Allerlei.
Stadsnieuws.
Tan een raadslid: „Amersfoort is een
klein Parijs" zocht deze Wethouder
partij te trekken door het in verband
te brengen met het onderwijs hier ter
stede en wel op elk gebied. Ons
daarentegen strekt het tot bewijs, dat
onze Gemeente op dit gebied de grens
harer draagkracht reeds verre over
schreden heelt, en zich eenvoudig
bespottelijk maakt. De heer Celosse
evenwel vindt er een aansporing in
om voor onze Gemeente zich deze
uitspraak nog meer waardig te maken,
natuurlijk ten koste der belasting
betalende burgerij.
Dat leerde ons de laatste raads
zitting, en geen wonder, dat die zeilde
raadszitting ons eindelijk nog meer
heelt geleerd.
Wij meenen hiermede voorloopig te
kunnen volstaan. De sarrende insinu
atie van den „Eemlander" als zouden
de Raadsleden volgens hun belofte en
eed, de belangen der Gemeente naar
plicht en geweten te zullen dienen,
niet hebben vervuld, hebben wij met
feiten en bewijzen naar waarde ge
karakteriseerd. Neen, „Eemlander",
de Raadsleden, die hun ontslag heb
ben genomen zijn mannen van eer en
gewoten, mannen, die niet geschroomd
hebben het verfoeilijk drijven in onzen
Gemeenteraad door een kloeke daad
te brandmerken.
Aan zulke wakkere mannen een
eeresalut!
Een onbevooroordeeld lezer zal tol de
conclusie moeten komen, alsof wij de
heeren Jorissen c.s. er een verwijt van
wilden maken, dat zij hun zin wilden
hebben; want zij trachten te betoogen,
dat juist de andere raadsleden n.l. de
meerderheid die vóór het tot stand komen
der Industrieschool gestemd hadden,
hun zin wilden hebben, doch wij
hebben het de heeren niet kwalyk ge
nomen, dat zij hun zin wilden hebben,
doch alleen gemeond het te moeten af
keuren, dat zij hun ontslag hebben in
gediend.
Ieder Raadslid behoort in zekeren
zin zijn best te doen om in den Raad
„zijn zin te krijgen," d. w. z. dient te
trachten door kracht van argumenten
de meerderheid van den Raad te over
reden te stemmen voor die voorstellen,
die hij acht te zijn in het belang van
de gemeente.
Doch weg te loopen, omdat er be
sluiten genomen worden waarmêe men
het niet eens is, obstructie te voeren
als in de vorige zitting van den Raad
heeft plaats gehad, daarover hebben
wij onze afkeuring uitgesproken.
Wij kunnen dat wegloopen geen daad
van moed, geeu „kloeke" daad achten.
We vinden, om verschillende redenen,
het minstens genomen zonderling, dat
de Eembode door die daad zóó in geest
vervoering is gebracht, dat ze er aan
leiding toe vindt den heeren Jorissen
c. s. een „eeresaluut" te brengen.
Wat moet er dan voor een soort van
„saluut" gebracht worden aan de heeren
van Kalken en Visser? Die hebben óók
gestreden, met de kracht, waarover ze
te beschikken hebben vóór het verzen
den naar de afdeelingen en tegen het
tot stand komen van de Industrie
school.
Zij ook moeten het gevallen besluit
betreuren, doch zij zullen waarschijnlijk
van oordeel zijn, dat ze hunne over
tuiging niet de onze beter
kunnen dienen door op hun post te
blyven, dan door weg te gaan.
Intusschen, zij zullen het zonder
„eeresaluut" van de Eembode moeten
stellen.
Wij zijn het met die beide heeren
volstrekt niet eens, doch achten hunne
houding heel wat mannelijker en waar
diger dan die van hunne geestverwan
ten.
Is men Werkelijk van oordeel, dat er
om ons van de liefdelijke terminologie
van de „Chrhtelijke" Eembode te be
dienen zulk eene „verfoeielijk drijven"
bestaat, dan moet men trachten daaraan
einde te maken en er telkens met
kracht tegen opkomen doch dan gaat
men niet loopen. Dergelijke „kloekheid"
is gemakkelijk genoeg.
Dat is geen mannenwerk.
De wijze waarop de Eembode de
houding van de heeren Jorissen, Hamers,
Plomp, Kleber, Vels-Heijn, van Kalken
en Visser verder tracht te verdedigen
pleit meer voor de handigheid dan voor
de eerlijkheid van dit Roomsche orgaan.
Zij geeft een opsomming van al de
argumenten, die door genoemde heeren
achtereenvolgens in het debat zijn aan
gevoerd, docht wacht erzicli met de meeste
zorgvuldigheid voor in het licht te
zóó behandelt. Pakt men eene vrouw
zóó aan?"
Zij keek naar hare japon en streek
met bevende hand de gekreukte zijde
glad; toen stak zij haar voet weder in
den schoen en daarbij stampte zij bijna
op den grond.
Wordt vervolgd.
stellen, wat er door de tegenstanders
tegen in gebracht is.
Zij, die alleen de Eembode lezen
komen tot de conclusie, dat er tegen
over hetgeen door de heeren Jorissen
c.s. beweerd is, zoowat niets is aange
voerd door de verdedigers van de In
dustrieschool. Een zaak, die door een
dergelijke partijdige voorstelling van de
gehouden besprekingen moet gediend
worden, staat zeker niet heel sterk.
Wij zullen de opgesomde argumenten
thans niet weerleggen. Voor onze lezers
achten wij het voldoende te verwijzen
naar een drietal artikelen, die achter
eenvolgens in ons blad zijn verschenen.
Wij bedoelenons R a a d s o v e r zicht,
eenigebeschouwingenover den
finauciëelen toostand onzer ge-
m e e n t e en ten slotte het ons van
bevriende zijde toegezonden, Protest
tegen de anti-revolutionaire motie, waarin
met klem van redenen de argumenten
der tegenstander s van de Industrie
school zijn weerlegd.
Laat de Eembode in plaats van de
eenzijdige voorlichting van hare lezers,
waaraan zij zich ook nu weer schuldig
maakt, liever eens trachten de daarin
aangevoerde argumenten te ontzenuwen.
In ons Raadsoverzicht hebben wij er
op gewezen, dat de leiding van den
Burgemeester minder krachtig is, dan
wel gewenscht zou zijn.
We hebben gesproken van door el
kaar pratende Raadsleden, zonder daarbij
namen te noemen.
We willen thans wel zeggen, dat wij
daarbij dachten zoowel aan de heeren
Jorissen en Plomp als aan den heer
Gerritsen en anderen.
De Eembode gaat een stapje
verder. Die beschuldigt den Burgemees
ter van het ergste bijna, waarvan een
overheidspersoon beschuldigt kan wor
den, n.l. van p a r t ij d i g h c i d.
Dit woord wordt niet genoemd, maar
wat anders bedoelt het blad, waar het
zegt:
„maar wel vinden wij het jammer
dat diens (des Burgemeesters) goedhar
tigheid in den Raad v eel a 1 o v er h e 11
naar de zijde van dat Raadslid,
dat in de gemeentezakenliefst
heelemaal de lakens uitdeelt".
Yerder volgt, dat de Burgemeester in
dit snood bedrijf dan nog dapper ge
steund wordt door wethouder Ce losse.
De Eembode bedenke, dat men zulke
dingen niet mag beweren, zonder ze
direct met bewijzen te staven.
Doch met zulke overwegingen klopt
men bij de Eembode aan doovemans-
deur.
Bij de Redactie schijnt het nu eenmaal
vast te staan, dat in 't algemeen ieder,
die een ander gevoelen heeft over de
wijze, waarop de gemeentezaken dienen
te worden beheerd dan dit orgaan, door
minderwaardige motieven moet worden
geleid.
Het gaat boven den horizon van dit
„Christelijke" blad dat ook tegenstan
ders van hare inzichten er een eerlijke
overtuiging op na kunnen houden.
De wijze waarop de Eembode tegen
den heer Gerritsen te keer gaat is in
hoogc mate vleiend voor genoemd
Raadslid, in hooge mate beleedigend
voor het meerendeel der overige Raads
leden.
De heer Gerritsen bestuurt zoowat
de gemeente en de andere Raadsleden
zijn over het algemeen niet veel meer
dan stroopoppen of figuranten, die naar
zijn pijpen dansen.
Jammer, uiterst jammer, als dit zoo
is, dat krachtige energieke persoonlijk
heden als bijv. de heeren Hamers en
Vels-Heijn onder zulke omstandigheden
den Raad verlaten.
Maar scherts ter zijde. De naam van
den heer Gerritsen heeft nu eenmaal
op de Eembode denzelfden invloed als
een roode lap op een stier; en meteen
variatie op een welbekend spreekwoord
zullen we maar zeggen, dat als de woede
de deur inkomt, de logica het venster
uitvliegt en het der Eembode niet al te
zeer ten kwade duiden, dat ze bij een
tegenstander geen ander motief voor
zijn handelen kan vinden dan „hcersch-
zucht."
Hoe zou er ook iets goeds kunnen
zijn in de oogen van een „christelijk"
blad in een Paganist.
Die deugen toch immers per slot van
rekening geen van allen?
Als ze zoo nu en dan eens door daden
schijnen te toonen, dat ze voor minder
bevoorrechten iets over hebben, dan zijn
die daden toch in „Christelijke" oogen
nog niets waard, want paganisten wor
den immers altijd geleid door onzui
vere beweegredenen.
Wij willen onze opmerkingen niet
eindigen alvorens er op te wijzen, dat
Zulke menschen zullen or wel zijn,
want de Eembode waarschuwt steeds, niet
alleen tegen het lezen van vrijzinnige or
ganen, maar keurde in een harer hoofdar
tikelen zelfs hot lezen van „ueutrale" bladen
af.
wij ons zelf niet voor onfeilbaar houden
en zelfs na al hetgeen door ons en door
anderen in de Eemlander is geschreven,
de mogelijkheid niet uitsluiten, dat het
van onze zijde getuigt van verkeerd
inzicht in de plichten van een raadslid,
toen wij het waagden de houding af te
keuren van de Raadsleden die hun
ontslag hebben ingediend. Doch hebben
wij een dwaling begaan, waar wij als
onze mecning verdedigden, dat bedoelde
Raadsleden op grond van hun oigen
grieven hun ontslag niet hadden mogen
indienen, dan hebben wij gedwaald i n
gezelschap van de Eembode,
die een veertien daag geleden precies
dezelfde meening toegedaan bleek.
Dezelfde Eembode, die thans een
„eeresalut" gaat brengen aan de heeren
Jorissen c. s. vond in haar nummer van
Zaterdag 15 April 1905 de houding van
die heeren „bedenkelijk."
Uit dit nummer van de Eembode
citeeren wij woordelijk hot volgende:
„Maar dc belangen der bur
gerij, door ontslagneming aan
de grillen en luimen eener
zwakke en wisselvallige meer
derheid in den Raad over te
laten, achten wij bedenkelijk."
De redactie van de Eembode nam
de zware taak op zich de houding van
de 5 heeren, die hun ontslag ingediend
hebben te verdedigen.
Of ze er in geslaagd is?
Het oordeel aan onze lezers.
In tegenstelling met den toestand in
de meeste landen van Europa heerscht
in Amerika een groot gebrek aan
vrouwen; en ik kan die genen onder
mijn lezeressen, die haar huwclijkskansen
hier zachtjes aan tot nul hebben zien
reduceeren niet beter raden dan een
snoepreisje te maken naar Amerika,
liefst naar een der minst dicht bevolkte
gedeelten; vooropgesteld natuurlijk, dat
zij er evenzoo over denken als de oude
freule, dio op haar vijftigste jaar met
een krommen schaapherder trouwde,
zeggende: „een niensch trouwt toch graag
eens in zijn leven." In Amerika echter
behoeft men zich niet met mismaakte
schaapherders te vreden te stellen, daar
kan men flinke, krachtige, jonge mannen
krijgen, te kust en te keur.
Nergens evenwel is het tekort aan
vrouwen zoo groot als in Zuid Dacota.
Daar is nu een „trouw epidemie" uit
gebroken, die zich zoo snel uitbreidde,
dat verscheiden openbare scholen tydelijk
gesloten moesten worden, omdat de
cousboys de onderwijzeressen
hadden getrouwd.
De autoriteiten laten nu dc nieuw
aangestelde onderwijzeressen een con
tract teckenen, waarbij zij zich verbinden,
binnen de twee jaar niet te zullen
trouwen. Maar ook deze maatregel
heeft niet mogen baten: de ranchero's
betalen graag de boete, die op het ver
breken van het contract staat, om een
vrouw te krijgen.
Bij een zoo grooten overvloed van
huwelijkscandidaten valt des te meer
het huwelijk op van een nicht van
Carnegie, die met haar pikeur getrouwd
is. Wel typisch ook voor Amerika, dat
Carnegie de keuze van zijn nicht uit
stekend vond. Liever een flinke en
fatsoenlijke pikeur dan een waardelooze
hertog, zoo zei hij.
Daarop heeft de hertog van Man
chester, die tegenwoordig in Amerika
zaken doet, vuur gevat en eenige on
vriendelijke dingen over Carnegie ge
zegd, o. a. dat 't misschien goed gezien
van hem was, dat in zijn familie een
pikeur beter past dan een hertog. Toen
men Carnegie dat overbracht alles
stond natuurljjk in de Amerikaansche
kranten zeide hij: Ik zie niet in,
waarom de hertog van Manchester dien
schoen behoefde aan te trekken.
Een ander voordeel van trouwlustige
jonge dames (om tot mijn punt van
uitgang terug te koeren) biedt Amerika
aan, door den geringen omslag, die er
met het voltrekkeu van een huwelijk
wordt gemaakt. Hier is dat heel wat
anders, gelijk een Amsterdainsch meisje
tot haar spijt ondervond. Zij wenschtc
n.l. in het huwelijk te treden en wel
zoo spoedig mogelijk, aangezien zij hare
bevalling tegemoet zag. Nu was hare
moeder overleden, en haar vader werd
uit hoofde van krankzinnigheid te
Meerenberg verpleegd; zij was minder
jarig en kor. derhalve niet huwen zonder
de vereischte wettelijke toestemming.
Zij begaf zich naar een der kanton
gerechten te Amsterdam en de kanton
rechter achtte termen aanwezig om met
toepassing van art. 95 B. W. een voogd
over het meisje te benoemen. Art. 95
B. W. n.l. schrijft voor, dat, wanneer
de ouders en de grootouders ontbreken
of allen in de onmogelijkheid vcrkceren
om hunnen wil te verklaren, dc minder
jarige voor een huwelijk de toestemming
noodig heeft van zijn voogd en toezien-
den voogd.
De kantonrechter meende, dat dit
artikel in casu benoeming van een
voogd ad hoe veroorloofde. De amb
tenaar van den burgerlijken stand even
wel weigerde het huwelijk te voltrekken,
op grond, dat hij zich niet kon inlaten
met den door den kantonrechter be
noemden voogd, doch dat vereischt was
de toestemming van den vader-voogd,
die nog leefde.
Ten einde raad wendde de minder
jarige zich tot een advocaat hier ter
stede, en deze diende bij de rechtbank
een request in, ten einde de genoeg
zaam verklaring der stukken te verkrijgen.
De reel itbank weigerde echter bij breed
gemotiveerd vonnis dit verzoek, en be
sliste, dat art. 95 B. W. ten deze niet
van toepassing is.
Dc eenige weg, die het minderjarige
meisje thans kan inslaan, is de onder
curateelestelling van haren vader te
verkrijgen; de te benoemen curator kan
dan krachtens artikel 50Gj° 95 B. W.
toestemming van het huwelijk geven.
De nieuwe wereldburger heeft in
tusschen de benoeming van den curator
niet afgewacht en zijn intreden in de
nieuwe wereld reeds gedaan.
Kands verslag.
Ter vergadering van den Raad der
gemeente Amersfoort van Dinsdag 2
Mei 1905 des nam. llj,2 uur, waren aan
wezig 10 leden.
De voorzitter Jhr. J. V. A. Barchman
Wuytiers, opent ten kwart voor 2 de
vergadering en deelt mede, dat de
heeren Mr. P. J. P. van Voorst Vader
en C. Th. van Bock, bericht van ver
hindering inzonden, terwijl zonder keunis-
geving afwezig waren; de heeren C. J.
Plomp, J. W. Jorissen, A. A. Hamers,
N. "Veis Ileyn en J. Ger. Kleber.
De "Voorzitter verzoekt den Secre
taris Mr. J. G. Stenfert Kroese, de
notulen te lezen dor vergadering van 10
April j.l., die werden gearresteerd, zooals
zij door den Secretaris waren ontworpen.
Ingekomen zijn:
lo. Eene mededeeling van de heeren
O. J. Plomp, J. W. Jorissen, A. A.
Hamers, N. Vols Ileyn en J. Ger.
Kleber, dat zij ontslag nemen als lid
van den Raad.
Dit bericht werd in handen gesteld
van B. en W. om te handelen over
eenkomstig het desbetreffende artikel der
gemeentewet.
De Voorzitter betuigt genoemde
heeren dank voor de vele diensten, die
zij als lid van den Raad hebben be-
bewezen.
Van Gedeputeerden Staten:
2o. Het besluit tot goedkeuring dei-
nadere regeling van de jaarwedde dei-
onderwijzeressen bij het lager onderwijs
E. L. M. Sinuige en G. Th. W. Mezger.
3o. Het besluit tot goedkeuring tot
onttrekking van terreinen aan den open
baren dienst en tot onderhandsche ver
huring van standplaatsen voor de kermis.
4o Mededeeling van Ged Staten en
den Minister van Binuenlandsclie Zaken,
dat het café „de Arend" niet is eene
inrichting voor maatschappelijk verkeer.
Van B. en W.:
5o. Procesverbaal van opname van
boeken en kas bij den Gem.-ontvanger.
Ter Secretarie ter inzage van de leden.
6o. Het Gemeente-verslag over '04
ingevolge art. 1S2 der Gemeentewet.
De Voorzitter brengt ter kennis,
dat het verslag zal gedrukt worden en
aan de leden rondgezonden.
7o. Een adres van do afdeeling Amers
foort en omstreken van den Bond van
Ned. Onderwijzers tot aanstelling van
één of meer schoolartsen. Naar B. en
W. om prae-advies.
8o. Een adres van leeraren der II. B.
S. om vaststelling van een minimum
salaris. Naar B. en W. om advies.
9o. Een schrijven van Mej. Teunisse,
dat zij bereid is weder voor één jaar
het handwerk-onderwijs te leiden.
lOo. Verzoek van de leerares J C.v.d.
Schroeff, tot het mogen geven van
privaatlessen.
De Voorzitter deelt mede, dat
het advies van den Inspecteur v/h M. O
nog niet is ingekomen.
Naar B. en W. om advies.
Ho. Verzoek van de Coöperatieve
Bouwvereeniging tot aanleg van eene
straat van den Appelweg naar den
Leusderweg.
Naar B. en W. om prae-advies.
12o. Eene reclame van den heer j.
van Schaik, tapper en slijter, inzake
het vergunningsrecht.
De Voorzitter stelt voor dit
request gelijktijdig te behandelen met de
nieuwe da :rop betrekking hebbende
verordening.
13o. Een verzoek van den heer Kijf-
tenbelt, predikant te Hoevelaken tot toe
lating zijner kleindochter tot het Gym-
uasium. Naar B. en W. om prae-advies.
14o. Mededeeling van het bestuur der
Amersf. Industrie- en Huishoudschool,
dat zij het subsidie onder dankbetuiging
aanvaardt.
Aangenomen voor kennisgeving.
15o. De rekening van de Ambachts
school. Ter Secretarie ter inzage voot
dc lecen.
De Voorzitter deelt mede, dat de
bescheiden door B. en W. in orde zijn
bevonden.
lbo. Verzoek van Dr. H. J. Reynders,
tot het mogen geven van 2 uur privaat
les in Latijn.
Naar B. en W. om prae-advies.
Vervolgens komen de punten der
agenda aan de beurt:
Punt 1. Verzoek van don heer Chr.
Kok, om eervol ontslag als leeraar
aan de H. B. S., met adviezen.
Het wordt z. d. of z. h. st. verleend.
Punt 2. Benoeming van een tijdelijk
buitengewoon leeraar in het Engclsch
aan de II. B. S. met adviezen.
De Voorzttei brengt ter kennis,
dat de voordracht bestaat uit de heeren:
J. A. Bruins en J. Kuilmau.
Eerstgenoemde wordt met algemeene
stemmen benoemd.
De heer Gerritsen wil aanne- ip
men, dat dit een zeer tijdelijke maat
regel is en deze zaak voor de grootc Ie
vacautic geregeld zal zijn. ;e
De Voorzitter antwoordt hierop, ;o
dat het voornemen bestaat eene oproe- ia
ping te doen, daar deze benoeming >p
tijdelijk is, doch alleen om den heet
Kok, in de gelegenheid te stellen dc -ei
betrekking te aanvaarden. ij
Punt 3. Verkiezing van leden der ie
stembureaux voor de stemming van leden
van de Tweede Kamer der Staten- lit
Generaal en van den Gemeenteraad. ui
De stembureaux worden met algemeene hi
stemmen als volgt samen gesteld:
-4. Voor de stemming van een lid nc
van de Tweede Kamer der Staten- iol
Generaal.
Ie Stemdistrict (tevens Hoofd- in
stembureau). s
Leden: H. W. van Esveld, 'A. M, lu
Tromp van Holst. ie
Plaatsvervangend voorzitter: E. L. ju
Visser. Plaatsvervangende leden: D. n
Gerritsen, A. II. van Kalken, Mr. P. J. ito
F. van Voorst Vader, M. H. Pel en J.
J. Berends. ra:
2e S t e m d i s t r i c t. jo'
Voorzitter: M. L. Celosse. lieden: tve
C. J. D. van Eek, M. R. N. Oosterveen.
Plaatsvervangende leden: Johs. Knop d
pers, D. C. Prins, J. van Wessum, Th, sn
J. II. Bianchi, B. A. Siddré. zo<
3e S t e m d i s t r i c t. te
Voorzitter: C. Th. van Beek. Leden:
Mr. J Heyligers, S. J. van Duinen. sp
Plaatsvervangende leden: C. A. van
Blaricum, L. O. Verkerk, I. Ter Schuur, 3e
W. Wolff, W. Kleber. rij
Voor de stemming van leden van dec he
Gemeenteraad. ge
le Kiesdistrict.
Leden: D. Gerritsen, A. H. van Kal- ne
ken, Mr. P. J. F. van Voorst Vader, we
Plaatsvervangend voorzitter: E. I ga
Visser. Plaatsvervangende leden: II rei
H- Pel, J. J. Berends, J. Bolk, A. 31 ad
E. des Tombe en H. Meursing. he
2e K i e s d i s t r i c t. ste
Voorzitter: M. L. Celosse. Leden: H<
C. J. D. van Eek, M. R. N. Oostervecc ra
en Th. J. H. Bianchi. W
Plaatsvervangende leden: Johs. Knop rit
pers, D. C. Prins, J. van Wessum, B ca
A. Siddré on L. A. Houbaer. no
3e Ki es dis t r i ct. tei
Voorzitter: C. Th. van Beek. Leden:
Mr. J. Heyligers, 8. J. van Duinen, 0 wi
A. van Blaricum. pa
Plaatsvervangende leden: L. O. Vei- <h
kerk, I. Ter Schuur, W. Wolff, IV. of
Kleber on D Ruys. of
De Voorzitter betuigt het stem
bureau dank voor de genomen moeite yo
Punt 4. Vaststelling van het prinn
tief kohier der plaatselijke directe bc °P
lastingen naar het inkomen. Ye:
Z. d. en z. h. st. vastgesteld o[ stc
f82.793.—.
Punt 5. Verzoek van het beshac
der vereeniging „Het Groene Kruis,' 3.
tot steun dier vereeniging, met adviezen de
Z. d en z h. st. aldus besloten. va
Punt 6. Verzoek van het bestuu
der vereeniging „Industrie- en Huis da
houdschool" tot het mogen gebruike: va
van de lokalen in het Gemeentegebom lot
in de Koestraat, bestemd voor koot 3.
onderwijs, tot het overnemen van di or
leermiddelen bij het kookonderwijs ei ki
tot het tijdelijk gebruik van eenigi de
schoolineubelen.
Z. d. en z. h. st. aldus besloten. en
Punt 7 Voorstel van B. W. bc 1111
treffende teruggave van gestorte pee ge
sioens-bijdragen aan den voormalige: CB
Adjunct-inspecteur van politie R. 1 110
Stellinga, met adviezen. mi
De Heer Van Eek verwonde:
zich, dat de Adjunct-inspecteur niet i: he
dc verordening is opgenomen, maa wc
toch schijnen B. en W. hem daarin t lij
hebben opgenomen Waarmede requestran 'al
genoegen schijnt genomen te hebbel he
Nu genoemde persoon echter vertrek:
vordert hij zijne bijdragen terug. 111
De Voorzitter antwoordt, dat B wc
en W. het voornemen hadden dc de:
betreffende verordening te wijzigen. D' na