Binnenland. Uit de Omgeving. Allerlei. Voor Vrouwen. Hun stelling bij Taschistoa is daardoor onhoudbaar geworden en ze zullen waar schijnlijk naar Haitscheng terugtrekken. Drie kruisiers van de Wladiwostok- vloot zijn gesignaleerd in de Van Die- menstraat. Ze stevenden in de richting van Formosa. Bij Krupp zijn zoo vele bestellingen gedaan dat de werkuren zijn verlengd Zuidlandsche wreedheid. In San Sebastiaan werd Zondag een stierenge vecht gehouden, waarvan het glanspunt echter zou zijn het gevecht tusschen een tijger en een jongen stier. Zc zouden samen in een hok worden gesloten, en de nobele Spanjaarden likkebaarden al naar het bloedig tooneel, dat daarna zou volgen. Dat viel echter niet mee. loen de tijger met moeite in de kooi was gejaagd, werd hij dadelijk door den 5-jarigen Andalusischcn stier erg toege takeld en kroop in den versten hoek van den kooi. De man van den cinema- tograaf begon toen met een ijzeren staaf op het dier te ranselen en allengs kwam een deel van het publiek daaraan mee doen. Na een nieuwe botsing tusschen de dieren, werd de tijger vrijwel afge maakt en viel door de tralies heen en bleef wezenloos in de arena liggen. Te midden der paniek begonnen niet alleen de bewakers dadelijk op het dier te schieten, doch ook het publiek gebruikte revolvers. De kogels vlogen in alle rich tingen en een verschrikkelijk geschreeuw ontstond. De tijger werd als een zeef doorschoten» Een kerel trok, gedurende de paniek zijn mes, sprong in de arena en sneed den tijger den staart af, waarop ande ren het walgelijke voorbeeld volgden. Ooren en klauwen en ten slotte de ge- hocle huid werd afgesnede, om een sou venir te hebben. De menschen waren buiten zichzelf. Eerst daarna keek men naar de slachtoffers om. Het aantal hunner was legio. Een persoon overleed spoedig aan zijn won den. Een vijftien anderen zijn zwaar of licht gekwetst. Een belangrijk werk. Bij den Boekhandelaar Karl Sie- gismund te Berlijn is verschenen een werk, getiteld: Als Arbeiterin Amerika, geschreven door regeeringsraad Kolb. De heer Kolb vroeg en kreeg verlof voor een studie-reis naar Amerika. Daar gekomen besloot hij den kiel aan te trekken en de toestanden van het zoo genaamd arbeiders-eldorado met eigen oogen te leeren kennen. Twee dingen maken dit boek bijzon der belangwekkeud. Vooreerst het mo tief, dat tot zijn wording leidde. De heer Kolb wilde in het anti-socialistisch Amerika stof verzamelen voor zijn strijd tegen het socialisme. Ten tweede de letterkundige waarde van dit oecono- misch geschrift. Hoe de heer Kolb naar Amerika ver trok, zegt hij eerlijk in de Voorrede: „Niet onpartijdig, maar metbepaald om schreven doel ondernam ik mijn werk. Vreemd en onsympathiek stond ik tegen over de moderne arbeiders beweging. Tegen haar en tegen haar propagandisten wilde ik materiaal verzamelen in den omgang met het van deze beweging eveneens afkeerige, sociaal-politiek on verschillige proletariaat der Vereenigde Staten.... Mij is overkomen, wat wel aan ieder onzer, die eerlijk dit vraagstuk onderzoekt, overkomen moet: ik vond problemen, waar ik axioma's vermoedde. Menigen wensch van onze arbeiders klasse, dien ik vroeger onzinnig vond, houd ik heden voor zeer de overweging waard." Na twee maanden in Amerika geweest te zijn, trok de heer Kolb te Chicago den arbeiders-kiel aan. De zaken gingen in die dagen niet best en zoo moest hij vijf volle weken zoeken, voor hij werk had. Eindelijk gelukte het hem in een brouwerij een plaatsje te krijgen; maar na een maand werd hij reeds weer af gedankt. Daarna stond hij 3 maanden in een monteer-zaak en leefde nog een maand in een arbeidersherberg van San Francisco. „Gewerkt schrijft Kolb, heb ik toen niet meer; mijn energie was op." Broed en onderhoudend worden de 5 werkmaanden beschreven. Al dadelijk ervoer hij, hoe pijnlijk dep modernen mcnsch een zekere soort goedheid treft. Hij had in de Duitsche Vereeniging te Chicago om werk gevraagd en werd daar vriendelijk behandeld. Maar hier „hoorde ik voor den eersten keer in mijn leven dien uit medelijden en ge ringschatting geboren toon van neer buigendheid tegen mij aanslaan, die mij aan eigen lijf vatbaar maakte voor het begrijpen van den cigenzinnigen nadruk, waarmede het moderne proletariaat ze kere tegemoetkomingen van de maat schappij cischt, maar deze als aalmoezen weigert." Zes weken maakte hij de ellende der werkeloosheid mee. „Hoe dikwijls heb ik vroeger in moreele verontwaardiging gevraagdWaarom werkt de kerel niet? Nu weet ik het. In de theorie zien de dingen er zoo geheel anders uit dan in de praktijk." Eindelijk kwam er werk, maar met het werk ook nieuwe ellende. Kolb had zijn intrek in een arbeidersherberg ge nomen. Den eersten morgen, bij het ontbijt, zat tegenover hem een met zoo veel vuil bedekt individu, dat hij er van walgde en er woedend over werd. „Zeer ten onrechte, want het duurde niet lang, of ik leek heel veel op mijn overbuur. Dag aan dag 10 uur tc staan, te sleepen, te bukken en te tillen is al geen kleinigheid. Met het overwerk wordt de dag gauw 14 en 15 uren lang. Na zoo'n dag was ik tot bezwijkens toe vermoeid en dacht er werkelijk niet aan naar den scheerbaas te loopen of mijn vuile wasch weg te brengen. Tijdens mijn werkperiode heb ik nog dikwijls onder overwerk gezucht en ik ben over weinig sociale vraagstukken 't zoo met mij zelf eens gew orden als over dit. Mijn oordeel .kan ik samenvatten in de stel ling, dat ik ben voor de korting van den arbeidstijd, zoo ver als maar mo gelijk is." De schrijver verzekert, dat vele groot-industrieelon hem de mogelijk heid daarvan toegaven, maar de toepas sing ervan moet internationaal zijn. Hij ziet nog een groot argument voor de verkorting van den arbeidsduur in de arbeidsverdeeling „die van het werk een vreugdeloos, geest en hart doodend, eeuwig altijd-het-zelfde maakt." Yele opmerkingen in het boek ge tuigen van een onberispelijke vrijmoe digheid. De schrijver heeft een die pe minachting voor de Amerikaan- sche corruptie, waaraan de Ieren mede groote schuld hebben. Deze menschen hangen als klitten aan elkaar, terwijl de Duitschers reeds in de tweede gene ratie hun nationaliteit opgeven. „De heeren van Washington hebben voor dit onderscheid een fijnen neus. De las tige Ier krijgt een bevoorrechtte plaats aan den grooten schotel, maar de Duit schers gelden voor stemvee en verder niets." Typisch is wat Kolb vertelt over de belangstelling, waarmede aan de her- berg-tafel het toenemen der majesteits schennis-processen in Duitschland bespro ken wordt. „Ik, de groen, werd geluk- gewenscht, omdat ik aan deze voet angels en klemmen ontkomen was. „Wees blij, kerel, dat je hier bent, hier kan men ongegeneerd zeggen: De president der Vereenigde Staten kan voor mijn partKolb erkent ecliter zelden of nooit oneerbiedigheden tegen 't staats hoofd gehoord te hebben. Kostelijk zijn eindelijk eenige schetsjes van de mislukte levens, die de groote wateren overgingen, om nog iets te red den. In de machinefabriek werkte dichtij Kolb een gewezen theoloog, wien het bier in Erlangen te goed gesmaakt had. Dit de vermommings-verf op Kolb's gezicht herkende de ex-theoloog den studie-man, trad op hem toe en zei: „Zoo, ben je ook geduikeld, schoonc morgenster? En denk je bij je zelf: ik wil naar den hemel stijgen en mijn zetel boven God's sterren opslaan? Thans is uw pracht ter helle gevaren, te zamen met den welluidenden toon van uw harp." En op de tafel van een klerk voor heen jurist en student in llallc vond Kolb de encyclopaedic van Ilegel. „Er ontstond toen een gesprek overdenega- tiviteit der totaliteit van het om zich zelf en om zich zelf bestaan van de relatieve noodzakelijkheid van het Absolute. Hcgel in de inonteer-zaal dat kunnen alleen Duitschers voor mekaar brengen." Tot zoover het boek, dat in Duitsch land grooten opgang maakt. Te begrijpen en te onderschrijven lijkt ons de verzuchting der Frankf. Zeit. „Wij zouden de regecring verstandig noemen, die er kans toe ziet een groot aantal mannen als Kolb aan zich te ver binden. Want wie zulke dingen beleefd heeft, kan niet meer in acte-stukken zich laten opdrogen en niets menschelijks kan hem vreemd blijven." Zw. Cl. De menuet. Op een der pas ge houden exaniendagen ter bekoming van een diploma voor luuziekonderricht werd o.a. aan een der candidatcn gevraagd wat een menuet was. De slagvaardige examinandus had liet antwoord onmid dellijk gereed: „Een menuet? Dat is een opera van Auber: de Mennet de Portici!" (N. C.) Messengevecht. TcGeertruidenberg is bij de opening der kermis een ver woed messengevecht gele\erd tusschen bewoners van Made en Kaamsdonk. Er stroomde veel bloed Heeds zijn een U-tal personen gearresteerd. (N.-Br.) Boschbrand tc Limburg. Menschreef uit Noord-Limburg aau de Nbr: Sinds Zaterdagmiddag woedt over de „Hamert" gemeente Hergen een ont zettende boschbrand. Reeds Zondagmid dag waren meer dan 100 H.A. in asch gelegd, waaronder sehoone en groote bosschen. Men zegt zelfs, dat door den brand, die nog steeds voortwoedt, liet dorp Wel- lerlooi gevaar lijdt. Vanaf den kansel werd Zondag inde kerken der naburige dorpen verzocht 0111 zooveel mogelijk naar de plaats des 011- heils te gaanteneinde te redden, wat nog te redden valt Doch wegens den feilen wind, en de aanhoudende droogte viel er aan redden bijna niet te denken. De brand moet ontstaan zijn aan de Duitsche grens. Ook in onze Peel heeft het deze week verscluikkelijk gebrand. Maandagmorgen woedde de brand voort over cene oppervlakte van 8000 H.A. De vuurgloed was vooral Zondagavond ontzettend. De schade is enorm. Veelis verzekerd, maar ook veel niet. De „Ha mert" biedt een eigenaardigen aanblik. Overal verbrande bosschen en struik gewassen over een onafzienbare opper vlakte. Hier en daar een heuvel boven de vlakte uitstekend geheel en al bedekt met verbrande heide; overal opgegooide dammen van zand, getuigende van de werkkracht der blusschers.... afgesloofde menschen, die in twee nachten geen rust genoten, in éen woord een waar beeld van „des Fetters Macht." Duitsche maatschappijen vooral dek ken deels de schade, die tonnen bedraagt. Ook de Belsche maatschappen zijn in den brand betrokken. Huizen zijn gered, doch omgeven door dammen. Capré voorspelt voor de eerste acht dagen van Augustus leelijk weder; van 9 tot 12 Aug. mooi, warm weer, met algemeen liooge temperaturen; den 13n sterke daling in Ierland en Engeland; slecht weder, Wester en Zuidwesterstorm op de kust langs den Oceaan, het Ka naal en in Holland. Van 13 tot 21 Aug. afwisselend weder, bewolkte luchten, re genvlagen, lokale onwederg; vooral op 19 en 21 Aug. slecht donker weder. Daarna, tot 29 Aug. mooi weer en warmte, den 2Ben en 27en afgewisseld door on- weders; 30 en 31 Aug. slecht weer be wolkte lucht, Westenwind. Nu weet men het. Maar.... wij herinneren datdemete- reologen ons een koude, natte Juli had den voorspeld. Men is dus vrij om van de Augustus-profctie te gelooven wat men wil. Onze tijd kan met recht prozaïsch of materialistisch genoemd worden, nu zelfs in den Haag, een stad door Cats, lluygens en van Lennep om 't vurigst bezongen als Ncerlands pronkjuweel, too- neelen worden vertoond, die den af schuw van ieder welopgevoed mensch moeten opwekken. De Haagsche manieren, do Haagsche sjiek, eertijds zoo wereldberoemd blijkt tenslotte niets te zijn dan Hègsche „bluf", om geen ander woord te gebruiken. Echte, sjioke „mchecren" en heusche dames hebben Zondag met hun stokken en parasols een formeel gevecht gele verd om een plaatsje in de tram te bemachtigen. Ooggetuigen verhalen, dat dames de een de ander hij den arm grepen om elkaar van de zitplaatsen te verwijderen, teneinde zelf te kunnen gaan zitten. Een beambte van de Hollandschc Stoomtram werd door een juffrouw bru taal bejegend en daarna door het loket heen met een parasol in het oog ge stoken. De dame, die dus allesbehalve bang bleek te wezen, zocht echter, door het publiek geholpen, een goed heenkomen toen de politie zich aan haar voorstelde en ook graag haar naam wou weten. Gelukkig slaagde een politieagent er ten slotte tocji in den naam van deze moderne Xantippe te weten te komen. Dergelijke staaltjes van vrouwenmoed en onverschrokkenheid komen tegen woordig meer voor, en niet alleeD in de „hoogerc standen". Zoo woont te "Wageningcn een zekere vrouw D. die wat haar „kunne" betreft tot de schoone of te wel zwakke sekse behoort, maar haar schoonheid laten we buiten beschouwing zeker uict. zwak of teer genoemd kan worden. Toen Vrijdagavond vrouw H., na een voorafgaand ruzietje, de woning van genoemde vrouw D. passeerde, kwam deze plotseling op haar tocloopen en gaf haar zulk een hevigen knuppelslag, dat het mensch bewusteloos ineenzonk. En dan vindt onze premier de vrou wen te zwak voor burgemeester of secre taris! of die ook pit in de mouw moeten hebben, als ze aan het ministerieels voor schrift willen voldoen! Of ze dat echter allen wel doen kun nen, valt nog zeer tc betwijfelen. De meesten zullen wel een lesje kunnen nemen aan den brugpachtcr van Maar- scn, die, nu hij geen kans zag om pie ren te vinden om baars te verschalken, een heel schip heeft gevangen. Een vaartuig met grint geladen raakte bekneld in de opening van de Y^it- brug, maar juist zóó, dat de kleppen konden worden neergelaten tusschen mast en roer. De schipper zat daar gevangen tot 5 uur, ten genoegen vooral van devacan- tievierende jeugd, die deze rariteit kwam bctrappelen. Kan hooge waterstand last en schade geven, lage stand kan grappen uithalen, want de vaart was gestremd voor Vechtbootjes en pleizierjachten. Het schip ligt nu een paar Meters versleept eu laat een nauwe doorvaart open. De brugwachter heeft dus niet lang plezier van zijn vangst, en er zeker niet zooveel genoegen mee veroorzaakt aan anderen, als de eigenaardige hoeden- vanger, die Zondagmorgen bij Koude kerk zijn kunsten vertoonde. Terwijl de stoomboot „Telegraaf" Koudekerk pas seerde, sprong onverwachts een man over boord en zwom naar den wal, liep op een draf in tegenovergestelde richting van de boot, sprong weer te water, zwom naar zijn hoed en kwam toen op een draf terug oiïl de boot weer in te halen. Een dergelijke gemoedelijkheid komt tegenwoordig zelden meer voor, hoog stens nog bij een onkelen ouderwetschen Londenschen rechter, die onder alle omstandigheden even kalm blijft. Een typisch voorbeeld daarvan deed zich nog kort geleden voor. Een veelbelovend echtgenoot van twin tig jaar verscheen in het Noorden van Londen voor de rechtbank wegens mis handeling van zijne nog jongere gade. Hij zeide, dat hij misschien dronken zijnde, zijne vrouw een hard woord had gezegd, maar hij had haar te lief om haar te slaan, en als bewijs daarvoor wilde hij gaarne in den dood gaan. De rechter was echter met minder tevreden, en veroordeelde hem tot 6 gulden boete er troostend aan toevoegend: „Neen, neen, goede vriend, voor de galgbenje nog niet rijp". In plaats van het gewone mode-be richt, wil ik nu eens een ander onder werp behandelen. Al 1 hecht men tegenwoordig betrekkelijk weinig aan huismiddeltjes, er zijn daaronder toch altijd eenige beproefde recepten, die zich blijven handhaven, 'tls thans de tijd voor het verzamelen van allerlei kruiden; wonderdokters en dusgenaamde wijze vrouwen hebben daaraan vaak hun voorspoed en goeden naam te dan ken. \Yrcl haast een der meest bekende middelen tegen verkoudheid en koorts achtige aandoening is het gebruik van Kamillen-thee, die verwarmend en ont- spaunend wei kt. De Kamillen worden direkt na het bloeien verzameld en in goed gesloten trommels bewaard, opdat zij hun geur zullen behouden Mei: zet ze als thee en rekent 4 gram voor een grooten kopdc kleur moet goudgeel zijn, de geur sterk en de smaak bittor. Behalve als medicijn kan het aftrek sel ook gebruikt worden /oor het was- schen van blond haar tot behoud der kleur. Een andere plant, ui. dnizendblad of gem („Allheil" noemen haar de Duit schers, omdat zij voor verschillende doeleinden gebezigd wordt), dient ook voornamelijk ter bestrijding van kou en koorts (inwendig) en uitwendig als een wascliwater ter bevordering van een fijne teint, omdat de plant veel tanine bevat, die daar uitstekend op werkt. De veel gesmade brandnetels leveren ook een goeden thee ter bestrijding van heeschhcid en hoest; een aftreksel van de wortels is een patent middel ter versterking van den haarbodem. Dc bekende „paardenstaarten," die bij massa's op het Stort groeien, leveren het schaafstroo, (de stelen waar de bloe men aan groeien) dat droog en eenigs- zins ruw aanvoelt. Het is een der krach tigste hcelplanten bij baden en was- schingen togen rhumatische aandoeningen. Thyin, marjolijn en andere kruiden worden nu ook verzameld en óf hij den inmaak van augurken enz. gebruikt óf bewaard om bij verschillende sausen ge mengd te worden. Enkele kleine voorschriften, die mis schien dezen en genen kunnen te pas komen, laat ik hier nog volgen, al is 't weer op een ander gebied. W i 11 e vlekken op meubels, veroorzaakt door warme borden of schotels, neemt men op de volgende wijze weg: men besmeert de vlek met olie; giet eenige druppels nnghura balsamica oleosa (uit de apotheek) op een zacht lapje en wrijft daarmee de vlek in, die dadelijk daarop verdwijnt. 01 i e v e r f s c h i 1 d e r y e n. Om deze schoon te maken zonder het vernis te beschadigen, wrijft men de schilderij in met eiwit, laat er dat korten tijd op zitten, spoelt dan het ooek af met warm, daarna met koud water en droogt het af met een schoonen doek. Om kleuren van tapijten op te frisschen, kan men deze na ze gebor steld te hebben, niet alleen met azijn V: en water afnemen, maar ook ze bestrooien met grof keukenzout en maïsmeel in Je gelijke deelen, waarop ze stevig worden 1 uitgeborsteld. ,b' Verf vlekken maakt men het best ie uit kleedingstukken weg door met pe- t troleum op een zacht lapje de vlekken kt hard te wrijven, Gipsfiguren maakt men schoon door ze te bestrijken met een oplossing te van zinkwit in water, waaraan men wat u- arabische gom toevoegt. Men herhaalt de bestrijking met het penseel al waar- ai dat de voorwerpen vuil zijn. li, Echte kant. Men maakt de kant schoon door ze, uitgespeld op een wit papier, dik te bedekken met magnesia, i Men laat ze zoo eenige uren liggen en ai schudt ze daarna flink uit. Vetvlekken uit matglazen ballons j kan men verwijderen door deze af te ti wasschen met een geconcentreerde soda- si oplossing en ze daarna met schoon wa- ter af te spoelen. Roet is uitstekend om eicrvlekken u uit zilver te krijgen. i Reinigen van k a m men en b o r- (j s t e 1 s mot benzin e. Men doopt beide - in wat benzine en bewerkt de een met i de andereaf en toe haalt men ze door lauw warm water; na enkele herhaling zijn beide goed schoon; dc borstels worden uitgezwaaid en op een doek gelegd, rustende op de haren; de kam- 9 men alleen afgedroogd. r Kleer- en hoedenborstels worden flink iu benzine gedoopt en met een linnen doek geducht afgewreven. Veel nieuws op mode gebied is er j natuurlijk nu niet. Alleen is er veel vraag naar colliers, omdat hooge boor den haast niet gedragen worden. Men draagt ze zoowel in echte als iu namaak j soorten. Veel kammen in het haar, zoo van goud en zilver als schildpad; ik zag een reuzenkam van mat goud en groene steencn en smalle parelen ran den, zeer mooi maar wat forsch. Baaru. II. M. de Koning-Moeder liet gisteren aan het monument van Christoffel Pullman, nabij het Paleis Soestdijk. een (raaien krans van groen en levende bloemen hechten. Deze dappere grenadier van de lijfcompagnie in het reg. inf. van den Prins Van Hes sen Darmstadt, verkoos liever het leven te verliezen dan zijne wapenen over te geven in den nacht van 27 Juli 1787. In de laatste jaren had baronSnouckaert van Schauhurg, die 's zomers in het Hotel Trier logeerde, dc loffelijke gewoonte, jaarlijks op den sterfdag van Pullman, een krans aan het monument te hechten. Daar deze vereerder van den heldhafti- gon grenadier thans is overleden, wouschte II. M. de Koningin-Moeder deze traditie voort te zetten. De voorbereidende werkzaamheden voor het feest op 2 Aug. a.s. zijn in vollen gang, en het feestterrein by de Pekingkom, door II. M. de Koniugin- mocder welwillend afgestaan is al her schapen in een Gérmaansche mark uit de 20e a 30e eeuw na Chr. Zooals het behoort is alles zeer primitief ingericht; de boerenhoeve is natuurlijk van boom stammen gemaakt en met riet gedekt, terwijl de inrichting ook uiterst een voudig is. De wanden zijn versierd met schilden, pijlen, hogen, schedels van wilde dieren enz. terwijl op de ruwe banken kruiken en ander oud-Germaansch vaatwerk is geplaatst. Een oude leger stede ontbreekt al evenmin. Het beeld zou onvolledig zijn, indien slechts een of meer dergelijke „mooie" boerderijen werden vertoondook vroeger had men welvaart naast armoede, en op het feest terrein is men dor historie getrouw ge bleven door leemen, zoden en strooien hutten te „bouwen" naast de havezate. De stallen zijn bevolkt, wel niet met Oud-Germaansche magere koetjes, breed- bonkige en dikpootige paarden, maar toch met levend vee, al staan op het erf opgezette kippen en fasantcn. 't Leven en bedrijf der Germanen zelf wordt zoo getrouw mogelijk nage bootst; de kleeding is door een bekwaam costumier gemaakt, het voedsel bestaat uit eigen-gebakken brood, aan-het-spit gebraden vleesch, honing, mei le, gerste bier enz. leder, die zicli een goede voorstelling wil maken van een oud-Germaansch dorp moet bepaald een kijkje gaan ne men, vooral 's avonds als verschillende tableaux worden vertoond, betrekking hebbende op den lijkdienst, het spel, den godsdienst en de rechtspraak der Germanen. Zij bestaan uit vier groepen en duren van half negen tot half elf. Het officieele programma daarvan luidt: le tafereel: een lijkenbrand, in 3 af- deeliugen a. het leggen van het lijk op den brandstapel; b. het afmaken van het lievelingspaard^ de jachthonden en

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 2