No. 32.
Woensdag 20 April 1904.
ie Jaargang
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging ,,DE EEMLANDER".
Buitenland.
Hos is de landbouw te helpen?
FEUILLETON.
HET NOODLOTTIGE TESTAMENT.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
DE EEMLANDER.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco perJpost- 0.90
Prijs der atlvertentiën
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
Er zijn op het gebied van don land
bouw toestanden, die dringend verbetering
cisehen, niet alleen in het belang van
den bebouwer van den grond, maar ook
in het belang van de gemeenschap
Wanneer de productiviteit van den bodem
verhoogd wordt, zullen de bebouwers
of liever behooren de bebouwer
daarvan wel de eerste vruchten te pluk
ken, doch wanneer de koopkracht van
een groote groep menschen grootcr wordt,
profiteert daarvan de groote gemeenschap.
Een bloeiende landbouw is een bron van
welvaart voor het goheelc land. Uit dit
oogpunt reeds verdient de vraag, hoe de
productiviteit van den bodem verhoogd
kan worden, ernstige overweging. Hot
belang van den Staat wettigt reeds
Staatshulp. Er is echter nog' <^en ander
motief. Alle vrijzinnigen zullenihans wel
het laissez faire, laissez, passér, van de
ond-liberale school hebben laten varen,
en voor ons geldt het ethische beginsel,
dat de Staat de zwakkeren moet steunen
in den strijd om het bestaan. En dat
die strijd werkelijk zwaai! is, met name
voor den pachter, dat de toestand der
landarbeiders dringend verbetering eisclit,
wordt door alle politieke partijen erkend.
Ook door de regeeringspartij, die
daarom dan ook, als bet middel ter
verbetering, alles verwacht van graan
rechten. Herhaaldelijk hebben we er in
ons blad op gewezen, dat wij van protectie
niets verwachten^ voor degenen, die er
door beschermd hecten te worden. Men
zal daartoe een anderen weg moeten
inslaan. Wat het eerst onze aandacht
trekt prof. Treub noemt het „een
zorgwekkend verschijnsel" is het
door de statistiek vastgestelde feit, dat
de eigengeërfde boerenstand gaandeweg
versmelt, en de grond steeds meer en
meer in handen komt van uitwonende
eigenaars, zoodat het aantal zelfbouweude
eigenaars voortdurend afneemt, dat dei-
pachters toeneemt. Nu ziju er onder die
eigenaars ook in onze omgeving
ongetwijfeld eenigen, die alles doen, om
den toestand van hunne pachters zoo
dragelijk mogelijk te maken, door het
toestaan van lange pachttermijnen, door
pachtcontracten, waarbij rekening gehou
den wordt met de belangen van den
pachter enz., doch regel is dit niet.
Door wettelijke regeling vau het paclit-
Stel dit boven al:Weest steeds
trouw aan u zelf. Hieruit volgt dan,
even zeker als de nacht den dag op
volgt, dat gij jegens anderen ookniet
valsch kunt zijn.
Slot.
Een tiental jaren zijn na 't begin de
zer gebeurtenissen verloopen. In een
vroolijk huis aan don weg naar Heuvel
oord zaten vriendelijk naast elkaar twee
oude lieden, die elkaar in het leven
nauwelijks gekend en toch zoo bitter
gehaat hadden, de ongelukkige tante
en haar zwager, Karei Berning. Hij
woonde, sinds het huwelijk zijner kin
deren, bierhet goed, als Toni's huwe
lijksgift door hem teruggekocht, be
woonden de jonge lieden alleen, en
Oskar was van den morgen tot den
avond bezig, om de heide in akkerland
te herscheppen ten einde er het grootst
mogelijk nut van te trekken.
Oom Karei bezocht ze dagelijks, maar
hij leefde alleen, en was dezen morgen
niet weinig verwonderd, toen, zoo on
verwachts, de weduwe zijns broeders de
kamer binnentrad, bleek en gebroken,
de ?ens zoo hoogmoedige vrouw, sidde-
contract zou al een groote verbetering
aan te brengen zijn. Wanneer nfi de
pachter, door doelmatige bemesting en
beplanting, de waarde van den grond
doet stijgen, dau komen de voordeelcn
daarvan grootendeels terecht bij den
eigenaar en niet bij den pachter. Zoo
gauw deze bemerkt, dat de grond aan
merkelijk in waarde gestegen is, doordat
zijne productiviteit is toegenomen, zal
hij daarvan de vruchten willen plukken
in den vorm van hooger pacht. Wil de
pachter, die op de hoeve zit, deze niet
betalen voor hem een ander, len-
gevolge van de betrekkelijk geringe
hoeveelheid geschikte gronden is do
concurrentie zeer scherp, zoodat er in
den regel liefhebbers te over zijn. Het
gevolg van de onzekerheid, omtrent de
eventueele vernieuwing van het pacht-
contract, waarin de huurder verkeert,
brengt deze er toe, om aan don grond
niet die zorg en die kosten te besteden,
die een eigenaar er voor over zou hebben
Integendeel, hij zal de paar laatste jaren,
vóór het eindigen van zijn contract, uit
den grond halen, wat hij aiéai- Jfcan, hij
zal den grond uitmergelen. Dit kon
voorkomen worden, dooi- hem bij het
verstrijken van de pachttermijn eene
schadeloosstelling toe te kennen voor de
verbeteringen, die hij aangebracht heeft,
waardoor de waarde van den grond is
gestegen, een schadeloostelling, waarvan
het bedrag bepaald wordt door pacht
commissiën, waarin eigenaars, pachter;
en landarbeiders zitting hebben uit de
streek, waar de verpachting plaats heeft.
Die commissiën kunnen toezicht houden
op de naleving van de voorwaarden van
het contract, hunne voorlichting geven
bij de samenstelling ervan, en dienen ook
het recht te hebben ambtshalve op te
treden, wanneer door een van do con-
tracteerende partijen bepalingen van
dwingend recht worden geschonden.
Zoowel de pachter als de verpachter
zouden er door gebaat zijn; thans meenen
landeigenaar en huurder vaak tegenstrij
dige belangen te hebben. Het wordt tijd
dat het besef levendig wordt, dat goede
pachtovereenkomsten in beider belang
zijn.
Pachters zullen er voorloopig wel
blijven, maar toch zou het hoogstwen-
schelijk zijn, dat de gebruiker van den
grond tevens de eigenaar was. Dan eerst
kon men er [zeker van zijn, dat er al
het mogelijke zou gedaan worden, om
rend en zwak, zoo, dat hij haar vol
medelijden naar een stoel voerde en
afwerend het hoofd schudde, toen zij
bad, haar te laten biechten, alles, alles
ook het ergste: slechts daarmede zou
er vrede kunnen komen tusschon haar
en haar eenigen zoon.
„Wilt ge mijn kind vergeven, Karei?"
vroeg zij hem zacht deemoedig, „wilt ge
barmhartig zijn?"
En hij drukte haar de hand.
„Ik wil het, jou arme, ik wil het.
„Hoor dan!"
Het was hem onmogelijk, het haar
te verhinderen, eens moest toch eindelijk
de arme belaste ziel verlost worden.
„Ik had in mijn jeugd een beminde,"
begon Oskar's moeder haar verhaal, „een
verloofde, aan wien mijn gansche hart
met afgodische liefde King, jaren lang,
toen zich eindelijk na geduldig wachten
de gelegeuheid tot huwen bood en ik
in het huis uwer ouders kwam om Hen-
riette's opvoeding te voltooien. Mijn uit
zet was stuk voor stuk in orde en de
aanstelling van mijn geliefde als stads-
leeraar zeker, ik hield mij voor het ge
lukkigste schepsel onder de zon, tot on
verwacht mijn geheel Eden in droomen
vervloog en
Maar ik kan dat niet schilderen, het
stuit mij ook de lang gestorvene aan te
klagen, waar ik zelf vergeving zoo noo-
dig heb! Uw zuster ontroofde mij don
man mijns harten, Karei, haar jeugdige
de productiviteit van den grond te verhoo
gen. Op alle mogelijke wijzen zou het
klein-grondbezit moeten worden bevor
derd.
Een van de middelen om daartoe te
geraken zou zijn uitbreiding van het
onteigingsrccht, zoowel voorgemeen-
ten als voor den Staat, zoodat gronden
kunnen worden onteigend, onder meer
om die, hetzij aan kleine landgebruiken
of tuinbouwers voor zelfstandig bedrijf
hetzij als tuingrond aan veld- of tuin-
arbeiders in pacht te geven; voor pubhek
rechtelijke lichamen, of voor daartoe
opgerichte vereenigingen moet de gelegen
heid opengesteld worden, om woeste of
vergraven gronden, plassen, moerassen,
duinen enz. te onteigenen, voor zoover
deze niet door de eigenaars zelve op
doelmatige wijze in cultuur worden ge
bracht.
Uitbreiding van het onteigeningsrccht
ter wille van de gemeenschap heeft een
socialistisch bijsmaakje voor sommigen
Doch in de eerste plaats herinneren wij
er aan, dat reeds thans voor werken van
algemeen belang: aanleg van spoorwegen
van straten enz. dit recht bestaat, zoodat
er volstrekt geen nieuw element in de
wetgeving behoeft ingevoerd te worden
Trouwens, de tegenwoordige Minister
Loeff, stellig een der bekwaamste leden
van de tegenwoordige regeering, overi
geus iemand die men niet van socialis
tische neigingen zal verdenken schreef
reeds in zijn academisch proefschrift:
„Mocht de wetgever van volgende
tijden tot het inzicht komen, dat de
bizondere eigendom strijdig was met het
algemeen belang, dat niet meer het
geheel, maar het individu zijn doel was.
hij zou niet alleen het recht hebben
maar zedelijk verplicht zijn hem op te
heffen (Mr. J. A. Loeff, Publiekrecht
tegenover Privaatrecht bl. 19)".
We zouden meerdere autoriteiten
kunnen citeeren, te beginnen met Hugo
de Groot, doch ware dit niet zoo, wij
vrijzinnigen, kunnen alleen dan op dien
naam aanspraak maken, wanneer we
ons bij de beoordeeling van zaken, alleen
laten leiden door hare innerlijke waarde,
met terzijdestelling van alle vooroor-
deelen.
Onder de honderdduizenden hectaren
in ons land, die weinig of niets opbrengen,
i6 een groot deel voor loonende cultuur
wel geschikt te maken. Dat dit niet
geschiedt door de tegenwoordige eige
schoonheid overwon plicht en eer, hij
huwde haar en liet mij aanjvertwijfeling
over. Wat ik daarna leed, laat zich niet
beschrijven.
Het was uit trots, uit wraakgevoel
toen ik later den armen Andreas mijn
hand reikte, geen bedrog, want ik had
hem alles gezegd en hij beminde mij
grenzenloos, maar toch een ongelukkige
echt, die ook door de geboorte van onzen
zoon geen gelukkige worden kon, na
melijk, omdat vele kapitalen na elkander
verloren gingen en de totale ruïne in t
uitzicht was. O, Karei, en in dien tijd
kwam je brief; in dat kritieke oogen-
blik, toen eer en bestaan op 't spel
stonden vielen duizenden als van den
hemel in ons verwoest huis! Toen kwam
de vreeselijke verzoeking over mij. Ver
vloek mij, als je kunt, maar ik over
reedde mijn man, ik was het, die het
geld achterhield en het de arme ster
vende Henriette ontstal. Haar echt was
ongelukkig geweest, hare kinderen
stierven, twee dagen later werd zij zelf
't graf gelegd. Wat kon zij met de
groote sommen doen? dacht ik en boven
dien was zij het niet, die zonder gewe
tenswroeging mijn gansche levensgeluk
verstoord had? Ik maakte mij geen
verwijten, ik voelde nog immer na den
dood haat, overzoenlijke haat.
Toen nam Andreas de kleine wees,
trots mijn heftigen tegenstand in huis,
hij bleef tegen bidden en bedreigingen
naars, ligt voor een deel wel aan onwil
of onkunde, doch in hoofdzaak in omstan
digheden, die zij niet kunnen bekeer-
schen.
Men denke b.v. aan de plassen,
ontstaan voor de invoering van de tegen
woordige wetten en reglementen op de
vervening. Deze strekken zich hier en
daar uren ver uit. Bedijking en droog
making bij gedeelten leidt licht tot
teleurstelling, omdat dijken op venigen
bodem veel water doorlaten, zoodat de
beinalingskosten te hoog worden. De
beruchte polder Bethune in onze pro
vincie geeft daarvan een voorbeeld.
Droogmaking van omvangrijke plas
sen in hun geheel is veelal onmogelijk,
omdat de eigenaars niet allen gelijktij
dig tot doorvoering van een ontworpen
plan zijn te bewegen.
Gelijksoortige oorzaken verhinderen
vaak de ontginning of bebossching
van heiden of andere woeste gronden.
Aan Maatschappijen of pubhek-
rechtelijke lichamen, welke de droog
making of ontginning aandurven, be
hoort door onteigening het middel
gegeven te worden om zich in het
bezit dier plassen en gronden te stel
len, natuurlijk tegen behoorlijke scha
deloosstelling van den eigenaar.
Na eenige jaren zou de opbrengst
een ruime rente van de aangewende
kapitalen afwerpen, en de armoede,
die thans in de nabijheid van vele
der improductieve gronden bestaat zou
plaats maken voor welvaart en verkeer.
Verder zou het aanbeveling verdie
nen, ook door belastingen, het in eigen
gebruik nemen van den grond te
bevorderen. Indertijd hebben we een
forensen-kwestie gehad in Amsterdam
doch men vergeet wel eens, dat ook
het platteland zijne forensen heeft,
als we daaronder mogen verstaan in
het algemeen, degenen, die hun geld
verdienen op het platteland, terwijl
ze hun domicilie gevestigd hebben
in den Haag of elders. Zoodoende
onttrekken de eigenaars zich aan het
mededragen der lasten van de huis
houding der gemeente, waarin hunne
goederen gelegen zijn. Niet onbillijk,
en tevens in het belang van vele
plattelandsgemeenten, die thans ge
bukt gaan onder zware lasten, zoude
het zijn, als die uitwonende landeige
naars door eene belasting konden
getroffen worden. Daarvan zon het
gewenschte gevolg kunnen zijn, dat
het groot landbezit als geldbelegging
iets van zijne aantrekkingskracht ver
loor, wat het klein grondbezit dan
krachtig in de hand zou werken,
vooral als de wetgever ook eens de
herziening van ons verouderd hypo-
thcekstelsel ter hand nam. De hooge
kosten (voor kleine bedragen dik
wijls 10%), de omslachtige wijze
waarop het geld thans kan verkregen
worden, maken het ontoereikend voor
leeningen van kleine bedragen. De
zoogenaamde „Boeren"- leenbanken
doen in dit opzicht reeds veel, doch
er kon in die richting stellig nog
veel meer gedaan worden. Een doel
treffende verbetering zou aangebracht
kunnen worden door het „Torrens
stelsel", waarbij de eigenaar, de*
erfpachter of ander zakelijk gerech
tigde, een bewijs van zijn recht ifi
handen heeft, dat hom dient als legi
timatiepapier; zonder dat papier kan
hij niet vervreemden of hypotheek
vestigen, met dit papier gaat het ech
ter vlot, eenvoudig en met geringe
kosten. Het kan ook in pand worden
gegeven; het pandrecht kan elk oogen-
blik in hypotheek worden omgezet.
Er is veel te doen voor den landbouw,
veel meer nog, dan wij in ons artikel
konden uiteenzetten, maar genoeg om
te motiveeren, wat wij in een van onze
voorafgaande artikelen zeiden, dat de
landbouw op andere wijze te helpen
zou zijn alleen dan door protectie.
even kalm, ik moest dulden dat het
kind aan onzen tafel at, ik zag dage
lijks het evenbeeld van haar, die mij
mijn gansche geluk geroofd had, en wat
het ergste was, ik verloor denmoeielijk
bewaarden vrede mijner echt, ik kon
niet verhinderen, dat Oskar ver weg op
een kostschool gedaan werd. Mijn eigen
kind onder vreemden, het andere in mijn
huis, was het wonder dat ik haar van
mij stiet, toen uw arme broeder stierf?
Was het wonder, dat ik het meisje de
groote som onthield, ten gunste van
mijn jongen? Oskar moest gelukkig zijn
Oskar moest alle mogelijke schatten be
zitten, voor hem gaf ik mijn gewetens-
ust, voor hem wilde ik alles, zelfs het
ergste lijden.
De weg, dien ik bewandelde, voerde
niet tot het doel; God heeft in de lange
eenzame jaren mij deemoedig gemaakt,
mijn hoogmoed gebroken; ik verloor
Oskar's achting, ik laadde op mij de
vervloeking van den doode, toen hij
zonder een woord van verzoening het
land der levenden verliet. Rudolf Arning,
de vriend onzer jeugd, die trouwe goede
man, is later meermalen bij mij gekomen
en heeft mij getroost en mij vertelt wat
hij omtrent Oskar's lot van u wist, maar
nog steeds hinderde mij de trots, om
verzoening te vragen, steeds draalde ik
om mij met hem te verzoenen of anders
sterven. Wilt ge alles wat ik u hier
verteld heb, aan hem uit mijn naam
Luitenant Bilse, de schrijvervan „Aus
einer kleinen Garnison", heeft thans zijn
6 maanden gevangenisstraf uitgezeten, en
daarmede behoort ook deze reclame voor
het werkje tot het vcrlcdene.
Carnegie heeft zich weder van eenige
inillioenen ontlast door 5 inillioen dol
lars te deponeereu als een fonds, waar
uit zij, die het slachtoffer worden van
hunne menschlievende pogingen om an-
derer leven te redden, zullen worden on
dersteund en ook hunne eventueele nage
laten betrekkingen.
Te Milaan heeft men een nieuwigheid
ingevoerd, die zeer in deu Hmaak valt.
De openlucht- muziekuitvoeringen heb-
zeggen, Karei? Wilt ge baimhartig zijn
jegens een arme zondares die geen
anderen wensch meer heeft dan deze
eene?"
De oude man strekte beide handen
naar haar uit, hij troostte haar met milde
woorden, hij gaf haar de verzekering dat
de vrede en verzoening tot stand zou
den komen.
Oom Karei sprak mot zijn neef over
het plaatsgchadhebbeude onderhoud geen
woord hij wildeandersdandoorbloote voor
stellingen op hem werken, maar daartoe
moest nog een korte tijd verloopen, tot
dat op Heuveloord de ooievaar een be
zoek had gebracht en den eersten Hin
ken knaap in de wieg legde. Toni had
intusschon, door den oude voorbereid,
haar tante reeds gezien en haar hartelijk
welkom geheeten. Toen Oskar de kamer
binnentrad om zijn eerstgeboren zoon
te begroeten, vond hij aan Toni's bed,
met het kleintje in den arm, de vrouw,
die hem zelf het leven geschonken had,
zijn oude moeder die hem vreesachtig
sidderend en toch zoo vol innige liefde
aanzag.
„Oskar," fluisterde Toni, moede de
hand op den arm der grijze vrouw leg
gend, „dat is mijn moeder, wees goed
voor haar!"
En dokter Arning kwam lachend na
derbij. „Oskar, nu ge zelf vader zijt,
kunt ge nu nog tegen je oude moeder
een onverzoenlijke gedachte koesteren?"