No. 74. Woensdag 14 September 1904. ie Jaargang Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". mes U Zelf! Onze tNianne. Buitenland. Is het leven de moeite waard? FEUILLETON, DE MLANDER. Verschijnt Wecnsdags en Zaterdags. Bureau Hendrik van Viandenstraat 28. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- - 0.90 Prijs der adrertentiën: Van 1 tot*5 regels0.40 [voor iederen regeljjmeer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) Waarom leven wij? Dat weet niemand. Waartoe leven wij? Daarover valt te redeneeren. Is het leven de moeite waard? Dat hangt ervan af, hoe gij dat leven opvat Ieder leeft voor zijn geluk. Gelukkig zijn is: kunnen voldoen aan zijne be hoeften. Juist omdat die laatste zoo verschil lend zijn, verstaat de een geheel iets anders onder geluk, dan de andere. Ecue moeder redt haar kindt uit een brandend huis. Zij moet het doeu: deed ze 't niet, wroeging des harten zou levenslang haar deel zijn. „Zelfzucht dus?" Zeker, doch van ecne audere soort dan de gewone, dan die van den notaris, die 1' 2 percent geeft en 5 percent ontvangt; anders dan die van den fabrikant, welke honderden arbeiders gebrek laat lijden en zelf zijn geld verkwist. Het leven van ieder is dus gericht op zijn geluk, op de voldoening zijner be hoeften. Het leven van iemand zal de moeite waard zijn, als zijne behoefte waard zijn vervuld te worden. Jonkheer N. N. heeft als jongen zijnen gouverneur half dood geplaagd, heeft als student zijn erfdeel voor 't grootste deel verbrast, heeft een stormachtig leven geleid en is het gevolg van zijne uitspattingen ge storven, zonder dat hij eigenlijk geleefd had. Een rentenier, die niet anders doet dan opstaan, eten en slapen leeft niet. Het allereerste kenmerk van leven is: beweging. Er moet werkkracht van den mensch uitgaan; dan leeft hij. Hij moet iets doen in de wereld. Er is veel te doen! Ieder onzer heeft een taak te vervullen. Ge zijt man, ge zijt vader van een gezi.i. Arbeid wordt van u geëischt. Daar moet brood zijn voor vele monden; ge moet uwe kinderen voeden. Ge moet ze ook op'jondenge moet hun het voorbeeld geven van wilskracht en karakter. Karak ter is het geheugen van den wil. Of zijt ge nog een jongeling. Ge hebt uwe illusiën. Bewaar ze lang! Behoud lang nog 't geloof aan den adel der mensclien. Het zijn do slechtsten niet die 't goede Het is de wil die helden maakt, die de ziel doet zegepralen, die het leven doet wegwerpen. naar het Duitsch, van WILTIELMINE HEIMBURG. 1.) AVij waren reeds intiem met elkander, toen ik nog een vroolijke vrijgezel was en geen kenuis droeg van het bestaan eener zekere blonde Margarethe, die nu mijn betere helft is. Hij maar ver gun mij eerst beminnelijke lezeres, dat ik hem aan u voorstel: de heer.AYald- rnan," familiaar „Manne" genoemd uit den voornamen stam der dashonden, een kleine, zwarte houd met glanzige huid, met de aan zijn geslacht eigen kromme voorpooten, van een fraaie bruine kleur, slank van lijf, met langen staart; en boven de bruine, trouwehon- denoogen, die u zoo yoI uitdrukking aanzien, een paar kokette bruine vlek jes. Een prachtstuk van een hond! van eencn ander denken en verwachten. Of ge zijt eene vrouw'. O, ik weet wel, de vrouw is niet altijd verwant met het goddelijke. Een Fransclmian zegt: Vrouwenlist is de fijnste en het Paradijs- verhaal stelt haar als de verleidster voor. Haar is dat regel? De vrouw aan haar het gemoed. Hare taak is nog eene andere, dan mazen, breien en soepkoken; hare taak, hare edele taak is: aandoe ningen opwekken. Zij make het hart van den man toegankelijk voor het goede, verhevene, zedelijke. Zij openc liet voor medelijden. Zij is de opvoedster van het gevoelsleven. Is het leven de moeite waard? Ge leeft in eene wereld, eene zonder linge wereld. De heiie baadt zich in weelde, de andere mist het noodzake lijkste. Ga in den winter eene wandeling doen. En als de wind over de velden veegt, de koude adem door de reten van |de woning dringt, dan treft zij den armefel en scherp. Ja, het lichaam vraagt beschutting, die niet gegeven, de mond vraagt brood, dat niet verstrekt wordt. Is er niet een rijk veld van weldoen, om hunne harten te verteedcren, opdat bij hen de levensprikkel niet krachte loos worde. Is het leven de moeite waard? Wij leven in ecnen tijd van stoom en van stof, waarin zooveel glim voor goud wordt aangezien. Het is de geest, die heerscht. Examen vergadering actiën, ziedaar de hoofdwoorden onzer dagen. Men vergeet, wat Ileijc zei: God gaf twee hcmelsche geschenken Den mensch in alle vreugde en smart 't Veratand, om scherp en goed te denken, Om zacht en goed te doen het hart. Wij hebben nog altijd, hoop ik, een hart. Ook het gemoed heeft zijne behoeften. Boeken, redevoeringen kunnen ons op heffen. De natuur is een kunsttempel. Er is veel te genieten, als ge maar gevoel hebt. Ge wandelt door het veld, ge mijmert. De zon gaat onder, het duister „trekt de velden over". De vogels zwijgen, de akkers zijn leeg, alles is eenzaam, eenzaam. En zie, als dan een kerkklokje over de weiden kbukt op eentonig, droeven toon, als ge nog even don dorpstoreu kunt zien, die als Ik kocht hem duur van een hout vester op zekeren avond voor het Kerstfeest om, zooals ik mijzelven opdrong, om de grootc uitgave te ver ontschuldigen, toch iets levends bij mij te hebben op dit vreugdefeest, dat ik zoo geheel alleen moest vierenwant ik was een eenig kind en had mijne ouders reeds lang verloren, en op geen ande ren avond is het bierhuis zoo koud,zoo ongezellig als op 24 December. In het bezit van dit mijzelven gegeven kerst geschenk, gevoelde ik mij zoo gelukkig als een kind; ik streelde en voerde den kleinen hond, die in het begin wat te ruggetrokken was; maar, zooals ik reeds gezegd heb, met der tijd werden wij intiem. Des morgens zat Manne naast mij op de sofa en hielp mij ontbijten; hij zat, zeidc ik, want hij zat recht te- .gen de leuning en keek naar iederen beet die ik in den mond stak; en als het hem te lang duurde gaf hij mij met zijn snoet een vriendsclmppelijken stoot en ging dan nog recliterop zitten. Als ik dienst had, geleidde hij mij treurig tot aan de deur; en als ik weer te huis kwam, hoorde ik zijn vroolijk geblaf reeds onder aan de trap: hij had mijn stap herkend. Als de oppasser zoo on voorzichtig was, om hem de kamer uit te laten, dan viel hij meer dan hij liep, de trap af en juichte en jankte zoo, dat de bewoners der andere verdiepingen zich over het rumoer beklaagden. En met een vinger wijst op de godsdienstige ideëen van eeuwen her, dan vaart door u een adem van heiligen vrede. Denk dan aan uwen vijand, ge zult hem vergeven. Het is, alsof ge de natuur kondet omhelzen. Er is veel te genieten! Bals etc., ver maak dusis een slecht surrogaat voor geluk. Hot w are geluk ligt niet in eeue wals of eene polka. In onze eeuw van cijfers, moet geest drift betoond worden. Ge moet aan het ideale gelouveu. Zijn wiekslag kan u loog doen stijgen. „Niemand" zei Thor- bocke, „brengt iets groots tot stand, die niet een ideaal in den gefcst hoeft". Is het leven de moeite waard? Soms antwoordt men ontkennend. Er wordt zooveel „leeds geleden, strijds gestreden", terwijl de „vrede", waarvan Camphuyzen sprak, vaak uitblijft. Welnu, verzacht het lijden van anderen, verlicht hun deu strijd. Waar gij anderen het leven draaglijk maakt, hebt ge zelf geleefd. Het geluk van anderen moet voor u een geluk wezen. Doch zelf treft u smart en ongeval. Zeker het leven is geene feestzaal. Zwaar ontzaglijk zwaar, kan de levens strijd zijn. Hij kan n gelaat doen ver- blecken, den rug doen krommen, den lach doen verdwijnen. Maar het gevoel: goed te handelen, zijn plicht te doen houdt u staande. „De plicht rimpelt zijn gelaat, als gij hem aanziet; volbrengt gij hem, dau glimlacht hij". De strijd maakt u taai en volhardend. Het strijden zelf wordt een genot. Waarom beklimt de reiziger de bergen?" Niet om de bloemen die de top niet geeft, niet om de vruchten, die de vlakte slechts biedt. Neen, hij stijgt en stijgt, omdat hij hoog wil staan. Het stijgen zelf is bronwel van het stijgen. Hoog moeten we staan! Anderen op heffen, die lager zijn. Beweeg u tusschen hen, wees fier genoeg om niet verleid te worden, den zwaan gelijk, die in troebel water zwemt en niet nat wordt. Hoog staan! Onze zelfzucht moet zijn onze zelfzucht te bestrijden. Loven voor anderen, voor zoover het mogelijk is altijd. Zelfopoffering is het kenmerk van waren zielenadel Zoo opgevat, is het leven de moeite waard. Het lot spele met u zijn spel, voerc u de wereld door, gemoedsrust nu wist hij, dat wij uitgingen. Wij wan delden een paar maal de buitensingels rond; wij bewonderden de jonge dames, en als ik soms de eene of andere aan sprak, kwam Maune aanstonds als den e er bij zitten en staarde ons zoo aan dachtig aan, alsof hij ieder woord ver stond. Of hij gaf er de voorkeur aan, om zelf ook nieuwe kennissen te ma ken, want ook de hondenwereld scheen elkander tusschen den middag rendez vous te geven, op drie schuone singels. Als wij genoeg gewandeld hadden, kwam mijn morgendronk aan de beurt;Manne wist dat precies, hij was gewoonlijk reeds voor zijn baas iu het half duis tere, overwelfde lokaal; zijn hart lokte hem daarheen. De dikke buffetjuffrouw was een goede Jvriendin van hem; zij bewaarde altijd het een of andere hapje voor hem, en hij liet zich uit dankbaar heid daarvoor streelen, wat ik aan geen ander menschelijk wezen, mijn oppasser uitgezonderd, geraden zou hebben. Des middags at hij met' Philip in een kelder restauratie; des namiddags moest hij zichzelven bezighouden. Maar des avonds was het weer heerlijk voor ons beiden. Behalve in het wintersai- soen, als de luitenant moet uitgaan, doorleefde ik veel eenzame avonden, want ik bezocht zelden het bierhuis en hield mij ook gaarne met wat anders bezig dan met dienstzaken, die zelfs bij het bier, in den kring der kame- inoet uw deel worden, als ge plicht en geweten boven zelfzucht stelt, hoe zwaar 't ook valt. Eens komt de tijd, waarin het leven voor u ophoudt. De bladeren vallen en herinneren het u: 't zijn open briefjes van den dood. Eene spanne tijds scheidt u misschien van 't graf. Uw leven zal meer de moeite waard geweest zijn, naarmate de kring van mensclien grooter is, die u böweenen! II. G. O. li. N. U. Parlciiieiituirc Ciiriosta. Chamberlain is niet do eenige man in hot Britsche parlement, die doorzijn orchidee en zijn tot galgaohtigheid nei genden glimlach de politieke beteekenis van zijn persoon accentueert. Pearsons Weekly voert ons althans een reeks van parlementaire curiosa voor oogen, die den op aarde gekomen Marsbewoner allicht zou verleiden het Britsche par lement te vereenzelvigen met de mon struositeiten verzameling van Barnuui and Bailey. Chamberlain zou dan ver moedelijk aangezien worden voor den man met het tijgerliart of iets van dien aard. Naast hem mag, volgens Paerson's, de vermelding waard heeteu de heer Robert Lowe, die hoewel jongvanjaren, volkomen wit haar had en rose oogen. EenAlbinoinoptimaformadus. Inde cou loirs werd de nieuwe ster aan den par lementairen hemel druk besproken en een eenigszins hardhoorig medelid, die de gesprekken had bij gewoond, beklaag de er zich denzelfden avond over, dat nu ook een „Albaniër" zitting had ge nomen. Metterhaast krijgen we nog een neger! riep hij iri wanhoop uit Het duurde niet lang of de vrees van den waardigen man ging in vervulling. Wel geen Neger, doch een Indiër, Dadabbai Navroji kwam een district van City \an Londen vertegenwoordigen. Lord Salis bury betitelde dit geacht medelid steeds als„thc black man" en bezorgde zich daar door vele vijanden. De Speaker van het Lagerhuis behoort niet alleen geestelijk, doch ook physiek een imposante figuur te zijn. Doch John Trevor was een uit zondering op dien regel. Hij wasklein mismaakt en scheel. Kiezers hechten echter weinig aan uiterlijkheden. Althans die van Arthur M. Murroug Kavanagh, die daarom gerekend wordt onder de raden veelal het onderwerp van het gesprek uitmaakten; en dan was Manne mij een ware troost. Ik las maai' ik wist, hier naast u, met den snoet tegen uwe hand, ligt een levend wezen, een, dat u trouw is, dat u op zijne wijze tecder lief heeft. Ik wan delde in de kamer op en neder, hijging naast mij, hij wist het zelfs, als ik ont stemd was. Dan kwam hij zachtjes aan, kwispelde met zijn staart, bromde om de aandacht op zich te vestigen, en als alles niets hielp, sprong hij op mijn schoot en zag mij aan, alsof hij zeggen wilde „Wat scheelt er toch aan, arme kerel?" of: „Kon ik u maar helpen!" Hij treurde met mij en was vroolijk met mij. In den tijd, toen ik zweefde tusschen hoop en vrees, omdat op zeker bal juf frouw Gretlie in het witte tullenklced, met den rozenkrans op de lokken, zich van mijn hart had meester gemaakt, en ik nu zeker wist, dat ik niet meer zon der haar zou kunnen leven, en dien-" tengevolge dikwijls somber gestemd was, omdat ik meende dat deze engel nooit tot mij zou willen afdalen, zat ook Manne stil, met hangende ooren naast mij, en als ik zuchtte: „O, die vrouwen, Manne, die vrouwen!" zag hij mij aan, als wilde hij zeggen: „Beste vriend, wij zijn lotgenooten!" Dat was waar, want hij had kortgeleden merkwaardigste figuren van Engeland's politiek verleden, omdat hij armen noch boenen had. De eed van zuivering legde hij natuurlijk zittende af en zijn naam in de presentielijst toekende hij met krachtige trekken, door do penhouder tusschen de tanden te houden. Hij was altijd tegenwoordig op de zittingen en liet zich door een bediende in een rol stoel heen en terug rijden. Sir Charles Napier zocht don parlementairen karak tertrek ill zijn kloedy, die hij wanhopig verwaarloosde. Jaren lang verscheen hij in een afgedragen jachtcostuum, schcof- geloopcn schoenen en een vuilen vilten hoed. Hij werd echter overtroffen door den gierigen John Elwee, die het kunstuk verrichte twaalf jaar lang de voddige jas te dragen, waamn e liij zijn eerste verschijning in het parlement had ge daan. Toen hij stierf liet hij 10 milli- oen mark na. Keir Ilardie, de socia list, die met een pet zijn entree deed, is in vergelijking met ERves nog een dandy. Gladstone en de volksman Joh. Bright muntten uit door hun keu rige kleeding. Ten slotte zij nog ver meld dat voor dat de wet de verkiezing van minderjarigen verbood, Lord Tor- ringham als 14 jarige, James Herbert als 15 jarige en de dichter Waller als 10 jarige hun maidenspeech hebon ge houden. Van officieele Russische zijde wordt de volgende lezing gegeven van het ge beurde in Smjelu: Er hebben den 4cn en 5en dezer rustverstoringen plaatsge had te Siujela in het gouvernement Kief. Aan liet Russische Telegraafagentschap wordt daarover uit Kief bericht: Een Israëlitisch winkelier mishandelde, een boerenvrouw, omdat hij haar verdacht een stuk stof te hebben gestolen. Een volksmenigte liep te hoop en plunderde en verwoestte 100 huizon cu 150 win kels, eigendom van Israëlieten. Den4en 's avonds begon een troep van 00 Joden met Christenen te vechten. Toen de Joden op de Christenen vuurden werd de po litic er bij geroepen, die van haar re volvers gebruik maakte en twee perso nen verwondde. Den 5en 'smorgens gin gen verscheiden honderden spoorweg arbeiders naar het naburig station Bo- een duchtig pak slaag gekregen, van de eigenares van een bekoorlijke wijfjes mopshond. O Manne, wij kunnen het zelfde lied zingen! En toen ik op zekeren avond laat te huis kwam, zoo zalig, als een mensch slechts eenmaal in zijn leven is, zat ik tot aan het aanbreken van den dag met Manne op de sofa, pratend en lachend, en hij luisterde en blafte even van tijd tot tijddat was de eerste gelukwensch met mijn engagement! Ik verstond de hondentaal, zijn gekwispel, zijn sprin gen. „Nu zullen wij niet lang meer zoo alleen zitten, oude vriend; spoedig zal een bekoorlijk vrouwtje des avonds met ons soupeeren; dan behoeft gij niet uieer naar de kelderrestauratie te gaan er. ik naar de officierstafel, en als de dienst mij uitroept, kunt gij voor haar werktafeltje op de witte schapenvacht liggen, en als zij in de keuken bezig is, schenkt zij u een beentje of een stukje vleesch met hare lieve, fraaie hand Manne het zal een heerlijk leventje worden!" En Manne antwoordde: Waf! Waf! Dat beteekende: „Ik ken haar, baas, ik ken haar do kleine blondine, die gij zoo dikwijls op straat tegen kwaamt en grocttet. Ik vind dat zij er goed en lief uitziet o wat zijt gij een gelukkige baas en wat ben ik een benijdenswaar dige dashond!" Op zekeren dag had de toekomsige

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 1