DE TECHNIEK IN 1952 CHARLOTTE SUSA JACQUES FEYDER LETTERKUNDIGE KRONIEK a DE TECHNIEK IN 1 MX Een Toekomstdroom, door DAVID SARNOFF, President dor Radio Corporation of America. Wanneer wij den vooruitgang der weten schap en de vele uitvindingen in de laatste twintig jaar nader beschouwen, kunnen wij als leckon wellicht tot de conclusie komen, dat het hoogtepunt nu wel achter ons zal liggen en do toekomstige ontwikkeling der techniek nog slecht6 langzaam kan goschie- den. Hoeveel dingen, die eens wonderen schenen, maken nu deel uit van ons dage- lijksch leven! Wat de radio betreft, in die twintig jaar zijn er 16.8 milliocn radiotoe stellen in de Araerikaansche huizen geko men, waarmee naar 600 zenders geluisterd wordt, terwijl er destijds slechts een paar duizend primiticvo experimonteelo toestel len bestonden. Het aantal auto's Is van 600.000 gestogen tot 26 millioen; het aantal huizen met electrisch licht van 3 tot 20 mil lioen, het aantal telefoons van 4 tot 20 mil liocn. Er wordt nu gezegd, dat de bevol king niet meer kan opnemen en dat de in dustrie zich moot stabiliseeren volgens den huidigen toestand. Doch wetenschap en techniek kennen geen oververzadiging en geen stilstand op een bepaald punt De vol gende twintig jaar zullen de groote labo ratoria en de zelfstandig werkende uitvin ders nog meer en nog grootere wonderen der techniek voortbrengen dan wij reeds kennen. Ook die uitvindingen zullen spoe dig iets gewoons worden in ons leven. En in 1952 zullen wij den tegenwoordigen „snellen vooruitgang" zien als langzaam en primitief. Het is waar, dat de industrie tijdelijk lamgeslagen is door de wereldcrisis, doch van het wetenschappelijk onderzoek geldt dit niet. Integendeel, dit wordt met ver dubbelden ijver voortgezet. Nieuwe procé- dé's en nieuwe producten worden gezocht, waar het publiek iets aan zou hebben. Dc vraag overtreft het aanbod op het terrein van wetenschap en techniek. Dit is zoo sterk, dat zelfs het begrip .concurrentie" daardoor in de toekomst anders moet wor den beschouwd. Om een voorbeeld tc noe men: als iemand een ideaal rattenval kon bedenken, zou zijn fortuin gemaakt zijn, doch dit geldt alleen zoolang niet een an der een product of werkwijze heeft gevon den, waardoor rattenvallen overbodig wor den. Tengevolge van den snellen vooruit gang der wetenschap, zal in de toekomst minder concurrentie bestaan tusschen ver schillende producenten, omdat er zooveel concurrentie komt tusschen oude en nieuwe producten. Met groote snelheid zal telkens oen nieuwer product het oudere verdringen, dank zij de moderne laboratoriumweten schap. Het „stabiliseeren" van een industrie zou dus het onverstandigste zijn, wat men kon doen. Soopelheid is juist een eerste ven- eischte; hoe sneller een bedrijf kan worden aangepast aan nieuwe procédé's en produc ten, hoe meer plaats het inruimt aan het wetenschappelijk onderzoek, hoe beter zijn kansen zullen zijn. Niets is bedriegolij'ker dan het denkbeeld, dat de voortgang dor wereld in onzen tijd tot staan is gekomen. Hij begint juist. Nie mand heeft een zoo feilloos oordeel, dat hij met zekerheid kan voorspellen, wat de ko mende twintig jaar zullen brengen. Enkele mogelijkheden kunnen wij echter thans reeds aan den horizon zien. Daartoe be hoort de televisie, die, wat vanzelf 9preekt, in 1952 iets alledaagsch zal wezen. Zij zal een nieuw theater voor da huiskamer ver tegenwoordigen en behalve amusement ook berichtgeving en ontwikkeling brengen. Nieuwe kansen worden de menschheid geboden; de wereld ligt open voor haar oog en oor. Een belangrijke factor daarbij zal wezen, dat het publiek steeds afwisse ling eischt. Een melodie verovert zich een plaats in ons hart naarmate wij haar va ker hooren, doch het oog wil telkens wat anders zien. De optredende personen, de stof, de achtergrond, het zal alles een nog onbekende verscheidenheid vertoonen. Dan eerst zal het ideaal bereikt zijn, dat de oogen en ooren van den mensch de wereld rond kunnen dwalen. Belangrijke gebeurte nissen, die plaats vinden cp een tijd, wan neer de moeste menschen aan het werk zijn, zullen 's avonds worden her-uitgezon den. Wat televisie eigenlijk is, kunnen wij thans nog niet zien. Weliswaar is televisie roods mogelijk, doch meer dan een labora torium-experiment kan men het nog niet noemen. „Tclovisie voor de huiskamer" is nog een toekomstbeeld. Er is behoefte aan twee dingen: voldoende broede frequentie- banden om duidelijke beelden tc verkrijgen en de ontwikkeling van een nieuwen kunst vorm, die zich in menig opzicht van tooneel en film zal onderscheiden, omdat aan dezen nieuwen vorm van amusement andere ei- schen worden gesteld in verbind met dc bij zondere omstandigheden, waaronder hij tot het publiek komt. Wat de voldoende bree- de froquentiebanden betreft, dc ultra korte golven, welke thans nog worden onder zocht, zullen de oplossing brengen. Ne hcerscht er gedrang in den aethor en het aantal zenders, dat op de lange golflengton kan werken, is beperkt. Wanneer de golf lengten van minder dan 100 M„ die wij nog slechts beginnen te behcerschen, geheel in gebruik worden genomen, krijgon we er 30 millioen Hertz bij, d. i. 2000 maal zooveel als de 15000 Hertz, welke thans voor het transoceanisch telegraaf verkeer worden ge bruikt. Hot is verder reeds thans to ver wachten, dat oenzelfde golflengte voor meerdere doeleinden kan worden gebruikt, zooals het nu reeds mogelijk is om verschil lende telegrammen gelijktijdig te verzenden langs oenzelfde draad. Over veel minder dan twintig jaar zul len wij een radio-electrisch systeem heb ben, dat ons automatisch weerberichten uit het poolgebied verschaft, waardoor de me teorologen het weer van een geheel seizoen vooruit kunnen berekenen. Do Morsesei nen, die al bijna een eeuw lang zooveel voor den vooruitgang der wereld hebben beteekend, zullen misschien overbodig wor den al6 de rechtstreckschc manier, om brieven, documenten, foto's, weerkaartjes en geheel© courantenpagina'e in facsimile over te nemen met behulp van de vervol maakte televisietoestellen, goedkoopor mocht blijken. De afzondering, waarin sche pen op zee zich bevinden, zou dan tevens volkomen opgeheven zijn. Onze kennis der radiotechniek is trouwens over het alge meen nog zeer primitief. Reeds thans ope nen de proeven met ultrakorte golven ons het vooruitzicht der stereoscopische televi sie, waarin de beelden dus „diepte" schij nen te hebben, terwijl ook televisie in kleuren in theorie mogelijk moet zijn. Ook op ander gebied 6chtjnt dc weten schap aan den vooravond van groote fun- damentccle ontdekkingen te staan, wat ge heel in strijd is met de meeningen van de voorstanders der stabilisatie. Ook dc lucht» vaart \an volgens sommigen wel gestabili seerd worden, doch de stratosfocrvluchten en de radicaal nieuwe stratosfcervliegtui- gen zullen hen wel tot andere gedachten hebben gebracht. Zelfs da „principes" van de tegenwoordige luchtvaart blijven mis schien niet altijd gelden. En zelfs al zou het luchtverkeer der -toe/komst zich niet afspelen in andere luchtlagen dan het te genwoordige, dan zou het toch ongetwij feld zoo uitgebreid worden, dat het niet meer met dat van dezen tijd vergeleken kan worden. Ook geheel nieuwe systemen om huizen te verlichten en te ventiiecren, zelfs om ze tc bouwen en om de snelheid van het vervoer in het algemeen op te voeren, zijn in voorbereiding. De toegepaste schei kunde is evenmin nog haar kinderscheo- nen ontwassen en de mogelijkheden, welke zich hier voordoen, tarten elke fantasie. Ze bewijzen in elk geval, dat we niet het einde naderen van een periode van verbazing- wekkenden, wetenschappelijken en techni- schen vooruitgang, maar dat de laatste twintig jaar slechte een voorbereiding zijn geweest voor wat nog komen moet. WIJ gaan een tijdperk tegemoet, waarin er nog veel meer zal worden bereikt voor het al gemeen welzijn door een nog nauwere sa menwerking tusschen wetenschap en in dustrie. Ook in die toekomstige wereld kan een oorlog onvermijdelijk blijken. Do technische hulpmiddelen zullen ons dan echter in staat stellen, om op. een afstand en zonder gevaar voor de eigen onderdanen den vijand to vernietigen. Onbemande, draadloos be stuurde tanks en vliegtuigen zullen voor ons vechten en de generaals zullen ver achter het front in hun hoofdkwartier den strijd zien on leiden. Do vrees, dat dc be volking zelf door den vijand wordt aange vallen, door vernietiging van de groote steden b.v., zooals in den jongsten oorlog ook Londen werd aangevallen, behoeft ons In dien tijd niet meer te kwellen. Roods uit dc verte kan men de aanvallers zien aan komen cn onschadelijk maken. Dc technische en commcrcieole proble men, welke door den snellen vooruitgang dor wetenschap zullen ontstaan, kunnen ongetwijfeld door onzo geleorden, inge nieurs en groot-industrieelen worden opgo- lost. Een belangrijke technische vooruitgang brengt echter ook veranderingen met zich mee in de ondorlinge verhouding van menschen en volkeren. De voo-uitgang in do sociale wetenschappen, in onze kennis van bostuurszaken, politiek en economie mag dus niet achterblijven bij den techni- schen vooruitgang. Daarin ligt dc grootste moeilijkheid voor d© toekomst; dc waardo der moderne techniek wordt bepaald door ons vermogen om haar tc gebruiken voor het verrijken van ons leven. FILM Een Rivale van Mariene? Hollywood's nionwste vervoering. Hollywood prefers blondes! Weer verlaat een blonde Duitsche, die zich naam heeft gemaakt aan de film, Europa om het, in vele opzichten hache lijke Amcrikaansche avontuur tc wagen. Zal zij, als zoovelen vóór haar, bitter ont goocheld terugkeeren? Zullen er monster films met een ver-Amerikaniseerde Char- lotic Susa verschijnen, films zooals van wijlen Lya dc Putti, van Pola Negri, van C.onrad Veidt zijn gedraaid daarginds, en die wij in starre ontzetting hebben zitten bekijkenof wel nooit te zien kregen; cmdat onze smaak toch altijd nog een tik je hooger geschat wordt door onze bios coop-directeuren (o, niet héél hoog en geef ze ongelijk!) dan daarginds! Het is naar aanleiding van hfi&r engagement voor Hollywood, dat; wij ".onze. Berlijnsche corres pondente voor filmzalen verzochten, de ster, die nog slechts zoo kort heeft geflik kerd, vlug te interviewen. Onze correspondente trof Charlotte Susa aan in een hotelkamer. De slanke blondine, levende uitzondering op den regel, dat blon dines onbeduidend plegen tc zijn, vertelde ©enige bijzonderheden: over haar carrière. „Als kind zong ik graag. Het was trou wens geen wonder, wont mijn moeder had een bijzonder mooie slem en zong vaak opera-aria's, waarbij ze door mijn broer be geleid werd. Desniettemin was hot begrip „tooneel" en alles wat daar verder mede te. maken had thuis iets, waarover zelfs niet gedécht werd. De Susa's hebben jaren en jaren op eigen grond geleefd. Van het Pyrenecsche Schiereiland kwamen zij over Zwitserland naar de Randstaten gezwor ven. Daar bezaten zij akkers en breidden hun bezittingen steeds meer uit. Ln Litauen staat een standbeeld voor den dichter Susa, Dat was een broeder van mijn vader. U begrijpt, dat or bij zoo'n familie geen spréke was, dat ik ooit aan het tooneel zou mogen gaan! Maar op een dag ik had de catechisatio afgeloopen cn was aange nomen trok ik een blouse van mijn Moe der aan, die ik uit haar kast nam on haar spi«se, hooge laarsjes, die mo natuurlijk een eind te groot waren en trok, op deze wijze uitgedost ik kon toch niet in mijn matrozenblouse gaan? naar den direc teur van hot theater in mijn geboortestadje Tilsit. De goedo man stond verbaasd. Ik wilde aan het tooneel? Hoe oud was ik? ZestienEn wat zeiden mijn ouders er van? Enfin, tenslotte liet hij den kapel meester halen en ik zong do aria van Agathe uit „Freischütz". Ik was niet eens zenuwachtig. En een half uur later was ik als operazangeres aan het theater van Til sit geöngagcerd." De interviewster strijkt zich hier even over het voorhoofd, om to bokomen van den schrik. Jonge, jonge, dat ging vlug. Zoomaar opeens. „U hebt zeker ook dade lijk do Agathe gespééld?" „Neen, zoo vlug ging het niet," zegt Char lotte Susa, „in 't begin kreeg ik alleen maar kleine rollen. Maar ik was er erg gelukkig mee en do herrie thuis kon me niet veel schelen. Ik heb Antonia gezongen in „Hoff manns Erzahlungen", de page in „Figaro's Hochzeit" en Aennchen in „Die lustigen Weiber". Het beteekende wel succes en ernstige critieken. Zoo ging ik verder over Brandenburg aan don Havel, over Essen, Düsseldorf cn Hamburg. Ik moest ook ope rette zingen en later kwam hot tooneelspo- Icn erbij. Het ging niot gemakkelijk, maar langzaam aan heb ik toch iets bereikt. Na tuurlijk moest ik hard werken en studee- rcn. Toen kwam ik naar Berlijn, bij Nel son. U weet wel, do Nelson van het Caba ret, uit don goeden, ouden tijd; de Nelson van onstorfelijke liedjes als „Was junge Madchen traümen", „In der Nacht", „Das Ladenmadel", enz. enz. Op een avond zong ik voor collega's in de tooneelclub. Er kwam een filmregisseur, die een „prinses" zocht voor zijn volgende film. Hij vond me precies wat hij noodlg had. Zoo kwam ik aan de film. Maar op eens was het mot dc stomme film gedaan, alles veranderde in de ateliers, dc regis seurs waren op jacht naar menschen met stemmen. Naar spelers en speelsters, die het gesproken woord behoerschten. Men maakte een proefopname van me on Ik kreeg mijn eerste toonfilmrol. Dat was in de „Tiger von Berlin". Ik herinner mo de promièro van deze handig in elkaar gezetto sensatiefilm. En de aparte .sensatie dezer onbekende schoon heid, die, o wereldwonder in dien tijd! haar mond open deed en niét een heesch, rauw en ordinair geluid liet hooren, ja het leek bijna ongelooflijk! niet eens lispelde! Charlotte Susa was opeens de „hoop des vaderlands". Zij speelde daarna als P&rtnerin van Hans Albers in „Der Grei- fcr", een film, die nu alweer ontstellend verouderd aandoet, als je 'em bij ongeluk nog eens ziet, doch di.Q toen veel effect maakte. In dit werk kon zij, onder leiding van Dupont, haar speeltalent verder ont wikkelen. Zij was toen al een der meest beloovenden. Na de première van „D-zug 13 hat Vcrspatung" was zij een ster. „En nu laat U dus de Duitsche film in rlen steek?" „Ja", zegt ze vroolijk, „ik ben, zoodra ik aan de toonfilm kwam, met Engelsch lce- ren begonnen. Natuurlijk dacht ik toen nog niet aan Hollywood, tenminste niet be wust. Maar ik had het doel voor oogen: verder komen, werken, iets doen, iets be reiken. Toen de Metro-Film mc ejigagcer- de, was ik natuurlijk blij, want het" is weer eens iets nieuws. Misschien kan men wat lecrcn, nieuwe wegen vinden. Ik zou niet graag blijven stilstaan, ik meen in mijn ar tistieke ontwikkeling. Van 't begin af heeft me iets voortgedreven en het ging altijd voorwaarts, stap voor stap. Daarom geloof ik, dat Hollywood ook een stap hooger voor me kan beteekenen". Laten we het hopen. Wij „outsiders" zijn in den loop der tijden wat sceptisch ge worden, èn wat de „voruitgang" van kun stenaars in Amerika betreft, èn watin terviews aangaat. Waarmee niets onvrien delijks gezegd wil zijn van do charmante blondine die Charlotte Susa is. Voorbarige geesten noemden haar reeds een plaatsver vangster van Garbo en Mariene Dietrich. Dc eerste... mogelijk. Als ooit een film- roem opgeblazen was, dan die der „god- dclijko", die ongelooflijk vervelend kon zijn en de kunst verstond, dat voor genialiteit te laten doorgaan. Mariene Dietrich zal een zwaardere partij zijn. De gruwelijke Elinor Glyn zou zoggen, dat zij „it" heeft. Maar tn elk geval wachten wij belangstellend af cn hopen, dat Hollywood een vrouw, die zonder twijfel groote gaven en een bijzon der fotogénique uiterlijk heeft medegekre- gen, niet zal verstarren tot cliché vamp. fot nu toe toonde de Duitsche film daar veel neiging toe. WIJ zagen Susa nog niet inders dan als „blonde slang". Een beetje jart zou geen kwaad kunnen. Filmregisseur ln hart en nieren. Jacques Feydor, een naam, dien iedereen kont, die in Amerika donzolfden goeden klank heeft als op het continent en waar boven met onzichtbare letters „Thérèso Raquin" geschreven staat. De eerst grooto film, die Feydor draaide was Atlantis, niet te vorwarren met Atlan tic van Dupont, die destijds eon ware son- satie teweegbracht cn dikwijls in do Ne- dcrlandsche bioscopen maandenlang gepro longeerd werd. Het was de eerste in Euro pa vervaardigde film, die een geheelen avond in beslag nam, want destijds kendo men bijna uitsluitend drie- of vier-acters. Daarbij kwam verder nog, dat deze film niet alleen in ateliers opgenomen was, maar, en dat was iets bijzonders in die da gen, dat men do buitenopnamen in Afrika draaide. Met deze film werd de naam Fey- der voor den eersten keer genoemd en zijn moed, als eerste een film in oen voor Euro pa nieuwen vorm uitgebracht te hebben, werd door een ongelooflijk groot succes be kroond. Twee jaar lang workte Feyderaan geen enkele film. Eerst toen hij eindelijk het passende manuscript had gevonden, dat hem boeido, ontstond Thérèse Raquin, een film, die tegenwoordig in geen enkel land vergeten is. Iïct sensationeele succes van deze film bezorgde hem een engagement te Holly wood, Feyder draaide sleohts weinig films. In de jaren, dat hij „Over There" is, heeft hij dc Garbofilms „Do Kus" en „Anna Christie geregisseerd. Hij verzorgde ook de eerste in Hollywool opgenomen Fran- sche film „Le spectre vert" Feyder werkt op het oogenblik aan een Ramon Novarro film, „De zoon van den Radja" en ook hier is het weer het onge wone van het milieu, wat hem boeit. Jacques Feyder leidt met zijn vrouw, Frangoise Rosay, een zeer teruggetrokken leven in Beverly Hills. Greta Garbo telt do Fcydcrs tot haar vrienden. En zij heeft er slechts weinigen.... REPORTAGE UIT EEN ZWEEF- VLIEGTUIG. Binnenkort zal den Amcrikaansclien luis teraars een reportage worden geboden van uit een zweegvliegtuig, waarin Jack O'Mcara, Amerikaansch kampioen zweef vliegen, boven de huizenzeo van New-York zal planeeren, vergezeld van een kortegolf- zender, die speciaal voor dit doel is gebouwd en slechts 15 K.G. weegt. De door den be stuurder gegeven reportage zal over een ontvanginstallatle op den beganen grond worden doorgegeven aan alle zenders van het net der National Broadcasting Com pany. v Jef Last, „Liefde in de i Portieken" (N. V. Servire, Den Haag.) Een boek, dat mij bijzonder getroffen heeft, is de onlangs verschenen kleine ro man „Liefde in de Portieken" van Jef Last. Misschien kent gc den naam van den jongen schrijver reeds want hij heeft al meer mooie goede cn sterke dingen gepubliceerd. In de door Hcnriétte Roland Holst samen gestelde verzenbundel „Tijdsignalen", die nu al weer een jaar of drie oud is, vindt go- eenige gedichten van hem opgenomen, liè- deren eigenlijk, liederen, die Jef Last ty peeren als een geboren chansonnier. Maar ge moet u dezen chansonnier niet denken als een van die nagemaakte mijnhcere» in smoking of frak, die op de planken van een cabaret met een verzuurden glimlach of met een geforceerd kunstenaars-air hunne zoutelooze grappigheidjes ten beste geven aan een biertjes-slurpend, zich wanhopig tric'st amuseerend uitgaans-publick. Hij be hoorde integendeel thuis in een matrozen- kroeg, of in een hoekje van den haven tus schen gestapelde balen, ankers cn kettingen. of op het achterdek van e*n schip als in de schemer van den zomeravond ook de harmonica gehoord wordt, on het best misschien zoudt ge u hem kunnen voorstel len (schrik niet!) aan het hoofd van een op standige bende van wier willen en begeeren zijn woord liet klankgeworden symbool is, een moderne Béranger. Hij zingt niet voor het „plezier" alleen van zichzelf cn van an deren, want zijn lied is een felle innerlijke noodzakelijkheid, het klinkt dikwijls rauw als een pijnlijke kreet en in bloedende won den breekt de opstandigheid er aldoor in los, donker-rood en na trillend van een zware hartslag Het is geen opstandigheid tegen God en tegen het leven. integendeel, wat hij zegt wordt juist omhoog gedragen door een sterk-gelopvige, bijna vrome aan vaardine en verheerlijking van ons bestaan, zooals het moést zijn en zooals het kón zijn, maar het is opstandigheid tegen mensch en maatschappij, en al kunt ge het dikwijls niet met hem eens zijn, toch komen de gloed zijner overtuiging, de kracht van zijn woord, het triilend-vitalc van zijn versgcluid als een weldaad over u, wanneer gc het verge lijkt met het berustende, mummelende oude-mannetjcs-cynisme van hot meeren- deel onzer jongere dichters. Luister eens naar een explosief vers-begin als dit:: Wij volgen U niet., die het beter wilt weten. dan de stroom van ons bloed dan de klop van ons hart, Niet U, die één dag in dc week staat te preeken, en U niet, die ons met tractaatjes vervolgt. En gij kakelobessen pieremagoggels mooie madams die het zoo treurig vindt, dat de arbeider lijdt, en gij, dikke bestuurders die ze leeren wilt, leeren uw éigen-wijsheid Wanneer ge zelf behoort tot dc „pierema goggels" en de „dikke bestuurders", dan vindt ge zooiets natuurlijk erg onvriende lijk cn vèeselijk revolutionnair, de toon is wat rauw en helt naar het schelderige, en ge kunt, met mij, het geheel der uiting eenzijdig noemen,weinig wijsgeerig en mis schien niet eens dichterlijk (althans wat men zoo onder „dichterlijk" verstaat), maar toch, die „stroom van het bloed", en dio „klop van het hart" zijn niet te misken nen, en als uit een vulcaan breekt er een ruige, gloeiende kracht naar buiten, die hui veren doet. Deze gloeiende' kracht in al zijn eerlijkheid en proletarische ruigheid is zeer merkwaardig voor het werk van een dichter, die zelf niet als proletariër ge boren werd; een alles overweldieende drang naar maatschappelijke rechtvaardig heid, een diepere zedelijke overtuiging en medelijden waarschijnlijk ook moeten hem gedreven hebben tot opstandigheid en tot de worsteling voor een komend geluk dor misdeelden. Zulk een mensch heeft dikwijls een wonderlijke levenshoop, vol roekelcoze moed en felle tegenstellingen. Jef Last was student in de Chineesclie letteren te Leiden, toen hij zich als matroos verhuurde tei koopvaardij en later bij de marine; in dezen tijd zijn z'n zeemansliederen ontstaan, dio verzameld werden onder den titel „Bak boordslichten"; ook was hij fabrieksar beider in Amerika, sleeper in de kolenmij nen, assistent bij de bedrijfsleiding der En- ka, en tenslotte werkte hij mede aan do totstandkoming van film9, o.a. bij de mo derne film „Branding". Hcnriötte Roland Holst wees er reeds op hoezeer in de ver zen van Jef Last eene verheerlijking van cle vrouw, en speciaal van de proletarische vrouw, naar voren komt deze verheerlij king blijkt nog veel duidelijker uit zijn la ter proza-werk, „Marianne" noemde hij de rake scherpe schetsen, filmische brokken fel leven, in wier midden dc vrouw zich be weegt die de klassieke versymboHseering is der vrijheids-idee en opstandigheids-gedach te, en ook in dit nieuwe boek, dit als een steviger eenheid gebouwde, uitgebreide ver haal „Liefde in de Portieken", is het weer een vrouwenfiguur, waarop zich tenslotte zijn tendentieuze bedoeling blijkt te conccn- treeren. Aanvankelijk lijkt echter de opzet er van geheel anders. Want het verhaal is in den ik-vorm geschreven, en deze „ik" ia een mannelijk vertegenwoordiger der be zittende burgerklasse, een afdeelings- chef, leider cn opzichter in de fabriek, waar Martha tot de gewone, zelfs tot de mindere arbeidsters behoort. Er ontstaat een lief desverhouding tusschen beiden, liefde, die natuurlijk niet het licht mag zien en die slechts hare trieste vreugden beleven kan bij donkere avond en ontij, in de portieken van eenzame woningen, op plantsocnbank- jes of langs de bermen van een verlaten weg. Het is van weerskanten een zuiver zinnelijke verrukking, maar sterk, echt en eerlijk en ze draagt de kiem in zich tot een beter geluk. De schrijver suggereert ons echter lot de overtuiging, dat de kansen op dit betere geluk gedood worden door dc on overkomelijke tegenstelling der beide maat schappelijke klassen, waartoe de bemin den behooren. Dit komt het felst tot uiting, wanneer er een werkstaking is uitgebroken op de fabriek en ze als vijanden tegenover elkaar staan; dan is het maatschappe lijk groepsverband zulk een sterke, natuur lijke noodzakelijkheid, dat alle andere ge voelens, en bovenal de individueele begeer ten der zinnelijke liefde, daardoor verstikt worden. De tendenz van den schrijver wil dat zij door de krachten van héér groeps verband wordt gered, terwijl hij tenslotte in duistere wanhoop de hand slaat aan het eigen leven. Het zou mij niet verwonderen, wanneer Jef Last zelf in deze sociale strek king dc beste qualitcit van zijn verhaal meende te leggen, maar ik-voor-mij geloof, dat hij juist daar faalt in kracht van over tuiging en ook in waarachtigheid van le- vensbelijding. Want de zelfmoord van de zen man groeit niet op uit zijn leven als een onafwendbaar noodlot, en Martha gaat een zeer twijfelachtig geluk tegemoet met den kameraad-arbeider, dien ze tevoren ei genlijk reeds had afgedankt. Veel beter heeft do schrijver een soortgelijk doel van grocpstegcnstelling bereikt doordat hij er m geslaagd is, dat wij hèm, de mén uit het verhaal, tenslotte zien als een slachtoffer en haar als een heldin; hierin versymboli- seert zich de antithese tusschen een onder gaande en een opkomende maatschappelijke klasse, de antithese zelfs tusschen een oude, verzwakte geesteshouding en eo.n nieuwe krachtige. Een heldin is deze Martha (en daarom noemde ik haar de belangrijkste fi guur uit het boek) door de wijze, waarop zij getrouw blijft aan de klasse, waartoe zij be hoort. Ook hij doet dat wel, maar als een knecht en niet als een heroiek martelaar, noodgedwongen en occasioneel, niet, zoo als zij, absoluut en onvoorwaardelijk als bij het ondergaan van een natuurwet. Mid den in den tijd, dat hunne liefde het he vigst is opgelaaid, vraagt hij haar om hem ook den Woensdagavond te geven, al had ze hem reeds herhaaldelijk gezegd, dat ze dan niet kon. Het was alsof er iets in haar oogen stolde. Het hijgend geluid van haar ademhaling was, met een plotselinge inspanning, be dwongen. „Je weet, dat ik dan niet kan", zei ze. Ik stuitte op een overtuiging, die, als het meest bekrompen kerkgeloof, zelfs niet ge schokt kon worden. Waar argumenten faal- den, op een bijna Calvinistische nardheid.... Als hij aandringt op een verklaring, zegt ze alleen met een vagen glimlach en zacht; „Dat kan je toch niet begrijpen." De Woensdagavond was de avond, dat zij werkte voor „de partij", kwitanties rondbracht, manifesten verspreidde.... Wat echter in deze vertelling bovenal boeit, is het eenvoudige, strakke verslag van. den groei cn opbloei dezer heimelijke na tuurliefde, het relaas harer dagelijkscho gebeurtenissen, de vreugde en de wanhoop van haar bestaan, de korte momenten van lichtend geluk naast de dagen van angstig© duisternis en teleurstelling. Het is tevens do hier sterk-waarschijnlijk gemaakte moge lijkheid dat, naast zijn liefde voor Martha, het huwelijksgeluk met zijn wettige vrouw voor dezen man onaangetast blijft, maar ook hierin schuilt wellicht weer de tendenz van den schrijver omtrent de on«verkom©-< lijkheid der maatschappelijke tegenstellin gen; de levenskringen van het braaf-burger lijk gezin en van de proletarische hartstocht der portieken liggen zóóver uiteen, dat ze elkaar, hoewel ze tezamen komen in dezen, éénen mensch, zelfs niet kunnen beïnvloe den. En prachtig is bij dit alles de achter grond van het verhaal: liet grootsche bedrijf der zijde-fabriek, dat niet opzettelijk met vele détails beschreven wordt, maar welks be staan toch gedurig als een alles-bebecr- 9chende macht aanvoelbaar is gemaakt. Na dit bock schat ik Jef Last als proza schrijver nog veel hooger dan als dichter. HERMAN POORT.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 19