De Palm-Paardenmarkt was den 2. dezêr te Utrecht zeer
levendig. Er waren 925 paarden aangebragt. De handel was zoo
hier, als daags te voren aan de Bilt, enz. belangrijk. Fransclie
en Belgische kooplieden kochten tegen goede prijzen vele
paarden op.
Met genoegen vernemen wijdat de lezing voor cenigcn
tijd te Amsterdam en dezer dagen te Utrecht uitgesproken door
Mr. J. van Lenuephandelendeover de verzoening van Tromp
en de Rmjlerin het eerstvolgend nummer van het Tijdschrift
Nederland zal voorkomen, onder den titel: De twee Admiralen;
zoo zullen zij, die het niet mogt gebeuren deze heerlijke lezing
te hoorenin de gelegenheid worden gesteld er kennis mede te
maken.
- Bij den vleeschhouwcr C. van Wcede op de lange Kieuw-
straat te Utrecht, is geslagt eene koe oud vijfjaren, wegende
1340 halve Ncdcrlandsche ponden. Dit dier, dat om zijn schooncn
ligchaamsbouw door deskundigen zeer wordt geroemdis
bemest op den stal van Jhr. Huijdecoper van Zeijst.
Woudenberg, 8. April. Heden morgen hebben de Rcgter
Commissaris en Substituut Officier van Justitie van Amersfoort
zich begeven naar de woning van zekere Weduwe van Ekeris,
welke met hare dochter verdacht wordt de bedrijvers te zijn van
de brandstichtingvoor eenige dagen binnen deze gemeente
gepleegd.
in den nacht namelijk van den 31. Maart op den 1. April is
eene schapenstal op de hofstede Oevelaar, bewoond door de Wed.
van Egdomafgebrandzonder dat iemand der huisgenooten
des avonds te voren in dezelve geweest was. Daar dezelve zich
op cenen aanzienlijken afstand van de boerderij bevindtkan
men de oorzaak van den brand niet anders dan aan moedwillige
brandstichting toeschrijven. Gemelde Weduwe welke wegens haar
boosaardig karakter algemeen bekend is ter dezer Gemeente
had kort te voren zware bedreigingen van brandstichting als
anderszins tegen vrouw van Egdom en andere personen geuit
terwijl men in de voetstappen nabij de schapenstal gevonden
vermeent de hare als ook die harer dochter te kunnen herkennen.
Bij de komst van het Geregt aan de woning der verdachte
personen was de voordeur geslotenzoodat men dien heeft
opengebroken en zich vervolgens met geweld van de Weduwedie
poogde uit een venster te onlvlugtcn, als ook van hare dochter
iiccft moeten meester makenwelke later heide naar Amersfoort
gevankelijk zijn opgebragt.
Den 29. Maart is van Harderwijk het transport suppletie
troepen naar de O. Indien vertrokkenzoo als dit vroeger is
medegedeeld den volgenden dag vertrok ook het transport
suppletie troepen naar de W. Indiendoch volgens latere
ontvangene orde in plaats van 50 slechts 30 manschappen.
Kaar wij vernemen zal met primo Januarij 1850 geen
vaatwerk dan geëikt in den handel mogen worden gebruikt.
Aan de Leden van de Tweede Kamer der Statcn-Generaal
is den 2. April medegedeeld het verslag der Commissie van
Rapporteurs voor het Ontwerphoudende eene belasting tot
dekking van het te kort over 1848 en 1849. Zij ziet zich ver-
pligtdaarbij op den voorgrond te stellen dat de uitkomst
van het plaats gehad hebbend onderzoek zoo wel wat do al-
gemeene strekking als wat het bijzonder zamcnstellcn der Wet
betreftalles behalve gunstig is geweest. Men heeft in de
afdeelingcn in de eerste plaats onderzochtin hoe verre de
behoefteom reeds dadelijk middelen tot dekking der beide te
korten over 1848 en 1849 aan te wijzenwerkelijk geacht
kan worden aanwezig te zijn. Kagenoeg algemeen heeft men zulks
wat het vermoedelijk te kort van 1849 betreft, niet kunnen
toestemmen. Terwijl men alzoohij de behandeling der tegen
woordige zaakhet vermoedelijk te kort over 1849 geheel buiten
rekening meent te moeten laten is -tevens door verscheidene
Leden liet bestaan der behoefte tot dekking van zoodanig te
kortals de Regering voor 1848 opgeeftop meer dan éénen
grond bestreden. In al de afdeelingen is de vraag, of, aan
genomen dat er een tekort van omstreeks tien millioenen
guldens bestaatde Kamer zich geneigd en geroepen kan
gevoelennu reeds mede te werken tot eenen delinitieven
maatregel om in het dekken van dat te kort te voorzien
reglstrceks ontkennend beantwoord. Terwijl men algemeen de
aanneming van liet tegenwoordig Wets-Ontwerp onmogelijk acht,
zoo lang niet meerdere en hetere waarborgen omtrent het
financieel stelsel der Regering verkregen zijnheeft de over-
groote meerderheid te kennen gegeven ook afgescheiden van
dat hoofdbezwaarniet te kunnen instemmen met het denk
beeldom het bestaande te kort door eene belasting op de
inkomstenhoedanig dan ook gewijzigdte dekken. Bij dezen
loop der overweging gevoelde men zich genooptnaar een
ander méér aannemelijk middel tot dekking van het te kort
rond te zcin hetwelk dan aan de Regering zou kunnen worden
aanbevolen, opdat zij daartoe, ter vervanging van haar voorstel
de toevlugt zou kunnen nemen. In de eerste plaats is het
denkbeeld in aanmerking gekomen van eenen verkoop van gron
den op Java en het te gelde maken van schatkistbiljetten of
ander papier, hetwelk op de opbrengst dier gronden zou worden
geaffecteerd en daaruit afgelost. In de tweede plaats is door
een niet onaanzienlijk aantal Leden het denkbeeld voorgestaan
der creatie van muntpapiertot een bedraghetwelk hoogstens
tot 15 millioen, en dus tot het cijfer van het door de Regering
geraamd te kort over de heide jaren 1848 en 1849zou kunnen
klimmen. In de derde plaats is door eenige Leden het denk
beeld geopperd, dat het tegenwoordig te kort te boven zou
kunnen worden gekomen door het tot stand brengen van afdoende,
diep doortastende bezuinigingen op de loopende dienst en de
twee of drie volgende jaren. Eindelijk heeft het onderzoek der
voordragt vrij algemeen tot de overtuiging geleid dat zelfs van
het standpunt, waarop de Regering zich plaatst, en dus geheel
afgescheiden van de voorafgaande beschouwingendie voordragt
niet aannemelijk zou zijn.
Met veel genoegen vernemen wijdat het Z. M. onzen
Koning behaagd heeftde vervaardiging van een gedenkschrift
ter vereering van de nagedachtenis van Hoogstdeszelfs Vader
Willem II. aan een' onzer meest uitstekende Schrijversaan
een' man op het gebied van letterkunde en geschiedenis even
zeer hekend met één woordaan den Amstcrdamscben Hoogl.
J. Bosscha op te dragen. Meer dan iemand voorzeker is deze
berekendom den Koning en den Held een gedenkteeken
zijner waardig op te rigten. Ncderl
Delftden 4. April. Te 10 ure 45 minuten heeft zich de
begrafenisstoet aan de Kieuwe Brug alhier in beweging gesteld
en heeft geduurd tot 11 ure 20 min. Ten half twaalf ure precies
was de plegtighcid geheel ten einde. Alles is volgens het pro
gramma afgeloopen.
Toen de insignia van de koninklijke lijkkist waren afgenomen
heeft de Koning een lauwerkrans daarop geplaatstonder het
uitspreken van de navolgende woorden
a In naam van het Koninklijke Buis en van het Nederlandsche
Folk leg ik dezen krans op de lijkkist mijns waardigen yaders.
Ik hoop zijne voetslappen te zullen drukken. x>
Ka het uitspreken dezer woorden omhelsde Z. M. zijnen oom
prins Frederik en zijnen broeder prins Hendrik.
Ten ongeveer 1'/, ure zijn H. M. de Koninginweduwe en H.
K. 11. prinses Sophia alhier aangekomen om den Koninklijken
Grafkelder te bezoeken.
Het was voor Kederland een plegtige dagde 4. April
van 1849Onafzienbare scbaren bewogen zich in bont gedrang
langs de markt en straten van Delftmen zag er <t ridderstoet
en wapcnprachtmaar 't was geen Vorst met Kroon- en
Veldhecrsstaf, door 't jublend Volk op 't heldenschild ge
dragen een zwarte lijkkoets was de staatsie-wagen de
optogt was een togt naar 't graf.
Willem II. werd begraven.
Eenige nadere bijzonderheden nopens het overlijden van
Z. M. Willem II.
De val, dien de overleden Koning te Rotterdam deed, en
waarvan in de Staats-Courant is gesproken, ontstond, doordien
een der sporen van zijne laarzen in het kleed of tapijt bleef
haken, op de trappen gelegd, welke hij betreden moest. Een
val was zoo dikwerf een noodlottig tceken voor groote mannen
't was het voor H'illem II. ook. 't Schijnt, dat Z. M. dit toen
begreepwant de doodsbleeke kleurwelke bij die gelegenheid
zijn gelaat overtoog, kan, zegt men, onmogelijk zoo zeer aan
een plotselingen schrik of aan een pijnlijke physieke aandoening
als aan een geheim voorgevoel worden toegeschreven.
De kist is, naar den vorm van 's Konings ligchaamgekleed
in volle tenuegemaakten door hem zelf besteld. Die kist is
van een glazen deksel voorzienom eene spoedige ontbinding
van het niet gebalsemde lijk voor te komenen de lucht is
door middel eener luchtpomp, zoo veel mogelijk uit de ruimte
gehaald in welke het stoffelijk overschot rust. ^Diezelfde kist
zal niet direct in eene looden kist geplaatst worden, maar, zoo
als eenige dagbladen reeds hebben gemeldeerst in eene
kist van wagenschotdoor den Heer Goijaersden Architect
van het juist voltooide paleis te Tilburg, vervaardigd, en ver
volgens in eene door de Hoeren Ilorrix te 's Hage gemaakte
mahoniehouten praalkist, waarop de woorden Quatre-Bras en
Waterloohenevens Hasselt en Leuven prijken.
De Koning is in zijnen leuningstoel gestorven. Te Tilburg
echter gelooft men algemeen, dat hij niet zoozeer, omdat hij