Stadsnieuws. len worden, om de dreigende herhaling tijdig te voorkomen. Zooals de bladen vermelden is in het Engelsche Parlement reeds een stem opgegaan om in dien zin drang op onze Regeering te doen uitoefenen, en werd onomwonden in het licht gesteld wat het zeggen wil voor een koloniale mogend heid als Nederland, dat „in het een- en-dertigste jaar van den Atjeh- oorlog", zooals de interpellant het noemde, zulke barbaarsche „wapenfeiten" door ecuc beschaafde natie bedreven kunnen worden. Raadsverslag. Onder voorzittorschap van den bur gemeester Jhr. J. W. A. Barchman Wuytiers vergaderde Maandag 1 Augus tus 1904 des namiddags half twee de Raad onzer Gemeente. Tegenwoordig waren 12 leden en de Secretaris Jhr. mr. B. W. Th. Sandberg. Afwezig wa ren de heerenC'. Th. van Beek en mr. van Voorst Vader met kennisgeving en verder de heeren Wethouder Visser, en mr. Prikken, cén vacature. I)c notulen der vergadering van 5 Juli worden vastgesteld zooals zij door den secretaris zijn ontworpen. Ingekomen zijn van Gedeputeerde Staten: de goedkeuring van de veror dening op de Banken van Leening; van B. en W. het proces verbaal van de opname van kas en boeken van den gemeente ontvanger; een schrijven van de commissie voor de feestelijke her denking in het openbaar van den ver jaardag van li. M. de Koningin. De secretaris doet voorlezing van dit schrijven, waarin de commissie meedeelt dat ze het toegestane c-redict van f ÖOO niet kan aanvaarden, om de grioveude en bezwarende bepalingen waaronder dit is verleend. Tevens deelt de com missie mede, dat met op 4 na algemeene stemmen besloten is, de commissie te ontbinden, nadat ze de volgende motie had aangenomen met algemeene stem men De commissie daartoe aangezocht dooi den heer burgemeester, welke zich ten doel stelde het feestelijk herdenken in het openpaar van den verjaardag van II. M. de Koningin, vooral door het ge ven van volksfeesten in den ochtend en den middag van 31 Augustus 1904; betreurt de mindere waardeering van besluit geen |ge'oruik te maken van het door den Raad onder zóó verzwren- de bepalingen verleend credict; den Gemeenteraad, gebleken bij de be raadslagingen omtrent haar verzoek tot verleenen van een crediet; en draagt aan het Dagelijksch Be stuur der commissie op, den Gemeente raad met dit besluit in kennis te slellcu. De Voorzitter. Nu do commissie het crediet niet wenscht te aanvaarden, stel ik namens Burg. en Weth. voordat crediet te bestemmen tot onthaal van de kinderen van Bijzondere en Openbare Lagere scholen. B. en W. gaan uit van de idee dat een dergelijke gelegenheid uitmuntend geschikt is om de jeugd eer bied en liefde voor de koningin in te prenten. De heer Plomp. Mijnheer de voor zitter. Toen ik in de vorige vergadering voorgesteld heb, dat de commissie zelf standig over een bedrag van f 500 moest beschikken, wilde ze aanspraak maken op het crediet toegestaan door den Raad, had ik niet gedacht, dat de commissie zich daardoor beleedigd zou gevoelen. Bn nog minder kan ik uie dat voorstel len nu lezing der toelichting van de commissie in de plaatselijke bladen. Er heeft zelfs in. i. zelden een grootere overeenstemming bestaan tusschen een commissie en den Raad. Men is uitge gaan van de idee een feest te geven, een volksfeest en vooral een kinderfeest. Daar is de Raad ook van uitgegaan en wat er nu voor grievends is in de voorwaarden, is mij ten eenenmale niet duidelijk. Nu willen Burg. en W. een zelfde be drag vaststellen voor dergelijke feesten. Maar eenmaal zoo'n post aangenomen blijft licht een blijvenden post. Voorzich tigheid is dus aan te bevelen. Eerst moet blijken, dat de burgers zooveel sympathie voor de zaak hebben, dat feestvieren mogelijk wordt. Wij zijn in geen geval in den Raad om feesten te organiseeren maar slechts om subsidie te verstrekken om ze mogelijk te maken. De Voorzitter meent dat men een dergelijk besluit gerust kan nemen zon der gebonden te zijn voor volgende ja- aan oom Frits, die zoo spottend over overste Scluappc had gesproken. Dat was een veel interessanter persoonlijkheid als die oude couponnensnijder van een oom! IVordt vervolgd. ren. Wat de steun van de burgers be treft, wij kunnen toch moeiclijk gaan collecteeren. Een kinderfeest op konin ginnedag is hoogst nuttig, wil men iets doen om bij de kinderen liefde en eer bied op te wekken voor het vorstelijk huis. De heer van Es veld. fs de som van f 500 wel voldoende? De feestcom missie vroeg flOOU en rekende op een groote bijdrage van de burgerij. Wil men de kindereu onthalen dan vrees ik dat f 501) niet genoeg is. Als men dan i ook iets wil doen moet men meer geven. De heer van Eek. Ook ik kan niet meegaan met het voorstel van Burg. en Weth. Ik heb het in de vorige raadsvergadering al gezegd dat ik niet veel waarde hecht aan kinderfeesten maar veel meer belang zie in volks feesten. Maar dan moet liet volk er zelf ook wat voor opbrengen. Wat betreft het aankweeken van liefde en eerbied voor 't vorstelijk huis ben ik van meening, dat de onderwijzers dat. het beste kunnen doen onder het leeren. Wil men nu evenwel een kinderfeest daarvoor, dan moet dat zijn voor alle kinderen en niet alleen voor de koste- looze scholen. De kinderen der andere scholen hebben het even goed noodig als die der mindere seholen, De voorzitter. liet denkbeeld was om de kiuderen van de scholen voor meer uitgebreid onderwijs er buiten te laten. Er blijven dan nog 7 scholen over, zoodat er voor elke school f70 zou zijn. Dit is nu wel niet veel maai de hoofden van scholen zouden toch een feest kunnen aanleggen voor het indrukwekkende van den dag. De heer Veis IIoy|n. Wanneer ik me goed herinner, wat er vroeger is gezegd in openbare vergaderingen, dan werd er juist een grief van gemaakt, dat niet alle kinderen gelijkelijk behan deld werden, maar dat de kinderen van welgestelde lieden werden buitengesloten. Wethouder Cel os se. M. d. V. Gaarne zou ik een enkele opmerking willen maken naar aanleiding van het geen hier door sommige heeren is ge zegd. 'tis in geen geval de bedoeling ieder jaar zoo'n post aan den Raad voor te leggen en op de gemcentcbe- grooting te brengen, j Maar de aanlei ding voor dit voorstel ligt voordehand. Er was een commissie voor de feeste lijke viering van den Koninginnedag. Nu het evenwel door de m. i. minder correcte wijze ;an optreden dier com missie misloopt meenen Burg. en Weth. toch iets te moeten doen. Zou f 500 nu wel voldoende zijn? 't Was zeker wen- schelijker de kinderen van alle scholen aan de feesten te laten deelnemen, maai er zijn stemmen opgegaan van ouders, die op dien dag huil eigen kinderfeest houden. Dat is een standpunt en waai er velen zijn, die dat standpunt innemen, dienen we ons daar aan te houden. Op Koninginnedag zal het nuttig zijn iets te doen voor de kinderen. Ernstige be zwaren kunnen dan ook niet tegen het voorstel van B. en W. bestaan, waai de feesten voor de grooten door "Vreemdelingenverkeer" zullen worden georganiseerd. D|C heer Jorissen. De heerC'elossc zegt, dat er zoowel sympathie voor het plan van de commissie was, maar ik kan me vergissen, ik heb daarvan niet veel van gemerkt. De commissie heeft zich er zelf ook zeker weinig van voorgesteld, anders had ze toch niet zoo gauw het bijltje er bij neergelegd. De commissie heeft waarschijnlijk geen kans gezien de f500 bij elkaar te krijgen. Na een korte opmerking van den heer Celosse wordt het voorstel in stem ming gebracht en verworpen met 7 togen 5 stemmen. Tegen de heeren Plomp, Jorissen, Oostervcen, Hamers, Tromp van Holst, Yels Heyn en van Eek. De voorzitter doet mededeeling, dat is ingekomen een schrijven van den heer H. J. Croockewit, waarin deze meldt, dat hij wegens vertrek uit de gemeente ontslag neemt als lid van den Raad, als regent van liet Burger Weeshuis en als commissaris van het fonds voor den gewapenden dienst. De voorzitter. Ik meen de gevoelens van den Raad te vertolken, wan neer ik het uitspreek, dat we het zeer betreuren, dat hij ons verlaten heeft en ik|hoop dat het hem elders welga. (Zn stemming.) Ingekomen is een schrijven van Cu ratoren van het gymnasium, waarin ze verklaren geen bezwaar te hebben tegen het ter bezichtiging stellen van de kast met inlaudsche vogels, welke aan het gymnasium is geschonken. Hiermede is voldaan aan het verzoek van den heer Kleber in de vorige vergadering gedaan. Verder een adres van „Vreemdelin genverkeer" om f 100 subsidie voor 1905: te behandelen bij de Gemeente- begrooting; een kennisgeving van den onderwijzer J. van den Broek dat hij zijn benoeming aanneemt, voor kennis geving; de begrooting over 1905 van de d.d. Schutterij, te behandelen bij de Gemeentebegrooting. Hierna kwam aan de orde punt 1 van de agendade Bouwverordening. De heer Vels-Heyn. Ik zou willen voorstellen de verordening terug te zenden naar de afdcelingcn. Zij is zoo ingrijpend en ik acht ze niet voldoende toegelicht. We hebben geen tijd gehad om ons voldoende op de hoogte te stellen, het geen voor ons niet deskundigen bijna ondoenlijk is. De voorzitter. Ik wil even opmer ken, dat de verordening kwam onder de oogen van tal van deskundigen, en dat ze in de afdcelingen is behandeld. Bovendien is het tijd van afdoening, daar de Woningwetdien tijd bepaald op 1 Augustus, zoodat er kans bestaat dat er aanschrijving zal komen van Gede puteerde Staten. De heer Plomp. Ik ondersteun gaarne het voorstel van den heer Yels- Heyn. Dat de zaak zoo laat wordt be handeld is niet de schuld van den Raad. Wel is dd. 2b April het ontwerp inge diend, maar eerst einde Juni ontvingen de Raadsleden de stukken. En aan het onderzoek in de afdcelingen kan men ook niet veel waarde hechten daar van de 17 Raadsleden slechts S leden aan dat onderzoek deelnamen. Dat onder zoek kon dus niet het resultaat hebben, dat men zich er van voorstelt. De op merkingen, die gemaakt zijn bewijzen dat er nog al veel af te dingen valt. Ik zou willen, dat de bouwverordening publiek werd gemankt, dan kunnen des kundigen liunnne opmerkingen maken, zoodat wij er dan ook beter over kun nen oordeelen. De voorzitter. Dat slechts 8 le den aan het afdeelingsonderzoek hebben deelgenomen is waar, maar de verorde ning is toch onderzocht door meer leden die zitting hadden in de Gezondheids commissie, in de commissie voor fabri cage en in de commissie voor wetgeving. Het publiek maken van de verordening wijkt geheel af van de gewone wijze van werken. De heer Kleber. Gaaarne wil :k het voorstel Vels-Heyn steun. Hoe wel ik hulde weusch te brengen aan de verschillende commissies voor het belangrijk aandeel in de voorbereiding, acht ik het voorstel van te ingrijpen den aard, dat we het nog wel eens goed onder de oogen mogen zien. De heer II e y 1 i g e r s. De veror dening is van alle kanten onderzocht en wanneer de afdeel: ngsvergaderingen zoo slecht bezocht waren, is dat de schuld van de afwezige leden. We zijn nu reeds 11 jaar bezig met deze ver ordening. Al zijn er leden die er geen studie van hebben gemaakt, anderen hebben dat wel gedaan. De heer Kleber. Al 1/a jaar, de Raad kent het omwerp pas een maand Anderen wellicht als lid van de Gezond heidscommissie. Het ontwerp is midden in den zomer ingediend, nu veel leden afwezig zijn, zelfs de wethouder van openbare werken. Methouder Celosse. Het ontwerp heeft verbazend veel tijd gekost en (onverstaanbaar). De heer Plomp. Zegt de heer Ce losse dat ik een deskundige heb geraad pleegd? De heer Celosse. Pardon, een dar leden van de afdeeling, die ik gepresi deerd heb, had zijn licht reeds opge stoken bij een deskundige. De heer Jorissen. M. de V., ,om de heer Plomp te helpen De heer Plomp. Neen ik heb geen hulp noodig. De heer Jorissen. Ja, maar ik ben dat lid geweest en ik zie daarin vol strekt geen kwaad. De heer Veis Ileyn. De meeening van deskundigen kan van veel belang zijn. Ik herinner er aan, dat we bij de vee- en vleesckkeuring ook zeer gewaar deerde voorlichting kregen. De heer Plomp. Ik wil niets anders dan verlof aan de couranten om de ver ordening te publiceereu. De voorzitter. De Raad heeft in lichtingen kunnen inwinnen. Ik moeter bezwaar tegen maken de stukken tepu- blieeeren want dat moeten wc dan bij elke verordening doen. De heer Veis Heyn. Dat is niet de bedoeling van den voorsteller. De heer Plomp. Ik heb slechtsver- lof gevraagd voor deze verordening. Die richting moet het echter wel uit. De h eerlleylige rsonverstaanbaar De heer Kleber. Bestaat er werke lijk bezwaar, dat de gemeente dergelijke voorstellen publiek maakt. Goede voor lichting is niet alleen in liet belang van den Raad, maar het is een gemeente belang. Ik zou er sterk voor zijn eerst te publiceeren. De voorzitter. Dit is een voorstel van zeer ingrijpenden aard; hetwelk in een volgende vergadering als afzonder lijk punt op de agenda moet worden gebracht. Het is nu niet maar even uit te maken. De heer Esveld. Ik ben niet voor uit stel van dit ontwerp. Het heeft toch ver schillende pha6en doorloopeu. De Ge zondheidscommissie heeft het van alle kanten bekeken. Ook de commissie van fabricage terwijl het ook in de afdeelin- geu is onderzocht. Zoo heeft het ontwerp den Raad bereikt, behoorlijk onderzocht. Dat er heeren de afd. vergaderingen niet hebben bijgewoond zal wel meer gebeu ren. Vervolgens hebben de heeren een maand gehad om deskundige voorlich ting te krijgen. Dat de bouwers nictop de hoogte zijn, geloof ik niet. Ik heb een bouwer gesproken, die van alles op de hoogte was en die slechts 2 aan merkingen had. Ik zie dan ook geen re den voor uitstel. Bovendien het ontwerp is gebaseerd op de Woningw et, een rijks wet die de verordening voorschrijft. De heer Plomp. De argumenten van de heeren Heyligers en Esveld komen me niet zwaarwichtig voor. De eerste schijnt zelfs critiek van de bouwers te vreezen. Dat is geen compliment voor den Raad, die boven de bouwers staat en slechts voorlichting vraagt. Wanneer de voorzitter zegt, dat de publiceering bij motie kan worden uit gemaakt, dan ben ik dat volkomen niet hem eens, maar zou een principicele be slissing willen uitstellen tot bij de Be grooting, maar ik zie niet in waarom we hier geen uitzondering kunnen maken. Wethouder Celosse. Geen van de leden, heeft mijn opmerking bestreden, dat wanneer we de verordening niet behandelen er een aanschrijving zal ko men van Gedeputeerde staten, met een verordening, die wel eens minder naai den zin van den Raad zou kunnen zijn. De heer Jorissen. Ook is nog niet op gelost waarom de verordening zoo laat hij den Raad kwam, zoodat er geen tijd was voor degelijk onderzoek. De voorziter. De zaak is al 2 jaar hangende. We moesten wachten op het in werking stellen van de Woningwet en toen moest het ontwerp eerst naar de verschillende commission. De heer Plomp. We kunnen de aan moediging van Gedeputeerde Staten wel voorkomen door God. St. kennis te ge ven, dat wc de behandeling der veror dening hebben uitgesteld. Wethouder Celosse. Daar zullen ze zich weinig aan storen, art. 8 dei- woningwet is imperatief. De voorzitter. Ik stel voor de discussie te sluiten. We hadden nu de verordening al kunnen afgehandeld heb ben. De heer van Eek. Ik wenscli mijn stem nog even te motiveeren. Ik zal tegenstemmen want hoe meer be langhebbenden men hoort, hoe meer verwarring er zal komen. De heer Kleber. Ik steun het voorstel ook niet om de belanghebben den. Er wordt gezegd de Raad heeft geen haast gemaakt naar het advies van de Gezondheidscommissie is geda teerd 19 Nov. 1903, dat van de com missie van fabricage 20 Febr. 1904. Toen hebben B. en W. het ontwerp ie handen gehad dat eerst laat aan den Raad is verzonden. Wethouder Celosse. Ik kan ver zekeren, dat zoowel B. en W. als de verschillende commissiën er de handen mee hebben votgehad. Het voorstel Vels-Heyn: terug naar de afdeelingen, wordt in stemming ge bracht en aangenomen met 7 tegen 5 stemmen. Voor de heeren: Vels-Heyn Kleber, Plomp, Jorissen, Oosterveen, Hamers, Tromp van Holst. De heer Plomp. Mag ik nu voor stellen aan de bladen verlof te geven de verordening te publiceeren? De voorzitter. De pers heeft het en kan het dus publiceeren? Punt 2. Verzoek van de firma II. Gerritsen om gemeenteterrein te mogen pachten voor het stichten van een hooi schuur, mot advies. B. en W. zeggen in hun advies: „Door den heer 1). Gerritsen, koop man alhier, handelende onder de firma 11. Gerritsen, werd aan ons vergunning gevraagd, om op het terrein aan de Koningspoort, de z.g. oude zwemschool, een schuur te mogen bouwen tot ber ging van hooi en stroo ter vervanging van een hooiberg. Met het oog op de wenschelijkkeid om alle hooi- en stroomagazijnen zooveel mogelijk op de daarvoor aangewezen plaats buiten de Koningspoort te con- centreeren, zouden wij deze vergunning ongetwijfeld verleend hebben, ware het niet, dat voor de plaatsing van de schuur meer grondruimte vereischt wordt, tot in gebruik geving waarvan uwe mede werking vereischt wordt Dientengevol ge stellen B. en W. voor „aan den heer D. Gerritsen, handelende onder de firma II. Gerritsen, alhier, met ingang van den dag na de vaststelling van dit Raads besluit voor den tijd van vijf en twintig jaren in huur af te staan, een gedeelte van het terrein, kadastraal bekend Ge meente Amersfoort sectie E. No. 4297, groot ongeveer 340 M2, strekkende langs den beek ter lengte van 29.5 M. en ter breedte van 11.5 M., uitsluitend om te dienen tot plaatsing van een houten schuur op steenen voet met pan nen gedekt. De heer Plomp. Door den heer Ger ritsen wordt verzocht een hooischuur te mogen bouwen op het terrein van de oude zwemschool en B. en W. zeg gen in hun advies, dat ze met 't oog op de wenselielijkheid om alle hooibergen te concentreeren geen bezwaar daarte gen hebben. Wanneer we nu dit verzoek inwilligen dan zijn we daaraan voor 25-jaar ge bonden. Eenigen tijd geleden is dooi de gemeente aangekocht de voormalige looierij-Overgooi-, De overweging zat daarbij voor, dat de gemeente eigenares werd van dat terrein om de beschikking te hebben over het terrein tusschen Kampoort en Koningstraat. We heb ben dat terrein verhuurd voor 3 jaar en toen is door mij voorgesteld een opzeggingstermijn te stellen van 6 maanden. Daarbij ben ik uitgegaan van de gedachte om daar een beter stads gedeelte te doen verrijzen, door oprui ming van oude krotten. Wanneer we nu dit perceel verhuren voor 25 jaar, dan acht ik dit in strijd niet hot ge meentebelang. Om nog een andere reden ben ik tegen het voorstel: ik zou liever zeggen alle hooibergen weg, ook om het brand gevaar. Hooi brandt gauw en hevig. Èn ten derde het brandgevaar komt nog dichter bij een onzer Opeub. Lagere scholen. De heer van Eek. Ook ik ben tegen inwilliging van het verzoek en voorna nu-lijk tegen de wijze waarop er aan wordt, voldaan. Voor liet terrein moet de gemeente f 11 grondbelasting betalen en ontvangt dus slechts f 14 per jaar. (Verder onverstaanbaar.) De voorzitter. Het is juist de be doeling de hooibergen te concentreeren, ter voorkoming van brandgevaar. Wat het geven van recht van opstal betreft, dit is in lijnrechten strijd met hetgeen de lieer Plomp wil, want recht van op stal wordt gewoonlijk voor zeer langen tijd verleend. De heer Plomp. Wanneer het al leen in de grondbelasting zit, kunnen we bepalen, dat die komt voor rekening van den huurder. De heer H|amers. Ook ik heb be zwaar tegen de plaatsing, want een ge deelte, dat nu open is onttrekt men aan den brandweer, zoodat deze niet op het terrein kan werken. De heer Kleber. Ik kan me niot vereenigen met het voorstel zooals het daar ligt. Er zal slechts een tusschen- ruimte blijven van 7 M; wat gevaarlijk is voor den brandweer. Dat dit gevaar niet denkbeeldig is, is bewezen bij den laatsten brand, waar brandweermannen geschroeid ziju, ofschoon daar deruimte veel grooter is. De voorzitter. Wat de moeielijk- heid bij brandgevaar betreft, dat is wel eenigszins denkbeeldig. Onlangs wasdaar nog hooibroei en toen konden de slan gen van drie plaatsen worden aange bracht. Het denkbeeld van den lieer Plomp is geheel nieuw en nog niet door IS. en W. overwogen. Het kan hierbij dan ook niet in behandeling komen. Wethouder Celosse. De hooi bergen staan daar al geriiimen tijd en zullen er nog wel langer staan achter een muur zoodat ze niet zooveel gevaar opleveren. Het verspreiden van de hooi bergen acht ik veel gevaarlijker. De heer van Eek. Ik ben het in zoover met den heer Celosse eens maar zal dan ook tegenstemmen om het finan- cieele deel, daar de Gemeente de be lasting zal moeten betalen. Dehecr Plomp. Het uitgansgpunt, dat die bergen daar al zoo lang ziju ge weest is niet goed en volstrekt geen reden om ze er te laten. We zouden in de politieverordeningen wel maatre gelen kunnen nemen om het brandge vaar te beperken, maar we hebben het terrein gekocht om het daar vrij te ma- keu en nu moeten we 't niet uitgeven. De heer Oosterveen. Ik ga mede met de bezwaren van de heeren Kleber en Hamers. Ik zou advies willen inwin nen van den opperbrandmeester. Als die geen bezwaar heeft kunnen we in de volgende vergadering nog beslissen, De heer Hamers. Ik ben van oor deel, dat als men den brand wil blus- schen, men toch op het terrein moet wezen en liet gevaar voor de O. L. school door den heer Plomp genoemd weegt ook zwaar. De heer Plomp. Ik ben er voor de belissing aan te houden. De heer Esveld. Dan nog liever naar de afdeelingen. De heer Celosse. En de hooiber gen naar de Mookerhei. Zonder h. stemming naar de afdee lingen verzonden. Zonder discussie of stemming worden de volgende punten aangenomen: 3. Verzoekvan Dr. J. H. Moll om

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 2