DE SPIEGEL DER ZIEL DE CATARACT OF GRAUWE STAAR Amerika's Vliegende „Douane" Tijdschriften BIJKANTOOR AMERSFOORTSCH DAGBLAD J. LAMBRECHTS GENEESKUNDIGE BRIEVEN Ziekten van het netvlies In mijn vorigen brief heb ik aange geven hoe de bouw van het oog er op berekend is, dat in normale omstandig heden de lichtstralen, welke van een voorwerp af ons oog hereiken, op het netvlies een omgekeerd beeld veroorza ken. De hierdoor getroffen staafjes en kegeltjes dragen een prikkel over op den oogzenuw: door samenwerking van beide oogen worden er in onze hersenen indrukken opgevangen, waaruit we nu met behulp van onze herinnering een voorstelling krijgen van datgene wat we hebben waargenomen. Voor het zien is dus hot netvlies van het allergrootste belang als het station, dat lichtstralen opvangt en doorzendt Het spreekt intusschen van zelf, dat ons netvlies slechts dan zijn taak behoorlijk kan vervullen, wanneer het iets te doen krijgt, d.w.z. wanneer de lichtstralen die op het oog vallen, ook behoorlijk en op de juiste wijze op het netvlies terecht komen en wanneer bovendien de ver bindingen tusschen netvlies en herse nen intact zijn en normaal functionnee- ron. Met dit laalste de verbinding met het achterland als het ware, zullen we ons hier niet verder bezighouden. Wel zullen wij eerst even onze aan dacht geven aan den weg. dien de licht stralen in het oog hebben te vervoleen alvorens zij het netvlies bereiken. Elke troebeling. welke een ondoorgankelijke hinderpaal vormt voor de lichtstralen, moet het goed zien in nadeeligen zin beïnvloeden. Ziekteprocessen en lid- tcekens van genezen ziekteprocessen in het hoornvlies zullen blijvende schade voor het zien met zich mede kunnen brengen, evenals diverse processen in de voorste oogkamer of in het glas- vocht. Dit zijn in hel algemeen geluk kig vrij zeldzaam voorkomende moge lijkheden. Van meer botcckenis in het dage- lijksch leven is de lenstroebeling, de c a taract of grauwe staar. Deze aan doening komt op ouderen leeftijd nog al eens voor en langzaam maar zeker neemt daarbij het gezicht af, doordat «Ie steeds troebeler wordende lens op den duur steeds grooter hindernis wordt voor de lichtstralen om het netvlies te bereiken. Indien deze grauwe staar voldoende „rijp" is kan met succes wor den geopereerd en wordt de lens ver wijderd. Natuurlijk valt dan de functie van de lens weg, d.w.z. er kan geen behoorlijk beeld meer van een voorwerp op het netvlies komen. Dit moet en kan worden gecorrigeerd door sterke brilleglazcn. Veel vaker worden brillen gedragen uit andere overwegingen. Bij een nor maal, z.g. emmetroop oog kunnen wij rustig in de verte kijken en zien dan voorwerpen op afstand behoorlijk scherp. Lichtstralen, welke in even wijdig verloopcnde bundels op het oog aankomen, worden door de lens gebro ken en komen precies goed op het net vlies terecht. Maar ook kunnen wij op den normalen leesafstand ons oog in stellende, alles goed lezen. Op dezen leesafstand komen de lichtstralen niet in evenwijdige bundels in ons oog bin nen; zij moeten nu door de lens sterker worden gebroken en hiervoor moet deze lens een anderen krommingstoestand aannemen. Dit vermogen van de lons, om zich aldus aan te passen aan de speciale eischen in ver band met den afstand van het voor werp, noemen we het accommoda tievermogen. Deze eigenschap gaat met het bereiken van den leeftijd van ruim 40 jaren bij vele mcnschen verlo ren en dan heeft men behoefte aan een leesbril. De kleine letters worden niet goed meer gezien. Als het spoorweg boekje en de effcctenkoersen slecht wor den waargenomen, is de tijd voor de leesbril aangebroken. Lezen we niet, dan behoeft deze bril niet te worden gedragen. Weer anders zijn de verhoudingen bij de zeer veel voorkomende bijziendheid of myopie en de minder vaak voor komende oververziendheid of hype r- metropie. In beide gevallen is er een discongruentie tusschen den lens- vorm en den afstand tusschen lens en netvlies in dezen zin, dat de lens voor normale verhoudingen geen kans ziet den lichtstralenbundel zoodanig zuiver te breken, dat deze op de juiste wijze en op de goede plaats het netvlies bereikt. De vérziende brengt zijn lees- of studie boek verder van zich af en ziet goed b.v. op den torenklok. Lichte graden van oververziendheid worden betrekkelijk gemakkelijk verdragen: lang niet alle lijders komen bij den oogarts een bril vragen. Anders is dit met de bijzien den. Hun leesboek moet dichter bij het oog worden gebracht en het lezen ver moeit spoedig. Inspanning der oogen doet dit lijden langzaam toenemen; van daar dat de bijziendheid heel vaak op school voor den dag komt wie denkt hierbij niet aan het nut van den school arts en het aantal kinderen, dat een bril draagt neemt toe naarmate we in hoogere klassen terecht komen. Langen tijd beeft men aan den invloed van de omgeving de allesoverheerschen- de beteekenis toegekend en zijn uitvoe rige statistische onderzoekingen ver richt over toename van bijziendheid in verband met H.B.S., Gymnasium en huiswerk. In de laatste jaren wordt deze beteekenis Iets minder boog aan geslagen en wordt ook aandacht gewiid aan de erfelijkheid, «lie bier zonder twijfel mede een rol in speelt, welke niet mag worden verwaarloosd. De bij ziende behoort een bril te draeen. die hem veroorlooft op normalen afstand, zonder vermoeid te worden, te lezen en te werken. Ziekten van het netvlies kunnen niet zonder invloed blijven voor het zien: integendeel, deze zullen be langrijke gezichtssioornissen moeten veroorzaken zooals een ieder die het voorgaande met aandacht ge volgd heeft, zal kunnen begrijpen. Dit netvlies liet veilig diep in het oog ver scholen. Bij het onderzoek der oogen kan desondanks dit netvlies volledig en scherp worden bekeken on onder zocht. Het is do blijvende verdienste van een groot en wetenschappelijk onder zoeker in de oogheelkunde Her mann von lie I m hol tz daarvoor in Iból een instrument te hebben uit- gevouden. de oogspiegel. Welke student in de geneeskunde komt niet sterk onder «Ie bekorihg van het fraaie beeld dat hii aanschouwt, wanneer hij voor het eerst met den oogspiegel het fraaie beeld van het netvlies te zien krijgt? Verschillende ziekteprocessen kunnen dit netvliesbeeld in allerlei richtingen abnormaal doen worden. Een zeer ernstige schade voor het zien wordt aan het oog toegebracht door een afwijking, die wij kennen on der den naam van netvliesloslating, dialysis retinae. In normale om standigheden is het netvlies stevig met zijn onderlaag verbonden maar ver schillende oorzaken kunnen tot deze loslating voeren. Veelvuldig treedt de ze toestand op bij zeer sterke bijziend heid: verder kan het optreden bij ge zwellen in het oog. bij 'sommige nier ziekten. bii bepaalde vormen van oog- tuberculose en ten slotte bij verwon ding. Heeft het netvlies eenmaal los gelaten. dan dreigt dit proces zich uit te breiden en op spontane terugkeer van de normale verhoudingen kan niet meer worden gerekend. Tusschen het losgelaten netvlies en de onderlaag hoopt zich vocht op. Als gevolg van zulk een loslating freden er ernstige gezichtsstoornissen op en dreigt op den duur blindheid. Tot voor korten tijd stond men wat de afdoende behandeling betreft vrij wel machteloos, al trachtte men door oogafsluiting voor licht, rust en een lang voortgezette zweetkuur te redden wat nog mogelijk was. Menig jong le ven onderging blijvende schade door dat een tennisbal of een ander voor werp met geweld tegen den oogbol ge worpen werd. Het merkwaardige hier bij is. dat zulk een geweldpleging niet direct zirhibare verwondingen behoeft te verwekken. In zulke gevallen kan het. heel goed gebeuren, dat er uit wendig absoluut niets is te zien. zelfs voor een prvaren onderzoeker, maar dat bii hef oogspiegelonderzoek ernsti ge netvliesscheuren voor den dag ko men. Met slachtoffer zelf behoeft ni eens veel pijn te hebben en kan schijn baar zelfs nog vaak goed met het dom' het ongeval getroffen oog zien. Daar om verdient het wel zeer ernstige aan beveling een ongeval met een oog be hoorlijk en volledig te laten controlee- ren! Ziin er eenmaal bloedingen en scheu ren in het netvlies geconstateerd, dan is rust onvoorwaardelijk aangewezen maar liet gevaar van netvliesloslating blijft als bet zwaard van Damocles [langen tiid den patiënt hoven het hoofd hangen. Wordt het oog niet go rontrolecrd. dan is het mogelijk, da' zelfs zulk een loslating niet snel hei- kend wordt. Men kan n.l. langeren tijd ervan onkundig blijven, dat een vai heide oogen slecht of zelfs heelcmaai niet meedoet! Wordt het lijden veel u laat ontdekt, dan is behandeling nier zoo goed meer mogelijk. Wordt de net vliesloslating snel, of althans niet al te lane na het ontstaan geconstateerd, dan is sinds enkele jaren een behan deling mogelijk, welke goede kansen op blijvende genezing geeft. Daarmede zijn de droeve vooruit zichten van vroeger wel op buitenge woon zegenrijke wijze ten goede gewij zigd. Hiervoor is een operatie mogelijk pu noodzakelijk, die het eerst door een Zwitser is beschreven dc gloeiprik of i g n i p u n c t i e volgens G o n i n. Met behulp van een bepaald electrisch in strument wordt de zieke plek dichtge schroeid. Het spreekt vanzelf, dat hier voor allereerst noodig is, dat men de zieke of verwonde haard precies locali- seert en vervolgens nauwkeurig op zoekt. Ook in Nederland hebben de hoogleeraren in de oogheelkunde zich niet onbetuigd gelaten. Deze operatieve mogelijkheid bestaat nog slechts een luttel aantal jaren maar de techniek is door vereende krachten alweer aan zienlijk verbeterd. Er behoort niet al leen grondige oogheelkundige kennis toe om zulk een operatie met succes te kunnen verrichten, er is ook oefe ning, handigheid en ervaring voor noo dig. Daarom zal lang niet elke oog arts er zich aan willen wagen en zal het zeker in den eersten tijd nog slechts in bepaalde plaatsen van ons land kunnen gebeuren. Maar het is wel een bijzonder voorrecht van dezen tijd dat er voor deze nachtmerrie u.t het verleden, dat nog slechts enkele jaren achter ons ligt, zulk een hoop volle dageraad is aangebroken. P. N. N. LUCHT VA ART'KRONIEK REDDERS VAN VELE LEVENS Voornaamste taak der vlie« gende grenswacht is bes strijding der smokke» larij De voornaamste taak van dc „Vlie gende Douane" in de Vcrecnigde Sta ten bestaat uit de bestrijding der smok kelarij, niet alleen aan de kust, maar ook aan de Canadecsche en Mexicaan-, sche grens. Dc activiteit der smokke laars wordt voortdurend grooter. Niet alleen narcotica, zilver, zijde en ande re belangrijke waren worden Amerika binnengesmokkeld. Het voordeeligste zaakje is wel het smokkelen van men- schen, die ondanks het immigratiever bod het „land der onhegrensdo moge lijkheden" binnen willen, en die maar niet kunnen gelooven, dat ook in de U.S.A. de crisis tiert. De statistieken, die de regeering be treffend de werkzaamheden van de luchtvaartafdeeling der grenswacht ont vangt, geven een droge opsomming van de prestaties dezer mannen. Zij moeten naar verdachte schepen speuren, zoe ken naar gangsters die aan de politie- te-voet ontsnapt zijn, en vooral jacht maken op vliegmachines, die smokkel waar vervoeren. Volgons een onlangs afgekondigde wet worden de in beslag genomen vliegtuigen ter beschikking gesteld van de luchtvaartafdeeling. Op deze statistieken komen getallen voor, die eigenlijk niets Ie maken hebben met de oorspronkelijke taak dor „vliegende douane", die echter de sympathie voor deze instellingen vergrooten. Zoo kan men lezen, dat de Aviation Section of the American Coast Guards het vorige jaar 5214 menschen het leven redde, ter wijl aan 6303 zich in nood bevindende zeeschepen hulp verleend werd om be halve dc passagiers en hepianning een lading van 39 mil hoen dollar in veilig heid te brengen. Meer dan 350.000 kilo meter vlogen de toestellen van deze af- dcoling. Een afstand, die gelijk is aan negen keer de lengte van de aequator. Van deze heldhaftige reddingen .willen wij er hier twee nader vermelden. Op een mistigen dag in November vloog een vliegtuig, op zoek naar smok kelaars. boven de kust bij Newark. Plot seling ving de marconist S.O.S.-seinen op. waaruit bleek, dat op een visschcrs- hoot, die vierhonderd kilometer noor delijker op zee lag, zich een stervende man bevond. Bloedvergiftiging. Onmid dellijk zette de piloot koers naar het noorden. Hij verrichtte eerst nog een tussrhenlanding. teneinde benzine bij te tanken, daar het schip op een plek lag waar dikke mist heerschte. zoodat het uren kon duren eer men het vond In derdaad. meer dan drie uur moest de piloot de streek afzoeken waar het schip zich kon bevinden. Men moest wachten totdat in de nevelmtuir een bres kwam, waardoor men voldoende zicht kreeg om een landing te verrichten. De landing op «le woelige golven ging mot veel moeilijkheden gepaard, een oogen buk vreesde men zelfs, dat het vliegtuig ver pletterd zou worden. Maar eindelijk lukte het experiment toch. De zieke werd voorzichtig in de cabine gedragen en anderhalf uur later lag hij in het ziekenhuis te Boston. Zes weken later was hij genezen. Het douanestation te Cape May, New- York, ving S.O.S.-seinen op, waaruit bleek, dat op het eiland Ocracok, een paar mijl van kaap Hattërsa in Noord- Carolina, een twaalf-jarig jongetje dreig de dood te bloeden. Bij het houthakken had hij zichzelf ernstig gewond. Men had een primitief noodverband aange legd en vreesde het ergste, wanneer niet onmiddellijk deskundige hulp kwam opdagen. Twintig minuten later vertrok, ondanks het feit dat de piloot pas een vermoeiende vlucht van vier uur achter den rug had, een vliegboot. Het was een gevaarlijke vlucht. Het was reeds donker toen dc Jupiter" voor een vlucht van 350 kilometer startte. Zou de landing bij het eiland, waarom heen tallooze boomstammen dreven, lukken? Indien men faalde, dan zou niet alleen de knaap verloren zijn, maar ook de vier man die hem wilden helpen. Maar men had succes. Onbeschadigd landde drie uur later het toestel bij Ocracoke. Een der mannen legde vlug een deskundig noodverband en een kwartier later kon de machine, met het kind aan boord, weer starten. Twee uur 's nachts stopte voor het ziekenhuis van Hampton Roads, Virginia, een auto en droegen twee ambtenaren van de douane den knaap naar de operatiezaal. Dank zij deze vlugge behandeling werd de knaap gered. Hij weet niet, dat een hevige sneeuwstorm op den terugweg, bijna den ondergang van het vliegtuig bewerkstelligd had. „Het was een heï- sche vlucht", zei de piloot McGinnis, „met dat ijlende jog aan boord. Ik gaf geen cent meer voor ons leven". Maar al deze heidendaden zijn bij zaak! Al deze reddingen, deze vluchten onder de slechtste weersomstandighe den teneinde ziekenhuizen in afgelegen plaatsjes van de ontbrekende medica menten te voorzien, het. opsporen van vermiste vliegers, dit alles doen deze mannen zonder er veel ophef van te maken. Indien men het woord „stille helden" wil gebruiken, dan is dit hier zeker op zijn plaats. DE TWEE ZUSTERS DEGENEN, die de zusters Jeanne en Aliette Girandois kenden, waren het met elkaar eens, dat Jeanne, de oudste van deze aanvallige kinde ren, met bijzondere zorg waakte over haar zuster Aliette Girandois liep wat gebrekkig; haar eene heen was door een of andere z.ekie in zijn groei tegengehouden, met het gevolg, «lat zij, naar het scheen, bij het loopen eenigen steun behoefde. Zij «doeg cr zich dapper doorheen. Eiken morgen ging zij gearmd met haar zus ter naar het kantoor, waar zij een plaats als typiste had gevonden Met een kus nam Jeanne van Aliette af scheid on als het middaguur gekomen was. stond zij tegen een deurpost ge- leund op Jeanne te wachten, om door haar vergezeld de lunch te gebruiken in een klein restaurant in de buurt. Na de lunch keerde Aliette naar het kan toor terug en Jeanne haastte zich het hare te hereiken. Totdat half zes, wan neer do dagtaak was geëindigd en zij zich spoedden om een plaatsje machtig te worden in een autobus, die naar Grenelle reed. Jeanne gehaarde zich als een moe- «lertje tegenover haar zuster, die zich wat liet verwennen en de zorgen door haar zuster aan haar besteed, als van zelfsprekend aanvaardde. Bovenste foto: Een levendige en schilderachtige scène uit de Breughel- film „la Kermesse Heroïque". Onderste foto: De kordate vrouwen van Boom: Franqoise Bosay, Trude Marlen en Carstu Löck, zooals ze voorkomen in de film „La Kermesse I-Icroïque" Eigenlijk kon zij zonder steun heel goed loopen, doch het was een gewoon te van haar geworden zich op haar zus ter te verlaten. Deze. flink, krachtig, gezet, ofschoon niet te dik, had in haar hart niet alleen de liefde voor haar zus ter Aliette, doch ook medelijden niet het meisje, dat wat misdeeld was en niet zoo flink door het leven kon gaan als zij zelf. De zorgen voor Aliette, het vertroetelen van haar, waren de uitin gen van dit medelijden en van de lief de van Jeanne. In haar ,,'zus", zooals zij Aliette meestal aansprak, was de liefkoozing van een moeder, een ver zorgster, een verpleegster tegelijk. In 't gebaar van Jeanne als zij haar in de bus hielp, was de aandoening voor een, die ongelukkig is en veel moet ont beren. In werkelijkheid was dit wel niet zoo, doch voor Jeanne, die wist wat Aliette op het ziekbed had geleden, die haar eersten gang door het huis had gadegeslagen, die haar aarzeling had gezien bij het nederzetten voor de eerste maal van het kortere been, was Aliette, de gebrekkige, de hulpbehoe vende gebleven. Aliette hield veel van haar zuster. Deze had, om zich geheel aan Aliette te kunnen wijden, geen vriendinnen. Zij zocht geen vermaken zonder Aliette, die ondanks het moeilijke loopen5 van de genoegens van Parijs heel veel wist te profiteeren. Ofschoon Aliette niet danste dat was haar natuurlijk onmogelijk ver gezelde zij Jeanne altijd naar het Bal Bullier, om haar zuster toch gelegen heid te geven om te dansen, waarvan ze hartstochtelijk hield. Misschien was het toch niet alleen de gelegenheid tot dansen, welke Jeanne, bijna iederen Zondagavond er toe bracht het openbare bal der burgerij le bezoeken. Jeanne wist. dat ze daar Jean Chalus zou vinden, een leuke jon gen, die zich blijkbaar zeer tot de beide zusters aangetrokken voelde. Hij dans te bijna uitsluitend met Jeanne en als hij, omdat zij vermoeid was, een dans oversloeg, dan occupeerde hij zich met Aüette. met wie hij zich aardig kon on derhouden. Jeanne hield van Jcan cn het was zeker, dat als hij haar had gevraagd zijn vrouw te worden, zij hem zonder aarzelen een bevestigend antwoord zou hebben gegeven. Voor Jeanne stond het vast, dat Jean veel van haar hield en een gelegenheid zocht om haar zijn liefde te verklaren. Die gelegenheid vond hij blijkbaar niet, omdat Aliette zich altijd in hun gezelschap bevond. Dat speet Jeanne wel en op een Zon dag, toen zij zich gereed maaakte de dansgelegenheid te bezoeken, gebeurde het, dat zij iets van spijt, in zich voelde opkomen, dat Aliette haar vergezelde. Zij betrapte zich er zelf op en zij schaamde zich voor zichzelf. Er was iets in de genegenheid van haar voor Aliette veranderd. Jean begon haar te verdringen. Ze vond dat ellendig, doch ook wel begrijpelijk. Tenslotte moet de zuster, al heeft men haar nog zoo lief, wijken voor den man, dien men be mint. Aliette kende de gevoelens van Jean ne niet. had er geen vermoeden van en er kwam eenig verzet, in haar, toen Joanne voorstelde om nu eens alleen naar het hal te gaan en Aliette thuis le laten.... Jeanne kon haar niel zeg gen. dat zij het voorstel had gedaan om Jean alleen te ontmoeten. Zij gingen weer als gewoonlijk teza men en ze vonden Jean weer, als ge- v oonlijk in de balzaal. Jeanne danste weer den gcheelen avond met Jean. Hij schoon bijna geen notitie van Aliette te nemen, wat deze buitengewoon verwonderde, doch door Jeanne nier zonder vreugde werd ge constateerd. Terwijl Jeanne zich even naar dc garderobe had verwijderd om haar mantel te halen, omdat zij zich nogal warm had gedanst, trad Jean op Aliette toe cn gaf haar een briefje... „Lees dat vanavond, verberg het voor Jeanne, schrijf me terug, mijn adres vind je in den brief", zei hij. Hij drukte haar de hand en scheen op Jeanne te wachten, die spoedig te rugkeerde. Op aandringen van Aliette, die zeide wat vermoeid te zijn, verlie ten dc zusters vroeger dan anclers het bal. Jcan vergezelde haar tot aan haar woning cn nam afscheid, daarbij Aliet- te's hand langer drukkende dan ge woonlijk..., tot verbazing van Jeanne, die het had opgemerkt. Aliette, vlugger dan Jeanne van;haar gewoon was, liep den trap op qn sloot zich op in haar kamertje. Jeanne, uit haar humeur, omdat Jcan meer aan dacht aan Aliette had geschonken dan anders, klopte aan de deur van Aliet- te's vertrek. „Zeg, Aliette, wat mankeert je?" Aliette gaf geen antwoord, zij las den brief van Jean, die haar zijn liefde.ver klaarde en haar tot vrouw vroeg. „Ik aarzel niet je tc zeggen, dat ik je boven alles liefheb. Bij de keuze tusschen jou en Jeanne, kies ik jou, lieve Aliette. Jouw gebrek waarom er niet over :e spreken behoeft geen beletsel voor je te zijn om de vrouw te worden van een man, die je bemint. Ik schrijf je, omdat ik geen gelegenheid had, dooi tegenwoordigheid van Jeanne, om mijn liefde voor jou te zeggen. Morgen kom :k mijn antwoord halen; ik hoop, dat je mij liet „ja" persoonlijk zult geven....' Een groote blijdschap maakte zich van Aliette meester, die haar liefde voor Jcan diep in haar hart had ver borgen. Zij koesterde geen hoop ooit de zijne te zullen worden, omdat hij zich altijd opvallend met Jeanne had bezig gehouden. En nu kwam hij tot haar. Zij «vas dolgelukkig. Zonder te beseffen, hoe ze Jeanne zou treffen met de mededeeling, maakte Aliette de deur open en riep: „Jeanne, luister, hij heeft me lief" Jeanne begreep eerst niet wat zij be doelde „Wie heeft je lief?" vroeg ze, nog rus tig, zonder eenig vermoeden. „Jean heeft me lief", zei Aliette ver heugd. Hét was Jeanne alsof de grond onder haar wegzonk „Onmogelijk, onmogelijk!" Dat was alles wat ze kon zeggen. „Zie maar, hij schrijft het me. Morgen komt hij mijn antwoord halen Jeanne keek haar aan, een hevige woede om de groote teleurstelling maakte zich van haar meester. Toen vond zij een woord, waarin ze al haar verdriet om haar teleurgestelde liefde tot uiting wilde brengen, een woord, dat afbrak wat ze jarenlang in de zorg voor haar gebrekkige zuster in het hart van Aliette had opgebouwd. Zij lachte eerst luidkeels en toen schreeuwde ze: „Het is toch al te belachelijk, zoo'n gek, dat hij gaat trouwen met een mank poot Aliette keek haar met verschrikte oogen aan. „Jeanne, ik wist niet, dat je zooveel van hem hield, ik kan het toch niet helpen, dat hij van mij houdt „Mankpoot, verliefde mankpoot, ga weg..." gilde Jeanne weer, terwijl zij nu op haar beurt zich in haar kamer opsloot. (Naar het Fransch). Historia „Historia", hot maandschrift voor Geschiedenis, uitgave van Kemink en Zoon N.Y., opent baar fraaie December nummer niet een vervolgartikel van C. L. Fahro over herinneringen aan het slot Nassau, den stamburcht van P. PIJPERSTRAAT 10 OUDESOESTERWEG 93 Abonnementen en advertenties worden hier aangenomen ons Vorstenhuis. In hooge mate belang wekkend is wat K. E. W. Strootnian schrijft over Madame Mère, de moeder van Napoleon, uitvoerig geeft F. VV. J. de-Witt Huberts onder den tilel „Glorie en val" het beklagenswaardige leven van Leonora Christina weer, de doch ter van den Dccnschen koning Chris* liaan IV. Over de volgelingen van Sint Franciscus van Assisi te s-Hertogen* bosch licht David de Kok O.F.M. ons in, terwijl T. S. Junsma den ondergang van het „Koninkrijk Sion" in 1535 be handelt. A. Hollema schrijft een ver volgverhaal onder den titel Ned. Oost- Indië en Abessynië in de 17e eeuw, waarna J. K. H. de Roo van Alder- werelt besluit met een beschouwing over de Heilige Barbara, beschermhei lige der Artillerie. Onder de buitengewoon fraaie illu straties van deze uitgave willen wij vooral noemen, die van Sint Franciscus van Assisi, Jan van Leyden cn Santa Barbara door Jacopo Palnia Vecchio. Perspectieven van wor dende cultuur. „Perspectieven van wordende cul tuur" vangt haar Dccemberuitgave aan met een bijdrage van H. Schoonenberg onder den titel „Wij vieren Christus", waarna eenige notities van den kunst schilder Paul Citroen opgenomen zijn. De Hollandsche vertaling hiervan doet Duitsch aan door het eenige malen voorkomen van „meer als". Van veel waarde is een gedeelte uit een lezing van J. Krishnamurti over wereldher vorming, terwijl H. W. Met horst Jr. on der „Perspectieven" schrijft over het komende cultuurtijdperk, een artikel van R. A. Utley. Opgenomen is verder een leekenoordeel over het nieuwe bouwen, terwijl dit hoogstaand maand blad besloten wordt met, een scherpe levensbeschouwing door Bcp Boonacker onder den titel „Waar het uiteindelijk op aan komt." Horecaf Toegestuurd werd ons een Kerstuit gave van „Horecaf", officieel orgaan van den Nedcrlandschen Bond van werkgevers in Hotel-, Restaurant-, Café en aanverwante bedrijven. Een goed verzorgd Mady wuarin naast eenige vrije verhalen en een propagandawoord van den lieer W. P. F. van Deventer, ook eenige zeer lezenswaardige bijdra gen opgenomen zijn onder den titel „Kookkunst cn tafelvreugden in den loop der eeuwen. De Watersport. Het Kerstnummer van „De Water sport", het geïllustreerd tijdschrift voor de Zeil-, Roei- en motorbootsport voor Nederland, zet onder „Zeilen" het ver volgverhaal van den man aan het roer voort, waarna onder „Onze Friesche Hardzeilers" dc heer H. C. Gcveke een bespreking krijgt. Uitvoerig is liet, jaarverslag van den Ned. Rooibond, door den voorzitter C. W, G. Miezemct uitgebracht ter Alge- meenc Vergadering op 15 December j.I., opgenomen. Dr. A. A. J. H. Marrcs geeft een resumé van zijn voordracht voor coaches cn roeiers, in October gehouden in het clubgebouw van de Kon. Amster- darnsche R. en Z.-V. „De Hoop", en gaat hierbij de voornaamste fouten bij het coachen na. Als altijd biedt „Motorboot- sport" veel belangwekkends. Handelsblad voor den tuinbouw. Toegezonden werd ons een fraai kerst nummer van het „Handelsblad voor den Tuinbouw", uitgave Joh. Enschedé en Zoon, Grafische inrichting N.V. Haar lem. Van den inhoud willen wij o.m. noemen artikels over dn kwestie van verplicht veilen of een verhoogd veiling- percentage; het op peil houden van cul tuurgrond; bloemschikken en binden; onder „Boomkwcekerij": de controle der boomkweekerijen in België. Verder sie ren tal van illustraties deze keurige uit gave. „Natuur en Mensch1'. Het Decembernummer van „Natuur en Mensch", het geïllustreerd maand blad gewijd aan de natuurwetenschap pen cn haar toepassingen, opent met een artikel van W. Chr. Martin over het wereldbeeld van den astronoom in den loop der tijden, waarna L. J. Oost erh off vervolgt met een zeer belangwekkende bijdrage over hel probleem der che mische binding. W. H. J. van der Haas vertelt ons oen en ander over Oosterse he tapijten, terwijl W. van Tongeren zijn beschouwing over de quantitntieve sper- traal-analyse vervolgt. J. C.. Aiders geeft tot slot technische mededeclingen over den Diesel trein. Nederlandsch Fabrikaat. In dc Dccemberuitgave van „Neder landsch Fabrikant" treffen wij aller eerst een artikel aan over bet Neder- landsclie product en de crisis, waarin cr op gewezen wórdt, dat de regeering in verband met de dreigende dumping van de zijde van Duitschland, een steeds moeilijker taak krijgt om ons daartegen te beschermen. Daar door deze bescher ming onze productie duur wordt, hlijve het richtsnoer: goedkoop en veel produ- ceeren. „Meeningen van andoren" brengt een intervieuw van den heer J. ■T. L. van Zuvlen met minister Gelissen over ..Nederlandsch Fabrikaat", waarna ..l il de Nederlandsche industrie" aller lei lezenswaardigs biedt. Frits Hooge- werff vervolgt zijn verhaal over de Ne derlandsche vrouw in den loop der eeuwen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1935 | | pagina 14