Wees U Zelf! No. 23. Woensdag 22 Maart 1905. 2e Jaargang Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". iet zoekende Lieht. - gratis. J U 1ST! FEUILLETON. Varia. Verschijnt Woensdags en Saterdag*. DE EEMLANDER. Bureau Hendrik van Viandenstraat 28 Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 l'rljs der advertentiëu Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting ZIJ, die zich met Ingang van 1 April a.s. op ons blad abon verren, ontvangen de tot dien datum verschijnende mini men Li de „V r ij z i n n i g - D em oer aat" van Vrijdag 17 Maart 1905 publiceert het H B van den Vrijzinnig-De mocratischen Bond het volgende „advies" „Met volkomen eerbiediging vair de 'vrijheid der aangesloten kiesver- eenigingen,om dooronderling overleg met andere plaatselijke kiesverccni- gingentot overeenstemming te gera ken, meent het Hoofdbestuur van den Yrijzinnig-Democratischen Bond, dat de propaganda voor het eigen beginsel naast de anti-elerioale actiè ecnerzijds, en het belang om bij eerste stemming het grootste aantal vrijzinnige kiezers aan de stembus te brengen anderzijds, eischen, dat ook tegenover aftredende oud-libe rale afgevaardigden zelfstandig worde opgetreden met een candidaat, die het program van actie der gecoali- seerde partijen onderschrijft dat de aangesloten kiesvereeni gingen echter dienen te overwegen, of daardoor niet ernstig gevaar ont staat, dat de zetel aan de kerkelijke partijen verloren gaat, in welk ge val van den legel zal moeten wor den afgeweken. Namens het Hoofdbestuur, MARCHANT, Voorz. D. VAN EMÜEN, Secr." "Wij achten deze houding van het H. B. van den V. D. B. volkomen verklaar baar en in alle opzichten juist. Mecr- nalen hebben wij als onze meening uit- esproken, dat samenwerking tusschen I die Vrijzinnigen in den lande dringend ïoodzakelijk is geworden, door hot op reden der k e r k e 1 ij k e p a r t ij e n, I lat een noodlottigen invloed dreigt uit e oefenen ook op de maatschappelijke erhoudingen van de burgers van het- elfde land. Daar waar er geen gevaar is, dat een Hcerkelijk candidaat de overwinning zal Oiujeluk kan trotsch maken; leed maakt nederig. Uit het Duitsch ERNST VAN "WILDENBRUCH. 7). Den volgenden dag ontving Anna con rief. Zij ontving zelden brieven en draalde I en weinig de enveloppe te openen. Het I and6chrift was haar onbekend en zag ir zoo zonderling uit; het viel op het log moeilijk te zeggen of de brief al lan niet door een beschaafde hand ge bleven was. Eindelijk brak zij hem open, en nu s zij de volgende regels: „Hebt gij wel bedacht, wat gij doet? [rij weet toch, dat de man, met wien gij u verloofd hebt, krankzinnig is?" behalen, achten wij het volstrekt geen nadeel, dat vrijzinnigen van verschillende schakeering, beginsel tegenover begin sel stelsen en dat de samenwerking eerst bij de herstemming tot stand kome. En dat zal zeker aldus geschieden Op grond van bovenstand advies, op grond ook van het „liberale mani fest" kan men gerust vast stellen, dat thans alle partijen er van doordrongen zijn, dat alle krachten moeten worden ingespannen om een einde te maken aan het tegenwoordige bewind. In ons district, daarop kan nu ge gronde hoop gekoesterd worden, zal die samenwerking waarschijnlijk reeds bij eerste stemming verkregen worden. Het zou hier krachtsverspilling zijn wanneer de vrijzinnigen met verschil lende candidaten voor den dag kwamen. Wij zijn overtuigd dat dit tengevolge zom: hebben, dat de heer van Asch van Wijck met groote meerderheid zou wor den gekozen. Wij wenschen dit gevoelen thans niet met cijfers te staven dit tot later doch willen er alleen maar op wijzen, dat het idee: „och, er koidt toch een herstem ming" velen van de stembus terughoudt bij eerste stemming en de kansen van den tegencandidaat zoodoende aanmer kelijk verhoogd worden, terwijl boven dien een onderlinge strijd tusschen vrij zinnigen de kerkelijke propaganda be vordert, wat in zwakke districten als Amersfoort zeer gevaarlijk kan worden. Uit hot voorafgaande volgt, dat wij met groote instemming het advies van den Y. D. B. gelei en hebben en vooral nog eens de aandacht vestigen op de laatste clausule er uit u.l.: „dat de aangesloten kiesvereenigingon (en toch zeker ook de personeele leden van den Y. D. B.) echter dienen te over wegen, of daardoor niet een ernstig ge vaar ontstaat, dat de zetel aan de kerke lijke partijen verloren gaat, in welk geval van den regel (om met een eigen can didaat op te treden n.l.) zal moeten worden afgeweken.* Wie indertijd ons verslag gelezen heeft van de sympathieke rede van den heel Zelvelder en van het antwoord door hem gegeven op een vraag van Sociaal democratische zijde gedaan, omtrent de houding van de V. D. tegenover een liberale candidatuur in dit district, zal dit advies volkomen in overeenstemming vinden met de rede van genoemden Spre- Er stond geen naam onder. De brief was ondertcekcnd „Iemand die het kan weten." Anna hield het merkwaardige blad papier in haar handen. Wat zou ze doen Het beste bij zulke gelegenheden is immers dengene, voor wien men gewaar schuwd wordt, het anonieme vod te laten zien, waardoor men toont, geen geheimen voor hem te hebben. Maar dat ging toch in dit geval moeilijk. Mocht zij den on- gelukkigen man laten lezen, hoe dat gene, waarvan hij zich aan hare zijde poogde te bevrijden en waarvan zij hoopte ham te verlossen, hem op zoo ruwe en laaghartige manier naar het hoofd ge slingerd werd Zij nam een kloek besluit, scheurde den brief met de enveloppe in snippers en wierp deze in het vuur. De zaak was afgedaan. Een uur later kwam de baron. Nu was zij blij zoo gehandeld te hebben zooals zij gedaan had. Hij zag er zoo opgewekt uit, zoo frisch; men zag het hem aan, hoe in Anna's tegenwoordig heid de donkere sluier die over zijne ziel hing, opgeheven en onzichtbaar werd. Had zij, wier nabijheid hem ge zond maakte, hem in zijn lijden mogen terugstooten, door hem daaraan te herin neren? Neen, nooit! Heden bracht de baron haar den ver lovingsring, een effen gouden ring, waarin ker, die zich niet op een doctrinair, doch op een bij uitstek practisch stand punt plaatste. Mogen al zijn partijgenootcu dit voor beeld volgen We zltteu er mee. Als spiekers of schrijvers van onze rich ting onze geachte tegenstanders ouder het oog brengen, dat ze het onder elkaar over vraagstukken, waarbij het kerkelijk dog ma op den voorgrond treedt, volstrekt niet eens zijn, men denke bijvoor beeld aan de vaccine, aan de eedskwes tie enz, dan krijgen wij op ons brood: „Ja, zie je, dat zijn eigenlijk maar bijzaken. We zijn het daarom eens, om dat wij allen erkennen: „Christus is de zone Gods. Die dat erkennen zijn Christenen. De anderen zijn dit niet." En de „Chvistenen" zijn door de ge meenschappelijke orkenning van dit dog ma, niettegenstaande alle verschilpunten onverbreekbaar samcngestrengeld. Of wij „paganisten" nu al niet kun nen inzien, dat deze geloofskwestie iets te maken heeft met wetgeving, met het bestuur van ons land, dat is nu eenmaal „paganistische" kortzichtigheid. Ons ontbreekt met onze beperkte rede het orgaan om dergelijke „Christelijke' verborgenheden te begrijpen. Maar hoe hebben wij het nu met Mr. van Idsinga in de Tweede Kamer Is er een van onze tegenstanders, onder de politieke „Christenen' die durft beweren, dat de lieer van Idsinga niet zuiver is in liet geloof En nu waagt genoemde heer het te twijfelen aan de waarheid van een tekst niet uit het Evangelie - maar van den Staatsrechtelijken Bijbel van Dr. Kuyper en ziedaar hem gescholden door broeder Heemskerk c.s. voor een liberaal, voor oud-liberaal nog wel, en ziedaar hem terdege gekappitteld door de Standaard. Waar zit 'm dat nu in Wc her halen Hij is toch zuiver in de leer Wij zitten er mee. Of Zou misschien artikel 1 van het on geschreven coalitie-program moeten lui den „Ik geloof in de onfeilbaarheid van Dr. Kuyper?" o.en brillant gevat was. Een schuchter blosje kleurde hare wangen, toen zij zich gewillig den ring aan den vinger liet steken, en terwijl zij de hand om en om draaide, om het licht in de prachtig geslepen steen op te vangen, deed de baron opnieuw een greep in den zak van zijn jas. Hij haalde een étui te voorschijn, dat hij voor hare oogen deed openspringen. Anna wierp er een blik iuen week terug. Een gouden armband met een prachtige amethyst glinsterde haar tegen. „Ilè neen," riep zij uit, „neen, neen, dat gaat niet; je mag ine niet zoo met cadeaux overstelpen. Dat kan ik niet aannemen!" Hij zag haar aan met een gelukkigen lach. „Maar Anna," zcide hij, „weetje dan niet, dat het een geschenk aan mij is, wanneer ik jou iets geef?" Ze moest het zich laten welgevallen, dat hij haar arm greep en haar den armbaud aandeed. De huid van hare handen en van de pols was rood en hier en daar eenigszins gebarsten; het was duidelijk, dat het jonge meisje bij het huishoudelijk werk geenszins gespaard werd. Met een enkelen blik vestigde zij er de aandacht op. ,Zie nu maar zelf," zeide zij: „bij zulke handen past toch waarlijk zoo'n prachtige armband niet." De baron hief baar kleine rood opge zette hand een weinig op. Is dat misschien ook noodig om den naam van „Christen" waardig te zijn Een ccrcnaam. Zal li c t zoo b 1 ij v e n „t Is een Christin, een echte Christin." Met innige hartelijkheid, met een blos van geestdrift kwam 't er uit. En wc kregen een verhaal van edel moedige opoffering van gemak en van tijd; van een strijd tegen allerlei be zwaren, terwille vande belangen van eenige minder bevoorrechte meisjes, die zij, die „echte" Christin zoo liefde rijk en zoo belangstellend had ter zijde gestaan. En we luisterden met eerbied en we stemden er mee in, ja, 't was een echte Christin. 't Is historisch lezers, maar bescheiden heid dwingt ons om slechts tot vage aan duidingen onze toevlucht te nemen. Waarom we dit schreven? Om er de aandacht op te vestigen, hoe vroeger do naam van „Christen verbonden was in de gedachte van velen aan een complex van groote hoe danigheden Yan hart en gemoed. Thans zou men de dame waaraan wij dachten... een pagauiste noemen, en Sybrandy... een Christen. De naam „Christen" was vroeger een eerenaam. In Den Haag in den omtrek van het Stadhuis, staan een paar Haagsche straatjongen! beurtelings te trekken aan een pas weggeworpen halve sigaar. Wrjsgeerig staan zij naar het opgraven der straten te kijken, voor de electri- sclie tram. Jo, zegt de een, waarom zouwe ze da allemaal zoo weggraven? Nou Jo, weet je dat niet, is het antwoord, ze bouwe het Vredespaleis onder den grond, want boven is er geen plaats meer. Walter Raleigh, die de tabak in Enge land invoerde, zat op een avond in ge dachten verdiept een pijp te rooken. Zijn knecht Ratrick, welke nog niets omtrent het gebruik van tabak verno men had, kwam de kamer binnen, doch blijft verschrikt staan, toen hij dikke „Dit is Anna von Glassner," zeide hij. Daarna schoof hij de mouw van haar japon zoo ver terug, dat de witte, zachte huid van den arm zichtbaar werd. „En hier komt de barones von Fahren- wald te voorschijn," voegde hij er lachend aan toe. „Na eenige dagen zijn deze handjes weer zoo blank en zacht als dit hiet Hij drukte Je lippen op haar ontblooten arm en schoof de armband zoo hoog op, dat deze op de melkblanke huid lag. „Zie je wel", zei hij, „hoe goed hij nu uitkomt?" Lachend moest zij toegeven, dat hij gelijk had, en toen zegevierde ook de elke vrouw aangeboren zin voor sieraden over al hare bezwaren. Zij legde haar van vreugde schitterend gelaat tegen het zijne. „Je zult me nog zoo verwennen, dat ik hoogmoedig en slecht word." Hij klemde haar aan zijn borst. „Wees wat je wilt. maar wees ge lukkig." Onder wederzijdsch goedvinden werd besloten, dat het huwelijk zoo spoedig mogelijk zou worden voltrokken. „Hoe denk je er over," vroeg hij, „wil je ook een huwelijksreisje ma ken Anna lachte. „TTet is immers jou landgoed, niet waar," vroeg ze, dat men het Silezische rookwolken uit zijn meesters mond ziet korneu. Deze merkt er echter niets van en dampt rustig door. Plotseling vliegt Patrick de kamer uit en keert terug met een emmer water, welke hij, voor Walter Raleigh er erg in heeft, pardoes over diens hoofd uitstort. De man dacht namelijk toen hij zooveel rook uit zijn meesters mond zag komen, dat deze in brand stond. Lc Fumeur. Water in wijn veranderen en omgekcet d. Het laatste: wijn in water te veran deren, is niet moeilijk, zal men zeggen; en er zijn wijnhandelaars, die het met dat experiment tot een hooge mate van virtuositeit gebracht hebben! Iets anders echter is het: water in wijn te veran deren en dit wordt natuurlijk weer slechts schijnbaar tegelijk mot het omgekeerde in de volgende proef vertoond. Men neemt twee volkomen gelijke, niet te groote, wijnglazen. Het éene vult men geheel tot aan den rand met water, het andere op dezelfde wijze met rooden wijn. Op het eerste glas legt men een blad uiterst dun carton, drukt dit goed tegen den rand van het glas vast, zoo dat in dit laatste geen enkele luchtbel achterblijft en keert nu liet glas, terwijl incn het karton er goed tegen drukt, geheel om en plaatst, liet, omgekeerd op het glas niet wijn. Men moet er vooral voor zorgen, dat (door liet karton heen) de randen van de beide glazen precies op elkaar passen. Trekt men nu het karton een klein weinig naar buiten, zoodat zich een uiterst dunne spleet tusschen de beide glazen vormt, dan zal do lichtere wijn dadelijk als een draadvormige straal opstijgen, terwijl liet zwaardere water zich naar liet on derste glas begeeft. Na eenigen tijd zal dus het bovenste glas met wijn, het on derste met water gevuld zijn. Laat men de glazen echter geruimen tijd staan, dan zal er natuurlijk diffusie plaatsheb ben en de vochten zullen zich langza merhand vermengen. Paradijs noemt?" „Werkelijk antwoordde hij, daar heb ik tot lieden niets van geweten." „Ja, ja," verzekerde zij, „het is zoo; het park moet immers ook zoo buiten gewoon mooi zijn „Nu, het is groot genoeg, dat is waar; alleen een beetje verwaarloosd." Zij legde hare handen op zijn schouders. „En dan vroeg je me nog, of ik van plan ben een huwelijksreis te maken? Naar het Silezische Paradijs gaan we met ons beidjes, en daar blijven we." „Wil je dat heusch? Werkelijk?" Men kon het hem aanzien, hoeveel ge noegen haar besluit hem deed. „ïk hoop alleen maar," ging hij voort, „dat je niet al te zeer schrikt, wanneer je er in komt; hot is er wat eenzaam, begrijp je Ik heb er geheel alleen met mijn ouden Johann gewoond." „M'n hemel," viel ze hem in de rede, „dat schijnt me juist zoo heerlijk toe! Ik ben immers ook m'n geheele leven zoo alleen geweest; ook ik ben immers aan de eenzaamheid gewend. Nu richten we ons het mooie, oude slot in, zooals het voor ons beiden past, en dan nemen we het park onder handen. Nietwaar, het park komt onder mijn opperleiding? O, ik stel het me als iets zoo heerlijks voor, dien prachtigen tuin te onder houden!" Zo had zien onder het spreken op-

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1905 | | pagina 1