MENSCHEN UIT EEN VER DORPJE
CISSY VAN MARXVELDT
LIJDT U REEDS AAN OUDER-
DOMSVERSCHIJNSELEN?
HAAGSCHE BRIEF
VERHAAL VAN DE WEEK
door
BOUKJE.
Zij is mijn eerste grooto vriendin geweest
en zo is dit jaren gebleven. Vanaf dat we
speelden in onze lange gang, peuters van
drie en vier jaar, totdat liet leven ons op
02120 toegedachte plaatsen slingerde, die
'-vel heel ver van elkaar verwijderd lagen
Boukje woonde naast ons en vrouw Aoin-1
dersroa, haar z-achie, oneindig geduldige
Moeder, kwam Goes 01120 fiksche d.just
meid, helpen bij feestelijke gelegenheden en
als er logé's waren. Feitelijk stond vrouw
Reindersma ten allen tijde voor ons klaar,
en evenzoo was Boukje steeds bereid om
te komen spelen of vechten, al naar het
uitkwam, waarbij zij steeds hot schaptge
slachtoffer was.
Toen Boukje zes 011 ik vijf was liep a wij
weg. Zoo maar, a bout portant! Boukje
vorteldo, dat er kermis was in Terwevd
met een draaimolen en de kop van Jut cd
drie poffertjeskramen, en ik zei: „Laten .vo
daar heengaan jc". Nu heelt Boukje nooit
,.ncc" kunnen peggen, dus ze zei: „Hó ja je."
En dus logen we op stap. Eerst in draf, om
dat we bang waren te laat te komen, maar
al gauw gingen we over in een kalm suk
kelgangetje. Alleen voorbij Manus, do
..pliesje" ging het weer in volle galop. Een
uur ïaicr werden we door buurman Veen
stra op do fiels ontdekt, terwijl wij even
aan den kant van den weg zaten uit ie bla
zen. We waren toen halfweg Terwerd geko
men! Boukje zei: „Maryke wti et." Ik zei:
..Jou wtiden toch seker oek naar do ker
mis in Terwerd.'' En buurman Veenstra
zei: „Nou geen geduvel" en hij zette mij op
de 6 tang cn hij pootte Boukje op de step,
en zoo reed hij triomfeerond weer mot ons
huistoe. Moeder zei, terwijl zc mij in haar
ongeruste armen sloot: „Ik geloot beslist,
dat Boukje op Maryke een verkeerden in
vloed heeft." Maar mijn wijze Vader
merkte op:
..Het zou ook andersom kunnen zijn." De
stille diplomaat, die ieder kind ten slotte is,
zweeg!
Een paar maanden later het was een
kille herfstmiddag stelde ik Boukje voor
om gearmd over een cen-persoonsvlondertje
tc wandelen. E11 weer zei Boukje grif be
reid: „Hè ja je." We begonnen doodvoor
zichtig gearmd onzen schuifclgang, maar
we warén nog niet halfweg het brugje ge
komen of ik lag al midden in de vrij diepe
sloot. Ik werd op het nippertje'door
onze lange, magere naaister, dio toevallig
voorbijkwam, gered, en brullende naar huis
geleid. Later, toen ik droog en trotsch in de
keuken bij het heerlijk brandende fornuis
zat, zei Vader hoofdschuddend: „Maar hoe
kwam je cr toe Maryke, örn gearmd over
dat smalle brugje to loopen.'
Moeder snauwde: „Och, hot is natuurlijk
een vorzin.sel van Boukje geweest."
Maar ik bekcr.do eerlijk: „NTec, ik bob let
uutdacht." E11 .dan knus en tevreden en
lekker warm bekende ik erbij: .,lk dacht
ook, dat Boukje wel ion die sloat falie 6uu
cn niet ikke."
„En waar is Boukje gebleven0" vroeg
Moeder, die mijn misdadige neiging nog
niet eens door l^ad. Ja, dat wist ik ook
niet Maar even later werd dit raadsel op
gelost door een snikkende vrouw Rein
dersma, die onze kouken binnonplofte, ge
heel tegen haar gewonen kalmen aard in,
en maar niets anders riep dan: „Och he
den, daar zit ze. Och lieden, daar zit. ze, Ma
ryke. Och heden mien lieve liartsje, mien
lieve kien
En nadat vrouw Reindersma niQt water
was gelaafd, kregen wij het verhaal. Zij was
aan 't werk geweest op liet armzalige lapje
grond, dat een kwartier van huis lag, toen
Boukje was komen aanwandelen en zoo
terloops gezegd had: „Maryke lcit ien 't
wetter."
„Och 't binne mar kiendcra he?" verde
digde vrouw Reindersma haar onverschil
lige telg. „Mar ik wist niet wa 'k hoorde.
Ik ston op mien heenen te trillen. Ik dacht,
ik slaan soa togen de vlakte. En toen hew
ik Boukje bij de hun pakt cn ik bin met
har naar de sloat flogen, cn toen, 0 Gods-
kes Vader gaf weer vrouw Reindersma
water, cn ik zat het geheel plezierig aan
te zien.
„Ja", zei Moeder, „als het aan Boukje ge
legen zou hebben, dan had Maryke wel
tien keer kunnen verdrinken."
„Och Godskes" zei vrouw Reindersma
weer, „wie het er har uutliaalt?"
„Lange Kekke", zei Moeder, ,,011 ze heeft
tot aan haar hals in de sloot gestaan!"
Later zei Moeder tegen Vader: ..Ik geloof,
dat Boukje ze af en toe niet allemaal heeft.
Stel je voor om zoo doodkalm aan te ko
men zetten en zoo nuchter weg tc zeggen,
dat Maryke in 't water ligt."
Maar Vader lachte fijntjes: „Zij was toch
verstandig genoeg om niet van 't brugje te
vallen."
„Maryke kan er een ziekte mee op den
bals halen", zei Moeder, die er niet op in
ging. Ik heb er evenwel niets van geweten,
maar lange Kekke is, zooals ze zelf zei
„snip èn de snip verkouden" geweest.
De jaren gingen voorbij. We gingen sa
men naar school, zaten achter en voor 'cn
naast elkaar; wc waren samen ondeugend
en op een kinderlijk-wreede manier plaag
de ik soms Boukje met de andere kinde
ren mee, omdat zij door iedereen zoo'n
„gToato tutte" gevonden werd. Maar al be
stonden er voor mij wel andere losloopen-
de vriendinnetjes, mijn gr00te genegenheid
ging toch alleen naar Boukje uit.
Toen we de lagere school door waren,
gincr ik naar de H.B.S. in het naburige
stadie, en Boukje ging dienen bij boer
Jansma, die woonde aan den grintweg
's Morgens, nis-ik naar school toog. stond
Boukje te kannon spoelen bij de vaart, en
er waren morgens, dat ik haar fel benijd
de. Dan riep ik: ,.Hé Boukje" 011 Boukje
liep „Hé Maryke En ik dacht: „Ik wuu,
dat ik daar soa lekker stond te kannen boe
nen.' Maar ik geloof niet. dat Boukje
wenschtc in mijn plaats te zijn.
Natuurlijk kreeg ik H.B.S.-vriendinnon:
dc dochter van den dokter, en van een
leeraar en van oen rechter. Ze kwamen wel
eens 's Zondags bij mij eten, en dan sprak
ik v.ïn „kruik" en „zou" en „wilde" cn
„school" en „sloot". Maar, als ze 's avonds
weg waren, dan race'te ik naar Boukje.
Dan zaten we samen op het „stap" bij het
water, en kauwden grashalmen en wilde
zuring, cn op warme zomeravonden
wenschte ik: ,.Och, ik wuü wel even ion de
sloat poatsje baaie." En Boukje zei van
zelfsprekend: „Hè, dat 6UU ik oek wel'
wille."
Na do ILB.S. kwam voor mij do Engel-
sclic kostschool, en Boukje bleef waar ze
was. Vróuw Reindcnsma zei: ..Ik hè niks
met al dat vera line ren,op, ze het 'eter best,
zo krijt allo afdankers van vrouw Jansma,
en ze is er als kien ion liuus."
Dit laatste nu was wel wat erg optimis
tisch voorgesteld, maar Boukje was niet
iemand om tegen te spreken. En misschien
ook voel do zij zich wel bij den trotschcn
boer en de bil6u boerin „als kind in huis".
Wanneer je Boukje maar vaak hetzelfde
voorprevelde, al was het nog zoo dwaas,
dan gi loofde zc er aan. De menschen in
het dorp zeiden van haar: „Ze sal glen kiep
kwaad doen. mar 't is een groate suffert.
En dc bitse boerin zei afdoend:\.Ze is soa
goed as ze hoog is, mar 't is een blei." Maar
ze vergat, dat ze nooit langer dan een half
jaar een meid kon houden, en Boukje is
cr zeven jaar gebleven.
Toen ik terugkwam uit Engeland, vol
wassen op mijn manier, zeiden de booze
tongen uit ons dorp: „N'ou Maryke is nou
soa n dame wudden, nou sal ze Boukje wel
niet meer kenno wille." Maar Gees verde
digde me fel: „Och, dat smdrigc geklets al-
tiotori, hou jimmo je gemak, jimme sal 't
wel sien." En ze keek me beslist trotsch ïvi,
toen ik de tweede avond naar Boukje
fietste.
We zaten weer samen op liet stap bij de
vaart. Bonkje cn ik. Het was zoo'n zoele
avond in Juli. De koeien van boer Jansma
lagen loom te herkauwen, cn af en toe
loeide er een klagelijk en langgerekt. Was
het niet goed om weer thuis te zijn en was
dat verre dorpje in het Noorden niet hon
derd beroemde ..Summerresorts" in Enge
land waard?
Toen zei Boukje haar armen sloeg ze
óver elkaar, en ze keek verlegen cn toch
ook trotsch: „Ik ken verkeering krye.
„Jou kenne verkeojing herhaalde ik
beslist onthutst:
„Ja. hij is lo$'arbeider, en hij is hier in
de hooiïnge weest,"
„Nou, en?"
„Ja. nou ik gaan Sondagavond met hern
uut."
„Waar is 't een jonge weg?"
„Ut Terwerd. 't Is een knappe jonge". <«.i
Boukje fier.
„En hoe heet io?"
„Rcilse Feddema." Boukje lachte, de
lach, die Moeder onnoozel vond. Maar was
het niet een lach van verlangen, verlangen
naar het geluk, wat het leven haar geven
zou. Waarom voelde ik me opeens zoo een
zaam? Ik kruiste mijn .armen 0111 mijn
knieën, ik staarde uit over het land waar
over de dauw zich legde Toen kwam
de stem van vrouw Jansma: „Och heden
Maryke, kom gauw even in hüe, ik hcw de
kofje brön, kien wat bin jou groar. wud
den."
Ik schudde me even, dan gingen wa naar
binnen, Boukje in de rooié blouse cn in
de groene rok, afdankers van vrouw Jans
ma. En op haar gezicht die breede lach, die
Moeder en mot haar de menschen uit ons
dorp onnoozel vonden
Boukje trouwde met Reitso Feddema, en
ze kwam te wonen aan den rechten grint
weg, die naar Terwerd ging, waar vij t ens
jaren geleden door buurman waren opgc-;
pikt. Ze kreeg in vijf jaar tijd vier kinde
ren, flinke gezonde jongens, cn haar huisje
zag er uit: „jo konnon stiver van dc groh
etc" zooals de menschen zeiden. En Boukje
lachte, en zc zei. dat zc een bcsie man aan
Reitse Had.
Maar toen die eenc verraderlijke winter
de Spaansche griep die kleine, verre dorpjes
teisterde, stierf ook Reitse Feddema, cn
Boukje bleef alleen in haar huisje met hair
vier kleine jongens.
„Wat mut se nou, die siel?" werd er ge
zegd.
Doch tegen mij zei Boukje: „Ik seal sien,
dat ik werkhuuzen kry, en miskien kar. ik
kostgangers krye van de veendery".
„Wat slaat sy er sich goed doorhene, wie
6cuu dat ooit <*an Boukje dacht hebbe",
zei het dorp, dat meeleefde. En ik, die weer
terugging naar de grooto stad in Holland,
waar ik inmiddels getrouwd was. ik was
trotsch op Boukje, -die zich door het loven
niet knechten liet, maar flink aanpakte nu
het noodig was.
De winter ging voorbij cn het voorjaar cn
toon de zomer kwam. cn de „vleerboonicn
bloeiden op zij van het kleine huisje aan
den grindweg naar Terwerd, was Boukje
verdwenen. Wio sprak er het eerst van, dat
ze met haar kostganger naar België was?
Het dorp ziedde on hoog laaide de veront
waardiging op:
„En dat ze har vier kleine stumpers ach
terlaten het, 't is God geklaagd." En d.111
vroom-berustend: „Nou ja, 't sal er har we!
naar gaan."
Ja, die vier kleine jongens! Er was nie
mand, die zich over hen ontfermen kon.
want vrouw Reindersma was gesicrven.
„gelukkig mar, dat se die skande niet be
leefd het." En een oudere broer had een
vrouw getrouwd, die het felst op Boukje
keef, ..on die met het hoelc gezanik gien
geseur howwe wuu."
En dus werden de kinderen onderge
bracht in het armhuis, dat buiten het derp
lag nan een rustig laantje.
Het dorp sliep weer in. Af en toe wist
nog iemand te vertollen, dat Boukje in
Antwerpen woonde; een ander zei weer
Brussel, maar daar niemand het zeker
wist, verflauwde de belangstelling, alleen
..de skande is nooit meer uuttcwissehcn."
Dat zei het dorp.
1 en herfst, ging voorbij en een winter en
top een mooien voorjaarsdag kwam Boukje
j terug in ons dorp. Alleen! Haar huisje was
I \erhuurd, haar beetje meubels verkocht, cn
I het dorp in ijüelc trots wenschte haar
1 niet
„Se mag nog van geluk spréke, dat so
ion 't armhuus ken by liar kienders. Voor
har is toch seker anners gien plaats!"
Die eorste keer, dat ik naar Boukje ging
in net Armhuis! Ik voelde mij alsof niet zij
maar ik ..sondigd" had. Het was een mooie
maar wal nevelige voorjaarsdag en de
luchten logen grijs err wijd o\er het vlakke
land.
Boukje zat op zij vin het huis te breien,
en twee van haai kinderen speel Ier: bij
haar in 't zand.
Waar was ik hang voor? Voor tranen?
Voor een snikkende bekentente, cn dat ze
zoo'11 vreeeeljjk spijt had? Maar niets van
alles. Gelukkig'
„Hé dag Maryke!" zei Boukje, risof ze
me een dag te voren nog gezien had. En
liet gaan naar België een droom.
En toen ik naast haar zat op dn bank,
wist ik opeens, dat Boukje was meegegaan
die fatale zomerdag, zooals ze eens, jaren
geleden met mij was meegegaan naar de
kermis in Terwerd. Ze had toch nooit
„nee" kunnen zeggen.
Maar waarom was ze teruggekomen?
Ouwe Pietcr. die we jaren gekend had
den, kwam thuis van zijn middagwande
ling. Hij stak den stok omhoog als groet
„Hoe is 't met jou Maryke?"
„Best Pietcr, cn met jou?"
..Ik hew niet te klagen, 't Is warm nou?
En seal wel regou korame vannacht."
Toen Pioter wcggcschuifeld was om den
hoek van het huis, zei Boukje: „Ik hew het
hier best, Maryke.
..Ik bin blicd om jou
„Ja, en ik ken hier dc Moeke met alles
hclpe. Je mutte wel flink anpakkc vansels,
mar dat 's niks. Nee, ik hcw 't hier best. En
dc kienders 6i:n er geeond uut nou?"
„Ja seker."
De breinaalden kletterden. „Sokken voor
ouwen Jurrit."
En toen zonder cenigcn overgang zei
Boukje: „Hij het mij trouwe wild. Hij is ai-
tieten goed vcor mij wecst. Mar de kien
ders wuu t niet." Ze raapte een gevallen
steek op. Ze zweeg even. „En toen bin 'k
nlleenig teruggaan. Ik kon toch niet Goncler
mien kienders."
ïk lictste het laantje terug naar huis.
Boukje keek roe na» Ik dacht: „ze is alleen
teruggekomen. Waar vandaan? Uit Brus
sel, uit Antwerpen? Daar vertelde ze niets
van
Boukje stak haar kous omhoog. „Kon»
jc gauw eens weer, Maryke?"
Ze lachte. Een domme lach? Een onuoo-
zele lach? Het leek mij een lach van vol
maakte tevredenheid.
MEDISCHE KRONIEK
ENKELE NOODZAKELIJKE
OPHELDERINGEN
door Dr. LEO BONNIN.
Eenmaal komt het oogcnblik, waarop elk
mensch zich afvraagt, of hij, nu al aan
ouderdomsverschijnselon lijdt. Al naar zijn
aanleg zal hij het antwoord op die vraag
in twee seconden of in het geheel niet \in
don. Hoeveel menschen zijn er niet die,
ook zonder dat zij gegronde reden tot
klachten hebben, toch do meest uitecnloo-
pende ouderdomsverschijnselcn bij zichzelf
vaststellen, hun eigen gezondheid steeds
zorgvuldiger controloercn cn zich tenslotte
het gehcelc leven vergallen door die waar
neming van hun eigen persoontje. Laten
wij daarom eens in het kort nagaan, op
welke wijze de oude dag zich in onze or
ganen openbaart. Bij deze bespreking moe
ten wij natuurlijk alle ernstige ziekten uit
sluiten. die acuut optreden en in overeen
stemming met /lat karakter bepaalde ver
schijnselen ten gevolge hebbon. Thans hou
den wij ons uitsluitend bezig mot de na
tuurlijke ouderdbrnsverschynselen, die ieder
mensch vroeger of later doormaakt.
Onder leeken worden ouderdors cn ader
verkalking cenigszins als synoniemen be
schouwd. En wij moeten toegeven, dat do
verkalking en verharding dor bloedvaten
een der kwalen is, die bewijst dat de
lichaamskrachten voor een groot deel zijn
verbruikt. Doch het is onjuist te meenen,
dat deze veranderingen bij iedereen op don-
zelfden leeftijd optreden. Verkalkingsver-
schijnsèlon worden soms al waargenomen
bij menschen tusschen dc 30 cn 10 jao.r,
terwijl anderen er zelfs op hoogen leeftijd
voor bewaard blijven. Het is dikwijls sta
tistisch bewezen, dat de grooto levensver
zekeringmaatschappijen rekenen dat bijna
22 pet. dor sterfgevallen voor rekening van
de aderverkalking komt, waarbij het merk
waardig is, dat het aantal mannelijke
slaclitoffors bijna achtmaal zoo groot is al3
het aantal vrouwelijke.
De roden hiervoor is, dat dc mannen zich
over hun beroep cn bun maatschappelijke
positie veel meer zorgen maken. Sommigo
medici schrijven ook een ongunstigen in
vloed in dit opzicht toe aan het gebruik
van alcohol en nicotine, doch op dit punt
zijn de rneeningen zeer verdeeld. Wèl staat
vast, dat een overvloedige tafel gepaard
met weinig lichaamsbeweging het ontstaan
van allerlei ouderdomsverschijnselon en de
ontwikkeling daarvan belangrijk bespoe
digd omdat dan het hart cn de spijsverte
ringsorganen door de overmatige hoeveel
heid voedsel meer werk moeten verrichten.
Om de ernst van een geval van aderver
kalking to beoordcclon, moet men zich
vooral afvragen, in welk gedeelte van het
lichaam de verkalking het sterkst is. Het
gevaarlijkst en hinderlijkst is de verkalking
der bloedvaten van de hersens en van liet
hart, die gewoonlijk leiden tot hoofdpijn,
duizelingen, flauwten, steken in d^ horst
en moeilijke ademhaling. Bij de beoordec-
ling van al deze verschijnselen speelt den
laatste» lijd het moten van den bloeddruk
een veel te grootcn rol, die bij vele werke
lijk en schijnbaar zieke personen wordt be
schouwd als beslissend voor hun geheele
verdere leven. Men vraagt met zeer korte
tusschcnpoozen don dokter om den blood-
druk op te meten en de minste schomme
ling heeft de grootste gemoedsbeweging
tengevolge. Zoo'n belangstelling heeft de
bloeddruk werkelijk nog nooit tevoren ge
noten!
Maar nu in ernst: waarvoor dient het
meten van den bloeddruk? Wel. er zijn
eenigc zware nierziekten, waarbij een bij
zonder hcofcre bloeddruk een van dc typi
De stad met de twee badplaat
sen. De uitstekende verbin
dingen met Scheveningen. 15
K.M. badstrand. Het tenten
kamp op het stille strand.
Den Haag is in alle opzichten een luxe
stad en heeft dan ook alle allures, dio
daaraan zijn verbonden. En zoo is de re
sidentie clan ook waarschijnlijk de eenige
stad ter wereld, welke zich de weelde van
twee badplaatsen kan veroorloven. Elke
grooto stad van botcckom. in Ncdoyland
heeft haar eigen badplaats. Spreken de
Amsterdammers niet van Zandvöort als de
Amsterdamschc badplaats? Trouwens men
bemerkt duidelijk hot Amstordamsche stem
pel, (hu op dit zeebad rust. Want ofschoon
ook Haarlem aanspraak maakt op Zund-
voort. is Zand voort de badplaats van dc
Amstordamsche „dagjesmeuschen". Rotter
dam heeft sinds enkele jaren in Hoek van
Holland zijn eigen badplaats, waar de Rot
terdammers zeer trotsch op zijn, waarbij
nog komt, dat llock van Holland tot de
gemeente Rotterdam behoort.
Maar den Haag spant do kroon. Den
Haag houdt er twee badplaatsen op na,
beide in de gemeente gelegen. Schbvenin-
gèn en Kijkduin. Zou cr ergens ter wereld
zulk een groot strand to inden zijn, dat
in den zomer tot op dc laatste ierkanto
meter bezet is, als de strook, die zich van
de gemeente Wassenaar tot aan .Monster
uitstrekt, een afstand van ongeveer vijf
tien kilometer, waar tijdens dc zonnedagen
tienduizenden menschen ontspanning en
gezondheid opdoen. Slechts een betrekke
lijk klein gedeelte van dit enorme strand
is officieel strand, waarmee we bodoelen
het strand, dai in exploitatie is b.ii de
Maatschappij Zeebad, dc ónderneming, die
het officiöeïe seizoen regelt, die dc cinde-
loozo rijen badstoelen over het strand
zaait, en dio naast de gomeente de. zee
baden exploiteert. Maatschappij Zeebad
zorgt voor het mondaine gedeelte van liet
zomerprogramma. Zij verzorgt dc concer
ten in dc Kurzaol wonderlijk dat dit
Duitschc woord nog nimmer voor een Nc-
derlandsch is vervangen zij zórgt ook
in het seizoen voor het eiken Donderdag
terugkeerende vuurwerk, waarvan zij teza
men met de Haagscho tram do kosten
draagt. Wai\t dit vuurwerk blijft oen niet
verflauwde attractie voor het Haagsche pu
bliek cn schier talloozc tramwagens en
autobussen vervoeren op dozo Donderdag
avonden de menschen naar do boulevard.
Wie op een zomerdag als vreemdeling
in den Haag aankomt, ziet bij de stations
direct een run op de trams, die de verbin
ding mot Scheveningen onderhouden. Aan
hot Hollandschc spoorstation zijn het do
lijnen 8, 0 en 11 die de vacantiegangers
naar de zonovergoten badplaats brengen.
Lijn 11 doet liet 't snelste maar lijn 8, die
langs de eeuwenoude, prachtige cn statige
Oude Scheveningscho weg rijdt, heeft ze
ker wel dc mooiste* route. Lijn 9 gaat langs
de incer moderne wijken, langs dc nieuwe
Schcveningschc weg, waar men kan genie
ten van prachtige vergezichten. Al deze
drie lijnen komen uit op het officieelo
strand. Dan is er dc z.g. blauwe tram, die
uit Leiden komt en het station Staatsspoor
aandoet en in het drukke seizoen zelfs di
recte snclverbindingen Scheveningen
Staatsspoorstatlon onderhoudt. Tenslotte is
r nog dc clcctrische treinverbinding Rot
terdamScheveningen. Men begrijpt, dat
al deze verbindingsmiddelen heel wat dui
zenden menschen naar het Noordzeestrand
kunnen vervoeren.
Do dagen zijn nu aangebroken, dat het
leven van den Hagenaar Jieheerscht wordt
door Scheveningen. Nu reeds gaan alle ge
sprekken over Scheveningen. „Hoe is het
water?" „Welk toiletje zal ik vanmiddag
naar het strand aantrckXen?" „Zeg, heb
jij reeds zoo'n origineele strandpyama?"
Ja, j;oodra eenige dagen achtereen de zon
het goudgele zond hoeft gestoofd, de gure
zeewind een verkoelend briesje is gewor
den, dan trekt de Hagenaar, zoodra hij
slechts een uurtje kan vrijmaken, naar het
strand 01 dc boulevard.
Men kan de bezoekers van het strand
in twee afdeelmgon verdoelen, een die de
mondaine vermaken nastreeft, do groep,
die er heengaat om gezien ie worden eii
om andere menschen tc zien, die steevast
dc boulevard cn omgeving frequentecron,
en de andere groep, die naar de zee gaat
om te zwemmen 01" zonnebaden te nemen.
Deze laatste categpric telt. wel de meeste
aanhangers en die vindt men op het z.g.
stille strand, dat zoo mogelijk nog druk
ker is dan het boulevard-strand en gele
gen is ten Zuiden van de Visschershaven
en tot voorbij Kijkduin doorloopt Een an
der gedeelte vindt men ten Noordeh van
de etrandboulevard tot ver over de grens
van Wassenaar. Dat zijn de pur-sang-
zwementhousiasten die men daar aantreft.
In tegenstelling met het stille strand" mo
gen hier geen tenten' worden opgeslagen.
Als men langs dit noordelijk gedeelte een
wandeling maakt, laten we zeggen van een
uur, dan zal men langs dit gedeelte overal
hoopjes klecron tegenkomen van de zwem
mers en zwemsters, die in het zilte nat
aan de gezonde zwemsport doen. Een wan
deling langs het strand ten Zuiden van de
Visschershaven is niet zoo gemakkelijk,
want daar verrijst des zomers een tenten
kamp, dat tienduizenden menschen her
bergt. Over een afstand van meer dan 5
K.M. zijn daar tenten neergezet van do
meest primitieve samenstelling," een oud
boddclaken met oen paar veters aan een
paar takken vastgebonden tot de duurste
tonton, waar hot aan comfort niet ont
breekt. Klapperend in den zeewind waaien
daar talloozo kleurige vlaggen, hier en
daar hoort men een gramofoon spelen en
do .(meest vooruitstrevende» hebben een
draagbaar radiotoestel meegebracht. Klei
ne orkestjes, bestaande uit een harmonica,
een.,vlooi en een banjo lokken de danslus-
tigon in badpak ofstrandpyama vond zich
heen. Stadskleeren zijn hier op dit strand
taboe. Men wordt als een vreemdsoortig
individu aangestaard, als men in zijn klee-
ren over dit strand loopt. Nergens treft
men dan ook zooveel zongebruindo licha
men aan als hier. liet strand is de graag
geziene concurrent van dokters en zieken
huizen, is dc plaats waar de jonge men
schen tot een gezond cn sterk ras worden
opgevoed. Zeelucht cn zon, dat zijn de
goedkoopste cn -scha del ooze medicijnen voor
een zwak lichaam.
Eiken avond als do zon in rood-gouden
schittering in do zee is ondergegaan en
slechts een blauwgrijze lichtstreep langs dc
horizon haar verderen loop aangeeft, dan
moeten alle tenten worden gestreken, want
het is verboden 's nachts aan het strand
te blijven kampeeren. Dan trekken in ein-
delooze rijen de moede, maar met gezond
heid bestraalde menschen huiswaarts, om
zoo mogelijk don volgenden dag, als do zon
nauwelijks boven do kim is gerezen, het
tentenkamp opnieuw op tc slaan.
sclie verschijnselen is. Om die ziekten te
constatceren beschikt dc medicus echter
over veel nauwkeuriger en beslissender
methoden, zoodat hij zich zeker niet zal
vergenoegen met hei eenzijdige moten van
den bloeddruk. En hoe weinig juist de
aderverkalking met verhoogden bloeddruk
heeft te maken, kan zelfs de leek begrijpen,
als hij zich het volgende voor oogen stelt.
De bloeddruk wordt gemeten aan den
arm van den patiënt. Als deze nu toevallig
een vergevorderdo verkalking in dc bloed
vaten van die arm heeft, is de bloeddruk
verontrustend hoog, tenminste, verontrus
tend voor den opporvlakkigcn beschouwer.
Als men den patiënt nader onderzoekt,
blijkt 't. voor 't. leven belangrijkste orgaan,
't hart, misschien volkomen in orde tc zijn
het omgekeerde komt helaas evengoed
voor, n.ï. dat do kleine bloedvaatjes, die
zich op het hart zelf bevinden, verkalkt
zijn, terwijl dit met de bloedvaten in den
arm niet het geval is. Dan laten dc bloed
vaatjes van hot hart slechts weinig .blood
door, dc hartspier wordt slecht gevoed en
er kunnen de meest verschillende bezwaren
voorkomen. Ondanks dat is do bloeddruk
echter normaal, tot grooto verwondering
van den patiënt.
Verder liebben vele menschen van nature
een zeer lagen bloeddruk, waarvan zij niet
de'minste last ondervinden. Een lage bloed
druk is echter gevaarlijk, wanneer hij plot-
soling is ontstaan tengevolge van een zwa
re ziekte. Wij moeten ons dus good voor
oogen houden, dat de bloeddruk als zoo
danig nooit, uitsluitsel geelt over de mate,
waarin dc- aderverkalking reeds is voort
geschreden. Een tijdelijke verhooging van
den bloeddruk kan bovendien liecl een
voudig ontstaan door opwinding. Andere
menschen zien weer een aanwijzing van
aderverkalking in het uitpuilen van de
Oder, die over de slaap loopt. Er zijn echter
verscheidene menschen, die van hun jeugd
af dit. kenmerk overhouden cn ondanks dat
een hoogen leeftijd bereikten zonder ooit
last van aderverkalking te hebben gehad'.
Tot nu toe hebben wij ons slechts bezig
gehouden met de aderverkalking in hart
cn hersenen. Natuurlijk kunnen ook dc
andere organen erdoor getroffen worden.
Vooral aan de heenen is dit soms zeer hin
derlijk, waardoor de patiënt zelfs mank
j kan worden. Zulke afwijkingen moeten na-
luurlijk zonder uitstel medisch worden on
derzocht. want zij kunnen ook andere ooi
zaken hebben. Over aderverkalking aan
maag en darmen is nog zeer weinig be
kend. Wel zijn dikwijls ouderdomsver-
scbijnsel.'n van hot zenuwstelsel beschre
ven, die zich uiten als min of meer lang-
durigc, hevig trekkende pij 11011, storingen in
het gevoel of zelfs verlamming van be
paalde lichaamsdeelen, verlies van dc gees
telijke spankracht, geheugenzwakte, enz. en
veroorzaakt kunnen worden door een ge
stoorden bloedsomloop als gevolg \an ader
verkalking, hoewel dc oorzaak ook in het
zenuwstelsel zelf kan liggen, wat weer al
leen door een medisch onderzoek kan wor
den uitgemaakt.
Met deze korte opmerkingen blijkt reeds
voldoende, hoe moeilijk hot is 0111 op dit
gebied algemeen geldende regols op te
stellen. Ik vlei rnij echter met de hoop, al
thans enkele algemeen verspreide dwalin
gen rechtgezet tc hebben cn cr vooral voor
te hebben gcwnai-schuwd, om alle ziekte
verschijnselen bij bejaarde personen een
voudig op rekening te stellen van de ader
verkalking In vele gevallen zou die op
vatting inderdaad juist blijken, doch even
dikwijls zou een symptoon, dat als ouder-
domsverschijn'sel werd beschouwd, in wer
kelijkheid veroorzaakt worden door een
andere kwaal, die misschien bij tijdig ver-
luencn van medische liulp genezen had
kunnen worden. En als laatste waarschu
wing nog dit laat toch niemand, die een
goede gezondheid geniet, zijn loven ver
gallen door do voortdurende vrees voor
aderverkalking of voor verergering van
reeds geconstateerde aderverkalking In
lichten graaf'