No. 36.
Woensdag 4 Mei 1904.
ie Jaargang
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
De Anti-revolutionairen en hun
staat van dienst.
FEUILLETON.
ACHTER DE SCHERMEN.
1.)
DE EEMLANDER.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentlën
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
De anti-revolutionairen mogen zoo
gaarne poseeren als de voorvechters voor
de belangen der „kleine luyden", als
democraten dus. Vooral, wanneer er ver
kiezingen op til zijn, dan weet men de
maatschappelijk minder bedeelden de
fraaiste wijsjes voor te zingen en in
programs van „Urgentie" zeer begeer
lijke zaken voor te spiegelen.
In het werk van H. de Wilde, geen
man zonder beteekenis in de anti-rev.
partij, „De anti-revolutionaire partij en
haar program van beginselen" (verschenen
in 1902) leest men dan ook ter kenschet
sing van „Doel en streven" dier partij:
De richting van onze partij is dan
ook Calvinistisch, en twee bladzijden
verder:... Ziedaar het kenmerkende
van het Calvinisme, dat daarom
ook een democratisch karakter draagt.
Summa Summarum is dus de anti-rev.
partij een democratische partij. Dat
klopt ook met hetgeen Dr. Kuyper voor
enkele jaren (vóór zijn ministerschap wel
te verstaan) verklaarde, „dat hij Christen-
Democraat was en als zoodanig wenschte
te sterven".
Doch de democratische neigingen van
de anti-rev. partij, die tegenwoordig beter
als de Kuyper-partij mag worden aan
geduid, zijn tegen den tand des tijds al
heel weinig bestand. Zij overleven zelden
den duur van den stembusstrijd. Nauwe
lijks is de stembus opgeborgen of opge
borgen wordt ook als oude plunje al
wat democratie mag heeten. En wij
kunnen ons beeld zelfs doortrekkenals
de stembus -weder voor den dag wordt
gehaald, dan wordt ook weerde
democratie te voorschijn gebracht. Bij
wijze van lijmstok, om er de kiezers op
te vangen. Zoo wordt nu door de anti-
rev. woordvoerders zonder blikken of
blozen weer hetzelfde democratische menu
klaargemaakt voor de a.s. verkiezing in
1905, als hen in 1901 reeds deed draven.
Hoelang zullen zich de kiezers dat spel
letje laten welgevallen? Hoe lang nog
zullen zij zich jdoor een democratische
woordenkraam nog om den tuin laten
leiden en er zich toe leenen, een coalitie
ministerie aan het bewind te brengen,
dat in democratie verre achter staat bij
een vrijzinnig kabinet, welk ook. Het
vorig ministerie noemde zich niet de
Vele lieden maken den hemel even
bekrompen als hun geest.
naar GUSTAV SCHWARZKOPF.
In een lang, ernstig onderhoud tus-
schen moeder en dochter was het be
sluit genomen en het plan de campagne
opgemaakt geworden. Aanleiding tothet
onderhoud was de 25ste verjaardag der
dochter geweest. Eigenlijk ook weer het
feest zelf niet, maar veeleer de omstan
digheid, dat de mooie Adèle ook ditmaal
weder dien dag in het ouderlijk huis
moest vieren. De teedere moeder, die
tot nog toe met een optimisme, tegen
alle teleurgestellingen bestand, nog aan
eene schitterende toekomst voor hare
dochter geloofd had, was plotseling bezorgd
en angstig geworden; het getal vijf-en-
twintig had haar uit hare rust en veilig
heid opgeschrikt. Ilêt was haar plotse
ling onmogelijk geworden, zich aan het
treurig, al te vaak door de ondervin-
vertegenwoordigster der democratie, maar
was het in werkelijkheid oneindig meer
dan het huidig ministerie met een man
aan het hoofd, die aan de Christen
democratie trouw tot aan den dood had
gezworen.
Het is niet de eerste maal, dat Dr.
Kuyper wegen bewandelt, die lijnrecht
ingaan tegen zijn vroegere paden. Wij
brengen slechts even iu herinnering zijn
besliste uitlatingen tegen de Katholieken,
toen hij de Calvinistische kleine luyden
nog op zijn kant moest brengen en het
verbond, dat hij later met diezelfde uit
gescholden katholieken sloot, toon hij
alleen niet komen kon, waar hij zijn
wilde.
Wilt ge nog meer staaltjes, lezer, van
ontrouw aan vroegere beginselen?
Bi 1873 schreef Dr. Kuyper in zijn
Confidentie:
„De Staat mag u niet dwingen soldaat
te worden, een eed te doen, gevaccineerd
te worden, zoo deze dingen u tegen uw
consciëntie zijn.
Ook de verplichte krijgsdienst is een
viucht der revolutie, die te keer moet
gegaan, en hét Vrije Amerika heeft tcft
den huidigen dag zich aan de invoering
dezer tyrannie onttrokken."
Wederom oude plunje!
Den 7den Mei stemde dr. Kuyper
die zeker niet dacht om 't geen hij
20 jaar vroeger, steunende op de ordi
nantiën Gods, geleeraard had voor
de militiewet, welke wel degelijk tot den
dienstplicht dwingt.
Thans is hij minister en tijdens zijn
ministerie wordt de millicien Terwev,
die wegens gemoedsbezwaren weigerde
dienst te doen naar de strafgevangenis
gevoerd.
Een tweede is onlangs voor 't zelfde
gemoedsbezwaar tot gevangenisstraf ver
oordeeld.
Een man, die zoo afwijkt van een
maal door hem verkondigde beginselen,
kan men zijn vertrouwen niet schenken,
en hun, die met dien man meegaan,
evenmin.
Kan men het bovenstaande zeggen
in het algemeen, nog minder vertrou
wen verdient de geheele anti-revolution-
naire partij wanneer het betreft de
behartiging van de belangen der „kleine
luyden", die zij zoolang getracht hebben
met mooie woorden in hun gareel te
houden.
ding bevestigd bewustzijn te onttrekken,
dat van een zeker tijdpunt beginnende,
de jaren akelig vlug voorbijvbegen, dat
kleingeestige vooroordeelen de jeugd
van een meisje binnen al te enge gren
zen, hier reeds spoedig te bereiken,
hebben beperkt. Voor hare oogen stond
plotseling een spookgestalte, die zich
door geen bezwering, door geen der
tot dusverre geknakte rooskleurig illusiën,
wilde laten verjagen.
Zeker was het niet tegen te spreken
dat Adèle zich naar haar uiterlijk ge
rust voor twintig jaar kon uitgeven, maar
toch waren er zeer veel menschen, die
met een lastig geheugen begaafd, zich
nauwkeurig herinnerden, dat het mooie
meisje reeds acht jaar geleden een sie
raad der balzalen genoemd werd. Dat
komt er nu wel niet op aan bij eene
rijke erfgenaam, voor welke andere wet
ten van leeftijd gelden, maar de meis
jes die geen cijfers tegenover de jaar
cijfers kunnen zetten, zijn aan strenge
kritiek onderworpen. Het is een niette
loochenen feit, dat het gemis aan huwe
lijksgift den kritischen blik der mannen
scherpt.
Adcle behoorde tot de met fortuin
stiefmoederlijk bedeelden, die niet mo
gen kiezen, die gedwongen zijn, een
huwelijk uit liefde aan te gaandat wil
zeggen, te trouwen met iemand die haar
hef heeft. Zij bezat geen vermogen. Bij
een beetje spaarzaamheid had men met
't Is ontegenzeggelijk een mooie
leuze: „Zoekt eerst het Koninkrijk Gods
en alle andere dingen zullen u worden
toegeworpen", maar de kleine luyden
hebben van die andere dingen tot nog
toe weinig gevonden en degenen, die
hun die spreuk zoo telkens en telkens
in herinnering brachten, hebben niet de
minste pogingen aangewend om hen in
het zoeken naar die andere dingen en
in het vinden daarvan bij te staan; wij
zouden haast geneigd zijn te zeggen:
terwijl de kleine luyden met ijvermaar
het Koninkrijk Gods zochten, palmden
hun leiders de andere dingen, in eer
volle en goed betaalde betrekkingen
bestaande, in en lieten voor de kleine
luyden zelfs niet de kruimkens, die van
de tafel vielen, evenmin als de rijke man
aan Lazerus.
We willen enkele staaltjes bijbrengen
van 't geen de anti-revolutionaire partij
onder meer ai' gedaan heeft voor het
volk om de bestaande misstanden te doen
ophouden.
We gaan terug tot de eerste dagen
van haar ontstaan.
In 1852 stelde de liberale ministère
Yan Bosse voor een belasting te heffen
van belegd kapitaal en tegelijker tijd
afschaffing van den accijns op brandstoffen
en vleesch.
Groen van Prins te re r en de ge
heele rechterzijde van die dagen was
daar tegen. Geen wonder natuurlijk,
want die belasting trof de grooten zelf
in hun beurs.
Maar nu de wijze, waarop dat wets
ontwerp bestreden werd.
In de Grondwet staat dat in het stuk
van belastingen geen privilegiën kunnen
worden verleend.
Wanneer men nu volgens Groen een
belasting in het leven riep, waaraan niet
betaald werd door menschen, die geen
rente trokken, dan schiep men een
privilege, een bevoorrechting.
Het onhoudbare van die redeneering
wilde men niet inzien en toch ligt het
voor de hand.
Is het heffen van grondbelasting van
hen, die grond bezitten, een bevoor
rechting van de meeste Nederlanders,
die geen stukje van den bodam van
hun dierbaar vaderland in eigendom
hebben?
Is het heffen van een vermogensbe
lasting een bevoorrechting van hen, die
de vereischte f 13000 niet bezitten?
het weinige een bescheiden bruidschat
kunnen verzekeren, maar het onder
houden van een staat, die aan tahijke
jongelieden gelegenheid zou geven, om
Adèle te leeren kennen en liefhebben,
benevens de kosten der mise-en-scène
van Adèle's schoonheid, hadden zuinig
heid onmogelijk gemaakt; zij verslonden
tot den laatsten stuiver het vrij aanzien
lijk salaris dat mijnheer llelbig, Adèle's
vader, als procuratiehouder in een groot
handelshuis verdiende. Met een be
scheiden bruidschat, het product van
tallooze ontberingen, had men voor het
meisje toch ook maar een bescheiden
geluk kunnen koopenj 'was het dan niet
beter, kleingeestige bedenkingen te on
derdrukken, van eene pijnlijke zuinig
heid afstand te doen, en, zooals specu
lanten en ondernemende mannen van
zaken doen, het geheele kapitaal aan
het bereiken van een groot doel ten offer
te brengen?
In het gesprek nu tusschen moeder
en dochter bleek het wel, dat men voor-
loopig slecht gespeculeerd had althans
niet gelukkig, en nog geen kans zag
om het beoogde doel te bereiken. Moeder
en dochter heten de oudere en jongere
heeren de revue passeeren, welke Adéle
omfladderden, met haar dansten, haar
bij de meest verschillende gelegenheden
bloemen zonden; of haar, wanneer zij
in fancy fair optrad, sigaren of waar-
Neen, als ervan bevoorrechting sprake
is, dan zal zulks zeker wel zijn bij de
bezittingen in de doode hand, die nim
mer successie- en overgangsrechten be
talen en door een verhooging der grond
belasting, zonder daardoorzelftot armoede
te vervallen, menig dubbeltje zouden
kunnen bijdragon om het lot der minder
gezegende belastingbetalers te verzachten
Van liefde voor het volk getuigde dat
optreden der rechterzijde niot.
Toen er tusschen de jaren 1830 en
1840 een liberale strooming zich in ons
land openbaarde, was het eerste streven
van de hoofdmannen dier partij om het
meer ontwikkelde en meer bezittende
deel des volks grooter aandeel en toe
zicht opderegeeringsdaden te verschaffen.
Dit doel werd bereikt door de Grond
wet van 1848.
Toen eenmaal het aandeel geregeld
was, dat het volk zou hebben in het
bestuur, gingen de vrijzinnigen over tot
een tweede verandering.
De belastingen, die voornamelijk druk
ten op de arbeiders en op den midden
stand, moesten verplaatst worden. De
aanzienlijken en gegoeden moesten meel
de minder gegoeden en arbeiders moesten
minder bijdragen in die lasten.
Wij wezen hierboven er op, hoe jnr.
Groen van Prinsterer en de geheele
rechterzijde stemden tegen een rente
belasting, voorgedragen door den minis
ter van Bosse, met het doel den ac
cijns op vleesch en brandstoffen af te
schaffen.
Wij willen nog eenige staaltjes aan
halen, hoe de anti-revolutionairen zorg
den voor de „kleine luyden" in de dagen
dat zij bij elkander werden getrommeld
om aan andereu het beklimmen van de
staatkundigeladder gemakkelijk te maken.
In 1855 werd door een liberaal mi
nisteric voorgesteld de belasting af te
schaffen op het gemaal.
Wanneer men in die dagen een zak
tarwe te malen had, toog men eerst
naar den ontvanger, betaalde daar f 1.40
en kreeg dan een briefje mede, dat het
graan mocht gemalen worden.
De molenaar begon inet het graan te
wegen, om te onderzoeken of er meer
dan een zak was.
Had men bij vergissing of bij opzet
wat te veel graan in den zak gedaan,
dan werd dit ongemalen naar huis terug
gegeven.
delooze prullen tege» liefhebbersprijs
afkochten. Nu alle zelfverblinding ver
smadend en eerlijk de kansen wegend
moesten zij constateeren, dat onder het
aanzienlijk getal er ook geen enkel was,
die door eenig teeken had te kennen
gegeven, dat hij ernstig wilde worden
opgenomen. Geen enkele was verder'ge-
komen dan de alledaagsche complimen
ten; geen had zich zoo ver gewaagd,
dat eene aanknooping met den besten
wil maar mogelijk was: geen, die ook
maar getoond had, dat hij werkelijk ver
liefd was. Toch was er een, maar die
kon nauwelijks ernstig opgevat worden,
en had, dit wel inziende, zich tot nog
toe verre gehouden en het in 't geheel
niet gewaagd, als aanbidder op te tre
den. De moeder had zelf niets gemerkt;
alleen had Adèle met den scherpen blik
der betrokken persoon terstond ontdekt,
dat deze jongeling alleen haar een waar
gevoel toedroeg en dat deze gelukkig
zou zijn, ernstig te mogen beschouwd
worden.
Wie is het?
Emil Bertholdhij komt hier eerst
sedert een paar maanden aan huis.
Een aangenaam, bescheiden jong-
mensch
Wel mogelijk. Zijn salaris van vijf
tien achttienhonderd florijnen geeft
hem ook niet het recht om onbeschei
den te zijn.
Hij is nog niet op zijn maximum.
Was het graan in meel omgezet, dan
haalde de molenaar een roodkruis over
't biljet, knipte er een strook af, stak
die in een bus, dio van tijd tot tijd
door do kommiezen werd gelicht om
de strooken te vergelijken met het boek
van den ontvanger enz. enz.
De burgers hadden dus veel last en
tevens veel te betalen.
Toen nu voorgesteld werd die belas
ting af te schaffen, stemden de anti-re
volutionair Elout en al zijn geestver
wanten daartegen.
We bezaten in die dagen ook nog
een belasting op turf en steenkolen.
In 1863 werd voorgesteld die belas
ting af te schaffen en te vervangen door
een, die meer op de rijke beurzen drukte.
Groen van Prinsterer en de
meeste zijner geestverwanten stemdeu
daartegen. Alle vrijzinnigen waren er
voor.
In 1865 werd door een liberaal mi
nisterie voorgesteld de plaatselijke accijn
zen af te schaffen.
In die dagen hief elke gemeente rech
ten van levensmiddelen om in haar
geldelijke behoefte te voorzien.
Belastingen op brood, op dranken,
op wijnzelfs vond men aan deil ingang
van sommige gemeenten tolheffing enz.
enz.
De afschaffing van zoo'n belasting
kwam dadelijk ten bate van de kleine
luyden, want nu moesten voortaan de
uitgaven der gemeenten bestreden wor
den door een hoofdelijkenomslag, waarin
de rijken het meest betalen.
Alle anti-revolutionairen zeker
bang voor hun beursje stemden daar
tegen, alle liberalen waren er vóór.
We bezaten in die dagen de gelukkige
patentwet.
Een smid moest een patent hebben
als grofsmid, nog een patent als hoef
smid, een derde als kachelsmid en als
hij dan een ketel wilde boeten of ver
tinnen, dan moest hij nog een vierde
patent aanschaffen.
En elk patent kostte geld.
Iemand, die met mosterd leurde, moest
een patent hebben en wie daarbij zijn
mosterd zelf maalde, had een tweede
patent.
Maar dominees, pastoors, schoolmees
ters, advocaten, alle ambtenaren en offi
cieren die toch ook werkten en jaar
wedden ontvingen, om in hun onderhoud
te voorzien, betaalden niets.
Hij kan nog vooruitkomen. Daarenboven
schijnt hij een klein vermogen te be
zitten, dat allicht ook een honderd gul
den of wat afwerpt. Eenmaal getrouwd,
zal hij wel, om u wat meer gemak te
kunnen bezorgen, ook nog de een of
andere bijverdienste zoeken te krijgen
en de opbrengst daarvan zal dan zijn
vermogen tot een aardig cijfer brengen.
Ge moest hem maar aanmoedigen.
Mama! geeft u me in ernst dien
raad? Neen, het is niet mogelijk! U
schertst!
Ik geef je in ernst den raad, den
heer Berthold te trouwen. Je bent nu
nog mooi! maar ik verzoek je wel te
bedenken, welk lot je wacht, als je eens
niet meer mooi zult zijn. Onze droomen
zijn niet vervuld geworden, dan moet
men op het laatste oogenblik nog vóór
poortsluiten weten te beslissen. Een dwaas
is hij, die vol trots een zekere winst
afwerpt, omdat de groote prijs hem ont
gaan is. Geef den jongen man moed en
breng hem zoo spoedig mogelijk tot
eene verklaring, althans tot eene dui
delijke verhouding. Handel verstandig,
goed kind."
Wordt vervolgd.)