Stadsnieuws. Overdenkingen. Allerlei. met andere bedoelingen dan te minne- koozen, namelijk om oorvijgen uit te deelen! Maar krachtens de traditie, volgens welke Europa met een soort van jour nalistiek bachanaal elk nieuw statenver- drag begroet, heelt men zulke gedach ten ook bij deze gelegenheid niet. De Popoio Romano wordt geciteerd als het blad. dat ditmaal de hoogste wijsheid uitkraait. Het blad ziet in het verbond een middel om in het verre oosten complicaties te voorkomen en in den Balkan het status quo tchandhaveu Dan heet het dat het verdrag verre van den tweebond te willen vernietigen, integendeel daarvan een bevestiging is en zelfs een entente tusschen Frankrijk, Rusland en Groot-Brittanië mogelijk maakt waardoor Frankrijk het centrum wordt van nieuwe politieke combinaties, waarbij dan nog wordt opgemerkt dat de triple alliantie open staat voor vriend schappelijke relaties met andere mogend heden. Alzoo hebben we dus volgens de Popoio het heele gezelschap in één zoetelieve vriendschap bij elkaar. De Times is de uitlatingen van de Popoio in een hoofdartikel komen be vestigen, verklarende, dat Engeland lieele- maal het niet gemunt heeft op den twee- bond en dat zelfs in de toekomst een statencombinatie te voorspellen valt, waar bij Frankrijk, Engeland en Rusland van de partij zouden zijn. liet is een gedachte, zegt de Times, die volgens onzen Parijschen correspondent door de omi neuste personen aldaar gedeeld wordt, en we weigeren haar als fantastisch of niet te verwezenlijken te verwerpen. Ten slotte komt ook Havas zijn cent in het zakje doen, bewerende dat men te Peters burg mededeelt, dat koning Edward een regeling van de tegenwoordige moeielijk- lieden tusschen Rusland en Engeland op het oog heeft, die tot stand zal komen, zoodra de oorlog geëindigd is. De grond slag waarop deze regeling zou berusten is, dat Mandechoerije aan Rusland over gelaten wordt (als Japan het niet inge pikt heeft) en de Dardanellen voor Rusland zouden worden opengesteld, in ruil voor de erkenning der Indische grenzen en den overwegenden invloed van Engeland in Thibet. We weten niet in hoeverre de ban kiers de hand hebben in deze berichten en beweringen, aandoenlijk van vrede lievendheid. Hoe meer vrede, zooals men weet, hoe hooger koersen! Maar afgescheiden daarvan, een waarheid blijft het dat, door al die toenadering, waarbij de mogendheden thans zitten als haring in een ton feitelijk den Tsaar het werk totaaal uit de handen genomen wordt. Voor dat de vredesconferentie nog een hand heeft uitgestoken lijkt de vrede zoo tiendubbel verzekerd, dat het onzin lijkt er nog over te gaan confereeren. Drie, vier dubbele bonden snoeren de staten aan dat Petersburgsche ideaal, en men zou bijna gaan vreezen dat de vrede zelf oorlogszuchtig werd nu met zooveel aandrang om haar gunst wordt gevrijd. Tsaren werk is volbracht. Het eenigo wat we nog noodig heb ben i6 een assurantie tegen de zondi ging tegen bestaande feitelijke en ver onderstelde verdragen; en aangezien de mogendheden het meest perfiede soort eenlingen zijn, die op de wereld bestaan zou dat wel eens een erg hooge premie noodig maken, die Europa niet kan voldoen. En met die vredes-insolventie ligt dan weer het heele vredesbouwwerk in duigen. De dood van den admiraal Mak aro ff, eergister door de bladen bij gerucht vermeld, is een slag voor Rusland, waarvan de bcteekenis wordt doorvoeld alleen reeds door de waarheid, dat de krijgskansen voor Port Arthur zoo niet gekeerd bleken, dan toch een voor Ja pan min gunstige wending namen, zoodra Makaroff admiraal Starck als bevelheb ber van de vloot opvolgde. Op 8 Maart trad hij in functie en reeds dadelijk zag Rusland in hem den man, die de positie redden kon, waar dewerkdadig- heid van de Russische vloot onmiddellijk merkbaar werd verhoogd. Niet alleen torpedo's doch ook kruisers ondernamen verkenningstochten in zee en een waak zaamheid werd betoond, die verschillende nachtelijke aanvallen van de Japansche vloot verijdelde. Als de tactiek van Ma karoff mag men releveeren dat hij een treffen met den vijand vermeed zoolang hij niet rekenen kon op de medewer king van de kustbatterijen. De manier waarop Makaroff zijn taak opvatte, bleek o. a. uit een bericht van eergisteren, w aarin gezegd werd dat hij steeds persoonlijk aan boord van het wachtschip alles naging. Aran die waak zaamheid is de admiraal het slachtoffer geworden, zooals hieronder blijkt. Hoewel met meer succes dan te voren de krachtige aanvallen op de haven werden afgeweerd, heeft Makaroff toch als bevelhebber van de Port Arthur vloot niet veel succes gehad. Bij zijn eerste botsing met de Japanners op 11 Maart was hij echter al dadelijk niet gelukkig. De torpedojager Steregontsjti, die met een zusterschip slaags geraakt was met een paar Japansche torpedo jagers, |welke mijnen op de reede had den gelegd, zonk in dat gevecht. Ma karoff trachtte de Stercgonlsjti meteen van de snelste kruisers nog hulp te brengen, maar moest ten slotte terug, wegens het vernietigende vuur van de groote schepen van het Japansche smal deel, dat de torpedo-flotielje steunde. Den 26sten Maart kon Makaroff ein delijk den Tsaar seinen dat hij voor het eerst met het Russische smaldeel uit Port Arthur een verkenning naai de Miaotao-groep ondernomen en daar bij een Japansche koopvaardijstoomboot in den grond geboord had. Den volgenden dag sloeg Makaroff den tweeden branderaanval van de Ja panners af. Sedertdien was het te Port Arthur rustig geweest. We laten hieronder een uit de tele grammen saamgesteld relaas volgen van de voorvallen die met den dood van Makaroff eindigden, althans als dit ver lies voor Rusland niet door meerdere andere gevolgd is. Er werd gister in den ochtend een aanval door de Japanners gedaan. De pantserschepen en kruisers uit de haven, dus de heele Russische vloot, ging in zee, zoodra de vijand zich ver toonde. Zij vervolgden een deel van de vijandelijke schepen, maar keerden op de reede terug, daar de vijand zich tot dertig schepen versterkte. Hierbij kwam het pantserschip Petropowlofsk op een mijn, wat den ondergang van het jsehip ten gevolge had, met Makaroff aan boord. Het blijkt alsnog niet of de mijn, een electrische, die door daartoe ingerichte booten wordt gelegd, van Japansche herkomst was, dan wel door de Russen ter verdediging van de haven was ge legd. Aangenomen inag worden dat de mijn met andere in den voorgaanden nacht door Japanners was gelegd om den aanval voor te bereiden. Het ongeluk wilde, dat juist de Petropowlofsk in aanraking met de mijn kwam. Aan boord waren behalve de admiraal, de grootvorst Oyriel van Rusland, een neef van den Tsaar, oudsten zoon van groot vorst Wlademir. Hij werd in 187ti ge boren. Zijn moeder is hertogin Maria van Mecklenburg-Sehwerin, half-zuster van prins Ileudrik. De Petropowlofsk was het oudste linieschip van de heele Russische vloot. Het is in 1894 van stapel geloopen heeft een lengte van 133 meter en 7.9 diepgang. De waterverplaatsing was 11,400 ton. Dat Makaroff dit inferieur schip tot zijn vlagschip maakte kan misschien hierdoor verklaard worden, dat hij de gewoonte had aan boord van an dere schepen het gevecht bij te wonen. In elk geval bij het terugtrekken van do vloot kwam de P. in aanraking met de verraderlijke mijn, een ontploffing volgde die noodlottig werd voor de bootzelve en voor de aanzienlijke bemanning. Be schrijvingen van den ramp bereikten ons nog niet. Ze moet echter schrikke lijk geweest zijn. De boot sloeg om, en een bewijs dat het schip spoedig redde loos moet geweest zijn vindt men wel daarin, dat zelf6 de aanzienlijke passa giers niet zonder wonden konden wor den gered. Het kan zijn dat Makaroff, naar zcemansgewoonte, weigerde zijn schip te verlaten en te gelijk met de P. in de golven verdwenen is, een ver moeden dat bevestigd wordt, doordat niet gemeld is dat zijn lijk is gevonden. Als verdere slachtoffers van den ramp zaligen nacht worden genoemd: groot vorst Cyrillus, kapitein Jakovlef, zwaar gewond, de luitenants Jenisj, Oenkofs- ki, Jakavlef, Sjleppc en 32 manschap pen, deels licht, deels zwaar gewond. Gevonden zijn de lijken van kapitein Wassilejef, luitenant von Knorring, de adelborsten 2de klasse Jekimof en Boe- ratsjta, den hoofdofficier van gezondheid AVolkowitsj en 12 manschappen. Engelsche berichten zeggen dat het aantal dooden op 700 wordt geschat. Central News voegt daaraan toe, dat grootvorst Boris, broeder van Cyrillus getuige was van de ramp, die hij met zijn verrekijker kon waarnemen aan boord van een ander schip. Stadhouder Alexief meldde aan den Tsaar den dood van Makaroff in de volgende bewoordingen: Op grond van een zooeven van de luitenant-generaal Stoessel ontvangen telegram bericht ik met diepe droefheid aÜeronderdanigst aan Uwe Majesteit dat de vloot in de Stille Zuidzee opnieuw een zwaar ver lies heeft geleden in den persoon van den vice-admiraal Makaroff, haar roein- ruchtigen, bekwamen bevelhebber, die met het vlaggeschip Petropowlofsk om gekomen is. Het Ilaagsche kongres. Zeerstel- Lig mag het vierdaagsche kongres voor kinderbescherming, gehouden te 's-Gra- venhage op 3, 4, 5, en 6 April als een belangrijke gebeurtenis aangemerkt wor den. Al was het alleen om de| verschei denheid van personen en richtingen die daar vertegenwoordigd waren. Dokter en dominé, filantroop en socialist be- bewcerden elk van hun standpunt en uit hun zienswijze de noodzakelijkheid, om het kind te beschermen tegen de gevaren, die de omstandigheden, waarin het opgroeit, aan zijn opvoeding ver binden. Gevaren waaraan de socialist als oorzaak de verkeerde maatschappelijke toestanden noemt, waardoor het mogelijk is dat naast overvloed en weelde, ge brek en armoede bestaat. De geloovige schrijft daarnaast als hoofdoorzaak ge brek aan godsdienst in de opvoeding toe. Tusschen deze twee hoofdstrooineu zeilen wetenschap en liefdadigheid, waar van de eene aanstuurt op hygiënische voorschriften en maatregelen; de ander op persoonlijk helpen. Ik ben begonnen te zeggen dat dit kongres een belangrijke gebeurtenis mag heeten. Er is weer eens op nieuw in het licht gesteld hoe erbarmelijk de toestand van het kind vaak is. Het is niet de eerste maal dat een roep om bescherming voor het kind wordt aangeheven en het zal ook de laatste niet zijn. Geregeld hoopt zich de lektuur op, waarin het hoofdmotief is den eentonigen werp: Bescherm het kind! In naam der gemeenschap, be scherm het kind! Bescherm het voor drankverleiding; voor ouders die hun taak als opvoeders niet in vervulling kunnen brengen, omdat beiden hard moeten tobben om in hun dringendste behoeften te voorzien en bescherm het vooral voor ouders, die door het laag zedelijk peil waarop zij zich geregeld bewegen, niet opvoeden, maar verwaar- loozen; het kind niet maken tot een nuttig lid der maatschappij, maar tot 'u voorbeschikte misdadiger. Bescherm het kind voor de fabriek, voor huis-indu strie, als: matten vlechten, sigarenma- ken, e. d., voor de stramme hand van den „swacter". Bescherm het kind vooral voor onvoldoende kleeding en voeding, want waar de voeding slecht is kan van opvoeding geen sprake zijn! Deze „noodkreet der kinderen" zal steeds dringender en scherper worden. Hij zal zich verplaatsen van uit de sloppen naar de drukkere straten en openbare pleinen; hij zal van uit de krotten de vergaderzalen en de huizen der nieergegoeden bereiken. Telkens bree der zal de stroom worden die hij om- ademt. Tot eindelijk deze kreet tot in grijpen dwingt, thans reeds van weinig beteekenis door particulieren begonnen, dan van staats- of gemeentewege over genomen en gesteund. De bescherming van het kind is een sociale noodzakelijkheid, liggende op het terrein der geineenschaps-organen staat en gemeente. Reeds worden wee zen en krankzinnigen, ja zelfs „verwaar loosde" kinderen door haar verzorgd. Beter zal haar werk wezen en met prachtiger resultaten zal het bekroond worden als zij reeds de kinderen onder hare hoede nemen vóór dat zij verwaar loosd zijn. De uitkomst zal dubbel gun stig wezen. Ten eerste worden de kin deren voor zedelijken ondergangbewaard en ten tweede wint de gemeenschap nuttige individuen, die anders als onnutte leden de maatschappij ten nadeele zou den zijn. Observator. UIT DE PERS. In zijne Kroniek in de Stemmen voor waarheid en vrede behandelt dr. Bronsveld de aanneming der hooger- onderwijswet. Hij zegt er van: Hoe door duizenden in den lande over hetgeen in de Tweede Kamer voorviel, wordt gedacht, is geen verborgenheid. Het indienen van deze wet, waaraan 56 volksvertegen woordigers hun stem gaven, is een door-en-door onoprechte daad. Do leus van „vrijheid voor het hooger onder* wijs" is onwaarachtig. De heer de Savor- niu Lohinan heeft het nadrukkelijk ver klaard ons hooger onderwijs is vrij. Wij loopen nu juist gevaar van onvrij hooger onderwijs te krijgen. De waar borgen voor waarlijk hooger onderwijs ontbreken aan de „vrije" inrichtingen, welke, nu gelegitimeerd zullen worden. Wij vermoeden, dat vele antirevolutio naire Kamerleden hiervan ook overtuigd zijn. Toch stemden zij voor deze wet. Er is zeker wel zelden op het Binnenhof een droever partijstemming gezien, dan op 24 Maart j.l. Men zou een ge denksteen in de vergaderzaal der Tweede Kamer kunnen plaatsen meteen treurenden genius er op, en het inschrift „Hier liggen de gewetens begraven van de Kamerleden, die stemden voor een wet, waar zij tegen waren, 24 Maart 1904". Ook valt het te betreuren, dat zijdelings de minister is gesteund geworden door mannen, die principieel tegenover hem staan, maar die uit weer zin tegen het doctrinair liberalisme of uit vrees voor het socialisme, dr. Kuyper laten begaan, terwijl ze zijn tegenstanders gedurig bestrijden. Wordt de toeleg des ministers niet verhinderd, dan vordt ons hooger onderwijs weldra in zijn hartader, dat is doodelijk getroffen, en gaat hier alles, hoe langer hoe meer gelijken op België, het land welks eer biedwaardige koning zulk een groot vereerder van dr. Kuyper is, en welks diep verval in geestelijk opzicht in deze afleveriug der Stemmen zoo duidelijk geteekend wordt. Dr. Bronsveld spreekt ook over de actie, welke van Ned. Herv. predikanten tegen het wetsontwerp is uitgegaan, aan welke actie hij verklaart in het geheel vreemd geweest te zijn. Over de bekende vergadering, op '22 Maart te Utrecht gehouden, schrijft hij: Daar was een kleine kras-confessioneele groep, die zich verklaarde voor een voorstel, om de leden van de Tweede Kamer, die behoorden tot de Ned. Herv. Kerk, uit te noodigen tot het indienen van een motie, waarbij het in werking treden der Hooger Onderwijs-wet zou worden uitgesteld, totdat de minister zijn belofte om een volledige theologische faculteit te geven vervuld zou hebben. Verreweg de groote meerderheid der vergadering wilde daarvan niet weten. Zij betoogde, dat door zulk een voorstel aan te nemen, in de wet, zooals zij werd aangenomen, berast werd, en dat meu haar zou aanvaarden, mits de volledige theologische faculteit werd hersteld. De meerderheid achtte de geheele wet in haar strekking valsch en verderfe lijk, en daarom te verwerpen. Zij wilde niet voor het wildbraad, dat de minister, wiens beloften wel eens feilen konden, aanbood, haar protest achterwege laten tegen deze onprotestautsche, met onze historie strijdende, en tegen waarachtig Hooger ouderwijs gekante wet. „Verwerp de geheele wet" dat is het verlangen uitgedrukt door de vergade ring, welke te Utrecht bijeen was en waarin het niet werd verzwegen, dat men, in 1901 medewerkende tot de troons bestijging van dr. Kuyper, niet had medegewerkt tot den bloei van de Ne- derlandsche Hervormde Kerk. Komt dan deze geheele actie voort uit zucht om zich te wreken op een man, uit kerkelijke antipathiën, en hartstoch ten? Ik geloof niet, dat men het recht heeft do zaken alzoo voor te stellen, en er dan met voorname geringschatting op neer te zien. In 1901 hebben velen zich door de leuze „een christelijke regeering" laten verleiden om het bewind in handen te brengen van een man, die een bijzonder soort christendom voorstaat, waarvan de wet in een hoofdsom aldus luidtGij zult mij gehoorzamen, en de Ned. Herv. Kerk zult gij haten. Te wenschen en er toe mee te werken, dat ons land van deze coalitie tusschen „calvinisten" en roomschen verlost wordt is plicht van ieder Nederlander en ieder protestant. Of wij dan liever een radi caal of socialistisch ministerie verlan gen? Maar wie zegt dat? En wiens schuld is het, dat in zoo menig geval de keuze komt te staan tusschen een clericaal en een socialist? Immers is het de schuld van die kiezers, die luis teren na ir de machtspreuk: liberaal is ongeloovig revolutionair radi- cral socialist anarchist. Hoe jammer is het toch, dat in 1901 de christelijk-historische Kiezersbond uiteen is gespat! Daardoor is de vor ming verhinderd van een krachtige, protestantsche middenpartij, diedesym- pathie zou hebben gehad van een tal rijke fractie van ons volk, en ons land hebben bewaard voor een partij-regee ring, gelijk er thans eene de macht in handen heeft Zou in 1905 zoowel tegen socialisten als tegen clericalen front worden ge maakt door een kern, die evenmin vrij zinnig- als sociaal-democratisch, even min calvinistisch- als rooinsch-christelijk wil zijn? Wij vragen slechts. Er zijn nog altijd menschen, die niet gelooven aan de heilzame werking van de beroemde Hollowaypillen of de nog (althans in ons land) nóg meer be roemde O p r e ch t e Haarlemmer Olie. Zulke verstokte ongeloovigen zul len zeker wel tot beter inzicht komen, wanneer zij thans lezen, dat zelfs de weezen van Amsterdam en Haarlem, die toch zeker geen geregelde Olie-ge bruikers zijn geweest er miettemin zeer aangename gevolgen van ondervinden. De heer J. de Koning nl., lid der firma Tilly en Koning, de bekende fabrikanten der Haarlemmer Olie,te Amsterdam overleden, heeft o. a. aan het Evangelisch-Lutersch Wees huis aldaar en aan dat te Haarlem elk f 1 0 0.000 vermaakt. Bovendien zal na aftrek van deze twee en nog andere legaten, het overschietend kapi taal worden aangewend tot oprichting van een J. de Koning-stichting te Amsterdam, tot ondersteuning van be- hoeftigen. Daar de overledene bij zijn leven zooveel „gebruiksaanwijzin gen" heeft geschreven, heeft hij het van deze erfenis, waarschijnlijk 6 a 7 ton, maar overgelaten aan de doorhem benoemde beheerders, de stichting geheel naar eigen inzicht tot stand te brengen, en die zich zelfstandig wel zullen weten te redden. Dit laatste was ganschelijk niet het geval, met den in hoogen nood ver keerenden passagier in den sneltren Leeuwarden-Zwolle, toen hij gedurende de reis gebruik moest maken vaneenz eke're gelegenheid, want o wee!toen hijweer naar de coupé terug wilde, bleek dat de deur met geen mogelijkheid open te krijgen was! De gevangene tegen wil en dank kon eerst, nadat hij een paar stations was voorbij gestoomd, uit zijn benauwde positie worden verlost met behulp van een ladder, die tegen het stuk geslagen raampje werd gezet. We weten niet of hij door 't gebruik van Haarlemmer olie zoo in den nood was geraakt, maar, als dat het geval was zou hij zeker aangewezen zijn om te profiteeren van de nieuwe stichting, als een kleine vergoeding voor de benauwde oogenblikken door hem doorgebrachte Niet minder benauwde oogenblikken, maar ditmaal teil gevolge van een ander soort olie, anarchistische reclame-olie, brachten dezer dagen eenige colporteurs te Hilversum door. Eerst werden zij begeleid door een troep jongens, later op de hielen gevolgd door een hoop volk dat in een stemming verkeerde welke nu niet zoo pro-anarcliistisch was, hetgeen bleek uit den scheldwoorden en enkele steenen, die zij naar het hoofd kregen. De politie was weldra met haren In 8peeteur in grooten getale aanwezig. Daar de houding van 't volk hoe langer hoe dreigender werd, en men steeds meer begon op te dringen, oor deelde de politie het noodzakelijk het volk door eenige charges met de blanke sabel uiteen te'drijven. Na het uitdeden van eenige flinke klappen, verstrooide de menigte zich en bleef het verder rustig. Rustig schijnt het ook te zullen blij ven, naar wij opgemerkt hebben, voor het bureau der Oude Amersfoortschc Courant, en in eenigszins andere betee kenis, want terwijl de oude boomen op de Korte Gracht dezer dagen het leven hebben moeten laten onder den bijl des houthakkers, en reeds vervangen zijn door jeugdige soortgenooten, een armelijken enkalen aanblik opleverende, heeft men eenige exemplaren der ten doode gedoemde generatie aldaar laten staan, wellicht gedreven door pië teit voor onze bedaagde Zuster. Is dit laatste inderdaad het geval, dan hopen wij, dat onze Vroede Vaderen ook ons blad een soortgelijk huldeblijk voor onze arbeid ten nutte der Gemeente, in de toekomst waardig zullen keuren en ons bureau, wanneer ook wij „der dagen zat" zullen zijn in het genot zullen laten van het toekomstige lommer der nog zóó spichtige boompjes, die thans als symbool onzer jonkheid voor onze deur zijn geplaatst. Zóó zij het 1 Aanstaande Zondagavond half acht wordt in de Zaaier een godsdienstoefe ning voor de M alen te dezer stede ge houden, die geleid zal worden door Ds. O. Genouy Waalsch predikantte Utrecht. De heer II. Meursing heeft zijne be noeming als lid der Kamer van Koop handel en Fabrieken te Amersfoort aangenomen. De Nieuw benoemde hoofdcommies ter gemeente Secretarie alhier J. W.S. M. van Reigersburg Versluys is heden in functie getreden en alszoodanig beëe- digd. Mej. II. M. Fortuin, slaagde te Utrecht voor de acte Lager Onderwijs. Alsnog slaagde lij te Utrecht voor het examen Vrije- en Ordeocfeningen. De Heer J. Dijk, is te Utrecht ge slaagd voor de acte Lager Onderwijs. Samenwerking. Wij vertrouwen, dat geen onzer le zers verzuimen zal, de vergadering te bezoeken, waarop de heer Roodhuizen dit onderwerp zal behandelen. Ook die nen zij anderen tot bijwonen dierverga- dering op te wekken, opdat het groote belang van samenwerking tot velen doordringe. De algemeene vergadering van aan deelhouders van de Amersfoortsehe Bank heeft de Balans en Winst- en verlies-

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 2