No.
Zaterdag 15 April 1905.
2e Jaargang
Wees U Zelf i
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
iet zoekende Licht.
30.
1
DE AFGESCHEIDENEN.
FEUILLETON.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags, j
DE EEMLANDER.
Bureau
Hendrik van Viaudenstraa I 28!
Abonnementsprijs
Per jaar
Franco per post
Per 3 maanden
Franco per post
f 3.00
- 3.50
- 0.75
- 0.90
l'rijs der adverteutiën
Van 1 tot 5 regels 0.40
vooi iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
H.
De predikant Schol te legde zich
liij dit schorsingsbesluit niet neer, maar
I ichtte, met enkelen zijner aanhangers
en adres aan den Koning met verzoek
ehandhaafd te worden in het bezit van
kerk en de kerkelijke fondsen. Bij
■nissive van 17 November 1834 werd
I luor den Minister van Staat, belast
I net de directie voor de zaken derHer-
I orrnde kerk te kennen gegeven, dat in
at verzoek niet getreden kon worden.
In de „Nederlandsche Stemmen" werd
ik van orthodoxe zijde erkend, dat de
I legeering moeielijk een ander besluit
iad kunnen nemen.
Kort daarop werd Schol te door het
Ix'ikelijk bestuur van Noord-Brabant
I an zijn bediening als predikant ontzet.
lutusscheu waren de kerkelijke ouge-
legeldheden in de provincie Groningen
I eer toegenomen.
Toen den 19en October eenderriug-
redikanten te TUrum den dienst zou
fcaarnemen, was hem dit door de saam-
reschoolde menigte belet; maar toen de
schorste predikant De Cock wilde
I ;aan preêken, werd hij daarin verhinderd
lloor de gerechts-dienaars.
De politie belette De Cock tevens
atcr op den dag de kerk binnen te
I hingen, waarop deze zijn aanhangers in
:en schuur toesprak en zijn hoorders
I anuiaande geen machten, noch overheid,
poch duivel te vrcezen.
Om verdere ongeregeldheden te voor-
I :oinen werd den 25en October een regi-
Inent infanterie naar Ulium gezonden en
I dj dc ingezetenen ingekwartierd. Met
lichulp der gewapende macht vond de
;odsdienstoefening door een der ring-
ircdikanten plaats, terwijl de bijeenkomst
uiten de kerk door de politie werd ver
hinderd.
Eenigcn tijd daarna werd het eerste
I onnis omtrent de bijeenkomst der Aige-
Icheidenen door de rechtbank te Ap-
'ingedain gewezen en in hooger beroep
I oor de rechtbank te Groningen hun
I eroordeeling uitgesproken. Deze eerste
1 eroordeeling werd over 't algemeen
;ebillijkt. De Afgescheidenen werden
eschouwd als rustverstoorders; de ver-
lolgden zelf schenen hunne veroordeeling
ok zeer natuurlijk gevonden te hebben.
De honger maakt apostelen; een goeile
tafel diplomaten.
Uit het Duitsch
van
ERNST VAN W1LDENBRUCH.
14).
Zwijgend drukte zij hein de hand.
j had zoo gaarne iets opgewekts ge-
I ntwoord, doch hel vreemdsoortig nieuwe,
I it haar omgaf, beklemde haar. Het
I as eeu oud en blijkbaar meermalen
I crestam'eerd huis met sombere vertrek-
len. De trap voerde naar een portaal,
I at geen venster had, doch slechts door
lm in het dak aangebrachte glasruit
I loveel licht ontving, dat men de oin-
X ngende voorwerpen kon onderscheiden.
D en smallere trap voerde naar de tweede
I ïrdieping. Daar bevond zich een gang,
I m de rechterzijde waarvan een aantal
Ze wisten zeer goed, dat ze bestaande
reglementen overtraden.
In het begin van 1835 was het voor
de Afgescheidenen zelf zeer moeilijk om
een advocaat te krijgen om hun zaak
te verdedigen.
Later veranderde dit.
In de loop van 1S35 kwam de synode
bijeen teneinde te beraadslagen of er
al of uict oen wijziging of verduidelijking
zou worden gebracht in de verklaring,
die door de predikanten voor dat ze tot
hunne bediening toegelaten werden,
moest worden geteekend.
Van Orthodoxe zijde, we bedoelen nu
niet de Afgescheidenen, was er ernstig
verzet gekomen, tegen de wijze, waarop
sommige predikanten, naar hunne mee-
meening, afweken van de leer der
Hervormde kerk.
Na vele besprekingen, adviezen en
praeadviezen besloot de Synode de zaak
te laten zooals die was, wat bij een deel
der predikanten groote ontevredenheid
verwekte.
Tevens werd er door de synode aan
gedrongen bij dc regeering om de bijeen
komsten der Afgescheidenen ge-
rechterlijk te vervolgen, iets wat er niet
weinig toe bijdroeg om hol enthousiasme
van dezen voor de zaak, die hun heilig
was, aan te vuren.
Deze houding van de Synode kan
niet goedgekeurd worden, kan slechts
eenigszins verontschuldigd .worden met
te verwijzen naar den geest des tijds.
De Synode vreesde blijkbaar in het
onbelemmerd toestaan van vrije predi
king een gevaar voor de Protestantsche
Kerk, een vrees, die haar houding in
vrijzinnige oogen niet wettigt.
Ter eere van de Synode dient evenwel
gezegd te worden, dat ze zich nimmer
verzet heeft tegen de prediking der
oudere orthodoxe richting; ze had steeds
gemeend, dat er voor beide richtingen
plaats was in de Hervormde kerk.
Eerst na de Synode in 1835, wekten
de vervolgingen van de Afgescheiden
meer de algemeene deelneming, inzon-
heid na het verschijnen in druk van de
pleitredenen van Mr. A. M. C. van
Hall, Mr. G e f k e n en Mr. Dirk
Donker C u r t i u s.
Vooral de rede door den eerstge
noemde gehouden trok en verdiende
zeer de aandacht. Wij nemen er
enkele passages uit over:
liet geldt hier de toepassing van een
kleine, op het binnenplein uitziende
kamers lagen; de eigenlijke woon- en
statievertrekkeu vond men links, door
een glazen deur van de gang gescheiden.
Toen de baron met Anna op de eerste
verdieping was gekomen, ging daar oene
glazen deur open en eene gedaante,
die Anna in de schemering nauwelijks
kon herkennen, trad op hen toe. Het
was de oude Johanu, die zwijgend be
gon, hen van jas en mantel te ontdoen.
Achter die glazen deur was nog een
soort van portaal, waar zulk een vol
komen duisternis heerschte, dat Anna
slechts schuifelend kon voortgaan. Eeus
klaps echter zag zij licht. Dc baron
had eene deur geopend, die Anna niet
had opgemerkt; haar bij de hand
nemende, trok hij haar over den drempel
en met een onwillekeurig „Ah!" van
verwondering stond zij midden in het
vertrek.
Zij bevond zich in een groote vier
kante zaal, waarvan de zoldering besiond
uit een gewelf van Gothische bogen,
terwijl de wanden geheel door groote,
van den vloer tot den zolder reikende
boekenkasten werden ingenomen. De
kasten waren van elkaar gescheiden
door dikke, roodbruine houten zuilen,
kunstvol in den vorm van palmboomen
gebeeldhouwd. Op de planken stonden
aaneengesloten rijen boeken. In het
midden der zoldering, waar de bogen
van het gewelf samenkwamen, hing een
correctioneele straf, van eeu geldboete,
op juenscheu, wien geen ander feit ten
laste wordt gelegd, dan dat zij hebben
toegelaten, dat in hunne huizen of op
hunne erven door belijders vau het
Gereformeerd geloof, die zich vau het
Nederlandsch kerkbestuur hadden ge
meend te moeten scheideu, eene gods
dienstoefening werd gehouden en dat
zrj de bediening der ouderlingen en
diakenen bij drie der alzoo afgescheiden
gemeenten hebben aanvaard.
„Het is dus de vrijheid om het op
heffen van gebéden en psalmgezangen,
mot de verkondiging van Gods woord,
binnen hunne huizen of op hunna erven,
aan meer dan twintig personen toe te
laten, welke aan de vau ons Hervormd
kerkbestuur gesepareerde huisvaders
wordt betwist. Het is de vrijheid om
hunne armen door den diakeuen te doen
bedienen en de zuiverheid hunner ge
loofsleer met de belaugen hunner kerk
gemeenten door ouderlingen te doen
bewaken en verzorgen, welke aan deze
lieden betwist wordt; waar deze vrij
heden worden beperkt, waar de huis
vader veroordeeld wordt, omdat hij met
een aantal vrienden, in plaats van eenig
lichtzinnig tijdverdrijf, zich godsdienst
oefeningen veroorlooft, daar bestaat geen
ware geloofs- geen gewetensvrijheid."
Gewetensdwang en gewetensdwang
alleen is het, tegen welken ik hier pleit.
In dit gezegend land, rechters, van ouds
het herbergzaam toevluchtsoord van
verdrukten om der godsdienstwil!"
De rechtsgrond, waarop de bijeen
komsten van dc Afgescheidenen vervolg
baar gerekend werden was gelegen in
een toen geldende bepaling van den
Code Penal, waarbij o.a. samenkomsten
van meer dan twintig personen met eeu
godsdienstig doel zonder vergunning
van de regeering strafbaar gesteld waren.
Hoeveel indruk het pleidooi ook
maakte, de rechters werdeu er niet door
overtuigd, dat bedoelde bijeenkomsten
niet strafbaar waren.
Het juridisch gedeelte van deze pleit
rede, onbekend als de jeugdige advocaat
scheen met de jurisprudentie daaromtrent
zoowel hier als in Frankrijk, was tame
lijk zwak.
Doch over 't algemeen kwam er bij
velen eene kentering in hun oordeel
over de billijkheidskwestie. In Maart 183(1
werd onder voorzitterschap van den af-
gezetten predikant Brummelka.np een
zware, ouderwetschc lichtkroon en juist
daarachter, in het midden der zaal,
stond op een tafel een ontbijt voor twee
personen gereed.
De baron trad op dc tafel toe.
„Je zult wel honger gekregen hebben,"
zeide hij: „zullen we dadelijk ontbijten?"
„Straks," antwoordde zij eindelijk op
de uitnoodiging van den baron; „eerst
moet ik dat alles eens bekijken. Het
is zoo merkwaardig!"
Zij ging van de eene boekenkast
naar de andere, betastte de gesneden
zuilen en zag eerst nu, hoeveel kunst
daarin was neergelegd. Langs de palmen
klauterden apen, luipaarden en andere
vreemde diereu omhoog; in de toppen,
die zich langs de zoldering uitstrekten,
zag men papegaaien en andere vogels.
„Hoe wondervol," sprak zij halfluid,
„hoe wondervol!"
De baron volgde haar zwijgend met
dc oogen.
„Dat is houtsnijkunst uit het begin
der zeventiende eeuw," verklaarde hij.
Uit het begin der zeventiende eeuw!
Anna bleef staan en keek haren ver
loofde aan. Dit was eene koninklijke be
zitting en daarin zou zij heerschcn?
Zij, zulk een nietig plantje der negen
tiende eeuw?
Zij trad op den haard toe, waarin
een vuur van groote houtblokken knet
terde; toen ging zij naar de vensters
en bemerkte, dat deze op het park uit
vergadering gehouden mot het dool
meer eenheid in de handelingen der
Afgescheidenen te brengen. De ver
gadering zoud een adres aan den Koning,
waarin de leden als afgevaardigden van
hunne geloofsgenooten in de onderschei
dene provinciën verklaarden zich af te
scheiden van de gevestigde Hervormde
kerk en autorisatie en bescherming voor-
hun ecredienst verzochten, met verkla
ring, dat zij zich hielden aan de for
mulieren van eenigheid der Hervormde
kerk en aan de oude kerkorde.
De werkelijke voorstanders van gods
dienstvrijheid meenden dat de regeering
deze gelegenheid wel zou aangrijpen
om de Afgescheidenen te erkennen en
aan de geschillen en vervolgingen zoo
doende een einde zou maken. Dit ge
beurde evenwel niet.
De regeering bepaalde dat, wanneer
in cenige plaats een aantal personen
mocht zijn, die een gemeente van Af
gescheidenen zouden wenschen te vornion,
zij zich daartoe tot de Regeering om
toelating hadden te wenden, met over-
leggiug van reglementen enz., en dat.
indien ze ten getale van meer dan
twintig een godsdienstoefening weiisclitcii
te houden, zij de vercischto toestemming
hadden aan te vragen aan dc gemeente
besturen.
Dit besluit plaatste de Afgescheidenen
in ecu zeer moeielijken toestand. Zij
hadden alles gedaan, hetgeen zij meen
den, behoudeuB hunne consciëntie
vrijheid, te kunnen doen.
Zij hadden een afzonderlijk kerkge
nootschap gevraagd en dat was hun
geweigerd.
In redelijkheid kon men niet meer
van hen vorderen. De Afgescheidenen
achtten zich daarom, ook na dit besluit,
gewetenshalve verplicht, hunne bijeen
komsten en vergaderingen voort te
zetten.
Vele ambtenaren van het Openbaar
Ministerie, door de wil en de bevelen
der regeering tot vervolging verplicht,
deden dit met weerzin.
Groen van Prmsterer kwam niet kracht
tegen de vervolging op, die ook afge
keurd werd door Staatsmannen als
Luzac, Donker Curtius en
F a 1 c k.
Bij de aikeuring, die de gevolgde
gedragslijn van de regecring meer en
meer vond werd deze toegeeflijker en
zoo werd bijv. bij K. B. vau 14 Februari
zagen en dat zij zich aan een dei-
hoeken van het slot bevond. Aan hare
rechterzijde stond een deur open, door
welke men in de aangrenzende vertrek
ken zag. Al dc deuren dier kamers
stonden open, zoodat hot een schier
eindelooze reeks was, waaruit een vreemd
licht haar tegcnblonk. Zij giste, dat in
al die vertrekken dezelfde pracht zou
heerschen als in dat, waarin zij stond
Hare nieuwsgierigheid was sterker dan
haar eetlust.
„O, Eberhard," zeide zij /acht, terwijl
zij de handen in elkaar legde, „doe mij
het genoegen en laat mij dat alles eens
zien. Ontbijten kunnen wc straks wel."
Hij toonde zich daartoe bereid, en
aan zijne zijde ging zij nu over den
spiegelgladden parketvloer naar de aan
grenzende kamer, en van daar weer
verder.
De vertrekken waren, zooals men dat
in zulke oude huizen vindt, onregelmatig
gebouwd, nu eens lange smalle gangen
dan weder zeer diep. In pracht van
stoffecriug waren ze echter alle gelijk.
Gemakkelijke sofa's met vergulde, in
leeuwenkoppen uitloopende leuningen;
leuningstoelen van zwart eikenhout;
daartusscheu, van lateren oorsprong,
kleine, vergulde houten en x-ieten
meubelen. Donkerrood fluweel in de
volgende kamer, dan weder kussens van
zijden stof met goud bedrukt. Aan de
wanden hingen groote spiegels in gouden
1839 de eerste Afgescheiden gemeente
te Utrecht erkend.
Bij dit historisch overzicht moeten wc
het laten, terwijl we er alleen nog moeten
bijvoegeu, dat het recht der Afgeschei
denen om een eigen kerkgenootschap
te vestigen pas voor goed erkend werd
onder de regeering van Willem II.
(Slot volgt).
UIT DE PERS.
Weer van een Evangelie-
dienaar In een te Herwijnen gehouden
vergadering van voorstanders der bij
zondere school sprak de lieer Offringa,
pred. bij de Ger. kerk aldaar, volgens
verslag in de Ticlsche Ct., o. 111. als
volgt:
„De openbare school is een pest en
kanker voor onzo.natie.
Tot de vrienden der openbare school
reken ik: anarchisten, socialisten, mo
dernen en zoogenaamde godsdienstige
liberalen.
Ten slotte voerde spreker een vijftal
gronden aan voor de noodzakelijkheid
van bijzonder (Christelijk) onderwijs n.l.
1°. omdat God het wil; 2°. 0111 ons zelfs wil;
3°. om onzer kinderen wil; 4°. ter wille
van de kerk; 5°. ter wille onzer natie.
Nog beweerde spreker, dat de open
bare school schuld had aan de volheid
van gevangenissen en krankzinnigenge
stichten.
De Kuyper-kocrs. De Nieuwe
Crt. neemt de wetgeving dezer regeering
onderhanden. Wat wisten wc, vraagt
het blad, omtrent den aard der Hooger-
en Lager-Onderwijsoutwerpen, in de
Troonrede van 1901 „aaugekondigd"?
waarvan de „Stand." thans tegenwerpt:
gij wist wat 11 te wachten stond.
We wisten niets, antwoordt de
„Nieuwe", dan het woord „vrijmaking",
een van die my. tieke, suggestieve termen,
waarvan de uitvinder zelf nauwelijks de
juiste bcteekenis schijnt te weten. Toen
de Hooger-Ouderwijswet kwam, bleek,
ondanks al wat er aan was vastgehecht,
de beteekenis van het beruchte woord
deze: De Vrije moet en zal haar jus
promovendi hebben.
Het Lager onderwijs kwam aan de
beurt (niet het middelbare, niet het
vakonderwijs, dat was te „neutraal" 0111
of zilveren lijsten en eene menigte schil
derijen. Onder deze laatste, alle van
oude meesters, waren prachtige stukken,
zoodat de geheele meubileering dier
vertrekken een indruk gaf, dat een hoog
ontwikkelde kunst- en schoonheidszin
tot de geestelijke erfenis der Fahrenwalds
behoorde.
't Liefst ware Anna voor elke schilderij
een poosje blijven staan; doch dan zon
het wel avond geworden zijn en 4s avonds
wilde ze toch weder in Breslau terug
zijn. Daarom liet zij zich door den
baron verder leiden en slechts in eeu
der vertrekken stond zij onwillekeurig
voor de daar hangende schilderijen stil.
Het was een langwerpige ruimte, on
geveer als eene galerij. Op het be
hangsel van dik, purperrood gekleurd
ieder hing een rij van portretten, man
nen en vrouwen voorstellende, blijkbaar
de voornaamste vertegenwoordigers van
het geslacht der Fahrenwalds, als een
geschilderde kroniek van dc kleedcr-
dracht en beschaving gedurende bijna
drie eeuwen. Met de grootste aandacht
beschouwde Anna die ouderwetsche
kleederdrachten, doch vooral trof haar
dc sterk sprekende gelijkenis van al
die gezichten.
Wordl vervolgd.