DE TECHNIEK IN 1952
CHARLOTTE SUSA
JACQUES FEYDER
LETTERKUNDIGE KRONIEK
a
DE TECHNIEK IN 1 MX
Een Toekomstdroom,
door
DAVID SARNOFF,
President dor Radio Corporation of
America.
Wanneer wij den vooruitgang der weten
schap en de vele uitvindingen in de laatste
twintig jaar nader beschouwen, kunnen wij
als leckon wellicht tot de conclusie komen,
dat het hoogtepunt nu wel achter ons zal
liggen en do toekomstige ontwikkeling der
techniek nog slecht6 langzaam kan goschie-
den. Hoeveel dingen, die eens wonderen
schenen, maken nu deel uit van ons dage-
lijksch leven! Wat de radio betreft, in die
twintig jaar zijn er 16.8 milliocn radiotoe
stellen in de Araerikaansche huizen geko
men, waarmee naar 600 zenders geluisterd
wordt, terwijl er destijds slechts een paar
duizend primiticvo experimonteelo toestel
len bestonden. Het aantal auto's Is van
600.000 gestogen tot 26 millioen; het aantal
huizen met electrisch licht van 3 tot 20 mil
lioen, het aantal telefoons van 4 tot 20 mil
liocn. Er wordt nu gezegd, dat de bevol
king niet meer kan opnemen en dat de in
dustrie zich moot stabiliseeren volgens den
huidigen toestand. Doch wetenschap en
techniek kennen geen oververzadiging en
geen stilstand op een bepaald punt De vol
gende twintig jaar zullen de groote labo
ratoria en de zelfstandig werkende uitvin
ders nog meer en nog grootere wonderen
der techniek voortbrengen dan wij reeds
kennen. Ook die uitvindingen zullen spoe
dig iets gewoons worden in ons leven. En
in 1952 zullen wij den tegenwoordigen
„snellen vooruitgang" zien als langzaam
en primitief.
Het is waar, dat de industrie tijdelijk
lamgeslagen is door de wereldcrisis, doch
van het wetenschappelijk onderzoek geldt
dit niet. Integendeel, dit wordt met ver
dubbelden ijver voortgezet. Nieuwe procé-
dé's en nieuwe producten worden gezocht,
waar het publiek iets aan zou hebben. Dc
vraag overtreft het aanbod op het terrein
van wetenschap en techniek. Dit is zoo
sterk, dat zelfs het begrip .concurrentie"
daardoor in de toekomst anders moet wor
den beschouwd. Om een voorbeeld tc noe
men: als iemand een ideaal rattenval kon
bedenken, zou zijn fortuin gemaakt zijn,
doch dit geldt alleen zoolang niet een an
der een product of werkwijze heeft gevon
den, waardoor rattenvallen overbodig wor
den. Tengevolge van den snellen vooruit
gang der wetenschap, zal in de toekomst
minder concurrentie bestaan tusschen ver
schillende producenten, omdat er zooveel
concurrentie komt tusschen oude en nieuwe
producten. Met groote snelheid zal telkens
oen nieuwer product het oudere verdringen,
dank zij de moderne laboratoriumweten
schap. Het „stabiliseeren" van een industrie
zou dus het onverstandigste zijn, wat men
kon doen. Soopelheid is juist een eerste ven-
eischte; hoe sneller een bedrijf kan worden
aangepast aan nieuwe procédé's en produc
ten, hoe meer plaats het inruimt aan het
wetenschappelijk onderzoek, hoe beter zijn
kansen zullen zijn.
Niets is bedriegolij'ker dan het denkbeeld,
dat de voortgang dor wereld in onzen tijd
tot staan is gekomen. Hij begint juist. Nie
mand heeft een zoo feilloos oordeel, dat hij
met zekerheid kan voorspellen, wat de ko
mende twintig jaar zullen brengen. Enkele
mogelijkheden kunnen wij echter thans
reeds aan den horizon zien. Daartoe be
hoort de televisie, die, wat vanzelf 9preekt,
in 1952 iets alledaagsch zal wezen. Zij zal
een nieuw theater voor da huiskamer ver
tegenwoordigen en behalve amusement ook
berichtgeving en ontwikkeling brengen.
Nieuwe kansen worden de menschheid
geboden; de wereld ligt open voor haar
oog en oor. Een belangrijke factor daarbij
zal wezen, dat het publiek steeds afwisse
ling eischt. Een melodie verovert zich een
plaats in ons hart naarmate wij haar va
ker hooren, doch het oog wil telkens wat
anders zien. De optredende personen, de
stof, de achtergrond, het zal alles een nog
onbekende verscheidenheid vertoonen. Dan
eerst zal het ideaal bereikt zijn, dat de
oogen en ooren van den mensch de wereld
rond kunnen dwalen. Belangrijke gebeurte
nissen, die plaats vinden cp een tijd, wan
neer de moeste menschen aan het werk
zijn, zullen 's avonds worden her-uitgezon
den.
Wat televisie eigenlijk is, kunnen wij
thans nog niet zien. Weliswaar is televisie
roods mogelijk, doch meer dan een labora
torium-experiment kan men het nog niet
noemen. „Tclovisie voor de huiskamer" is
nog een toekomstbeeld. Er is behoefte aan
twee dingen: voldoende broede frequentie-
banden om duidelijke beelden tc verkrijgen
en de ontwikkeling van een nieuwen kunst
vorm, die zich in menig opzicht van tooneel
en film zal onderscheiden, omdat aan dezen
nieuwen vorm van amusement andere ei-
schen worden gesteld in verbind met dc bij
zondere omstandigheden, waaronder hij tot
het publiek komt. Wat de voldoende bree-
de froquentiebanden betreft, dc ultra korte
golven, welke thans nog worden onder
zocht, zullen de oplossing brengen. Ne
hcerscht er gedrang in den aethor en het
aantal zenders, dat op de lange golflengton
kan werken, is beperkt. Wanneer de golf
lengten van minder dan 100 M„ die wij nog
slechts beginnen te behcerschen, geheel in
gebruik worden genomen, krijgon we er
30 millioen Hertz bij, d. i. 2000 maal zooveel
als de 15000 Hertz, welke thans voor het
transoceanisch telegraaf verkeer worden ge
bruikt. Hot is verder reeds thans to ver
wachten, dat oenzelfde golflengte voor
meerdere doeleinden kan worden gebruikt,
zooals het nu reeds mogelijk is om verschil
lende telegrammen gelijktijdig te verzenden
langs oenzelfde draad.
Over veel minder dan twintig jaar zul
len wij een radio-electrisch systeem heb
ben, dat ons automatisch weerberichten uit
het poolgebied verschaft, waardoor de me
teorologen het weer van een geheel seizoen
vooruit kunnen berekenen. Do Morsesei
nen, die al bijna een eeuw lang zooveel
voor den vooruitgang der wereld hebben
beteekend, zullen misschien overbodig wor
den al6 de rechtstreckschc manier, om
brieven, documenten, foto's, weerkaartjes
en geheel© courantenpagina'e in facsimile
over te nemen met behulp van de vervol
maakte televisietoestellen, goedkoopor
mocht blijken. De afzondering, waarin sche
pen op zee zich bevinden, zou dan tevens
volkomen opgeheven zijn. Onze kennis der
radiotechniek is trouwens over het alge
meen nog zeer primitief. Reeds thans ope
nen de proeven met ultrakorte golven ons
het vooruitzicht der stereoscopische televi
sie, waarin de beelden dus „diepte" schij
nen te hebben, terwijl ook televisie in
kleuren in theorie mogelijk moet zijn.
Ook op ander gebied 6chtjnt dc weten
schap aan den vooravond van groote fun-
damentccle ontdekkingen te staan, wat ge
heel in strijd is met de meeningen van de
voorstanders der stabilisatie. Ook dc lucht»
vaart \an volgens sommigen wel gestabili
seerd worden, doch de stratosfocrvluchten
en de radicaal nieuwe stratosfcervliegtui-
gen zullen hen wel tot andere gedachten
hebben gebracht. Zelfs da „principes" van
de tegenwoordige luchtvaart blijven mis
schien niet altijd gelden. En zelfs al zou
het luchtverkeer der -toe/komst zich niet
afspelen in andere luchtlagen dan het te
genwoordige, dan zou het toch ongetwij
feld zoo uitgebreid worden, dat het niet
meer met dat van dezen tijd vergeleken kan
worden. Ook geheel nieuwe systemen om
huizen te verlichten en te ventiiecren, zelfs
om ze tc bouwen en om de snelheid van
het vervoer in het algemeen op te voeren,
zijn in voorbereiding. De toegepaste schei
kunde is evenmin nog haar kinderscheo-
nen ontwassen en de mogelijkheden, welke
zich hier voordoen, tarten elke fantasie. Ze
bewijzen in elk geval, dat we niet het einde
naderen van een periode van verbazing-
wekkenden, wetenschappelijken en techni-
schen vooruitgang, maar dat de laatste
twintig jaar slechte een voorbereiding zijn
geweest voor wat nog komen moet. WIJ
gaan een tijdperk tegemoet, waarin er nog
veel meer zal worden bereikt voor het al
gemeen welzijn door een nog nauwere sa
menwerking tusschen wetenschap en in
dustrie.
Ook in die toekomstige wereld kan een
oorlog onvermijdelijk blijken. Do technische
hulpmiddelen zullen ons dan echter in
staat stellen, om op. een afstand en zonder
gevaar voor de eigen onderdanen den vijand
to vernietigen. Onbemande, draadloos be
stuurde tanks en vliegtuigen zullen voor
ons vechten en de generaals zullen ver
achter het front in hun hoofdkwartier den
strijd zien on leiden. Do vrees, dat dc be
volking zelf door den vijand wordt aange
vallen, door vernietiging van de groote
steden b.v., zooals in den jongsten oorlog
ook Londen werd aangevallen, behoeft ons
In dien tijd niet meer te kwellen. Roods uit
dc verte kan men de aanvallers zien aan
komen cn onschadelijk maken.
Dc technische en commcrcieole proble
men, welke door den snellen vooruitgang
dor wetenschap zullen ontstaan, kunnen
ongetwijfeld door onzo geleorden, inge
nieurs en groot-industrieelen worden opgo-
lost. Een belangrijke technische vooruitgang
brengt echter ook veranderingen met zich
mee in de ondorlinge verhouding van
menschen en volkeren. De voo-uitgang in
do sociale wetenschappen, in onze kennis
van bostuurszaken, politiek en economie
mag dus niet achterblijven bij den techni-
schen vooruitgang. Daarin ligt dc grootste
moeilijkheid voor d© toekomst; dc waardo
der moderne techniek wordt bepaald door
ons vermogen om haar tc gebruiken voor
het verrijken van ons leven.
FILM
Een Rivale van Mariene?
Hollywood's nionwste vervoering.
Hollywood prefers blondes!
Weer verlaat een blonde Duitsche, die
zich naam heeft gemaakt aan de film,
Europa om het, in vele opzichten hache
lijke Amcrikaansche avontuur tc wagen.
Zal zij, als zoovelen vóór haar, bitter ont
goocheld terugkeeren? Zullen er monster
films met een ver-Amerikaniseerde Char-
lotic Susa verschijnen, films zooals van
wijlen Lya dc Putti, van Pola Negri, van
C.onrad Veidt zijn gedraaid daarginds, en
die wij in starre ontzetting hebben zitten
bekijkenof wel nooit te zien kregen;
cmdat onze smaak toch altijd nog een tik
je hooger geschat wordt door onze bios
coop-directeuren (o, niet héél hoog en
geef ze ongelijk!) dan daarginds! Het is
naar aanleiding van hfi&r engagement voor
Hollywood, dat; wij ".onze. Berlijnsche corres
pondente voor filmzalen verzochten, de
ster, die nog slechts zoo kort heeft geflik
kerd, vlug te interviewen.
Onze correspondente trof Charlotte Susa
aan in een hotelkamer. De slanke blondine,
levende uitzondering op den regel, dat blon
dines onbeduidend plegen tc zijn, vertelde
©enige bijzonderheden: over haar carrière.
„Als kind zong ik graag. Het was trou
wens geen wonder, wont mijn moeder had
een bijzonder mooie slem en zong vaak
opera-aria's, waarbij ze door mijn broer be
geleid werd. Desniettemin was hot begrip
„tooneel" en alles wat daar verder mede
te. maken had thuis iets, waarover zelfs
niet gedécht werd. De Susa's hebben jaren
en jaren op eigen grond geleefd. Van het
Pyrenecsche Schiereiland kwamen zij over
Zwitserland naar de Randstaten gezwor
ven. Daar bezaten zij akkers en breidden
hun bezittingen steeds meer uit. Ln Litauen
staat een standbeeld voor den dichter Susa,
Dat was een broeder van mijn vader. U
begrijpt, dat or bij zoo'n familie geen
spréke was, dat ik ooit aan het tooneel zou
mogen gaan! Maar op een dag ik had
de catechisatio afgeloopen cn was aange
nomen trok ik een blouse van mijn Moe
der aan, die ik uit haar kast nam on haar
spi«se, hooge laarsjes, die mo natuurlijk
een eind te groot waren en trok, op deze
wijze uitgedost ik kon toch niet in mijn
matrozenblouse gaan? naar den direc
teur van hot theater in mijn geboortestadje
Tilsit. De goedo man stond verbaasd. Ik
wilde aan het tooneel? Hoe oud was ik?
ZestienEn wat zeiden mijn ouders er
van? Enfin, tenslotte liet hij den kapel
meester halen en ik zong do aria van
Agathe uit „Freischütz". Ik was niet eens
zenuwachtig. En een half uur later was ik
als operazangeres aan het theater van Til
sit geöngagcerd."
De interviewster strijkt zich hier even
over het voorhoofd, om to bokomen van
den schrik. Jonge, jonge, dat ging vlug.
Zoomaar opeens. „U hebt zeker ook dade
lijk do Agathe gespééld?"
„Neen, zoo vlug ging het niet," zegt Char
lotte Susa, „in 't begin kreeg ik alleen maar
kleine rollen. Maar ik was er erg gelukkig
mee en do herrie thuis kon me niet veel
schelen. Ik heb Antonia gezongen in „Hoff
manns Erzahlungen", de page in „Figaro's
Hochzeit" en Aennchen in „Die lustigen
Weiber". Het beteekende wel succes en
ernstige critieken. Zoo ging ik verder over
Brandenburg aan don Havel, over Essen,
Düsseldorf cn Hamburg. Ik moest ook ope
rette zingen en later kwam hot tooneelspo-
Icn erbij. Het ging niot gemakkelijk, maar
langzaam aan heb ik toch iets bereikt. Na
tuurlijk moest ik hard werken en studee-
rcn. Toen kwam ik naar Berlijn, bij Nel
son. U weet wel, do Nelson van het Caba
ret, uit don goeden, ouden tijd; de Nelson
van onstorfelijke liedjes als „Was junge
Madchen traümen", „In der Nacht", „Das
Ladenmadel", enz. enz.
Op een avond zong ik voor collega's in
de tooneelclub. Er kwam een filmregisseur,
die een „prinses" zocht voor zijn volgende
film. Hij vond me precies wat hij noodlg
had. Zoo kwam ik aan de film. Maar op
eens was het mot dc stomme film gedaan,
alles veranderde in de ateliers, dc regis
seurs waren op jacht naar menschen met
stemmen. Naar spelers en speelsters, die
het gesproken woord behoerschten. Men
maakte een proefopname van me on Ik
kreeg mijn eerste toonfilmrol. Dat was in
de „Tiger von Berlin".
Ik herinner mo de promièro van deze
handig in elkaar gezetto sensatiefilm. En
de aparte .sensatie dezer onbekende schoon
heid, die, o wereldwonder in dien tijd!
haar mond open deed en niét een heesch,
rauw en ordinair geluid liet hooren, ja
het leek bijna ongelooflijk! niet eens
lispelde!
Charlotte Susa was opeens de „hoop
des vaderlands". Zij speelde daarna als
P&rtnerin van Hans Albers in „Der Grei-
fcr", een film, die nu alweer ontstellend
verouderd aandoet, als je 'em bij ongeluk
nog eens ziet, doch di.Q toen veel effect
maakte. In dit werk kon zij, onder leiding
van Dupont, haar speeltalent verder ont
wikkelen. Zij was toen al een der meest
beloovenden. Na de première van „D-zug
13 hat Vcrspatung" was zij een ster.
„En nu laat U dus de Duitsche film in
rlen steek?"
„Ja", zegt ze vroolijk, „ik ben, zoodra ik
aan de toonfilm kwam, met Engelsch lce-
ren begonnen. Natuurlijk dacht ik toen
nog niet aan Hollywood, tenminste niet be
wust. Maar ik had het doel voor oogen:
verder komen, werken, iets doen, iets be
reiken. Toen de Metro-Film mc ejigagcer-
de, was ik natuurlijk blij, want het" is weer
eens iets nieuws. Misschien kan men wat
lecrcn, nieuwe wegen vinden. Ik zou niet
graag blijven stilstaan, ik meen in mijn ar
tistieke ontwikkeling. Van 't begin af heeft
me iets voortgedreven en het ging altijd
voorwaarts, stap voor stap. Daarom geloof
ik, dat Hollywood ook een stap hooger
voor me kan beteekenen".
Laten we het hopen. Wij „outsiders" zijn
in den loop der tijden wat sceptisch ge
worden, èn wat de „voruitgang" van kun
stenaars in Amerika betreft, èn watin
terviews aangaat. Waarmee niets onvrien
delijks gezegd wil zijn van do charmante
blondine die Charlotte Susa is. Voorbarige
geesten noemden haar reeds een plaatsver
vangster van Garbo en Mariene Dietrich.
Dc eerste... mogelijk. Als ooit een film-
roem opgeblazen was, dan die der „god-
dclijko", die ongelooflijk vervelend kon zijn
en de kunst verstond, dat voor genialiteit
te laten doorgaan. Mariene Dietrich zal een
zwaardere partij zijn. De gruwelijke Elinor
Glyn zou zoggen, dat zij „it" heeft. Maar
tn elk geval wachten wij belangstellend af
cn hopen, dat Hollywood een vrouw, die
zonder twijfel groote gaven en een bijzon
der fotogénique uiterlijk heeft medegekre-
gen, niet zal verstarren tot cliché vamp.
fot nu toe toonde de Duitsche film daar
veel neiging toe. WIJ zagen Susa nog niet
inders dan als „blonde slang". Een beetje
jart zou geen kwaad kunnen.
Filmregisseur ln hart en nieren.
Jacques Feydor, een naam, dien iedereen
kont, die in Amerika donzolfden goeden
klank heeft als op het continent en waar
boven met onzichtbare letters „Thérèso
Raquin" geschreven staat.
De eerst grooto film, die Feydor draaide
was Atlantis, niet te vorwarren met Atlan
tic van Dupont, die destijds eon ware son-
satie teweegbracht cn dikwijls in do Ne-
dcrlandsche bioscopen maandenlang gepro
longeerd werd. Het was de eerste in Euro
pa vervaardigde film, die een geheelen
avond in beslag nam, want destijds kendo
men bijna uitsluitend drie- of vier-acters.
Daarbij kwam verder nog, dat deze film
niet alleen in ateliers opgenomen was,
maar, en dat was iets bijzonders in die da
gen, dat men do buitenopnamen in Afrika
draaide. Met deze film werd de naam Fey-
der voor den eersten keer genoemd en zijn
moed, als eerste een film in oen voor Euro
pa nieuwen vorm uitgebracht te hebben,
werd door een ongelooflijk groot succes be
kroond. Twee jaar lang workte Feyderaan
geen enkele film. Eerst toen hij eindelijk
het passende manuscript had gevonden,
dat hem boeido, ontstond Thérèse Raquin,
een film, die tegenwoordig in geen enkel
land vergeten is.
Iïct sensationeele succes van deze film
bezorgde hem een engagement te Holly
wood, Feyder draaide sleohts weinig films.
In de jaren, dat hij „Over There" is, heeft
hij dc Garbofilms „Do Kus" en „Anna
Christie geregisseerd. Hij verzorgde ook
de eerste in Hollywool opgenomen Fran-
sche film „Le spectre vert"
Feyder werkt op het oogenblik aan een
Ramon Novarro film, „De zoon van den
Radja" en ook hier is het weer het onge
wone van het milieu, wat hem boeit.
Jacques Feyder leidt met zijn vrouw,
Frangoise Rosay, een zeer teruggetrokken
leven in Beverly Hills. Greta Garbo telt do
Fcydcrs tot haar vrienden. En zij heeft er
slechts weinigen....
REPORTAGE UIT EEN ZWEEF-
VLIEGTUIG.
Binnenkort zal den Amcrikaansclien luis
teraars een reportage worden geboden van
uit een zweegvliegtuig, waarin Jack
O'Mcara, Amerikaansch kampioen zweef
vliegen, boven de huizenzeo van New-York
zal planeeren, vergezeld van een kortegolf-
zender, die speciaal voor dit doel is gebouwd
en slechts 15 K.G. weegt. De door den be
stuurder gegeven reportage zal over een
ontvanginstallatle op den beganen grond
worden doorgegeven aan alle zenders van
het net der National Broadcasting Com
pany.
v Jef Last, „Liefde in de
i Portieken"
(N. V. Servire, Den Haag.)
Een boek, dat mij bijzonder getroffen
heeft, is de onlangs verschenen kleine ro
man „Liefde in de Portieken" van Jef Last.
Misschien kent gc den naam van den jongen
schrijver reeds want hij heeft al meer mooie
goede cn sterke dingen gepubliceerd.
In de door Hcnriétte Roland Holst samen
gestelde verzenbundel „Tijdsignalen", die
nu al weer een jaar of drie oud is, vindt go-
eenige gedichten van hem opgenomen, liè-
deren eigenlijk, liederen, die Jef Last ty
peeren als een geboren chansonnier. Maar
ge moet u dezen chansonnier niet denken
als een van die nagemaakte mijnhcere» in
smoking of frak, die op de planken van een
cabaret met een verzuurden glimlach of
met een geforceerd kunstenaars-air hunne
zoutelooze grappigheidjes ten beste geven
aan een biertjes-slurpend, zich wanhopig
tric'st amuseerend uitgaans-publick. Hij be
hoorde integendeel thuis in een matrozen-
kroeg, of in een hoekje van den haven tus
schen gestapelde balen, ankers cn kettingen.
of op het achterdek van e*n schip als in
de schemer van den zomeravond ook de
harmonica gehoord wordt, on het best
misschien zoudt ge u hem kunnen voorstel
len (schrik niet!) aan het hoofd van een op
standige bende van wier willen en begeeren
zijn woord liet klankgeworden symbool is,
een moderne Béranger. Hij zingt niet voor
het „plezier" alleen van zichzelf cn van an
deren, want zijn lied is een felle innerlijke
noodzakelijkheid, het klinkt dikwijls rauw
als een pijnlijke kreet en in bloedende won
den breekt de opstandigheid er aldoor in
los, donker-rood en na trillend van een
zware hartslag Het is geen opstandigheid
tegen God en tegen het leven. integendeel,
wat hij zegt wordt juist omhoog gedragen
door een sterk-gelopvige, bijna vrome aan
vaardine en verheerlijking van ons bestaan,
zooals het moést zijn en zooals het kón zijn,
maar het is opstandigheid tegen mensch
en maatschappij, en al kunt ge het dikwijls
niet met hem eens zijn, toch komen de gloed
zijner overtuiging, de kracht van zijn woord,
het triilend-vitalc van zijn versgcluid als
een weldaad over u, wanneer gc het verge
lijkt met het berustende, mummelende
oude-mannetjcs-cynisme van hot meeren-
deel onzer jongere dichters. Luister eens
naar een explosief vers-begin als dit::
Wij volgen U niet., die het beter wilt
weten.
dan de stroom van ons bloed
dan de klop van ons hart,
Niet U, die één dag in dc week staat te
preeken,
en U niet, die ons met tractaatjes
vervolgt.
En gij kakelobessen
pieremagoggels
mooie madams
die het zoo treurig vindt,
dat de arbeider lijdt,
en gij, dikke bestuurders
die ze leeren wilt, leeren
uw éigen-wijsheid
Wanneer ge zelf behoort tot dc „pierema
goggels" en de „dikke bestuurders", dan
vindt ge zooiets natuurlijk erg onvriende
lijk cn vèeselijk revolutionnair, de toon
is wat rauw en helt naar het schelderige,
en ge kunt, met mij, het geheel der uiting
eenzijdig noemen,weinig wijsgeerig en mis
schien niet eens dichterlijk (althans wat
men zoo onder „dichterlijk" verstaat),
maar toch, die „stroom van het bloed", en
dio „klop van het hart" zijn niet te misken
nen, en als uit een vulcaan breekt er een
ruige, gloeiende kracht naar buiten, die hui
veren doet. Deze gloeiende' kracht in al
zijn eerlijkheid en proletarische ruigheid is
zeer merkwaardig voor het werk van
een dichter, die zelf niet als proletariër ge
boren werd; een alles overweldieende
drang naar maatschappelijke rechtvaardig
heid, een diepere zedelijke overtuiging en
medelijden waarschijnlijk ook moeten hem
gedreven hebben tot opstandigheid en tot
de worsteling voor een komend geluk dor
misdeelden. Zulk een mensch heeft dikwijls
een wonderlijke levenshoop, vol roekelcoze
moed en felle tegenstellingen. Jef Last was
student in de Chineesclie letteren te Leiden,
toen hij zich als matroos verhuurde tei
koopvaardij en later bij de marine; in dezen
tijd zijn z'n zeemansliederen ontstaan, dio
verzameld werden onder den titel „Bak
boordslichten"; ook was hij fabrieksar
beider in Amerika, sleeper in de kolenmij
nen, assistent bij de bedrijfsleiding der En-
ka, en tenslotte werkte hij mede aan do
totstandkoming van film9, o.a. bij de mo
derne film „Branding". Hcnriötte Roland
Holst wees er reeds op hoezeer in de ver
zen van Jef Last eene verheerlijking van
cle vrouw, en speciaal van de proletarische
vrouw, naar voren komt deze verheerlij
king blijkt nog veel duidelijker uit zijn la
ter proza-werk, „Marianne" noemde hij de
rake scherpe schetsen, filmische brokken fel
leven, in wier midden dc vrouw zich be
weegt die de klassieke versymboHseering is
der vrijheids-idee en opstandigheids-gedach
te, en ook in dit nieuwe boek, dit als een
steviger eenheid gebouwde, uitgebreide ver
haal „Liefde in de Portieken", is het weer
een vrouwenfiguur, waarop zich tenslotte
zijn tendentieuze bedoeling blijkt te conccn-
treeren. Aanvankelijk lijkt echter de opzet
er van geheel anders. Want het verhaal is
in den ik-vorm geschreven, en deze „ik" ia
een mannelijk vertegenwoordiger der be
zittende burgerklasse, een afdeelings-
chef, leider cn opzichter in de fabriek, waar
Martha tot de gewone, zelfs tot de mindere
arbeidsters behoort. Er ontstaat een lief
desverhouding tusschen beiden, liefde,
die natuurlijk niet het licht mag zien en die
slechts hare trieste vreugden beleven kan
bij donkere avond en ontij, in de portieken
van eenzame woningen, op plantsocnbank-
jes of langs de bermen van een verlaten
weg. Het is van weerskanten een zuiver
zinnelijke verrukking, maar sterk, echt en
eerlijk en ze draagt de kiem in zich tot een
beter geluk. De schrijver suggereert ons
echter lot de overtuiging, dat de kansen op
dit betere geluk gedood worden door dc on
overkomelijke tegenstelling der beide maat
schappelijke klassen, waartoe de bemin
den behooren. Dit komt het felst tot uiting,
wanneer er een werkstaking is uitgebroken
op de fabriek en ze als vijanden tegenover
elkaar staan; dan is het maatschappe
lijk groepsverband zulk een sterke, natuur
lijke noodzakelijkheid, dat alle andere ge
voelens, en bovenal de individueele begeer
ten der zinnelijke liefde, daardoor verstikt
worden. De tendenz van den schrijver wil
dat zij door de krachten van héér groeps
verband wordt gered, terwijl hij tenslotte
in duistere wanhoop de hand slaat aan het
eigen leven. Het zou mij niet verwonderen,
wanneer Jef Last zelf in deze sociale strek
king dc beste qualitcit van zijn verhaal
meende te leggen, maar ik-voor-mij geloof,
dat hij juist daar faalt in kracht van over
tuiging en ook in waarachtigheid van le-
vensbelijding. Want de zelfmoord van de
zen man groeit niet op uit zijn leven als een
onafwendbaar noodlot, en Martha gaat
een zeer twijfelachtig geluk tegemoet met
den kameraad-arbeider, dien ze tevoren ei
genlijk reeds had afgedankt. Veel beter
heeft do schrijver een soortgelijk doel van
grocpstegcnstelling bereikt doordat hij er m
geslaagd is, dat wij hèm, de mén uit het
verhaal, tenslotte zien als een slachtoffer en
haar als een heldin; hierin versymboli-
seert zich de antithese tusschen een onder
gaande en een opkomende maatschappelijke
klasse, de antithese zelfs tusschen een oude,
verzwakte geesteshouding en eo.n nieuwe
krachtige. Een heldin is deze Martha (en
daarom noemde ik haar de belangrijkste fi
guur uit het boek) door de wijze, waarop zij
getrouw blijft aan de klasse, waartoe zij be
hoort. Ook hij doet dat wel, maar als een
knecht en niet als een heroiek martelaar,
noodgedwongen en occasioneel, niet, zoo
als zij, absoluut en onvoorwaardelijk als
bij het ondergaan van een natuurwet. Mid
den in den tijd, dat hunne liefde het he
vigst is opgelaaid, vraagt hij haar om hem
ook den Woensdagavond te geven, al had
ze hem reeds herhaaldelijk gezegd, dat ze
dan niet kon.
Het was alsof er iets in haar oogen
stolde.
Het hijgend geluid van haar ademhaling
was, met een plotselinge inspanning, be
dwongen.
„Je weet, dat ik dan niet kan", zei ze.
Ik stuitte op een overtuiging, die, als het
meest bekrompen kerkgeloof, zelfs niet ge
schokt kon worden. Waar argumenten faal-
den, op een bijna Calvinistische nardheid....
Als hij aandringt op een verklaring, zegt
ze alleen met een vagen glimlach en zacht;
„Dat kan je toch niet begrijpen."
De Woensdagavond was de avond, dat
zij werkte voor „de partij", kwitanties
rondbracht, manifesten verspreidde....
Wat echter in deze vertelling bovenal
boeit, is het eenvoudige, strakke verslag van.
den groei cn opbloei dezer heimelijke na
tuurliefde, het relaas harer dagelijkscho
gebeurtenissen, de vreugde en de wanhoop
van haar bestaan, de korte momenten van
lichtend geluk naast de dagen van angstig©
duisternis en teleurstelling. Het is tevens do
hier sterk-waarschijnlijk gemaakte moge
lijkheid dat, naast zijn liefde voor Martha,
het huwelijksgeluk met zijn wettige vrouw
voor dezen man onaangetast blijft, maar
ook hierin schuilt wellicht weer de tendenz
van den schrijver omtrent de on«verkom©-<
lijkheid der maatschappelijke tegenstellin
gen; de levenskringen van het braaf-burger
lijk gezin en van de proletarische hartstocht
der portieken liggen zóóver uiteen, dat ze
elkaar, hoewel ze tezamen komen in dezen,
éénen mensch, zelfs niet kunnen beïnvloe
den. En prachtig is bij dit alles de achter
grond van het verhaal: liet grootsche bedrijf
der zijde-fabriek, dat niet opzettelijk met vele
détails beschreven wordt, maar welks be
staan toch gedurig als een alles-bebecr-
9chende macht aanvoelbaar is gemaakt.
Na dit bock schat ik Jef Last als proza
schrijver nog veel hooger dan als dichter.
HERMAN POORT.