Stadsnieuws.
Overdenkingen.
Allerlei.
met andere bedoelingen dan te minne-
koozen, namelijk om oorvijgen uit te
deelen!
Maar krachtens de traditie, volgens
welke Europa met een soort van jour
nalistiek bachanaal elk nieuw statenver-
drag begroet, heelt men zulke gedach
ten ook bij deze gelegenheid niet.
De Popoio Romano wordt geciteerd
als het blad. dat ditmaal de hoogste
wijsheid uitkraait. Het blad ziet in het
verbond een middel om in het verre
oosten complicaties te voorkomen en in
den Balkan het status quo tchandhaveu
Dan heet het dat het verdrag verre van
den tweebond te willen vernietigen,
integendeel daarvan een bevestiging is
en zelfs een entente tusschen Frankrijk,
Rusland en Groot-Brittanië mogelijk
maakt waardoor Frankrijk het centrum
wordt van nieuwe politieke combinaties,
waarbij dan nog wordt opgemerkt dat
de triple alliantie open staat voor vriend
schappelijke relaties met andere mogend
heden. Alzoo hebben we dus volgens
de Popoio het heele gezelschap in één
zoetelieve vriendschap bij elkaar.
De Times is de uitlatingen van de
Popoio in een hoofdartikel komen be
vestigen, verklarende, dat Engeland lieele-
maal het niet gemunt heeft op den twee-
bond en dat zelfs in de toekomst een
statencombinatie te voorspellen valt, waar
bij Frankrijk, Engeland en Rusland van de
partij zouden zijn. liet is een gedachte,
zegt de Times, die volgens onzen
Parijschen correspondent door de omi
neuste personen aldaar gedeeld wordt,
en we weigeren haar als fantastisch of
niet te verwezenlijken te verwerpen. Ten
slotte komt ook Havas zijn cent in het
zakje doen, bewerende dat men te Peters
burg mededeelt, dat koning Edward een
regeling van de tegenwoordige moeielijk-
lieden tusschen Rusland en Engeland op
het oog heeft, die tot stand zal komen,
zoodra de oorlog geëindigd is. De grond
slag waarop deze regeling zou berusten
is, dat Mandechoerije aan Rusland over
gelaten wordt (als Japan het niet inge
pikt heeft) en de Dardanellen voor
Rusland zouden worden opengesteld,
in ruil voor de erkenning der Indische
grenzen en den overwegenden invloed
van Engeland in Thibet.
We weten niet in hoeverre de ban
kiers de hand hebben in deze berichten
en beweringen, aandoenlijk van vrede
lievendheid. Hoe meer vrede, zooals
men weet, hoe hooger koersen! Maar
afgescheiden daarvan, een waarheid blijft
het dat, door al die toenadering, waarbij
de mogendheden thans zitten als haring
in een ton feitelijk den Tsaar het werk
totaaal uit de handen genomen wordt.
Voor dat de vredesconferentie nog een
hand heeft uitgestoken lijkt de vrede
zoo tiendubbel verzekerd, dat het onzin
lijkt er nog over te gaan confereeren.
Drie, vier dubbele bonden snoeren de
staten aan dat Petersburgsche ideaal,
en men zou bijna gaan vreezen dat de
vrede zelf oorlogszuchtig werd nu met
zooveel aandrang om haar gunst wordt
gevrijd.
Tsaren werk is volbracht.
Het eenigo wat we nog noodig heb
ben i6 een assurantie tegen de zondi
ging tegen bestaande feitelijke en ver
onderstelde verdragen; en aangezien de
mogendheden het meest perfiede soort
eenlingen zijn, die op de wereld bestaan
zou dat wel eens een erg hooge premie
noodig maken, die Europa niet kan
voldoen. En met die vredes-insolventie
ligt dan weer het heele vredesbouwwerk
in duigen.
De dood van den admiraal Mak aro ff,
eergister door de bladen bij gerucht
vermeld, is een slag voor Rusland,
waarvan de bcteekenis wordt doorvoeld
alleen reeds door de waarheid, dat de
krijgskansen voor Port Arthur zoo niet
gekeerd bleken, dan toch een voor Ja
pan min gunstige wending namen, zoodra
Makaroff admiraal Starck als bevelheb
ber van de vloot opvolgde. Op 8 Maart
trad hij in functie en reeds dadelijk
zag Rusland in hem den man, die de
positie redden kon, waar dewerkdadig-
heid van de Russische vloot onmiddellijk
merkbaar werd verhoogd. Niet alleen
torpedo's doch ook kruisers ondernamen
verkenningstochten in zee en een waak
zaamheid werd betoond, die verschillende
nachtelijke aanvallen van de Japansche
vloot verijdelde. Als de tactiek van Ma
karoff mag men releveeren dat hij een
treffen met den vijand vermeed zoolang
hij niet rekenen kon op de medewer
king van de kustbatterijen.
De manier waarop Makaroff zijn taak
opvatte, bleek o. a. uit een bericht van
eergisteren, w aarin gezegd werd dat hij
steeds persoonlijk aan boord van het
wachtschip alles naging. Aran die waak
zaamheid is de admiraal het slachtoffer
geworden, zooals hieronder blijkt.
Hoewel met meer succes dan te voren
de krachtige aanvallen op de haven
werden afgeweerd, heeft Makaroff toch
als bevelhebber van de Port Arthur
vloot niet veel succes gehad. Bij zijn
eerste botsing met de Japanners op 11
Maart was hij echter al dadelijk niet
gelukkig. De torpedojager Steregontsjti,
die met een zusterschip slaags geraakt
was met een paar Japansche torpedo
jagers, |welke mijnen op de reede had
den gelegd, zonk in dat gevecht. Ma
karoff trachtte de Stercgonlsjti meteen
van de snelste kruisers nog hulp te
brengen, maar moest ten slotte terug,
wegens het vernietigende vuur van de
groote schepen van het Japansche smal
deel, dat de torpedo-flotielje steunde.
Den 26sten Maart kon Makaroff ein
delijk den Tsaar seinen dat hij voor
het eerst met het Russische smaldeel
uit Port Arthur een verkenning naai
de Miaotao-groep ondernomen en daar
bij een Japansche koopvaardijstoomboot
in den grond geboord had.
Den volgenden dag sloeg Makaroff
den tweeden branderaanval van de Ja
panners af. Sedertdien was het te Port
Arthur rustig geweest.
We laten hieronder een uit de tele
grammen saamgesteld relaas volgen van
de voorvallen die met den dood van
Makaroff eindigden, althans als dit ver
lies voor Rusland niet door meerdere
andere gevolgd is.
Er werd gister in den ochtend een
aanval door de Japanners gedaan.
De pantserschepen en kruisers uit de
haven, dus de heele Russische vloot,
ging in zee, zoodra de vijand zich ver
toonde. Zij vervolgden een deel van de
vijandelijke schepen, maar keerden op
de reede terug, daar de vijand zich tot
dertig schepen versterkte. Hierbij kwam
het pantserschip Petropowlofsk op een
mijn, wat den ondergang van het jsehip
ten gevolge had, met Makaroff aan boord.
Het blijkt alsnog niet of de mijn, een
electrische, die door daartoe ingerichte
booten wordt gelegd, van Japansche
herkomst was, dan wel door de Russen
ter verdediging van de haven was ge
legd. Aangenomen inag worden dat de
mijn met andere in den voorgaanden nacht
door Japanners was gelegd om den
aanval voor te bereiden. Het ongeluk
wilde, dat juist de Petropowlofsk
in aanraking met de mijn kwam. Aan
boord waren behalve de admiraal, de
grootvorst Oyriel van Rusland, een neef
van den Tsaar, oudsten zoon van groot
vorst Wlademir. Hij werd in 187ti ge
boren. Zijn moeder is hertogin Maria
van Mecklenburg-Sehwerin, half-zuster
van prins Ileudrik.
De Petropowlofsk was het oudste
linieschip van de heele Russische vloot.
Het is in 1894 van stapel geloopen
heeft een lengte van 133 meter en 7.9
diepgang. De waterverplaatsing was
11,400 ton. Dat Makaroff dit inferieur
schip tot zijn vlagschip maakte kan
misschien hierdoor verklaard worden, dat
hij de gewoonte had aan boord van an
dere schepen het gevecht bij te wonen.
In elk geval bij het terugtrekken van do
vloot kwam de P. in aanraking met de
verraderlijke mijn, een ontploffing volgde
die noodlottig werd voor de bootzelve
en voor de aanzienlijke bemanning. Be
schrijvingen van den ramp bereikten
ons nog niet. Ze moet echter schrikke
lijk geweest zijn. De boot sloeg om, en
een bewijs dat het schip spoedig redde
loos moet geweest zijn vindt men wel
daarin, dat zelf6 de aanzienlijke passa
giers niet zonder wonden konden wor
den gered. Het kan zijn dat Makaroff,
naar zcemansgewoonte, weigerde zijn
schip te verlaten en te gelijk met de
P. in de golven verdwenen is, een ver
moeden dat bevestigd wordt, doordat
niet gemeld is dat zijn lijk is gevonden.
Als verdere slachtoffers van den ramp
zaligen nacht worden genoemd: groot
vorst Cyrillus, kapitein Jakovlef, zwaar
gewond, de luitenants Jenisj, Oenkofs-
ki, Jakavlef, Sjleppc en 32 manschap
pen, deels licht, deels zwaar gewond.
Gevonden zijn de lijken van kapitein
Wassilejef, luitenant von Knorring, de
adelborsten 2de klasse Jekimof en Boe-
ratsjta, den hoofdofficier van gezondheid
AVolkowitsj en 12 manschappen.
Engelsche berichten zeggen dat het
aantal dooden op 700 wordt geschat.
Central News voegt daaraan toe, dat
grootvorst Boris, broeder van Cyrillus
getuige was van de ramp, die hij met
zijn verrekijker kon waarnemen aan
boord van een ander schip.
Stadhouder Alexief meldde aan den
Tsaar den dood van Makaroff in de
volgende bewoordingen: Op grond van
een zooeven van de luitenant-generaal
Stoessel ontvangen telegram bericht ik
met diepe droefheid aÜeronderdanigst
aan Uwe Majesteit dat de vloot in de
Stille Zuidzee opnieuw een zwaar ver
lies heeft geleden in den persoon van
den vice-admiraal Makaroff, haar roein-
ruchtigen, bekwamen bevelhebber, die
met het vlaggeschip Petropowlofsk om
gekomen is.
Het Ilaagsche kongres. Zeerstel-
Lig mag het vierdaagsche kongres voor
kinderbescherming, gehouden te 's-Gra-
venhage op 3, 4, 5, en 6 April als een
belangrijke gebeurtenis aangemerkt wor
den. Al was het alleen om de| verschei
denheid van personen en richtingen die
daar vertegenwoordigd waren. Dokter
en dominé, filantroop en socialist be-
bewcerden elk van hun standpunt en
uit hun zienswijze de noodzakelijkheid,
om het kind te beschermen tegen de
gevaren, die de omstandigheden, waarin
het opgroeit, aan zijn opvoeding ver
binden. Gevaren waaraan de socialist als
oorzaak de verkeerde maatschappelijke
toestanden noemt, waardoor het mogelijk
is dat naast overvloed en weelde, ge
brek en armoede bestaat. De geloovige
schrijft daarnaast als hoofdoorzaak ge
brek aan godsdienst in de opvoeding
toe. Tusschen deze twee hoofdstrooineu
zeilen wetenschap en liefdadigheid, waar
van de eene aanstuurt op hygiënische
voorschriften en maatregelen; de ander
op persoonlijk helpen.
Ik ben begonnen te zeggen dat dit
kongres een belangrijke gebeurtenis mag
heeten. Er is weer eens op nieuw in het licht
gesteld hoe erbarmelijk de toestand van het
kind vaak is. Het is niet de eerste maal dat
een roep om bescherming voor het kind
wordt aangeheven en het zal ook de
laatste niet zijn. Geregeld hoopt zich
de lektuur op, waarin het hoofdmotief
is den eentonigen werp: Bescherm het
kind! In naam der gemeenschap, be
scherm het kind! Bescherm het voor
drankverleiding; voor ouders die hun
taak als opvoeders niet in vervulling
kunnen brengen, omdat beiden hard
moeten tobben om in hun dringendste
behoeften te voorzien en bescherm het
vooral voor ouders, die door het laag
zedelijk peil waarop zij zich geregeld
bewegen, niet opvoeden, maar verwaar-
loozen; het kind niet maken tot een
nuttig lid der maatschappij, maar tot 'u
voorbeschikte misdadiger. Bescherm het
kind voor de fabriek, voor huis-indu
strie, als: matten vlechten, sigarenma-
ken, e. d., voor de stramme hand van
den „swacter". Bescherm het kind vooral
voor onvoldoende kleeding en voeding,
want waar de voeding slecht is kan van
opvoeding geen sprake zijn!
Deze „noodkreet der kinderen" zal
steeds dringender en scherper worden.
Hij zal zich verplaatsen van uit de
sloppen naar de drukkere straten en
openbare pleinen; hij zal van uit de
krotten de vergaderzalen en de huizen
der nieergegoeden bereiken. Telkens bree
der zal de stroom worden die hij om-
ademt. Tot eindelijk deze kreet tot in
grijpen dwingt, thans reeds van weinig
beteekenis door particulieren begonnen,
dan van staats- of gemeentewege over
genomen en gesteund.
De bescherming van het kind is een
sociale noodzakelijkheid, liggende op
het terrein der geineenschaps-organen
staat en gemeente. Reeds worden wee
zen en krankzinnigen, ja zelfs „verwaar
loosde" kinderen door haar verzorgd.
Beter zal haar werk wezen en met
prachtiger resultaten zal het bekroond
worden als zij reeds de kinderen onder
hare hoede nemen vóór dat zij verwaar
loosd zijn. De uitkomst zal dubbel gun
stig wezen. Ten eerste worden de kin
deren voor zedelijken ondergangbewaard
en ten tweede wint de gemeenschap
nuttige individuen, die anders als onnutte
leden de maatschappij ten nadeele zou
den zijn.
Observator.
UIT DE PERS.
In zijne Kroniek in de Stemmen
voor waarheid en vrede behandelt
dr. Bronsveld de aanneming der hooger-
onderwijswet. Hij zegt er van:
Hoe door duizenden in den lande over
hetgeen in de Tweede Kamer voorviel,
wordt gedacht, is geen verborgenheid.
Het indienen van deze wet, waaraan 56
volksvertegen woordigers hun stem gaven,
is een door-en-door onoprechte daad. Do
leus van „vrijheid voor het hooger onder*
wijs" is onwaarachtig. De heer de Savor-
niu Lohinan heeft het nadrukkelijk ver
klaard ons hooger onderwijs is vrij.
Wij loopen nu juist gevaar van onvrij
hooger onderwijs te krijgen. De waar
borgen voor waarlijk hooger onderwijs
ontbreken aan de „vrije" inrichtingen,
welke, nu gelegitimeerd zullen worden.
Wij vermoeden, dat vele antirevolutio
naire Kamerleden hiervan ook overtuigd
zijn. Toch stemden zij voor deze wet.
Er is zeker wel zelden op het Binnenhof
een droever partijstemming gezien,
dan op 24 Maart j.l. Men zou een ge
denksteen in de vergaderzaal der
Tweede Kamer kunnen plaatsen meteen
treurenden genius er op, en het inschrift
„Hier liggen de gewetens begraven van
de Kamerleden, die stemden voor een
wet, waar zij tegen waren, 24 Maart
1904". Ook valt het te betreuren, dat
zijdelings de minister is gesteund
geworden door mannen, die principieel
tegenover hem staan, maar die uit weer
zin tegen het doctrinair liberalisme of
uit vrees voor het socialisme, dr. Kuyper
laten begaan, terwijl ze zijn tegenstanders
gedurig bestrijden. Wordt de toeleg des
ministers niet verhinderd, dan vordt
ons hooger onderwijs weldra in zijn
hartader, dat is doodelijk getroffen, en
gaat hier alles, hoe langer hoe meer
gelijken op België, het land welks eer
biedwaardige koning zulk een groot
vereerder van dr. Kuyper is, en welks
diep verval in geestelijk opzicht in deze
afleveriug der Stemmen zoo duidelijk
geteekend wordt.
Dr. Bronsveld spreekt ook over de
actie, welke van Ned. Herv. predikanten
tegen het wetsontwerp is uitgegaan,
aan welke actie hij verklaart in het
geheel vreemd geweest te zijn. Over de
bekende vergadering, op '22 Maart te
Utrecht gehouden, schrijft hij:
Daar was een kleine kras-confessioneele
groep, die zich verklaarde voor een
voorstel, om de leden van de Tweede
Kamer, die behoorden tot de Ned. Herv.
Kerk, uit te noodigen tot het indienen
van een motie, waarbij het in werking
treden der Hooger Onderwijs-wet zou
worden uitgesteld, totdat de minister zijn
belofte om een volledige theologische
faculteit te geven vervuld zou hebben.
Verreweg de groote meerderheid der
vergadering wilde daarvan niet weten.
Zij betoogde, dat door zulk een voorstel
aan te nemen, in de wet, zooals zij werd
aangenomen, berast werd, en dat meu
haar zou aanvaarden, mits de volledige
theologische faculteit werd hersteld.
De meerderheid achtte de geheele
wet in haar strekking valsch en verderfe
lijk, en daarom te verwerpen. Zij wilde
niet voor het wildbraad, dat de minister,
wiens beloften wel eens feilen konden,
aanbood, haar protest achterwege laten
tegen deze onprotestautsche, met onze
historie strijdende, en tegen waarachtig
Hooger ouderwijs gekante wet.
„Verwerp de geheele wet" dat is het
verlangen uitgedrukt door de vergade
ring, welke te Utrecht bijeen was en
waarin het niet werd verzwegen, dat
men, in 1901 medewerkende tot de troons
bestijging van dr. Kuyper, niet had
medegewerkt tot den bloei van de Ne-
derlandsche Hervormde Kerk.
Komt dan deze geheele actie voort uit
zucht om zich te wreken op een man,
uit kerkelijke antipathiën, en hartstoch
ten? Ik geloof niet, dat men het recht
heeft do zaken alzoo voor te stellen, en
er dan met voorname geringschatting
op neer te zien.
In 1901 hebben velen zich door de
leuze „een christelijke regeering" laten
verleiden om het bewind in handen te
brengen van een man, die een bijzonder
soort christendom voorstaat, waarvan de
wet in een hoofdsom aldus luidtGij zult
mij gehoorzamen, en de Ned. Herv. Kerk
zult gij haten.
Te wenschen en er toe mee te werken,
dat ons land van deze coalitie tusschen
„calvinisten" en roomschen verlost wordt
is plicht van ieder Nederlander en ieder
protestant. Of wij dan liever een radi
caal of socialistisch ministerie verlan
gen? Maar wie zegt dat? En wiens
schuld is het, dat in zoo menig geval
de keuze komt te staan tusschen een
clericaal en een socialist? Immers is
het de schuld van die kiezers, die luis
teren na ir de machtspreuk: liberaal is
ongeloovig revolutionair radi-
cral socialist anarchist.
Hoe jammer is het toch, dat in 1901
de christelijk-historische Kiezersbond
uiteen is gespat! Daardoor is de vor
ming verhinderd van een krachtige,
protestantsche middenpartij, diedesym-
pathie zou hebben gehad van een tal
rijke fractie van ons volk, en ons land
hebben bewaard voor een partij-regee
ring, gelijk er thans eene de macht in
handen heeft
Zou in 1905 zoowel tegen socialisten
als tegen clericalen front worden ge
maakt door een kern, die evenmin vrij
zinnig- als sociaal-democratisch, even
min calvinistisch- als rooinsch-christelijk
wil zijn? Wij vragen slechts.
Er zijn nog altijd menschen, die niet
gelooven aan de heilzame werking van
de beroemde Hollowaypillen of de
nog (althans in ons land) nóg meer be
roemde O p r e ch t e Haarlemmer
Olie. Zulke verstokte ongeloovigen zul
len zeker wel tot beter inzicht komen,
wanneer zij thans lezen, dat zelfs de
weezen van Amsterdam en Haarlem,
die toch zeker geen geregelde Olie-ge
bruikers zijn geweest er miettemin zeer
aangename gevolgen van ondervinden.
De heer J. de Koning nl., lid der
firma Tilly en Koning, de bekende
fabrikanten der Haarlemmer Olie,te
Amsterdam overleden, heeft o. a. aan
het Evangelisch-Lutersch Wees
huis aldaar en aan dat te Haarlem
elk f 1 0 0.000 vermaakt. Bovendien
zal na aftrek van deze twee en nog
andere legaten, het overschietend kapi
taal worden aangewend tot oprichting
van een J. de Koning-stichting te
Amsterdam, tot ondersteuning van be-
hoeftigen. Daar de overledene bij zijn
leven zooveel „gebruiksaanwijzin
gen" heeft geschreven, heeft hij het
van deze erfenis, waarschijnlijk 6 a 7
ton, maar overgelaten aan de doorhem
benoemde beheerders, de stichting geheel
naar eigen inzicht tot stand te brengen,
en die zich zelfstandig wel zullen weten te
redden. Dit laatste was ganschelijk niet
het geval, met den in hoogen nood ver
keerenden passagier in den sneltren
Leeuwarden-Zwolle, toen hij gedurende de
reis gebruik moest maken vaneenz eke're
gelegenheid, want o wee!toen hijweer
naar de coupé terug wilde, bleek dat de
deur met geen mogelijkheid open te
krijgen was! De gevangene tegen wil
en dank kon eerst, nadat hij een paar
stations was voorbij gestoomd, uit zijn
benauwde positie worden verlost met
behulp van een ladder, die tegen het
stuk geslagen raampje werd gezet. We
weten niet of hij door 't gebruik van
Haarlemmer olie zoo in den nood was
geraakt, maar, als dat het geval was
zou hij zeker aangewezen zijn om te
profiteeren van de nieuwe stichting, als
een kleine vergoeding voor de benauwde
oogenblikken door hem doorgebrachte
Niet minder benauwde oogenblikken,
maar ditmaal teil gevolge van een ander
soort olie, anarchistische reclame-olie,
brachten dezer dagen eenige colporteurs
te Hilversum door. Eerst werden zij
begeleid door een troep jongens, later
op de hielen gevolgd door een hoop
volk dat in een stemming verkeerde
welke nu niet zoo pro-anarcliistisch was,
hetgeen bleek uit den scheldwoorden
en enkele steenen, die zij naar het
hoofd kregen.
De politie was weldra met haren In
8peeteur in grooten getale aanwezig.
Daar de houding van 't volk hoe
langer hoe dreigender werd, en men
steeds meer begon op te dringen, oor
deelde de politie het noodzakelijk het
volk door eenige charges met de blanke
sabel uiteen te'drijven.
Na het uitdeden van eenige flinke
klappen, verstrooide de menigte zich en
bleef het verder rustig.
Rustig schijnt het ook te zullen blij
ven, naar wij opgemerkt hebben, voor
het bureau der Oude Amersfoortschc
Courant, en in eenigszins andere betee
kenis, want terwijl de oude boomen
op de Korte Gracht dezer dagen het
leven hebben moeten laten onder den
bijl des houthakkers, en reeds vervangen
zijn door jeugdige soortgenooten, een
armelijken enkalen aanblik opleverende,
heeft men eenige exemplaren der ten
doode gedoemde generatie aldaar laten
staan, wellicht gedreven door pië
teit voor onze bedaagde Zuster. Is
dit laatste inderdaad het geval, dan hopen
wij, dat onze Vroede Vaderen ook
ons blad een soortgelijk huldeblijk voor
onze arbeid ten nutte der Gemeente, in
de toekomst waardig zullen keuren en
ons bureau, wanneer ook wij „der dagen
zat" zullen zijn in het genot zullen laten
van het toekomstige lommer der nog
zóó spichtige boompjes, die thans als
symbool onzer jonkheid voor onze deur
zijn geplaatst.
Zóó zij het 1
Aanstaande Zondagavond half acht
wordt in de Zaaier een godsdienstoefe
ning voor de M alen te dezer stede ge
houden, die geleid zal worden door Ds.
O. Genouy Waalsch predikantte Utrecht.
De heer II. Meursing heeft zijne be
noeming als lid der Kamer van Koop
handel en Fabrieken te Amersfoort
aangenomen.
De Nieuw benoemde hoofdcommies
ter gemeente Secretarie alhier J. W.S.
M. van Reigersburg Versluys is heden
in functie getreden en alszoodanig beëe-
digd.
Mej. II. M. Fortuin, slaagde te Utrecht
voor de acte Lager Onderwijs.
Alsnog slaagde lij te Utrecht voor
het examen Vrije- en Ordeocfeningen.
De Heer J. Dijk, is te Utrecht ge
slaagd voor de acte Lager Onderwijs.
Samenwerking.
Wij vertrouwen, dat geen onzer le
zers verzuimen zal, de vergadering te
bezoeken, waarop de heer Roodhuizen
dit onderwerp zal behandelen. Ook die
nen zij anderen tot bijwonen dierverga-
dering op te wekken, opdat het groote
belang van samenwerking tot velen
doordringe.
De algemeene vergadering van aan
deelhouders van de Amersfoortsehe Bank
heeft de Balans en Winst- en verlies-