No. x.
Zaterdag 2 Januari 1904.
ie Jaargang.
Wees U Zelf!
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
t
Aan de Lezers.
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
FEUILLETON.
DE EEMLANDER.
"Verschijnt
Woensdags en Zaterdags. I
Redacteur: P. van der Meer J'/n.
Bureau
(voorloopig)
Beekesteinsche Laan 32.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs- der adverteutlën
Van 1 tot 5 regels 0.40
voor iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke ko>iing.)
L. S.
t Bij het verschijnen van ons eerste nam
mer vestigen wij er de aandacht op, dat
zich daarin een gele kaart bevindt* Ieder,
die zich op ons blad wenscht te abonneeren,
wordt beleefd verzocht deze kaart voorzien
van zijn naam en adres aan het bureau van
de administratie van „DE EEMLANDER"
te zenden, te Amersfoort, Beekesteinsche
laan 32.
De Administratie van
„DE EEMLANDER".
Bij het verschijnen van het negende
Amersfoortsche orgaan, heeft ieder onzer
lezers het recht te vernemen, aan welke
overwegingen de geboorte van ons
blad toegeschreven moet worden.
„De Eemlander" zal in meer dan een
opzicht afwijken van de richting en
de gedragslijn der andere alhier
verschijnende bladen. f, AS
Wat'betreft de stalkundige ridjiting
zal het blad een algemfeen liberaal stand
punt innemen, w&arbifr'Cln^aandacht meer
gevestigd zal wordeti op het gemeen
schappelijk deel van streven der
verschillende Bchakedringen van de groote
liberale partij, djïs óp hare punten van
overeenkomst; dan op de punten
van verschil, dio helaas in de laatste
jaren te veel do algemeeno partijbe
langen der vrijzinnigen op den achter-
grond hebben gedrongen.
Hoewel het optreden der thans regee-
rende partijen, ieder vrijzinnig-deukende
noopt protest aan te teckenen tegen de
veldwinnende reactie van het huidig
staatsbeleid toch zal de leus ,.Ant i-
•lericaalniet door ons gevoerd
worden. Antl-reactlonnair zal de
beknopte uitdrukking zijn van onze
staatkundige opvattingen. Overigens wij-
- zen we op ons „algemeen-liberaal"
standpunt, dat ons er voor zal behoeden,
slaaf te worden van een staatkundig
dogma, om het even of het van rechts,
of van links komt.
Ten aanzien van onze gedragslijn bij
de behandeling van belangrijke zaken,
buiten het algemeen staatkundig leven
gelegen, zullen wij trachten iedere zaak
■;naar haro innerlijke waarde te beoor-
deelen, niet aarzelende het goede, ook
in onze tegenstanders te erkennen en,
zonder aanzien des persoons, ook waar
Wie is niet bang voor hem?
Een schetsje,
Yry uit het Duitsch vertaald naar
A. DENARIUS.
Juist had ik mij voor mijn schrijftafel
gezet, juist begon de vreedzame stilte
van mijn studeervertrek de draden eener
droomerige vergetelheid om mijn gemoed
tp weven. Een grauwe herfstdag keek
door 't venster, maar in de kachel snorde
een gezellig vuur, en ik zag de blauwe
wolkjes van mijn sigaar na met het
behagelijk gevoel van iemand, die voelt:
„Nu komen zoo van zelf allerlei heerlijke
gedachten 1"
Maar ik wachtte vergeefs en bij nader
ontleding van mijn stemming werd het
mij duidelijk, dat er in 't diepst van
mijn ziel een ach maar al te goed be
kende gewaarwording hcerschtehet be
wustzijn er is in huis weer wat gebeurd 1"
Hij, die weet hoe het gewoonlijk in
mijn gezin toegaat, zal mij waarlijk niet
een bijzonder ontwikkeld voorgevoel
toeschrijven. Sedert Frits de Verschrik
kelijke (regeert en met al de dwinge
landij van zijn 21/2 jaar den scepter
zwaait, gebeiu-t er altijd wat, letterlijk
altijd. Nadat ik mij reeds weer met dre
gedachte had verzoend, hoorde ik hem
het geestverwanten geldt, ons zakelijk
oordeel onomwonden uit te spreken.
Hieruit volgt, dat ons blad niet alleen
mededeelingcn zal bevatten omtrent be
langrijke gemeentelijke of provinciale
vraagstukken, zooals ieder kleurloos blad
die ook geeft, maar wij zullen er onze
beschouwingen aan toevoegen, onder
aanvoering der gronden, waarop onze
meening berust.
Ten slotte moeten wij er de aandacht
op vestigen, dat ons arbeidsveld zich
niet beperken zal tot de gemeente
Amersfoort, doch dat wij ons blad ook
wenschen verspreid te zien in de naaste
omgpvhig, die geheel verstoken is van
rlichtiiig van liberale zijde. „De
ciolindgr" zal als zoodanig een krachtig
aiF'propagandablad kunnen worden
voor ieder der bedoelde gemeenten, ook
in tijpen van verkiezingen zoowel voor
Gemeenteraden, Provinciale Staten als
Tweede Kamer, indien voldoende mede
werking door gelijkgezinden in die ge
meenten aan ons verleend wordt.
De noodzakelijkheid dezer laatste
overweging klemt te meer, wanneer men
ziet, op welke wijze de openbare mee
ning in bedoelde gemeenten b.v. door
„de Eembode" wordt voorgelicht en ge
leid.
Het wordt hoog tijd, dat dit door alle
liberaalgczinden wordt ingezien, en dat
krachtigo liberale concentratie
aan dien eenzijdigen invloed zal weten
paal en perk te stellen. "Wij meenen,
dat de bestaande tijdsomstandigheden
meer dan ooit ons het recht geven den
steun in te roepen van alle vrijzinnigen
bij onzen strijd
tegen de reactie!
RAADSO VERZICHT.
Zooals reeds in het artikel aan het
hoofd van dit nummer gezegd wordt,
zullen ook belangrijke zaken, die in den
Gemeenteraad behandeld zijn of zullen
woiden, in dit blad aan eene critische
beschouwing worden onderworpen.
Dat het daarbij wel eens kan voor
komen, dat de uitingen van een lid
van den Baad beoordeeld moeten
woiden, spreekt van zelf, doch het zal
steeds onze bedoeling zijn zoodanig lid
alleen to critisceren in zijn qualiteit.
Of onze critiek al of niet het Raads-
ook wezenlijk schreien. Ge moet weten,
dat ik in een toestand ben geraakt,
waarin baanwachters met veeljarigen
dienst verkeeren, en die signaaldoofheid
wordt genoemd. Het is bekend dat deze
menschcn door jarenlange gewoonte
eindelijk zoover zijn, dat zij de signalen
niet meer hooren. Natuurlijk maakt hen
dat ongeschikt voor den dienst. Evenzoo
hoor ik het reeds lang niet meer, wan
neer Frits zijn boosheid over de gevol
gen van een of andere geniale streek
op zijn gewone manier te kennen geeft.
Hierbij moet ik intusschen op dit onder
scheid opmerkzaam maken dat ik als
vader van het gezin, nu eigenlijk pas
voor den dienst geschikt word. Want
deze, nu laten wij het bruldoofhcid
noemen, kan ik maar een enkele maal
overwinnen, de zeldzaamheid van het
geval verhoogt het effect en de fa
miliekroniek vermeldt een buitengewonen
overvloed van sensatiewekkende gebeur
tenissen.
Toen mijn angstig voorgevoel juist
tot een verschrikkelijke zekerheid was
geklommen, verscheen oen deputatie,
bestaande uit de zachte vijfjarige Frida
en haar oudste pop, om mij te roepen
„of ik eens even in de keuken wou
komen."
Daar vond ik een gemengde commissie,
bezig den stand van zaken te bespreken
mijn vrouw bekleedde het voorzitterschap.
01 hoe dikwijls heb ik haar zoo gezien,
lid aangenaam zal zijn, is ons om het
even, mits zij zakelijk zij.
Slechts één punt der agenda van do
op 22 Dec. j.l. gehóuden vergadering
van don Raad geeft ons en wij zijn
er blij om al dadelijk aanleiding,
om cenige ernstige beschouwingen te
geven.
Op gevaar af, dat ook wij beschul
digd zouden worden van eene „cam
pagne" tegen Raadsleden „op touw
te zetten," zullen wij niet nalaten te
doen, wat wij meenen, dat onze plicht is.
Het punt der agenda, dat wij bedoe
len, is de interpellatie van den heer
Kleber in verband met het antwoord
van B. en W. en dp daarop gevolgde
discussiën.
Yoor de goede orde memoreeren wij
nog even, dat de lieer Kleber aan het
einde der Raadszitting van 24 Nov. 1.1.
aan B. en W. in de eerste plaats oen
verzoek deed en in de tweede plaats
een vraag.
Genoemd raadslid verzocht aan B.
en W., om aan den Raad ter inzage
te verstrekken de rekening der Amers^
foortsche Ambachtsschool, wanneer deze
bij hen zou zijn ingekomen. De redenen,
die den heer Kleber tot dit verzoek
brachten, achten wij voldoende bekend.
B. en W. hebben den heer Kleber
geantwoord, dat zij. ter gelegener tijd
gaarne aan zijn verzoek zouden voldoen.
Alhoewel het raadslid Kleber de
motieven had opgegeven, die hem, naar
hij beweerde, tot dat verzoek hadden
geleid, kunnen wij zijn optreden toch
niet billijken.
Het wil ons voorkomen, dat het hem
Om iets anders te doen is geweest, dat
hij moeilijk in den Raad gevoegelijk
onder woorden kon brengen; want wat
hij vroeg, was niet alleen ontijdig,
doch ook onverantwoordelijk. Dit
laatste, omdat het werd gegrond op ge
ruchten omtrent een beweerden ongun
stig en geldelijken toestand der Ambachts
school, dien het Raadslid gemakkelijk
nader had kunneu onderzoekeu bij zijn
collega's in den Raad: den afgetreden
secretaris en penningmeester der school,
die hem zeer zeker daarover nauwkeurig
zouden hebben kunnen en willen in
lichten.
En wat het ontijdige aangaat wijzen
wij op art. 218 der gemeentewet, waarin
staat
„Yan de inkomsten en uitgaven der
in de eene hand den stok, in de andere
de traan zou men bijkans zeggen.
En dan het kereltje vóór haar, met neer
hangende mondhoeken, de schrandere
oogen wijd open, en bij al zijn hart
brekende droefheid opmerkzaam naar
zijn moeders lippen kijkend, die bij bui
tengewoon origineele ondeugendheden
even beginnen te trillenna dit ken-
teeken, leert zijn rijke ervaring, vallen
de klappen anders uit dan gewoonlijk
hij krijgt maar een paar zachte tikjes.
Op dit oogenblik echter presideerde
zij met den kleedenklopper, van welks
grootere afmetingen een hoogere zedelijke
invloed werd verwacht. De overige leden
der commissie warenMina, onze meid,
en tante Lydia, wier w erkzaamheid zich
bij zulke gelegenheden tot een vruch
teloos„Veto!" vóór de executie be
perkte, hetgeen men in de staatkunde
vergeefsche oppositie noemt.
Zoodra ik verscheen, liaastto men zich
mij te vertellen wat er al zoo gebeurd
wasnatuurlijk met allerlei herhalingen
en uitroepingen, welke in zulke gevallen
er bij behooren. Door vernuftige strik
vragen bracht ik het eindelijk zoover
dat ik het volgende feitenkluwen kon
ontwarren
le. Frits had de gangdeur opengedaan,
namelijk die welke op het portaal uit
kwam, en was van de trappen gevallen.
Halverwege was hij blijven liggen, het
geen ik wel kan verklaren door de
gemeente wordt door burgemeester én
wethouders, over elk dienstjaar, verant
woording gedaan aan den Raad, onder
overlegging van de him door den ont
vanger, volgens art. 115 derzelfde wet,
aangeboden rekening, die alle ontvang
sten en uitgaven van het dienstjaar
vermeldt."
Ar t. 219 vervolgt„Deze rekening
wordt met alle de daarbij behoorendc
bescheiden, en met vermelding van het
geen burgemeester en wethouders ter
hunner verantwoording dienstig achten,
aan den Raad overgelegd binnen zeven
maanden na afloop .van het jaar, waartöe
zij betrekking heeft, enz."
De Raad moet de rpkoning zonder
uitstel onderzoeken onjbij\dat onder
zoek zou het verzoek "v.anV. don lieer
Kleber op zijn plaats z,ijn gewfeest, indien
de Raad, eu niet slfeehfk éln lid per
soonlijk, yan oordepl 'was, Mat B. en \Y
niet voldoenda inlichtingen hadden ge-
gei-mv
^Wr^kuimen ons dan ook best voor
stellen, <iat bet Raadslid Kleber het niet
aandpidde oiV-kich met het correcte
aiitwdoftl van B. en W. niet tevreden
te verklaren.
Het wil ons toeschijnen, dat het ge
heel ontijdig optreden juist daarom zoo
verkeerd is, omdat het aanleiding kon
geven, dat door sommigen minder gun
stig geoordeeld zou worden over de
ambachtsschool. Eén groot geluk echter
komt daarbij, en wel het feit, dat do
Amersfoortsche Ambachtsschool voor
zulke aanvallen te hoog staat.
Het tweede gedeelte van de inter
pellatie betrof een vraag, gericht tot
B. en ~\V., en wel:
„Hebben B. en W. die ambtenaren
daarover onderhouden en op het onge
paste hunner handelwijze gewezen
Wij vinden het geheel onnoodig de
toelichting, welke bij deze vraag gevoegd
was, opnieuw neer te schrijven, omdat
zij door de verwarde en onjuiste voor
stelling der feiten ieders aandacht heeft
getrokken.
Het antwoord, dat B. en W. op deze
vraag hebben gegeven, achten wij van
zoo groot belang en zoo volkomen juist,
dat wij het gaarne hier in zijn geheel
overnemen
In de tweede plaats is door den
geachten intcrpellant gevraagd, of B. en
W. den directeur en een der leeraren
van de H. B. S. hebben onderhouden
wonderbare doelmatigheid der Natuur,
die het lichaam van een ondeugenden
jongen noch tot een kogel noch tot een
cilinder heeft vervormd. Daar men waande
dat door dezen tegenspoed zijn moed
voldoende was gebroken, had men hem
men nam het ruim écne halve
minuut alleen gelaten, lieelemaal zonder
toezicht.
2e. Toen Frits begreep dat niemand
op hem gelet had, was hij stilletjes in
de slaapkamer geslopen en had het
hauddoekenrek, een algemeen bewonderd
maar totaal onbruikbaar pronkstuk, be
hoorende tot het uitzet van zijn moeder,
geheel en al uit elkander getrokken
Daar ik eigenlijk vond dat de jongen
het aardigjes had gedaan gekregen,
maakte ook deze zaak mij niet bijzonder
verontwaardigd.
3e. Met behulp van de vele aldus
verkregen stokjes had hij beproefd een
vlieg, die tegen het venster opliep dood
te slaan. Aan het sterk dreigende ge
vaar hierbij een ruit te vernielen was
hij, door vroegere ervaringen wijs ge
worden, ontsnapt, wat bepaald voor zijn
bedachtzamen aard pleit.
4e. Wel had Frits de voldoening ge
smaakt, dat hij twee gaten in de gor
dijnen had gestooten, en door deze ope
ningen, meende de Commissie, kon
men onverwachts een blik slaan in de
diepte van een erg vernielzuchtig ge
moed. Toen tante Lydia hem daar ont-
cn op het ongepaste hunner handelingen
hebben gewezen, wegens een op touw
gezette campagne tegen een der leden
van den Gemeenteraad.
Hierop moet ik den heer Kleber ant
woorden, dat aan het college van B.
en W. door geen der leden van den
Gemeenteraad een klacht is ingediend
omtrent een minder gepaste handelwijzo
door Gemeente-ambtenaren gepleegd,
zoodat er voor B. en W. geen redenen
bestonden, om bedoelde ambtenaren tot
hun plicht te brengen. Maar ik wensch
hierbij nog op te merken, dat, al ware
zoodanige klacht ingediend, het
naar mijn oordeel niet tot de bemoeiingen
van B. en W. behoort, wegens een per
soonlijke kwestie tusschen oen lid van
den Gemeenteraad en Gemeente-amb
tenaren tusschenbeide te komen, omdat
Genieente-ambteuarcu niet onder
curateele van hot Dagclijksch Be
stuur staan.
Alleen, indien zich het geval voordeed
dat een Gemeentelijk ambtenaar en een
lid van den Gemeenteraad in de uit
oefening hunner betrekking met elkander
in aanraking kwamen en daarbij do
ambtelijke hiërarchie door den Gemeente
ambtenaar uit het oog werd verloren,
dan zou er m. i. voor B. en W. aan
leiding bestaan, den Gemeente-ambtenaar
op zijne plaats te zetten."
In dit laatste gedeelte preciseeren
B. en W. zoo juist, wanneer er wel
h. i. aanleiding zou hebben bestaan, 0111
te doen, wat de heer Kleber wenschte.
Alzoode Gemeente-ambtenaar en
het lid Yan den Gemeenteraad moeten
met elkaar in aanraking komen en wel
béiden iu functie, en dan moet daarbij
door den Gemeente-ambtenaar nog de
ambtelijke hiërarchie, d. i. de ambtelijke
gezagsverhouding uit het oog worden
verloren, vóór B. èn W. meenen te
mogen ingrijpen.
Het antw oord van B. en "W. kon niet
juister, niet klemmender geweest zijn,
en wij achten het vooral daarom van
zooveel gewicht, omdat ieder in de toe
komst nu weet, waaraan hij zich bij
B. en "VV. te houden heeft.
Toen de lieer Kleber in zijn antwoord
aan B. en W. zei, dat het hem speet,
dat B. en \V. geen termen hebben kun
nen vinden, om de ambtenaren over het
ongepaste van hun handelwijze te onder
houden, omdat toch het meèrendeel
der raadsleden en der burgerij liet.
dekte, was het incident alweer voorbij.
5e. Met behulp van een stoel op de
vensterbank geklouterd, had hij het raam
geopend cn stond in de opening, luid
den naam van den hem welbekenden
brievenbesteller, welke juist de straat
overstak, uitroepende. De man bleef op
het gezicht van den waaghals staan en,
bij gebrek aan een telegraaftoestel, gaf hij
met beide armen ontzettende alarmseinen.
Dit geval was, wegens den schok, dien
het aan Lydia's zenuwen gaf en we
gens de gevaarlijke hoogte van de tweede
verdieping, terecht ernstig opgenomen.
Frits werd stevig beetgepakt, kreeg
klappen en werd naar een hoek van den
keuken verbannen, waar hij toch onmo
gelijk kattekwaad kon uitvoeren.
Nog was tante Lydia bezig een relaas
van den toestand barer zenuwen te ge
ven, toen no. 6 van de zw are misdrijven
werd ontdekt. Yan twee pond groene
zeep had Frits, volgens matige bereke
ning 20, zegge twintig" gram opgegeten.
Met de rest had hij den vloer besmeerd,
en ook zijn roodwollen kieltje, dat, vol
gens mijn vrouw, in geen geval tegen
zulk een hoeveelheid alkaliën bestand
was. Dit wranbedrijf had dan ook de
niaat doen overloopen als men bij de
kleverige eigenschappen van dit reini
gingsmiddel van zulk een stroomiiig mag
spreken en had men besloten mij
een deputatie te zenden.
{Wordt vervolyd