No. 35.
Woensdag 3 Mei 1905.
2e Jaargang
Wees U Zelf!
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
Het zoekende Lieht.
FEUILLETON.
Een zware taak.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
DE EEMLANDED.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentlcn
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
(By abonnement aanmerkelijke korting.)
Schietoefeningen tot verlioo-
ging van 9s JLands-weerkracht.
Ter voldoening aan de aanschrijving van
het Departement van Oorlog, d.d. 17 Febr.
19C5, Ilde Afd. No. 165, R. M. blz. 187 zal ge
durende de maanden Mei, Juni, Juli en
Augustus, des n.m. van 12 tot ongeveer 7
uur namiddag op de Leusderheide bij Amers-
ioort eiken Zaterdag gelegenheid zijn om zich te
oefenen in het schieten niet het geweer Model '95,
onder leidng van een Officier van het 5e
Regiment Infanterie te Amersfoort.
Hieraan kunnen deelnemen:
le. Kaderreservisten met verlof; 2e. Mili
ciens met verlof; 3e. Alle mannelijke inge
zetenen van 16 tot 30 jarigen leeftijd, nadat
zij vooraf met vrucht het noodige voorbe
reidend schietonderrichc hebben doorloopon.
Zij die aan bovenvermelde oefeningen
wenschen deel te nemen, kunnen zich daar
toe van 6 Mei af iederen Zaterdag aanmelden,
op de uren hierboven genoemd, bij den
Officier op de schietbaan aanwezig. De
oefeningen zijn geheel kosteloos.
Aan hen, die zonder kennisgeving of
zonder bepaalde redenen meer dan driemaal
achtereen zijn weggebleven of die zich mis
dragen kan het verder deelnemen aan de oefe
ningen worden ontzegd.
Aan het einde van het schietjaar zal et
een schietwedstrijd worden gehouden, waar
aan alleen kan worden deelgenomen, door
hen, die aan 3/4 van het aantal gehouden
oefeningen hebben deelgenomen. Voor aan
koop van prijzen wordt voor eiken deelnemer
aan den wedstrijd een gulden beschikbaar
gesteld.
Deze schietoefeningen, die van groote
waarde zyn voor de weerkracht van het
Land, worden in de belangstelling der tot
de oefening gerechtigden ten zeerste aan
bevolen.
De aandacht wordt er op gevestigd, dat
in den vervolge, bij de uitreiking van een
der bewjjzen van militaire bekwaamheid-^1
lichamelijke geoefendheid bedoeld in de
Beschikking van het D. v. O. dd. 23 Juli
1902 II Afd. No. 90 en o. a. gewijzigd bij
de Beschikking van 26 Juni 1903 II Afd.
No. 168 in het bijzonder op de geoefend
heid in het schieten zal worden gelet.
Jongelieden, die aan de daarvoor gestelde
cischen niet voldoen, en die te geschikter
plaatse aan vorenbedoelde schietoefeningen
hadden kunnen deelnemen, zal tekortkoming
in het voldoen aan de voor schietvaardigheid
gestelde eischen, van hot eventueel ver
krijgen van de hier voren bedoelde bewijzen
uitsluiten.
Nadere inlichtingen zijn desgewenscht te
bekomen ten bureele van den Kolonel Com
mandant van het 5e Regiment Infanterie te
Amersfoort en op de schietbaan bij den
Officier-onderwijzer.
Amersfoort, April 1905.
De Kolonel,
Commandant v/h 5e Regt. Inf.,
fw.g.) W. DE MEESTER.
Zuiver goud ducht het vuur niet.
Chineesche wijsheid.
Uit het Duitsch
van
ERNST VAN WILDENBRUCIL
19).
De baron liet zich in die dagen slechts
van tijd tot tijd zien, en als hij kwam,
had hij de grootste haast. Hij was nu
meestentijds op zijn slot, waar de kamers
voor Anna in gereedheid werden ge
bracht. Zoo dikwijls hij bij haar in de
stad verscheen, werd hij spoedig weer
weggestuurd vrouwen, die zooveel
te doen hebben, kunnen zich niet met
mannen bezighouden. Éénmaal echter,
nadat er ongeveer veertien dagen ver-
loopen waren, toen ze op het portaal
afscheid namen, hield ze hem bij de
hand vast.
„Van avond," sprak zij zacht, terwijl
„De Eembode" treedt in haar nummer
van Zaterdag 1.1. als pleitbezorgster op
van de vijf raadsleden, die hun ontslag
als lid van den raad hebben ingediend.
De aanleiding daartoe vindt zij in ons
laatste raadsoverzicht. „De Eembode"
heeft nimmer de gewoonte argumenten
van tegonstandeis onder de oogen van
hare lezers te brengen. Zij heeft dit
gemeen met het grootste doel van de
kleine clericale pers, die er zich in den
regel zorgvuldig voor hoedt, b.v. een
verslag op te nemen van een rede ge
houden door een politieken tegenstander.
Ook nu wacht dit Roomsche orgaan
er zich zorgvuldig voor zijn lezers mede
te deelen welke gronden wij aanvoerden
om onze afkeuring van het w e g 1 o o-
p c n der vijf raadsleden te motiveeren.
Zij neemt alleen het laatste gedeelte
van ons betoog over, om daaiop dan
voort te borduren op een wijze waarover
wij het oordcel laten aan onze lezers.
Wij zullen deze onwaardige manier van
bestrijding niet volgen en daarom het
geheele artikel van „de Eembode" over
nemen. Wij schroomden nimmer en ook
nu niet om onze tegenstanders ten volle
recht te laten wedervaren, en wenschen
ons te vrijwaren voor het verwijt de ver
dediging van de Eembode uit haar ver
band gerukt te hebben, door maar een
deel er van over te nemen. Bovendien
heeft dit artikel eenige waarde, omdat
het de eenige en de eerste openlijke
verdediging is van de houding van be
doelde raadsleden, daar men tot nu toe
vergeefs gewacht heeft op een behoor
lijke motiveering van hun ontslagname
van de personen in quaestie zelve. De niets
zeggende motie, aangenomen in de anti
revolutionaire kiesvereeniging kan men
als zoodanig niet aanmerken, die motie
is slechts een niet geargumenteerde
afkeuring van de houding van de heeren
Oosterveen en Voorst Vader en een
brevet van goedkeuring van den heer
Veis Heyn.
Het bedoelde artikel in de Eembode
luidt nu als volgt:
een kort woord over de
belangrijke Handsvergadering
en hare gevolgen.
„De Eemlander" van Zaterdag 15
April j.l. bevat een verslag over de
een blos op hare wangen verscheen,
„van avond komt mijn crème zijden
japon gereed, die je zoo gaarne wilt
zien; ze is heel aardig en zal mij wel
goed staan."
Zij boog zich dichter naar hem toe.
„Als je wilt, kun je morgenmiddag
komen, dan zal ik mij eens aan je laten
zien in die japon."
Hij drukte haar aan zijn hart, alsof
hij haar wilde verpletteren.
„O, mijn engel!" antwoordde hij.
Er lag een buitengewone gloed in zijn
oogen. Toen rukte hij zich los, snelde
de trappen af, keerde nog eens terug,
sloot hjj haar nog eens, als razend, in
zijne armen en verliet het huis.
Anna begreep eigenlijk niet, wat hem
zoo had opgewonden; doch ook zij ge
raakte in het vuur, en toen dien avond
de bewuste japon kwam, besloot zij,
zich den volgenden morgen zoo gunstig
mogelijk aan haar verloofde voor te
doen.
Het was de eerste maal in haar leven,
dat zij zich met zulke kostbare stoffen
kleedde. Zij sloot zich in haar slaap
kamertje op en verkleedde zich van
het hoofd tot de voeten, daar zij nu
lust had, de nieuwe aangeschafte kleede
ren eens te probeeren. Wat was dat
alles anders, dan zij tot nu toe had ge
dragen! Hoe grof waren de onder
kleederen, die zij uittrok; hoe heerlijk
waB dat nieuwe zachte linnen! En die
raadsvergadering vanMaandaglO dezer,
aan welk verslag het volgende is toe
gevoegd:
„Doch aangenomen eens, dat aide
geopperde grieve gegrond waren, van
a. tot z., aangenomen zelfs, dat er nog
veel meer grieven zijn, dan door oppo
santen zijn genoemd, dan hadden zij
eens moeten bedenken, dat ze beloofd
en bezworen hebben, de belangen der
gemeente naar plicht en geweten te
dienen en dat daarmee niet te rijmen is
de houding aangenomen door de heeren
Jo rissen, Vels-Heyn, Plomp,
K1 e b e r en Hamers, n.l.
weg te loopeu
omdat ze hunzinnietkonden
krjijgen."
Wij hadden ons voorgenomen ver
dere beschouwingen over de reeds veel
besproken raadszitting voorloopig te
laten rusten, doch nu de „Eemlamder"
durft voorstellen, alsof bovengenoemde
heeren, die naar aanleiding van het
voorgevallene in bedoelde raadszitting
als raadsleden ontslag hebben genomen,
daarmede niet naar plicht en geweten
hebben gehandeld, maar als kwa
jongens, die hun zin niet konden
krijgen, zijn weggeloopen, achten wij
het onzen plicht tegen deze valsche
voorstelling met feiten en bewijzen
te moeten protesteeron.
En dan meenen wij in de eerste
plaats nog even in herinnering te moeten
brengen de raadszitting van 25 Octo
ber 1.!., waarin bij de behandeling
der Gemeenie-begrooting van 1905
een voorstel werd gedaan een memo-
riepost, op de begrooting uitgetrokken
voor eene subisdie, te verleenen aan
eene eventueel op te richten „Industrie-
en Huishoudschool", van de begroo
ting af te voeren. Dit voorstel werd
aanstonds heftig bestreden, doch 't
moest in stemming worden gebracht;
en de uitslag was, dat de stemmen
staakten. Een nieuwe vergadering moest
dus uitgeschreven, maar, gelijk men
weet, dacht de voorzitter daar anders
over. Een definitief besluit mocht z.i.
niet worden uitgesteld en daarom
sloot de voorzitter fluks de vergade
ling en verzocht de raadsleden na 5
minuten weder een zoogenaamde
nieuwe vergadering bij te wonen, om
dan, wat met zekerheid te wachten
stond, het voorstel door staking van
stemmen te kunnen verwerpen. Of nu
zijden kousen, waar hare voetjes bijna
schuchter inslopen, als waagden ze het
niet te gelooven, dat ze daarin behoor
den! Zij zat schaamrood op haar stoel
en had schik als een kind, dat iets on
geoorloofds doet en elk oogenblik ver
wacht, hetrapt en bekeven te zullen
worden. Nog nauwelijks had zij ge
waagd, in den spiegel te zien; ook
bevond zich in hare slaapkamer slechts
een kleine handspiegel, die haar niet
zeggen kon, of de japon haar goed
paste. Daartoe moest zij naar de ont
vangkamer gaan, waar tusschen de
vensters een groote wandspiegel hing.
Toen ze daar nu, het een en ander
aan hare taille verschikkende, voor den
spiegel stond, met den rug naar de deur,
werd deze eensklaps geopend en op den
drempel verscheen de baron. Zij zag,
hoe hij bleef staan en haar als met de
oogen verslond. Anna zag er dan ook
werkelijk lieftallig genoeg uit. Hare
japon was laag uitgesneden, aan hals
en armgaten met kant bezet, en daaruit
kwamen hare gevulde, blanke schouders
en ronde armen'in jeugdige frischheid
te voorschijn. Zij wilde hem beduiden,
dat hij nog wat geduld moest hebben;
doch vóór zij daartoe in staat was, stond
hij achter haar, en tegelijkertijd voelde
zij zich door zijne armen omvat, van
den grond opgenomen en onstuimig aan
zijne borst gedrukt. Hare schouders en
hare hals gloeiden onder zijne kussen.
tegen een zóó onwettige handeling
ook niet kracht werd geprotesteerd,
het mocht niet baten. De voorzitter,
dapper door den wethouder Celosse
gesteund, hield voet bij stuk door te
beweren, dat de vergadering wel wet
tig was, en bij hernieuwde staking
van stemmen werd het bewuste voor
stel verworpen.
Maar Gedeputeerde Staten van
Utrecht stelden de protesteerenden in
't gelijk en het afgehandelde in de
zoogenaamde raadsvergadering moe6t
andermaal in een nieuwe, wettige
raadszitting behandeld worden.
Wie wilden nu in dit geding
hun zin hebben?
De vraagstellen is ze beantwoorden.
En wat zagen we gebeuren in de
raadszitting, die tot ontslagneming van
vijf raadsleden heeft geleid? Zonder
eenige voorafgaande bespreking in de
afdcelingen werd een voorstel aan
de orde gesteld tot verlcening van
eene jaarlijksche subsidie uit de Ge
meente-kas van f 1750. Dat daartegen
bezwaren werden ontwikkeld en ren-
voyeering naar de afdeeÜDgen werd
voorgesteld, was niets meer dan een
zeer natuurlijke zaak. Toch vond dit
een heftige bestrijding. Van uitstel
mocht geen sprake zijn. En of nu de
heer Hamers, die het genoemde
voorstel deed, al betoogde, dat dit
zaakje nog tijdig genoeg in de af-
deelingen kon behandeld worden; of
de heer Vels-Heyn al opmerkte, dat
hij juist om de Rijks-subsidie, waar
van hij juist hij als raadslid geen weten
schap heeft, die zaak nader beschou
wen wil in de afdeeling; of de
heer Jorissen al protesteerde, dat
evenals bij de bouwverordening in
November 1.1. de Raad voor een fait-
accompli wordt gesteld; of de heer
Plomp al met zijn cijfers welsprekend
staafde, dat de financiëele draagkracht
der Gemeente er sedert lang niet op
is vooruit gegaan en daarom deze
zaak op zijn gemak in de afdeelingen
bekijken wil; of de heer Kleber al
met kracht van redenen tegenwierp,
dat lijj zich niet verantwoord achtte
nieuwe uitgaven maar zoo voetstoots
te voteeren, en dat de Raad niet
luchthartig over deze zaken besluiten
mag; of de heor van Kalken al be
wees, dat bij de behandeling der
vorige begrooting noodige zaken ge
„Je verkreukelt mijn geheele japon!"
riep zij uit.
De overval was haar te plotseling
zij verweerde zich in zijne armen, maar
hij luisterde niet naar hare woorden
lette niet op haar tegenstribbelen; in
de wijze waarop hij met haar omging,
was iets gewelddadigs. Zijne liefkoozin
gen hadden iets overweldigends, iets
verstikkende; zijne kussen gaven het
gevoel, dat hij het liefst in haar vleesch
had gebeten. Den eenen arm had hij
onder haar geschoven, zoodat zij half
daarop zatmet den anderen drukte hij
haar aan zijn hart, haar gezicht aan
het zijne, en zoo, terwijl hij haar, als
een kind zijne pop, in zijne armen
droeg, ging hij met haar de kamer op
en neer, doffe geluiden slakende, als
dronken, bijna als zinneloos.
Hij bemerkte in het geheel niet, hoe
pijnlijk de toestand voor het meisje
werd, hoe hare borst hijgde, daar zij
nauwelijks meer kon ademhalen. Einde
lijk wierp zij met eene uiterste krachts
inspanning het hoofd achterover, duwde
beide handen tegen zijne borst en: „Laat
mij los!" bracht zij als in vertwijfeling
uit.
Die woorden klonken zóó ruw, zóó
toornig, dat hij schrikte. Hij bleef
staan, keek haar in het gelaat en zag,
dat zij de oogen gesloten hield. Nu
liet hij haar uit de armen glijden; zij
wierp zich in den nabijstaanden leuning-
schrapt zijn, wegens gebrek aan
middelen; of de Wethouder Visser al
verklaarde te zullen tegenstemmen en
omdat hij de behoeften dezer school
niet inziet, én omdat de financiëele
draagkracht der Geemeente sedert
1903 zóó belangrijk is achteruitgegaan
dat de baten der gasfabriek reeds
onder de gewone ontvangsten moeten
paraisseeren, zoodat eon 4°/0 Inkom
stenbelasting te vreezen staat, het
baatte allemaal niets. De heer Ger
ritsen, die zich bevreesd maakte, dat
hij renvoyeering van het voorstel naai
de afdeelingen de zaak bij nadere
zakelijke financiëele beschouwingen!
in den doofpot zou gaan, en daarom
geen uitstel wilde, werd, als schier
een gewoonte geworden is, dapper
gesteund door den Wethouder Celosso
terwij de Voorzitter niet beter wist te
doen dan na een warme aanbeveling
zijnerzijds het ontwerp-besluit maar
in stemming te brengen.
Mie wildon nu in deze zaak
zaak hun zin hebben.
Alweder mag gezegd, dat de vraag
stellen ze beantwoorden is.
Nu we als 't ware genoopt werden
ons weder in de zeer onaangename
quaestie te mengen, moeten ons ook
deze opmerkingen van 't hart.
Het is van algemeene bekendheid,
dat de voorzitter van onzen Gemeen-
raad als een zeer goedhartigen man
geprezen wordt, en wij zullen de
laatste zijn om dit ook maar één
oogenblik te betwisten; maar wel
vinden wij het jammer, dat diens
goedhartigheid in den Raad veelal
overhelt naar de zijde van het Raads
lid, dat in gemeentezaken heelemaal
de lakens uitdeelt. Bovendien blijkt
steeds meer en meer dat deze goed
hartigheid aan de leiding der raads
vergadering in niet geringe mate
afbreuk doet.
In den heer Celosse vindt de Voor
zitter een warmen steun, vooral waar
het geldt eene verdediging van voor
stellen, die het bovenbedoelde hecrsch-
zuchtige lid in den Raad wil door
drijven. De vurige ijver, waarmede
die Wethouder dan voorstellen soms
bepleit, doet hem meermalen zelfs
minder gelukkig zijn ir. zijn betoog.
In de jongste raadszitting bleek dat
nog al sterk. Uit het vroeger gezegde
stoel, keerde zich van hem af, legde
beide armen op de leuning, het gezicht
daarop, en barstte in snikken uit.
De baron stond doodsbleek voor haar.
„Anna," stamelde hij, „wat scheelt
er aan?"
Zij gaf geen antwoord en weende
steeds heviger.
Midden in de kamer lag een harer
zijden schoentjes, dat haar van den voet
was gegleden, toen de baron haar op
tilde. In zijn radeloosheid nam hij den
schoen op, doch toen hij voor haar
bukte, om haar dien weder aan te
trekken, rukte zij dien uit zijne hand
en verborg den voet onder hare japon.
„Neen," riep zij, „raak mij niet aan!
je mag mij niet meer aanraken! Ik
weet in het geheel niet, hoe ik het niet
je heb."
Zij sprak uit, wat zij gevoelde. In
derdaad kon zij zich den aard van dien
man niet verklarenhet was geweest,
alsof een wild dier zich op haar had
geworpen.
Bij de toornige beweging, waarmede
zij hem den schoen had ontrukt, was
hij een schrede achteruitgegaan; nu
stond hij als verplet.
„Ma ir, Anna," begon hij weder, „ben
je dan boos op mij, omdat ik je liefheb?"
Zij keerde zich naar hem om en sloeg
de betraande oogen naar hem op.
„Liefde?" zeide zij toornig. „Is dat
liefde, als men iemand zóó aangrijpt,