen zijn nu aangebroken, dat het leven van den Hagenaar Jieheerscht wordt door Scheveningen. Nu reeds gaan alle ge sprekken over Scheveningen. „Hoe is het water?" „Welk toiletje zal ik vanmiddag naar het strand aantrckXen?" „Zeg, heb jij reeds zoo'n origineele strandpyama?" Ja, j;oodra eenige dagen achtereen de zon het goudgele zond hoeft gestoofd, de gure zeewind een verkoelend briesje is gewor den, dan trekt de Hagenaar, zoodra hij slechts een uurtje kan vrijmaken, naar het strand 01 dc boulevard. Men kan de bezoekers van het strand in twee afdeelmgon verdoelen, een die de mondaine vermaken nastreeft, do groep, die er heengaat om gezien ie worden eii om andere menschen tc zien, die steevast dc boulevard cn omgeving frequentecron, en de andere groep, die naar de zee gaat om te zwemmen 01" zonnebaden te nemen. Deze laatste categpric telt. wel de meeste aanhangers en die vindt men op het z.g. stille strand, dat zoo mogelijk nog druk ker is dan het boulevard-strand en gele gen is ten Zuiden van de Visschershaven en tot voorbij Kijkduin doorloopt Een an der gedeelte vindt men ten Noordeh van de etrandboulevard tot ver over de grens van Wassenaar. Dat zijn de pur-sang- zwementhousiasten die men daar aantreft. In tegenstelling met het stille strand" mo gen hier geen tenten' worden opgeslagen. Als men langs dit noordelijk gedeelte een wandeling maakt, laten we zeggen van een uur, dan zal men langs dit gedeelte overal hoopjes klecron tegenkomen van de zwem mers en zwemsters, die in het zilte nat aan de gezonde zwemsport doen. Een wan deling langs het strand ten Zuiden van de Visschershaven is niet zoo gemakkelijk, want daar verrijst des zomers een tenten kamp, dat tienduizenden menschen her bergt. Over een afstand van meer dan 5 K.M. zijn daar tenten neergezet van do meest primitieve samenstelling," een oud boddclaken met oen paar veters aan een paar takken vastgebonden tot de duurste tonton, waar hot aan comfort niet ont breekt. Klapperend in den zeewind waaien daar talloozo kleurige vlaggen, hier en daar hoort men een gramofoon spelen en do .(meest vooruitstrevende» hebben een draagbaar radiotoestel meegebracht. Klei ne orkestjes, bestaande uit een harmonica, een.,vlooi en een banjo lokken de danslus- tigon in badpak ofstrandpyama vond zich heen. Stadskleeren zijn hier op dit strand taboe. Men wordt als een vreemdsoortig individu aangestaard, als men in zijn klee- ren over dit strand loopt. Nergens treft men dan ook zooveel zongebruindo licha men aan als hier. liet strand is de graag geziene concurrent van dokters en zieken huizen, is dc plaats waar de jonge men schen tot een gezond cn sterk ras worden opgevoed. Zeelucht cn zon, dat zijn de goedkoopste cn -scha del ooze medicijnen voor een zwak lichaam. Eiken avond als do zon in rood-gouden schittering in do zee is ondergegaan en slechts een blauwgrijze lichtstreep langs dc horizon haar verderen loop aangeeft, dan moeten alle tenten worden gestreken, want het is verboden 's nachts aan het strand te blijven kampeeren. Dan trekken in ein- delooze rijen de moede, maar met gezond heid bestraalde menschen huiswaarts, om zoo mogelijk don volgenden dag, als do zon nauwelijks boven do kim is gerezen, het tentenkamp opnieuw op tc slaan. sclie verschijnselen is. Om die ziekten te constatceren beschikt dc medicus echter over veel nauwkeuriger en beslissender methoden, zoodat hij zich zeker niet zal vergenoegen met hei eenzijdige moten van den bloeddruk. En hoe weinig juist de aderverkalking met verhoogden bloeddruk heeft te maken, kan zelfs de leek begrijpen, als hij zich het volgende voor oogen stelt. De bloeddruk wordt gemeten aan den arm van den patiënt. Als deze nu toevallig een vergevorderdo verkalking in dc bloed vaten van die arm heeft, is de bloeddruk verontrustend hoog, tenminste, verontrus tend voor den opporvlakkigcn beschouwer. Als men den patiënt nader onderzoekt, blijkt 't. voor 't. leven belangrijkste orgaan, 't hart, misschien volkomen in orde tc zijn het omgekeerde komt helaas evengoed voor, n.ï. dat do kleine bloedvaatjes, die zich op het hart zelf bevinden, verkalkt zijn, terwijl dit met de bloedvaten in den arm niet het geval is. Dan laten dc bloed vaatjes van hot hart slechts weinig .blood door, dc hartspier wordt slecht gevoed en er kunnen de meest verschillende bezwaren voorkomen. Ondanks dat is do bloeddruk echter normaal, tot grooto verwondering van den patiënt. Verder liebben vele menschen van nature een zeer lagen bloeddruk, waarvan zij niet de'minste last ondervinden. Een lage bloed druk is echter gevaarlijk, wanneer hij plot- soling is ontstaan tengevolge van een zwa re ziekte. Wij moeten ons dus good voor oogen houden, dat de bloeddruk als zoo danig nooit, uitsluitsel geelt over de mate, waarin dc- aderverkalking reeds is voort geschreden. Een tijdelijke verhooging van den bloeddruk kan bovendien liecl een voudig ontstaan door opwinding. Andere menschen zien weer een aanwijzing van aderverkalking in het uitpuilen van de Oder, die over de slaap loopt. Er zijn echter verscheidene menschen, die van hun jeugd af dit. kenmerk overhouden cn ondanks dat een hoogen leeftijd bereikten zonder ooit last van aderverkalking te hebben gehad'. Tot nu toe hebben wij ons slechts bezig gehouden met de aderverkalking in hart cn hersenen. Natuurlijk kunnen ook dc andere organen erdoor getroffen worden. Vooral aan de heenen is dit soms zeer hin derlijk, waardoor de patiënt zelfs mank j kan worden. Zulke afwijkingen moeten na- luurlijk zonder uitstel medisch worden on derzocht. want zij kunnen ook andere ooi zaken hebben. Over aderverkalking aan maag en darmen is nog zeer weinig be kend. Wel zijn dikwijls ouderdomsver- scbijnsel.'n van hot zenuwstelsel beschre ven, die zich uiten als min of meer lang- durigc, hevig trekkende pij 11011, storingen in het gevoel of zelfs verlamming van be paalde lichaamsdeelen, verlies van dc gees telijke spankracht, geheugenzwakte, enz. en veroorzaakt kunnen worden door een ge stoorden bloedsomloop als gevolg \an ader verkalking, hoewel dc oorzaak ook in het zenuwstelsel zelf kan liggen, wat weer al leen door een medisch onderzoek kan wor den uitgemaakt. Met deze korte opmerkingen blijkt reeds voldoende, hoe moeilijk hot is 0111 op dit gebied algemeen geldende regols op te stellen. Ik vlei rnij echter met de hoop, al thans enkele algemeen verspreide dwalin gen rechtgezet tc hebben cn cr vooral voor te hebben gcwnai-schuwd, om alle ziekte verschijnselen bij bejaarde personen een voudig op rekening te stellen van de ader verkalking In vele gevallen zou die op vatting inderdaad juist blijken, doch even dikwijls zou een symptoon, dat als ouder- domsverschijn'sel werd beschouwd, in wer kelijkheid veroorzaakt worden door een andere kwaal, die misschien bij tijdig ver- luencn van medische liulp genezen had kunnen worden. En als laatste waarschu wing nog dit laat toch niemand, die een goede gezondheid geniet, zijn loven ver gallen door do voortdurende vrees voor aderverkalking of voor verergering van reeds geconstateerde aderverkalking In lichten graaf'

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 16