Nieuw Parijs M. H. VAN RAALTE M. H. VAN RAALTE Langestraat 35. Tel. 308 Gezelschapspelen Dam- Schaakspelen Tric-Trac borden HET NEEFJE UIT INDIE LEGKAART EER VREEMDE REIS Opgericht 1901 AFD. BONNETERIE MODERNE VESTEN met Russische kraag LUMBER-JACQUETS PULL-OVERS GOLF-JACQUETS WOLLEN JASJES ALPINES - CEINTUURS SHAWLS door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Hoofdstuk XIII. Jaap's verjaardag. Op den avond vóór Jaap's' verjaardag had mevrouw van Ganeolen de jeugd vroeg naar bed gestuurd om „vooruit te slapen". Zelfs Paula, die volgens haar zeggen altijd voel te vroeg naar bed ging. had zich bij do zaak neergelegd, zichzelf troostend met de gedachte, dat de uren, dip ie verslaapt, het vlugst voorbijgaan. Geen wonder dus, dat zij den volgenden morgen vroeg wakker waren, doch daar zij vóór zeven uur geen enkel toeken van leven mochten geven, hcerschte er in don huize van Gangelcn dan ook grooto stilte, tot... do oude. trouwe gangklok, die al zoo me nigmaal op feestdagen hot sein tot. opstaan gegeven had. haar zeven slagen hooron liet. Rrrt! werden zoowel in Paula's kamertje als in dot van Pim do dekens weggeslagen en de gordijnen opengetrokken. Mooi weer! Dat trof! Want ze zouden bij gunstige weersgesteldheid, ter eere van het feest en den vrijen Woensdagmiddag, oen auto tochtje naar het Gooi maken. Helder schoen de zon, als wilde zij Jaap oivan overtuigen, dat zij ook in Holland lekker warm kon zijn. Vlug kleedden de tweelingen zich nu aan. Ze hadden ook. beel wat te doen voor het ontbijt! Wel had Moeder allo cadeaux voor Jaap op het buffet gezet, maar ze moesten feestelijk op oen klein tafeltje opgesteld worden met bloemen er tusschen en na tuurlijk moest de stoel van den jubilaris versierd worden. Hoowel do tweelingen na hun elfden ver jaardag overeengekomen waren, dat zij op huD twaalfdon te groot (te „oud" hadden zo eigenlijk gezegd) zouden zijn voor stoel- versiering, meenden zij nu toch voor Jaap's verjaardag een uitzondering te moeten ma ken: Jaap had immers nooit een broertje en zusje gehad, die dit werkje voor hem deden en zij waren er niet heel zeker van. ot' Oom Karei en Tante Jenny dit wel voor hem gedaan hadden. Indjó was zoo'n heel ander land met ook andere gebruiken dan Holland! Zachtjes haalden Paula en Pim het groen en do bloemen, die ze daarvoor den vorl- gen dag in hot geheim bij den tuinman ge kocht hadden, uit den kelder. Hun spaarpot was nu tot den bodem toe leeg, maar dat kwam er niet op aan! Paula, dio over veel smaak en handig heid beschikte, had de leiding en Pim vond dit best. „Als 't maar mooi wordt!" dacht hij, terwijl hij zijn zusje vol toewijding hielp En het werd mooi, heel mooi zelfs! Frisch stond het fleurige groen en vroo- lijk staken de gelo narcissen, die Holland- sche voorjaarsbloemen, daarbij af. Eén vaasje met narcissen werd bij Jaap's bord gezet en ééntje op het tafeltje met de ca deaux. Nauwelijks waren zij met dit alles klaar, toen Vader en Moeder boneden kwamen. Jaap had den vorigen avond streng bevel gekregen: niet eerder zijn slaapkamer te verlaten, vóór hem daartoe toestemming verleend werd. ,,'k Geloof, dat i k niet zoo geduldig zou kunnen wachten!" dacht Paula, terwijl zij mot haar broertje naar boven stormde. „Hartelijk gefeliciteerd, Jaap!" riepen de tweelingen als uit één mond uit en Paula voegde er aan toe: „Kom maar gauw mee!" Toen Jaap beneden kwam en ook do ge- lukwenschen van Oom en Tante in ont vangst genomen had, wist hij in de eerste oogenblikken, niet, wat hij zag. Zijn stoel versierd! Dot was nog nooit gebeurd! En een heele tafel met cadeaux! Vooraan stond het pak uit Indie. Oom Leo hielp hem bij het openmaken en terwijl Paula stond te popelen om den jarige hun geschenken aan te bieden, gluurdo zij toch vol aandacht over Jaap's schouder heen om te zien, wat er al niet uit het Indische pak te voorschijn kwam. En dat was heel wat*, een prachtige, inlandsche boot, mooie jon gensboeken en allerlei Indische lekker nijen, waarvan de tweelingen liet bestaan Zelfs nooit gedroomd hadden. Van Oom en Tante kreeg Jaap de zoo vurig verlangde meccanodoos. Wat was hij daar blij mee, evenals met do albums der tweelingen! Tegen het vaasje met bloemen, dat bij zijn bord ston I. had Oom Leo den brief uit Indië gezet, welko juist dien morgen kon 't mooier? door de post bezorgd was. „En nu allemaal even stil zijn, zoodat Jaap rustig zijn brief lezen kan!" comman deerde Oom. Gretig nam Jaap het epistel ter hand en las, wat Vader en Moeder hem senreven. Zoo'n leuke, vroolijkc brief was het! Hij moest zelfs een paar maal onder 't lezen glimlachen. En er zaten een massa aardige kiekjes in „Allemaal voor het nieuwe album!" riep Jaap uit, terwijl hij zo zijn familie zien liet. „En nu ontbijten!" zei Tante Rita, ,,'t Is al laat en jullie moet vanmorgen naar school!" 't Was maar goed, dat Tante Itita er op lette, of het vereischte aantal boterhammen wel naar binnen ging. want anders... zou hun maag onder schooltijd wel eens om een boterham kunnen vragen. Hoewel het in de zesde klas geen ge woonte meer was, op verjaardagen te trak- teeren, was het toch uitgelekt, dat Jaap jarig was en deed de klasse onderwijzer ter eere van den feestdag het laatste half uur een prachtig verhaal uit do Vaderlandsche Geschiedenis, Toen Jaap en de tweelingen even na twaalven thuis kwamen, stond de koffie tafel al gedekt en prijkte er een groote ■taart, met twaalf brandende kaarsjes,jjr om heen, in het midden. „Wat'is oen verjaardag in Holland toch heerlijk!" riep Jaap dankbaar uit. Gelukkig kwam Oom Leo vroeg thuis en kon er „aanbevallen" worden. Tante Rita had gezorgd voor „boterhamgarneering". waarvan Jaap het meest hield en de taart werd onder grooto stilte genoten. Zelfs Paula, die anders altijd graag babbelde, vond. dat je alleen maar van iets lekkers genieten kon, als je aan niets anders dacht. Na de koffie maakten de kinderen, die al wat vooruitgewerkt hadden, hun huis werk en juist'waren zij hiermee klaar, toen het tegen drieën liep, het oogenblik, waar op de auto verschijnen zou. Ook Oom Leo had vooruitgewerkt en kwam de straat in- geiietst, toen de auto voorreed, zoodat het niet lang duurde, of do heele familie stapte in. „Zelfs de zon kijkt blij vandaag1" zei Pim. „Ze wil je ook feliciteeron, Jaap!" Zoodra de auto zich in beweging zette, had de jeugd echter niet. veel meer te ver tellen. Zij genoot zwijgend, nu cn dan slechts even een bewonderenden uitroep slakend of een grappige opmerking ma kend. Er was ook zóóveel te zien! Op een rustig plekje werd uitgestapt cn een aardige wandeling gemaakt over de hei. die zich natuurlijk nog niet in haar paarse feestjurk gestoken had, doch waai de berkjes schuchter om zich heen schenen te kijken, of er al meer lotgenooten hun teergroen kleedje aangetrokken hadden. Dat was een heerlijke wandeling. Vader wist het gezelschap zóó te leiden, dat het bij een grootcn speeltuin uitkwam en na den inwendigen mensch met ranja en biscuits versterkt tc hebben, ging de jeugd den tuin in om naar hartelust van schom mel en wip te genieten, tot eindelijk Va ders fluitje klonk. Dit was het sein, dat hen terugriep. De tocht naar huis werd nu aanvaard cn na nog van voel moois genoten te hebben, kwam do auto met zijn dankbaren mhojd tegen half zeven thuis, het uur, waarop dien dag alles moest immers anders zijn dan gewoonlijk! gegeten zou worden. Het middagmaal, dat uit Jaap's lievelings kostjes bestond, liet zich best. smaken cn de feestpudding ging „er in als koek". Na tafel werden nog een paar spelletjes gedaan en toen ging de jeugd, zeer voldaan over den heerlijken dag, naar bed. Het allermeest in zijn schik was Jaap, die omringd van zijn nieuwe schatten in bed lag. Hij had dien avond heel wat om ovor te denken, want wat had hij een plezier ge had en wat was iedereen lief cn hartelijk voor hem geweest! Den brief van Vader cn Moeder had hij onder zijn hoofdkussen ge legd cn terwijl hij het portret van zijn Ouders toeknikte, docht hu- Deze legkaart stelt .yoori- Ecn jongen gaat met een paraplu de lucht in. Een ekster kijkt er naar. (Nadruk verboden). „Wat zal ik een reuze-brief aan Va der en Moeder schrijven - K, (Wordt vervolgd). (Nadruk verboden). Ergens ver weg in het Oosten, waar het heel warm was, zwommen twee wilde een den in een mooien vijver rond. Ze heetten Kwak cn Kwaak. Een oude schildpad hield hen gezelschap en hoewel zij veel langer in den vijver gewoond had dan de eendjes, waren zij toch do beste maatjes. Maar gedurende een buitengewoon war men en drogen zomer gebeurde het, dat de verzengende hitte het water in den vijver nagenoeg geheel deed opdrogen. Steeds dikker en breeder Werd do modderlaag langs den kant en steeds minder water stond er in den vijver. De palmen op den oever lieten treurig liet hoofd hangen en de waterlelies waren heciomaal slop geworden. Eindelijk was het water zóó ondiep, dat de heide wilde eenden elkaar bedroefd aan keken. Kwak, die de oudste was, kwaakte: „Als het binnen twee dagen niet geregend heeft, moeten we wegvliegen en een plek zoeken, waar meer water, is." „Het zou mij erg spijten, dezen vijver te moeten verlaten." zei Kwaak. „We hadden het hier zoo góed met onze vriendin, me vrouw Schildpad!" Twee dagen waren verstreken, maar er was nog steeds geen druppel regen geval len. De beide eenden besloten dus afscheid van de schildpad te nemen en heen te gaan. Het oudje zat op een hoop dood riet aan den kant en verwelkomde haar gasten met de woorden: „Wat ben ik blij, dat ik jullie eindelijk weer eens zie! Ik maakte mij al ongerust, dat jullie me vergeten hadt. Do vijver is nu wel heel klein geworden, maar ik voel mij toch te oud en te zwak om een reis naai den anderen kant tc ondernemen en ik ver lang naar gezelschap." „Arme vriendin! Wij komen om afscheid van u te nemen,zei nu Kwak. „Afscheid nemen?" vroèg do schildpad verbaasd. „Ja," antwoordde Kwak. „Als wij niet van den dorst willen omkomen, zullen wij on zen geliefden vijver moeten verlaten om naar een ander tehuis uit te zien. Het doet ons oprecht leed heen te gaan en als het niet noodzakelijk was, zouden wij er nooit over gedacht hebben u te verlaten." Eén oogenblik scheen mevrouw Schild pad als verpletterd tc zijn door dit slechte bericht. Zij kon geen woord uitbrengen. Eindelijk zei zij met bevende stem: „Gedurende langen (ijd zijn jullie mijn eenige vriendinnen geweest en ik kan niet leven zonder jullie. Ais je heengaat, zal ik stellig van verdriet stervoni" „Ons doet het ook verdriet, lieve me vrouw Schildpad," zei Kwak. „Maar wij kunnen heusch niet anders handelen, als wij in leven willen blijven. Bovendien zult u meer wafer voor u alleen hebben, als wij zijn heengegaan." „Ja, ik snak wel erg naar water, lieve kinderen," moest mevrouw Schildpad be kennen „Maar het zal mij toch niet het verlies van mijn vriendinnen kunnen ver goeden. Too, laat mij met jullie meegaan!" Het speet Kwak en Kwaak heel erg, dat zij mevrouw Schildpad alleen moesten ach terlaten, maar zij konden haar toch niet meenemen „Bedenkt u toch, mevrouw Schildpad," zei Kwaak, „dat wij onmogelijk met u mee zouden kunnen loopen. We hielden het nog geen dag vol! Neen, onze eenige hoop is op onze sterke vleugels gebouwd." „En ik kan niot vliegen!" riep do schild pad bedroefd uit. „Zouden jullie me niet kunnen meenemen op je reis door de lucht? Zij vinden tegenwoordig van alles uit cn je ziet soms dingen gebeuren, waarvan je nooit geweten hebt, dat ze bestaanbaar wa ren. Bedenken jullie eens een plan. Ik wil mij gaarne in alles schikken, als ik maar mee kan!" Toen Kwak cn Kwaak merkten, hoe vu rig mevrouw Schildpad verlangde hen te vergezellen, staken zij do snavels bij elkaar. Na een tijdje zei Kwak: „We zijn er lang niet zeker van, mevrouw Schildpad, dat ons plan gelukken zal, maar we zullen ons best doen een middel te ver zinnen, waardoor we u kunnen meenemen.' Zij zwommen nu naar het midden van het zoo klein geworden vijvertje en gedu rende wol een half uur hoorde mevrouw Schildpad niets anders dan: „Kwak-kwak- kwak-kwaak-kwak!" Bedroefd keek zij naai- haar vriendinnen, terwijl zij dacht: „Wat moeten zij er lang over spreken om mij mee te kunnen nemen I" Maar eindelük kwamen Kwak en Kwaak toch weer naar haar loegozwommen en zij voelde zich zenuwachtig worden bij de ge dachte, dat het nu beslist zou worden. „Wij hebben een middel bedacht om u mee te nemen," begon Kwak, „maar geheel zonder gevaar is het niet. Daarom moet u precies doen, wat wij zeggen." „Alles wil ik doen, wat jullie verlangt, als je mij maar niet alteen hier laat!" riep mevrouw Schildpad verheugd uit. „We zullen u door do lucht dragen, maar u mag u heelemaa! niet verroeren, hoe hoog we ook vliegen!" „Dat beloof ik!" klonk het onmiddellijk. Kwak en Kwaak begonnen nu toebereid selen voor den tocht te maken. Eerst zoch ten zij een dikken stok. Toen zij dien ge vonden hadden, bonden zij hem met sten gels van waterplanten om hun nek. Zoo- dra zij hiermee klaar waren, legden ze me vrouw Schildpad uit, hoe zij den stok stevig in baar bek moest houden cn niet loslaten, vóór ze haar ergens op den grond hadden gezet De schildpad beloofde nogmaais stipi uit te voeren, wat er van haar verlangd werd. Zij nam den stok in haar bek en de een den gingen met haar de lucht ia Over heuvelen en dalen, rivieren en be ken vlogen zij. Maar een vijver hadden zij nog niet gezien. De schildpad hield den stok stijf vast, zelfs toen zij boven een dorp over de daken der huizen vlogen cn een jungen hoorden roepen: „Kijk eens, wat gekt Een schildpad, dio door twee eenden gedragen wordt!" Mevrouw Schildpad liet zich niet van de wijs breDgen Zij bleef den stok stevig vast houden, tot haar vriendinnen haar einde lijk aan den kant van een mooien, grooten vijver op den grond zetten. Zc was blij. dat do reis volbracht was en de eendjes niet minder. Ze waren doodmoe. Maar dat hinderde niet, want ze hadden hun doel bereikt. „Als u niet zoo goed den stok vastgehou den hadt, mevrouw Schildpad, was u stel lig gevallen en verongelukt!" zei Kwak. Kwaak was het hiermee roerend eens. Het drietal was weldra in hun nieuwe omgeving geheel op dreef en had het nog dikwijls over de meest vreemdsoortige reis, die wel ooit een schildpad en een paar eendon gemaakt zullen hebben. (Nadruk verboden). FOUTEN IN HET ZOEKPLAATJE UIT HET VORIGE NUMMER. De acht fouten zijn: I. Eén wiel aan 't wagentje. II. Geen ijzeren pen voor 't wieL III. Bank heeft één poot. IV. Voetsteun van één stelt vergeten. V. Cc eau met n in plaats van o. VI. Handvat van de tasch niet af. VII. Basar met s in plaats van z. VIII. Vlag (onderste gedeelte niet donker). (Nadruk verboden).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 23