No. 105. Zaterdag 31 December 1904. ie Jaargang Wees U Zelf l HET KIND. Liberaal Orgaan voor Amersjoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". f NU 'T JAAR BEGINT.. FEUILLETON. DE MLANDER. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. ICtircati Hendrik van Viandenstraat 28. Abonnementsprijs Per jaar Franco per post Per 3 maanden Franco per post f 3.00 - 0.75 - 0.90 Prijs der adverteutlëu Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) o*,'o Alle begin is moeielijk, zegt liet spreek woord. Ten opzichte van bet nieuwe jaar zou men met meer juistheid beweren kunnen, dat juist het begin niet moeielijk is, maar de rest. Zoo er één dag is vol van goede voornemens en ik bedoel niet eeus die, welke aanstonds op spiritus worden gezet is 't wel de nieuwjaarsdag. Maar wat komt van deze goede voor nemens meestal in den loop der dagen terecht? Toch, al ware 't alleen om die goede voornemens, is de nieuwjaarsdag een mooie dag, mooi om de verrijzenis van den innerlijken, den beteren mensch, die in stille overdenkingsuren, de laatste uren van den laatsten December, ont waakte, de betere mensch, die op 1 Januari met een van hoop en blijde verwachting stralend gezicht daar staat in 't nieuwe kleed, de betere mensch, die zoo gaarno do nieuwe lente zoti zien dagen en de vruchten zou zien rijpen in den milden nazomer, doch die mis schien weer inslapen zal, om alleen nu en dan met schrik te ontwaken als daar buiten iets al te luid klinkt. Op het oogenblik klinkt daarbuiten genoeg om klaar wakker te zijn. In 't verre Oosten wordt een nieuwe wereldmacht geboren: Japan. Voor nog betrekkelijk weinige jaren van geringe beteekenis, is liet stil gegroeid in wijs heid en in kracht als een knaap in zijn periode van verstandelijke en lichamelijke ontwikkeling. Straks, als het den strijd tegen Rusland zal hebben uitgestreden, zal het in groote zelfbewustheid andere en selioonere lauweren willen plukken op het veld van wetenschap en kunst. Is 't niet een tijd om wakker te zijn, nu daar ook in het Oosten, maar dichter bij, een andere wereldmacht aan den vooravond staat van een revolutie, ver schrikkelijker wellicht dan de groote Fransche van 1789? Is 't geen tijd om wakker te zijn, nu vredespaleizen worden gebouwd en men alom krachtiger dan ooit zich toerust tot den strijd? Is 't geen tijd om wakker, te zijn, nu ook in ons eigen landje dingen gebeuren, waarover de geschiedschrijver blozen zal, als hij ze later neerschrijft? Terwijl de democratie met alle macht zich tracht Het zijn bovenal onze verkeerde gewoonten welke men onaangenaam vindtonze gebre ken worden dikwijls beminlijk gevonden Naar liet Duitsch, van EVA TREU. 6 Slot.) Ik vreesde voor de dagen, waarop de zon weer schijnen zou, en weiischte vu rig, dat. het weder het gausche najaar de reis onmogelijk zou maken. Want het sprak van zelf dat er met zulk een teer kind, in den winter niet aan te denken viel. Het mocht niet zoo zijn. Na eenigen tijd kwamen er dagen, dat het niet aan houdend stormde en regende, maar slechts bij tusschenpoozen, toen behaalde de zon weer de overhand en sedert een paar dagen lachtte zij ons weer toe van uit een helderen blauwen hemel. „Als het u schikt, juffrouw Volkmar, wensch ik heden over acht dagen met op te worstelen, openbaart zich in regee- ringskringen een zucht naar absolutisme, die met gerechtvaardigde vrees vervult en de deur wagenwijd openzet voor willekeur en dwang in elk opzicht. Moet onze betere mensch niet met een heel grooten schrik wakker worden bij het zien van al deze dingen en moet hij niet nu, den eersten dag van dit nieuwe jaar, zich voornemen niet in te dommelen, maar pal te staan op de wallen van vrijheidszucht en liefde voor vooruitgang? Want deze beide zijn trots de bittere ironie van het tegenwoordige toch het verlangen van allen, die het wèl meenen met anderen en dus met zichzelf, het ideaal, waarvoor de onbe grepen martelaren zijn gestorven, de ougeprezen helden zijn gevallen: de wereld te htaken tot het rijk van licht en liefde,^waarin het woord broederschap geen plirase is, maar de benoeming van het oprechtste gevoel van wederzijdsche innige /genegenheid. Zoo om en bij twaalf uur in den nacht van den laatsten December, als het buiten zoo stil is en binnen de stemmen dalen tot gefluister, als de herinneringen nader schuifelen in lichte feestgewaden met kransen van rozen in 't blonde haar of in breede rouwsluiers, die van haar ge zicht maar weinig te zien laten; als de een of antlei aarzelend, als durfde hij haast niet, begint met een: Yerledeu jaar, toenof: "Voor twee jaar, toen dan voelen wij, dat wij in de drukke beslommeringen van de driehonderd vijf en zestig achter ons liggende dagen alleen ooren hadden voor het geroes van buiten en maar o zoo zelden hoorden naar die zachte schreiende kinderstem, zou ik willen zeggen -van binnen. En toch eerst als wij daarnaar luiste ren, zullen wij zien, dat wij elkander veel nader zijn, dan wij wel ooit ge dacht hebben, dat het geluk van den eon onafscheidbaar is van het geluk van den ander, de ellende van den een vau de ellende van den ander, dat het in onzen aanleg en in ons levensplan ligt broeders te zijn, uilen vervuld van de begeerte naar gemeenschappelijk geluk. En waar dat geluk een bloem is, die niet tieren wil, dan in liet licht van vrij heid en een atmosfeer van liefde, weg met alles wat te (lompen en te dooven tracht, wat het licht poogt buiten te sluiten en do liefde achter de deur zet Hilda te vertrekken", sprak de heer George Richter op zekeren avond. Ik was alleen in de kamer. Reeds zoolang had ik die tijding verwacht, en nu zij daar was, overweldigde zij mij geheel. Ik brak in hartstochtelijk weenen uit en kon niet tot bedaren komen. Ik had hem er nooit over gesproken, hoe zwaar mij het afscheid vallen zou; iets in mij kwam daar tegen op. Ook nu wilde ik snel mijn tranen droogen, doch het kin derachtige snikken wilde niet ophouden. Endclijk streed ik niet meer maar legde het hoofd op do ai uien en schreide uaaar hartelust. „Juffrouw Volkmar om Godswil!" riep de heer George Richter bijna even zoo ontroerd als ik, „wat scheelt u? Heb ik u verschrikt? Zijt gij niet wel? Valt het u zwaar van Hilda te scheiden?" Ik drukte mijn hoofd nog dieper in mijn armen. „Mijn kleine Hilda ik had haar zoo lief ik kan haar niet missen en liet zal nu zoo koud en eenzaam voor mij worden!" fluisterde ik suikkend. „Dat wist ik niet," sprak hij ontsteld. „Ik kon het onmogelijk vermoeden, juf frouw Arolkmar. Gij schoont van den aanvang af de zaak zoo kalm, zoo on verschillig op te nemen. Als ik het ge weten had, zou ik er nooit over gespro ken hebben, het kind van u weg te ha len. Behoud haar. Uw recht op haar is veel grooter dan het mijne." om onverdraagzaamheid en haat binnen te halen. Zij het ons voornemen en heb ben wij de kracht dat voornemen trouw te blijven, het nieuwe; jaar te vervul len van dat reine licht, dat straks ons ook in de natuur zal omvloeien, als lente de poorten van haar zonnepaleis openzet en de velden, overstroomd van gouden levensvreugd, outwaken. Nu 't jaar begint,nu voelen wij reeds als een aanwuiving van de warmte, als een streeling van de weelde, die spoedig komen gaat. Nu 't jaar begint,hooren wij reeds hot schateren van de vogels en 't rui- sehen van den wind in de zomersche bosschen. Nu 't jaar begint,hebben wij 't reeds lief vooruit oin de lente, welke het ons brengen zal. Laten wij het onze er toe bijdragen oe-n lento in anderen zin te brengen over deze wereld, die zoo mooi kon we zen, door de dampen te verjagen van vooroordeelen, kleingeestigheid en eigen- liefde, welke de zon want zij wil beletten door te breken! G. II. PRIEM. Amsterdam. 27 December 1904. Raads verslag Vergadering van den Raad dor ge meente Amersfoort van "Woensdag den 28 December 1904 om l/L uur. Do Voorzitter Jhr. J. W. A. Barch- ntan Wuytiers, opent om kwartvóór 2 de vergadering, die werd bijgewoond door 10 leden. (Eén vacature). De waarnemend secretaris Jhr. S. M. van Reigersberg Yersluys, leest de notulen der vorige vergadering, die onveranderd worden vastgesteld. De Voorzitter doet mcdedecding van de ingekomen stukken. Ie. Eene missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken, inhoudende dc mededeeling, dat hij berust in de tijdelijke benoeming van den heer J Fleddérus, als leeraar aan de. Burger Avondschool. 2e. Eene mededeeling, dat bij Kon. besl. de jaarwedden van de ambtenaren van den Burgerlijken Stand zijn vast gesteld. 3e. De goedkeuring van het raads besluit tot nadere regeling der jaarwed den van dc onderwijzeressen mej. C. L. Ocrlemans, en mej. H. C. ICoensz. Ik hief mijn betraand gelaat op. Dat wilde hij doen? Ik gevoelde, dat ik ver bleekte. „Gij hebt Hilda even lief als ik", zeide ik aarzelend. „Ik heb haar lief, God weet het. Maar ik wil u niet zulk ecu verdriet aandoen. En, als ik er goed over denk, is het kind veel beter bezorgd hij u dan bij mij. Neen, schud uw hoofd niet; laat het zijn, zooals ik zeg. Ik verzoek er u om." Hij reikte mij zijn hand toe, doch ik kon er de mijne nog niet inleggen. De omkeer was te plotseling geweest. Deze man, dien ik bijna gehaat had, wilde mij edelmoedig het liefste dat hij op de wereld bezat achterlaten Was het (mo gelijk? Hij was toch oneindig veel beter dan ik, zelfzuchtig wezen! „Kom, sla toe, juffrouw Volkmar", sprak hij vriendelijk. „Gij behoeft mij niet dankbaar te zijn, maar ik u, als gij ook voor het vervolg de zorg voor mijn kind op u wilt nemen. Schuw en aarzelend reikte ik hem mijn hand, die hij hartelijk drukte. „Ik hoop van tijd tot tijd naar Duitsch- land tc kunnen komen", zeide hij, mis schien] wel om de twee jaar. En intus- schen weet ik, dat mijn kind goed ver zorgd is." Toen vertrok hij, zonder heden naar Hilda gevraagd tc hebben, en ik bleef alleen. Nu had ik mijn tranen moeten 4e. Idem van het raadsbesluit tot openbaren verkoop van boomen. 5e. Mededeeling, dat de begrooting der d.d. Schutterij voor '05 is goed gekeurd. 6e. Goedkeuring van het raadsbesluit tot ondcrhandeche verhuring van het perceel der voormalige gasfabriek aan den heer G. van Eist. 7e. Goedkeuring van het 2e aanvul lingskohier der inkomstenbelasting over 1904. 3e. Goedkeuring van het raadsbesluit tot het aangaan van eene geldleening met het Pensioenfonds voor Burgerlijke Ambtenaren. 9c. Een schrijven van den Commissaris der Koningin, inhoudende, dat de Minister van Binnenlandsche Zaken in overleg met den Minister van Oorlog, besloten heeft van d.d. Schutterij geen rustende te maken. 10e. Rapport van B. en W. omtrent prijsopgave van den gashouder. De Voorzitter stelt voor het rap port voor kennisgeving aan te nemen. De heer Gerritsen wenscht niet te volstaan, met het Rapport van B. en W. voor kennisgeving aan te nemen. Er komt z. i. véél in voor, wat besproken dient tc worden. In hetofficieole Raads- verslag zijn door de correctie der leden geheele zinnen weggelaten. De heer Jorissen heeft aan den Wethouder van P. W. gevraagd of het biljet den vol genden dag was ingekomen, waarop de Wethouder heeft geantwoord van „ja." De heer Jorissen vond de zaak „niet in orde". Frappante gedeelten ontbreken in het officieele verslag, die wel voor kwamen in de aan dc leden toegezon den proeven voor de correctie. Aan B. en W. wil spreker gaarne dank brengen voor hun rapport. B. en W. doen echter voorkomen of alles vülko men in orde was, en dan had mijn voor stel geen reden van bestaan gehad. Bij de aanbesteding was bepaald, dat de biljetten vóór 1 October moesten wor den ingeleverd. Op 3 October zijn de biljetten geopend, waan an geen proces verbaal schijnt opgemaakt te zijn. Het tweede biljet van de firma Aug. Klönne is den oen October ingekomen by (len Directeur der Gasfabriek, die toch de aanbesteding niet hield? Het biljet was gedateerd AS September en had bij B. en W. moeten inkomen. Er zijn toch geen zes dagen noodig drogen, en lachen en mij verheugen, doch ik deed niets van dat alles. Alles, wat mij de laatste maanden gepijnigd en gedrukt had, was van mij weggeno men, en toch had ik geen gevoel van verlichting. Integendeel, ik gevoelde mij even gedrukt als te voreu, misschien nog wat erger. Was het het geweten, dat mij mijn zelfzucht verweet? Misschien. Maai er kwam nog iets anders bij, dat ik niet begreep, eeu gevoel, als zou ik voor altijd iets verliezen, wat mij zeer dierbaar was. Ik riep het kind, nam haar op mijn schoot en vertelde haar, dat zij hij mij blijven en Papa alleen vertrekken zou. Doch, terwijl ik sprak, stroomden die domme tranen aanhoudend over mijn gelaat. Wat scheelde mij toch! Kleine Hilda was een dergelijke ge voeligheid zoo weinig van mij gewend, dat zij daardoor het gewichtige nieuws, dat ik haar mededeelde, bijna vergat. De kleine handen streelden mijn voch tige wangen, en zij vraagde herhaal delijk „Waarom schreit gij tochzoo, Mama? Schreit gij omdat wij hier moeten blijven?" Haar hoofdje had nooit willen bevat ten, dat zij zonder mij vertrekken zou. Ik schudde het hoofd, en beproefde te lachen en mijn tranen af te drogen. „Schreit gij, omdat Papa weg gaat?" om een biljet van Dortmund naar Inci te zenden? Ben ik goed ingelicht, dan is het biljet Dinsdagnamiddag 4 Octo ber door den vertegenwoordiger van de firma Klönne persoonlijk bezorgd bij den Directeur. B. eu W. hadden het biljet moeten afwijzen. Thans behaalden zij financieel één voordcel, maar moreel een nadeel. Wanneer een particulier na afloop van een dergelijke fatale termijn, vier, Vijf dagen daarna nog eens een lager biljet accepteert, dan zou men den neus ophalen. Wat moot de Directeur wol denken, als zijn chef zoo iets doet? Het spijt spreker thans zijn voorstel in do vorige vergadering niet in tweeën gespitst te hebben: de levering had aan de firma Klönne niet gegund moeten worden. Niet Dinsdag den 4en October, maar Maandag 3 October heeft Wethouder Visser de mededeeling gedaan aan den Directeur. Officieel moge de Directeur het den 4en op het stadhuis gehoord hebben Spreker blijft bij zijne meening, hier is iets niet in den haak en hij hoopt, dat het de laatste xeer is, dat dergelijke onderhandsche aanbesteding gehouden zal worden. Dergelijke wijze van han delen mag niet meer plaats hebben. De voorzitter. Ik wil even opmer ken dat de vorigen spreker uit betoog verliest, dat er geen aanbesteding is ge houden, maar dat er enkel prijsopgaaf is gevraagd. Dit blijkt toch zeker ook nog wel hieruit dat de latere, lagere inschrijving van de firma v. d. Kuyl ook ernstig in overweging is genomen. Ook met het oog hierop kan de heer Gerritsen niet beweren, dat B. en W. het tweede biljet van de firma Klönne hadden moeten weigeren. De hoer Ger ritsen schijnt niet spoedig tevreden te zijn, maar B. en W. on ook de Direc teur hebben alles meegedeeld, er is hoegenaamd niets geheim gehouden. De heer Plomp. Ik heb een an dere voorstelling van de zaken, dan de heer Gerritsen. Uit heigcen is mede gedeeld, blijkt toch duidelijk, dat reeds verleden jaar er over gesproken is, om een tweeden gashouder aan te schaffen. Men heeft prijsopgave gevraagd om den prijs te weten te komen, zonder eenige verbinding echter. De heer Gerritsen noemt dit nu een aanbesteding maar dit is er geen, daar geen model waar- Ja ach ja, dat was het! Eensklaps werd het mij helder. Dat had mij ge hinderd in de laatste weken, evenveel als de gedachte dat ik Hilde moest af staan, neen, meer nog. O, nu wist ik het. Ik had hem liefgekregen, den blon den man met het goedhartige gelaat en dej prachtige oogen; en dat ik niets voor hem was, dat hij kalm voor jaren van' mij wegging, dat kon ik niet dra gen! En ik legde mijn brandend voorhoofd op de blonde krullen van zijn kind en kuste de onschuldige oogen, die zoozeer op de zijnen geleken. Ik had geineend, voor altijd met de liefde te hebben af gedaan, eu nu had het zoete, bittere gevoel zich toch weer met kracht vau mij meester gemaakt, hoezeer ik er mij ook tegen verzet had. Onder het mas ker van afkeer was het bij mij binnen geslopen, en nu was het binnen, en kon ik het niet meer verdringen. „Kijk, daar liggen Papa's handschoe nen nog", sprak kleine Hilda, wier leven dige oogen intu6schen door de kamer gezworven hadden. „Hij heeft ze ver geten. En daar hoor ik hem in den gang. Hij komt ze zeker halen. „Laat hij niet binnenkomen", riep ik haar na, terwijl zij de handschoenen opnam en de kamer uitliep. Toen hoorde ik haar buiten spreken, en daarop werd de deur zoo haastig opengeworpen, als anders in ons 1nu«

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1904 | | pagina 1