IlilllHIl I ii IIWIIIIIIII III III IIM III llllllll IlliWII IBMIIIBI III III I III IIIIIH lllllllll III HI IB I Hill I N°. 24. Dingsdag27. Maart. 1849. AAN DEN RAAD DER STAD AMERSFOORT. Edel Achtbare Heer en! Dit Blad verschijnt geregeld om de 8 dagen, en wel des Dinysdags, tegen ƒ3,60 per jaar. Advertenticn van 1-6 regels worden geplaatst tegen ƒ0,60; elke regel daarboven 10 Cents, behalve 0,35 Zegelregt bij elke plaatsing. Stukken ter plaatsing moeten ingezonden worden te Amersfoort bij den Uitgever, te IVijk bij Duurstede bij IV. F. STRAMROOD te Uitenen bij GEUR. TAATS, Adres C. G. J. WOLTERS, te Utrecht bij J. 11. S1DDRE, en aan het Postkantoor te Amersfoort. Geven met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekendenburgers en ingezetenen der stad Amers foort dat wij vernomen hebbendedat door een Lid van den Stedelijken Raad het voorstel is gedaan om voortaan de vergaderingen met opene deuren te houden hebben vermeend een blijk te moeten geven dat er onder de burgerij zich bevinden die op eene dergelijke openbaarheid der vergaderingen van den Raad prijs stellen en alzoo het voorstel bij U. E. A. ten sterkste aandringen. Wij vertrouwen dat gemeld Lid de gronden van zijn voorstel voor U. E. A. niet zal behoeven te ontwikkelen zoodat ook wij bier in geen betoog zullen treden der reeds zoo vaak en krachtig bewezene nuttigheid cener meerdere openbaarheid van de behandeling der plaatselijke belangen in den Raad, waaromtrent de burgerij thans in volslagene onkunde verkeert. De geest des tijds brengt die medede nieuwe grondwet is gebouwd op het stelsel van openbare behandeling van zaken. Evenmin achten wij het noodig om in eene wederlegging te treden der gewone drogredenen, waarmede men die publiciteit wil verschuiven tot eene wettelijke regeling der provinciale en plaatselijke vertegenwoordi ging en besturing van zaken. Hoe toch zou in 1849 schadelijk en verwerpelijk kunnen geacht worden, wat in 1850, door menigeen der tegenwoordige bestrijders welligt zelfs met grootcn ophef, als nuttig en nood zakelijk zal verkondigd worden. Uitgaande van het beginseldat openbare zittingen van den Raad bij de ingezetchen hunne belangstelling in de stedelijke belangen en welvaart en derzelver behartiging zullen vermeerderenwaarom zoudt gij E. A. UIL langer de deuren uwer vergaderzaal voor de burgerij sluiten, wachtende tot dat de wet U noodzaakt ze te openen? Waarom zoudt gij niet liever uit eigen beweging vrijwillig doen, hetgeen later slechts als een buigen voor de noodzakelijkheid zal beschouwd worden, waarvoor men geenen dank meer verschuldigd is. De Staten van onderscheidene provinciën hebben dan ook reeds een loffelijk voorbeeld ten deze gegeven, dat wij niet weten waarom het niet door de stedelijke vertegenwoordigers zou nagevolgd worden, daar het Reglement op het bestuur der steden, evenmin als de op dezen oogenblik nog van kracht zijnde Koninlijke Besluiten betrekkelijk de organisatie der provinciale Statendie openbaarheid der vergaderingen in den weg staat. Ten anderen doen de ondergeteekenden U. E. A. bij deze het verzoek om de stedelijke begrooting voor het loopende jaar door den druk bekend te maken en algemeen verkrijgbaar te stellenof wel indien de stedelijke kas dit niet toelaat, dan ten minste dezelve door de dagbladen te publiceren. Het zal U. E. A.even goed als aan diegenen onzer, welke gebruik gemaakt hebben van de vergunning tot inzage dier begrooting ten stadhuize, bekend zijn, dat eene bloote inzage van gemeld stuk, bestaande uit eene reeks van cijfers, ten eenenmale ongenoegzaam is, om hetzelve behoorlijk bekend te maken. Eene bedaarde lezing en overweginggepaard met eene vergelijking met andere begrootingen en verordeningen betreffende het finantiëel beheer, is vóór alle dingen een vereischle om over dergelijke, uit den aard der zaak reeds duistere stukken, cenig oordeel te kunnen vellen. In een aantal steden van ons vaderlandzijn dan ook uit dien hoofde de stedelijke begrootingen in de laatste jarendeels zelfs met ophelderende aanmerkingen, door den druk algemeen bekend gemaakt, te Utrecht daarenboven reeds in 1848 ten stadhuize voor een ieder tegen betaling eener geringe som ver krijgbaar gesteld. Enkele stedelijke besturen hebben zelfs uitvoerige memorien van toelichting daarbij gevoegd, daar zij leregt begrependat eene begrooting die publiek gemaakt wordtook voor het publiek verstaanbaar behoort te zijn. Zoo in cenige zaak dan voorzeker ten aanzien van de besteding der opgebragte belastingen kunnen de ingezetenen billijkerwijze de meest mogelijke openbaarheid verlangen. Het is dan ook daarom, dat wij ons met vertrouwen tot U. E. A. wenden, daar wij geenszins bij den Raad de bedoeling kunnen veronderstellen, om niets anders te willen toestaan dan de plaats gehad hebbende bloote inzage dier begrooting ten stadhuize gedurende twee uur per dag, en het alzoo te laten berusten bij eenen schijn van publiciteit, welke in der daad niet bestaat. 't Welk doende,- Volgen de onderteekeningen) (Bovenstaand rekwest, hetwelk ccnigc ingezetenen van Amersfoort voornemens zijn aan den Raatl in tc dlcften, is door hen hij den uitgever van de Arrondissementsbode van Amersfoort nedergclegd, hij wien diegenen welke tfenschcn hetzelve inede te teckenen, verzocht worden zich daartoe vóór den eersten April te vervoegen)*.

Historische kranten - Archief Eemland

Arrondissementsbode van Amersfoort | 1849 | | pagina 1