No. 22 Woensdag 16 Maart 1904. ie Jaargang Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Katholieke Actie, en Middenstands- Politiek in Amersfoort. FEUILLETON. HET NOODLOTTIGE TESTAMENT. DE EEMLANDER. Verseliijut Woensdags en Zaterdags. Redacteur: Bureau I Hendrik van Viandenstraut 28. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per postj - 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der advertentlën: Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelj/ke korting.) Verleden week Maandag hield Pater H. Ermann, uit Rotterdam, eene lezing te Hi lversu m over het onderwerp „Katholieke Actie". De eerw. Pater herinnerde o. a. aan het ten vorigen jare gevierde 50-jarig jubilé van het herstel der bisschoppelijke hiërarcliie „wolk herstel bewees, dat 't nog steeds waar is, dat, ondanks alle vervolging, de Kerk steeds voortgaat in bloei". In het verslag der lezing, opge nomen, in „de Gooi- en Eemlander' van 1.1. Woensdag, waaraan wij dit ont- leenen, is echter niet vermeld ol de eerw. Pater, daarbij gewag gemaakt heeft, van de politieke partij, (n.l. de liiberale!) waaraan de Roomschen dat heuchelijk herstel te danken hebben gehad. Het zou hun tegenwoordige bond- genooten, dan ook wellicht ietwat on aangenaam aandoen, wanneer die historie him thans nog eens vóórgehouden werd door hun toemalige tegenstanders! Inderdaad, die tijden liggen ver achter ons, nóg verder die waarin het „liever Turksch dan Paapsch" in de gelederen dier bondgenooten weer klonk. Aldus voortgaande zal de Geschiedenis op haar cirkelgang ons wellicht zóóver brengen, dat we den Tachtigjarigen Oorlog nog eens van-voren-afaan zullen moet dóór maken Edoch, we leven nu „in pais en vree"; oorlogen en brandstapels zijn ons uit de herinnering ontvloden. Maar strijdzij het een schijnbaar vreedzame, doch niet minder hardnekkige, is tóch blijven bestaan, en de Pater juicht over de door zijn 'partij daarbij behaalde resultaten, en hij roept uit: „we moeten bestendig aanvallen en afweren en arbeiden. Actie dus, door middel van volksontwikkeling: want zonder volksontwikkeling is niets te doen. En vooral moet gewerkt wor den op geloofsontwikkeling, want vooral op geloofsgebied bestaat nog zooveel onwetendheid, ook bij overigens zeer goed ontwikkelden. Spreker spoort dus vooral aan op ontwikkeling en aaneen sluiting |van de Katholieke jeugd, ofschoon we reeds vooruitgaan op dit punt. Maar tevens moeten de Katholieken blijven Het hart klopte hem, als had hij een misdaad begaan; reeds voor het gewone uur stond hij dezen dag in het kleine blauwe boudoir en werd bijzonder vleiend ontvangen, tender bijna, er kwam iets als een zachte, aangenaam aandoend» betoovering over hem, hij gaf zich aan den indruk van het oogenblik over en waagde het niet aan zijn toestand te denken. Hij fluisterde woordjes, waarvan hij in werkelijkheid niets meende en toen bij het afscheid, de schoone Emi- lie hem lachend vroeg, of hij heden niemand gemist had, toen troffen hem die woorden als een hevige lichamelijke pijn. Zijn lachen bleef intusschen onbe vangen. „Juffrouw Armfeld", zei hij argeloos. „Waarlijk, nu eerst bemerk ik, dat zij er niet is." En toch had hij dezen avond aan niets anders gedacht, had hem niets zoo gekweld als de marteling geschei den te zijn van haar. „Zij werd ongeschikt," zeide met haar betooverend lachje de schoone vrouw. „Ik houd er tan het décor van mijn salon zoo nu en dan eens te veranderen. deelnemen aan het openbare leven opdat de Katholieke actie leve in alle takken van industriehandel en weten schap" „Spreker spoort evenzoo aan tot actie in de Katholieke pers en tot steun aan die pers om haar te sterken in de con currentie tegen de ongeloovige pers" „Met zielsverlangen ziet spreker uit naar den Centralcn Nederlandschen Katholiekendag, die, zegt hij, met reuzenschreden nadert Tot zoover Pater Ermann. Wij stelden ons de vraag voor oogen, hoe het gesteld is met de Katholieke actie in onze gemeente. Inderdaad moet het ieder onzer, die om zich heen ziet, opvallen, dat de Katholieke Kerk te Ajnersfoort, in de laatste tientallen van jaren, reusachtige vorderingen gemaakt heeft, een verschijnsel, dat iederen niet- Roomschen ingezetene met eenige be zorgdheid voor de toekomst behoorde te vervullen, niet het minst de anti- revolutionnaire „middenstanders",die den druk van Rome in oeconoinisch- sociaal opzicht op den duur meer en meer zullen hebben te ondervin den. En het merkwaardigste in dien zin in ons aan tegenstrijdigheden toch al zóó rijke stedeke, is bovendien, dat ook vele vrijzinnigen, althans zich - liberaal - noemenden, zóó verblind zijn voor het bedoelde verschijnsel, |dat ze bij iedere gelegenheid, onbewust, of niet zelden zelfs met volkomen bewustheidde Katholieke actie bevorderen, laat ons aannemen: uit - te - ver - gedreven neutraliteits- gevoel, wellicht ook: door kortzichtig eigenbelang gedreven. Niet alleen onze middenstandmet name de handeldrijvende midden stand, alhier vaart grootendeels onder Rome's vlag en suprematie in den strijd voor hare vermeende belangen, maar zelfs de zoo ongelijksoortig samengestelde meerderheid in onzen gemeenteraad, grootelijks onder invloed van dien midden stand, volgt in de laatste jaren vaak een allerzonderlingste finaneieele clericale politiek, waardoor het werkelijk oecono- misch gemeentebelang ten slotte wel eens in de verdrukking geraakt is, althans niet voldoende tot zijn recht wordt ge bracht. Men denke slechts aan de gevolgde onderwijs-politiek, bijv. aan het feit lj Wij cursiveoren, Red. Trots al zijn gebreken, zou Oskar in ieder ander geval op de trivialiteit dezer woorden aanmerking hebben gemaakt, hier moest hij er evenwel voor oppas sen, zijne gewaarwordingen niet te ver raden. Een handkus, een teekenend lachje gaven antwoord op de woorden der gravin en toen ging de arme dwaas zóó uit het boudoir der elegante dame naar het donkere achterkamertje van oen dier menschen, die tegen een ver bazend hooge rente, in geldverlegen heid verkeerende jonge lieden plegen te helpen, en die hij sedert zijn zes tiende jaar al zoo opperbest kende. Zijn moeder had hem, steeds achter den rug van den vader, hierin bereidwillig ge holpen zij had inplaats van hem te vermanen, altijd maar weer gezegd: „Wees gelukkig, dat is de quintessens van alle levenswijsheid; ontzeg je niets, bederf je geen uur van je leven, want je bent rijk!" Heden dacht hij weer daaraan en een diepe zucht ontsnapte zijn borst. „Men bukt zich voor den bezitter van een groot vermogen, men vleit hem, men schat zijn klinkende waarde wai heeft de mensch daaraan evenwel? Hij mist iets, te midden zijner schatten." Het zou hem niet moeielijk vallen, de ontbrekende sommen op te jagen; dat daarbij weer drie- of vier duizend gul den verloren gingen, daaraan wilde hij op 't oogenblik niet denken. Maar aan dat na bijna tienjarigen partijstrijd de hoogere-burgerschool-kwestie nog steeds onopgelost is-gebloven, terwijl niettemin die school thans jaarlijks ongeveer dubbel zóóveel aan de Geuieeute kost als het geval zou zijn geweest wanneer men „zaken had gedaan"met Minister Borgesius, waarvoor zóó prachtig de gelegenheid heeft bestaan! "Voorts denke men aan de voort durende bemoeilijking der Ambachts school, en aan alle daarbij gerezen „kwestieV, waarbij do partijstrijd met den vinger aangewezen kon worden. Eveneens, niet het minst in de bran dende kwestie der Industrieschool, eene door Rome, op-zijn-zachtst uitgedrukt, niet-gcivenschte inrichting, waaraan niet teruin in onze gemeente de grootste behoefte bestaat, en die in politiek op zicht bij iederen niet-Roomschen blijkens de partijprogramma's, krachtigen steun had behooren te vinden. En hoewel er onder de zeventien Raadsleden slechts vier Katholieken gevonden wor den, weet toch iedere Amersfoorter te zeggen, dat een meerderheid in den Raad niettemin, ter wille van Rome, tegen de Industrieschool gekant is. En het raadselachtige in dien toestand dat, zooals wij reeds in eenige arti kelen betoogd hebben, er feitelijk geen noemenswaardige finaneieele bezwa ren aan deze zaak voor de Gemeente verbonden zijn. En toch heet het, dat de totstandkoming der inrichting op de hooge uitgaven zal afstuiten, die van de Gemeente gevergd worden. Dat „Kunststukje" van onoprechtheid kan echter slechts ten tooneele gevoerd wor den, wanneer ieder aangevraagd „dub beltje" onder het vergrootglas wordt genomen, tot het zioh voordoet als een rijksdaalder, en als elke, vaak denkbeeldige onzekerheid „voor de toekomst", opgeblazen wordt tot een gevaar voor de gemeente, van zóó grooten omvang, dat ieder Raadslid op dien grond zijn steun aan de school zou moeten onthouden, en dus liever de Gemeente nóg langer van eene zóó nuttige, voor haar zóó noodige inrichting verstoken doen blijven Sommige Raadsverslagen, uit dat oog punt beschouwd, zouden, (als die niet zoo treurig tevens waseene verma kelijke lectuur opleveren door de spitsvondigheden, in den Raad te dier zake „uitgedacht," en als „hoogst ge wichtig" voorgesteld, door meer dan één Raadslid, dat zijn figuur moest redden, wijl de kiezers hem als „liberaal", ja zelfs als „zeer vooruitstrevend" in den Raad hadden gebracht, en nu elkan der verwonderd aanzagen, ter zake van een zóó snelle „Politieke kleurverwisse- ling". Zulke „politi eke stroomrafe lingen" in den Raad zijn in de laatste jaren vele ènverwarrend geweest zooals wij bij gelegenheid in een artikel onder dit opschrift nader zullen uiteen zetten. Thans willen wij slechts even op dien onzuiveren toestand wijzen, als een der voor de gemeente nadeeligste ver schijnselen, die langzamerhand voort gevloeid zijn, beter: voort gekro pen uit de „Katholieke actie" hier ter stede, den invloed waardoor de behartiging der openbare belangen al hier zoo vaak met lamheid geslagen werd En de coalitiedan? zal de lezer ons vragen, Naar onze meening reikt de bedoelde coalitie der Kerkelijke partijen, te zake van de gemeentelijke poltiek, niet verder dan zooveel en zoover Rome's belang het vordert, getuige o.a. de „kermis-kwestie". Onze han deldrijvende middenstand is naar onze meening in dat opzicht op een dwaal weg geraakt: hij volgt een gemeente lijke politiek, die, zoowel in oecono misch als in sociaal opzicht, niet zijn zakelijke belangen kan of zal bevor deren. M. a. w.: de koopkracht der in gezetencn, d. w. z. de voedingbron van den bloei en de welvaart van den zoogenaamde „winkelstand", kan niet verhoogd en versterkt worden door zijn huidige politiek, waarbij meer waarde toegekend wordt aan het „dubbeltje- van-heden" dan aan den gulden- van-morgen. Blindheid voor indirecte en toekom stige voordeelen, gepaard aan be nepen zuinigheid op noodzakelijke uitgaven, is geen verstandige mid- denstandspolitiek in gemeentelijke zaken Overweeg dan hoe Rome eigen zaken behartigt, en aanschouw de prachtige schoolgebouwen en kerkelijke inrich tingen door de Katholieken in de laatste tientallen van jaren in onze gemeente stelselmatig en op onbekrompen wijze tot stand gebracht. Zie bijv. naar het huizenblok tusschen de Heeren den horizon verhief zich voor hem een verlokkend licht; het huwelijk met de rijke weduwe. Dan was alles goed. Al les? Hij wilde er niet over gaan denken. Had hij dat gedaan, wellicht zou de ongelukkige zich nog dezen nacht een kogel door het hoofd gejaagd. Het gelukte hem ditmaal niet, onop gemerkt voorbij de kamerdeur zijner moeder te geraken, Mevrouw Berning had hem gehoord en hij moest binnen komen, hoezeer ook alles in hem zich tegen dit onderhoud verzette. De oude dame zag zoo verstoord, zoo bleek en onrustig, dat hij heftig verschrok. Je waart bij den oom, Oskar?" fluis terde zij. „Wat heeft hij je verteld? Geloof niets van liem, mijn lieveling De jonge man schudde het hoofd. Ook hier een wanklank zijn moeder verborg voor hem iets schandelijks, hij was geheel daaraan overtuigd en de gedachte daarvan trof hem pijnlijk. Of het den dooden vader betrof, of het Ik zag hem niet, moeder," ant woordde hij, „ik zal hem vooreerst ook niet weer ontmoeten. Goeden nacht, ge maakt je ongerust om niets." Hl Den volgenden namiddag vierden in de woonkamer van den ouden arts twee vrienden een even zoo vroolijk als wee moedig wederzien. Sedert zij voor 't eerst naar school gingen waren zij steeds de beste vrienden geweest, en later hadden zij als jonge heethoofden, iu't jaar 1848, tot de Revolutiepartij behoord, en toen waren zij plotseling gescheiden. Karei Berning ging naar Australië en niemand hoorde wat van hem, zelfs zijn bloed vervanten, zijn beste vrienden niet. Men hield hem voor dood en zijn eigen broe der, zoowel als diens vrouw vertelden dit aan ieder, die er naar vroeg. Men had vergeten, dat hij voor tijden hier geleefd had, zóó plotseling klonk weder de vergeten naam en werden oude her inneringen weer wakker. Rudolf Arning geloofde nog steeds zijn oogen niet. „O w elke macht is het dan toch, die je nu na dertig jaren weder naar je oude va derland terugvoert?" vroeg hij na de eerste hartelijke begroeting. Do Australiër schudde het hoofd. „Welke macht, Rudolf. Na het in duigen vallen van al onze beste plannen, haatte ik mijn vaderland, ik wilde het nimmer wederzien; bovendien kon ik als politiek vluchteling geen teeken van leven geven, voordat de rust weder geheel zou zijn hersteld. Nieuwe banden heb ik daar evenwel niet aangeknoopt, ik ben een vreemdeling gebleven, aide jaren, dat ik er geweest ben, maar het geluk was met mij, ik heb er schatten verworven. Maar in mijn hart leefde het verlangen naar het vaderland heimelijk straat en Monnikendam, thans ge heel het eigendom dor Katholieke kerk, en erken, dat die „actie" zaken heeft gedaan! Het lustte ons, na kennisne ming van de lezing van Pater Ermann eens te onderzoeken, zij het ook bij be nadering, wat de gevolgen zijn geweest van de „Katholieke actie" hierterstode op het gebied van den winkelstand, bijv. in de laatste vijfentwintig jaren. Eenige algemeene gegevens behooren daarbij vóóropgesteld te worden ten einde een vergelijking te kunnen ma ken. Wij zullen daarbij drie algemeene rubrieken in het oog nemen, op grond der gezindheden: de Protestanten, de Roomsch-Katholieken, en de Israë lieten. De bevolking van Amersfoort groeide aan, sedert 1878, van bijna 14 duizend tot 21 duizend zielen, dus met iets meer dan de helft. - Wat de gezindheid betreft, steeg het aantal Roomsch-Katholieken van 5,9 duizend tot 7,9 duizend, alzoo met ruim j gedeelte; de Protestanten van 6,7 duizend tot 32,1 duizend, dus met ruim 80 °/o De Israëlieten daalden in getal van 458 tot 324, dus zij verminderden met bijna */3 deel. Dat het ou- en minvermogende deel der bevolking betrekkelijk niet ver minderde, blijkt wel uit het verschijnsel, dat de„bedeeling" van het Armbestuur vermcerderde\anb.6 duizend tot 11,6 dui zend gulden per jaar, alzoo sedert 1878 meer dan verdubbeld is. De aangroeiing van het aantal win kels laat zich slechts bij benadering be palen. Echter is altijd de Langestraat de meest gezochte winkel-stand geweest, en wel: het gedeelte, dat zich tusschen de Varkensmarkt en deNieuwstaat bevindt. Het zal niet zonder belang zijn hier het een en ander te vermelden van de uitkomsten van een onderzoek, dat wij instelden ten aanzien van het aantal winkelzaken, dat vóór 25 jaren in be doeld gedeelte van de Langstraat werd gedreven, in vergelijking met den tegen- woordigeu toestand, in hetzelfde stadsdeel. In het jaar 1878 werden, blijkens in lichtingen van een oud „Amersfoorter", in voornoemd stadsdeel gevonden: 62 winkelzaken, van welke gedreven wer den, door Protestanten 2 7door Roomsch- voort, voor weinige maanden behcerschte het mij geheel, toen ik een landgenoot ontmoette, en van hem allerlei onver wachte berichten hoorde. Herman Bohm, ken je dien naam, Arning?" De dokter zag verrast op. „Herman Bohm", herhaalde hij. „Ik heb hem nog eens een gebroken arm gezet. Hij was maar heeft hij je niets bijzonders verteld?Karei!" „Zeker", zei Berning, „die scène uit de sterfkamer van mijn ongelukkigen broeder, waar hij geroepen werd, om als getuige bij de vaststelling van het testament op te treden. ik weet alles. O, Rudolf, zij heeft het arme kind van Henriette verstooten, ter wille van het geld. Je weet, hoeveel ik vroe ger van mijn zuster hield, ik, de veel oudere broeder, die als jongeling van achttien jaar, het jongst geboren zusje ten doop hield, die het loopen en pra ten leerde, ach, Rudolf, het was mij. als of ik de grootste zondaar was, dat ik daar zoo vroolijk en lustig kon heen leven, terwijl Henriette's kind door vreemden mishandeld werd, wellicht liet men haar hongeren en De oude dokter legde lachend zijn hand op den arm van Berning. „Ver geef mij, Karei? Was ik er dan niet, om Toni te beschermen?" Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 1