Allerlei. Stadsnieuws. Tan een raadslid: „Amersfoort is een klein Parijs" zocht deze Wethouder partij te trekken door het in verband te brengen met het onderwijs hier ter stede en wel op elk gebied. Ons daarentegen strekt het tot bewijs, dat onze Gemeente op dit gebied de grens harer draagkracht reeds verre over schreden heelt, en zich eenvoudig bespottelijk maakt. De heer Celosse evenwel vindt er een aansporing in om voor onze Gemeente zich deze uitspraak nog meer waardig te maken, natuurlijk ten koste der belasting betalende burgerij. Dat leerde ons de laatste raads zitting, en geen wonder, dat die zeilde raadszitting ons eindelijk nog meer heelt geleerd. Wij meenen hiermede voorloopig te kunnen volstaan. De sarrende insinu atie van den „Eemlander" als zouden de Raadsleden volgens hun belofte en eed, de belangen der Gemeente naar plicht en geweten te zullen dienen, niet hebben vervuld, hebben wij met feiten en bewijzen naar waarde ge karakteriseerd. Neen, „Eemlander", de Raadsleden, die hun ontslag heb ben genomen zijn mannen van eer en gewoten, mannen, die niet geschroomd hebben het verfoeilijk drijven in onzen Gemeenteraad door een kloeke daad te brandmerken. Aan zulke wakkere mannen een eeresalut! Een onbevooroordeeld lezer zal tol de conclusie moeten komen, alsof wij de heeren Jorissen c.s. er een verwijt van wilden maken, dat zij hun zin wilden hebben; want zij trachten te betoogen, dat juist de andere raadsleden n.l. de meerderheid die vóór het tot stand komen der Industrieschool gestemd hadden, hun zin wilden hebben, doch wij hebben het de heeren niet kwalyk ge nomen, dat zij hun zin wilden hebben, doch alleen gemeond het te moeten af keuren, dat zij hun ontslag hebben in gediend. Ieder Raadslid behoort in zekeren zin zijn best te doen om in den Raad „zijn zin te krijgen," d. w. z. dient te trachten door kracht van argumenten de meerderheid van den Raad te over reden te stemmen voor die voorstellen, die hij acht te zijn in het belang van de gemeente. Doch weg te loopen, omdat er be sluiten genomen worden waarmêe men het niet eens is, obstructie te voeren als in de vorige zitting van den Raad heeft plaats gehad, daarover hebben wij onze afkeuring uitgesproken. Wij kunnen dat wegloopen geen daad van moed, geeu „kloeke" daad achten. We vinden, om verschillende redenen, het minstens genomen zonderling, dat de Eembode door die daad zóó in geest vervoering is gebracht, dat ze er aan leiding toe vindt den heeren Jorissen c. s. een „eeresaluut" te brengen. Wat moet er dan voor een soort van „saluut" gebracht worden aan de heeren van Kalken en Visser? Die hebben óók gestreden, met de kracht, waarover ze te beschikken hebben vóór het verzen den naar de afdeelingen en tegen het tot stand komen van de Industrie school. Zij ook moeten het gevallen besluit betreuren, doch zij zullen waarschijnlijk van oordeel zijn, dat ze hunne over tuiging niet de onze beter kunnen dienen door op hun post te blyven, dan door weg te gaan. Intusschen, zij zullen het zonder „eeresaluut" van de Eembode moeten stellen. Wij zijn het met die beide heeren volstrekt niet eens, doch achten hunne houding heel wat mannelijker en waar diger dan die van hunne geestverwan ten. Is men Werkelijk van oordeel, dat er om ons van de liefdelijke terminologie van de „Chrhtelijke" Eembode te be dienen zulk eene „verfoeielijk drijven" bestaat, dan moet men trachten daaraan einde te maken en er telkens met kracht tegen opkomen doch dan gaat men niet loopen. Dergelijke „kloekheid" is gemakkelijk genoeg. Dat is geen mannenwerk. De wijze waarop de Eembode de houding van de heeren Jorissen, Hamers, Plomp, Kleber, Vels-Heijn, van Kalken en Visser verder tracht te verdedigen pleit meer voor de handigheid dan voor de eerlijkheid van dit Roomsche orgaan. Zij geeft een opsomming van al de argumenten, die door genoemde heeren achtereenvolgens in het debat zijn aan gevoerd, docht wacht erzicli met de meeste zorgvuldigheid voor in het licht te zóó behandelt. Pakt men eene vrouw zóó aan?" Zij keek naar hare japon en streek met bevende hand de gekreukte zijde glad; toen stak zij haar voet weder in den schoen en daarbij stampte zij bijna op den grond. Wordt vervolgd. stellen, wat er door de tegenstanders tegen in gebracht is. Zij, die alleen de Eembode lezen komen tot de conclusie, dat er tegen over hetgeen door de heeren Jorissen c.s. beweerd is, zoowat niets is aange voerd door de verdedigers van de In dustrieschool. Een zaak, die door een dergelijke partijdige voorstelling van de gehouden besprekingen moet gediend worden, staat zeker niet heel sterk. Wij zullen de opgesomde argumenten thans niet weerleggen. Voor onze lezers achten wij het voldoende te verwijzen naar een drietal artikelen, die achter eenvolgens in ons blad zijn verschenen. Wij bedoelenons R a a d s o v e r zicht, eenigebeschouwingenover den finauciëelen toostand onzer ge- m e e n t e en ten slotte het ons van bevriende zijde toegezonden, Protest tegen de anti-revolutionaire motie, waarin met klem van redenen de argumenten der tegenstander s van de Industrie school zijn weerlegd. Laat de Eembode in plaats van de eenzijdige voorlichting van hare lezers, waaraan zij zich ook nu weer schuldig maakt, liever eens trachten de daarin aangevoerde argumenten te ontzenuwen. In ons Raadsoverzicht hebben wij er op gewezen, dat de leiding van den Burgemeester minder krachtig is, dan wel gewenscht zou zijn. We hebben gesproken van door el kaar pratende Raadsleden, zonder daarbij namen te noemen. We willen thans wel zeggen, dat wij daarbij dachten zoowel aan de heeren Jorissen en Plomp als aan den heer Gerritsen en anderen. De Eembode gaat een stapje verder. Die beschuldigt den Burgemees ter van het ergste bijna, waarvan een overheidspersoon beschuldigt kan wor den, n.l. van p a r t ij d i g h c i d. Dit woord wordt niet genoemd, maar wat anders bedoelt het blad, waar het zegt: „maar wel vinden wij het jammer dat diens (des Burgemeesters) goedhar tigheid in den Raad v eel a 1 o v er h e 11 naar de zijde van dat Raadslid, dat in de gemeentezakenliefst heelemaal de lakens uitdeelt". Yerder volgt, dat de Burgemeester in dit snood bedrijf dan nog dapper ge steund wordt door wethouder Ce losse. De Eembode bedenke, dat men zulke dingen niet mag beweren, zonder ze direct met bewijzen te staven. Doch met zulke overwegingen klopt men bij de Eembode aan doovemans- deur. Bij de Redactie schijnt het nu eenmaal vast te staan, dat in 't algemeen ieder, die een ander gevoelen heeft over de wijze, waarop de gemeentezaken dienen te worden beheerd dan dit orgaan, door minderwaardige motieven moet worden geleid. Het gaat boven den horizon van dit „Christelijke" blad dat ook tegenstan ders van hare inzichten er een eerlijke overtuiging op na kunnen houden. De wijze waarop de Eembode tegen den heer Gerritsen te keer gaat is in hoogc mate vleiend voor genoemd Raadslid, in hooge mate beleedigend voor het meerendeel der overige Raads leden. De heer Gerritsen bestuurt zoowat de gemeente en de andere Raadsleden zijn over het algemeen niet veel meer dan stroopoppen of figuranten, die naar zijn pijpen dansen. Jammer, uiterst jammer, als dit zoo is, dat krachtige energieke persoonlijk heden als bijv. de heeren Hamers en Vels-Heijn onder zulke omstandigheden den Raad verlaten. Maar scherts ter zijde. De naam van den heer Gerritsen heeft nu eenmaal op de Eembode denzelfden invloed als een roode lap op een stier; en meteen variatie op een welbekend spreekwoord zullen we maar zeggen, dat als de woede de deur inkomt, de logica het venster uitvliegt en het der Eembode niet al te zeer ten kwade duiden, dat ze bij een tegenstander geen ander motief voor zijn handelen kan vinden dan „hcersch- zucht." Hoe zou er ook iets goeds kunnen zijn in de oogen van een „christelijk" blad in een Paganist. Die deugen toch immers per slot van rekening geen van allen? Als ze zoo nu en dan eens door daden schijnen te toonen, dat ze voor minder bevoorrechten iets over hebben, dan zijn die daden toch in „Christelijke" oogen nog niets waard, want paganisten wor den immers altijd geleid door onzui vere beweegredenen. Wij willen onze opmerkingen niet eindigen alvorens er op te wijzen, dat Zulke menschen zullen or wel zijn, want de Eembode waarschuwt steeds, niet alleen tegen het lezen van vrijzinnige or ganen, maar keurde in een harer hoofdar tikelen zelfs hot lezen van „ueutrale" bladen af. wij ons zelf niet voor onfeilbaar houden en zelfs na al hetgeen door ons en door anderen in de Eemlander is geschreven, de mogelijkheid niet uitsluiten, dat het van onze zijde getuigt van verkeerd inzicht in de plichten van een raadslid, toen wij het waagden de houding af te keuren van de Raadsleden die hun ontslag hebben ingediend. Doch hebben wij een dwaling begaan, waar wij als onze mecning verdedigden, dat bedoelde Raadsleden op grond van hun oigen grieven hun ontslag niet hadden mogen indienen, dan hebben wij gedwaald i n gezelschap van de Eembode, die een veertien daag geleden precies dezelfde meening toegedaan bleek. Dezelfde Eembode, die thans een „eeresalut" gaat brengen aan de heeren Jorissen c. s. vond in haar nummer van Zaterdag 15 April 1905 de houding van die heeren „bedenkelijk." Uit dit nummer van de Eembode citeeren wij woordelijk hot volgende: „Maar dc belangen der bur gerij, door ontslagneming aan de grillen en luimen eener zwakke en wisselvallige meer derheid in den Raad over te laten, achten wij bedenkelijk." De redactie van de Eembode nam de zware taak op zich de houding van de 5 heeren, die hun ontslag ingediend hebben te verdedigen. Of ze er in geslaagd is? Het oordeel aan onze lezers. In tegenstelling met den toestand in de meeste landen van Europa heerscht in Amerika een groot gebrek aan vrouwen; en ik kan die genen onder mijn lezeressen, die haar huwclijkskansen hier zachtjes aan tot nul hebben zien reduceeren niet beter raden dan een snoepreisje te maken naar Amerika, liefst naar een der minst dicht bevolkte gedeelten; vooropgesteld natuurlijk, dat zij er evenzoo over denken als de oude freule, dio op haar vijftigste jaar met een krommen schaapherder trouwde, zeggende: „een niensch trouwt toch graag eens in zijn leven." In Amerika echter behoeft men zich niet met mismaakte schaapherders te vreden te stellen, daar kan men flinke, krachtige, jonge mannen krijgen, te kust en te keur. Nergens evenwel is het tekort aan vrouwen zoo groot als in Zuid Dacota. Daar is nu een „trouw epidemie" uit gebroken, die zich zoo snel uitbreidde, dat verscheiden openbare scholen tydelijk gesloten moesten worden, omdat de cousboys de onderwijzeressen hadden getrouwd. De autoriteiten laten nu dc nieuw aangestelde onderwijzeressen een con tract teckenen, waarbij zij zich verbinden, binnen de twee jaar niet te zullen trouwen. Maar ook deze maatregel heeft niet mogen baten: de ranchero's betalen graag de boete, die op het ver breken van het contract staat, om een vrouw te krijgen. Bij een zoo grooten overvloed van huwelijkscandidaten valt des te meer het huwelijk op van een nicht van Carnegie, die met haar pikeur getrouwd is. Wel typisch ook voor Amerika, dat Carnegie de keuze van zijn nicht uit stekend vond. Liever een flinke en fatsoenlijke pikeur dan een waardelooze hertog, zoo zei hij. Daarop heeft de hertog van Man chester, die tegenwoordig in Amerika zaken doet, vuur gevat en eenige on vriendelijke dingen over Carnegie ge zegd, o. a. dat 't misschien goed gezien van hem was, dat in zijn familie een pikeur beter past dan een hertog. Toen men Carnegie dat overbracht alles stond natuurljjk in de Amerikaansche kranten zeide hij: Ik zie niet in, waarom de hertog van Manchester dien schoen behoefde aan te trekken. Een ander voordeel van trouwlustige jonge dames (om tot mijn punt van uitgang terug te koeren) biedt Amerika aan, door den geringen omslag, die er met het voltrekkeu van een huwelijk wordt gemaakt. Hier is dat heel wat anders, gelijk een Amsterdainsch meisje tot haar spijt ondervond. Zij wenschtc n.l. in het huwelijk te treden en wel zoo spoedig mogelijk, aangezien zij hare bevalling tegemoet zag. Nu was hare moeder overleden, en haar vader werd uit hoofde van krankzinnigheid te Meerenberg verpleegd; zij was minder jarig en kor. derhalve niet huwen zonder de vereischte wettelijke toestemming. Zij begaf zich naar een der kanton gerechten te Amsterdam en de kanton rechter achtte termen aanwezig om met toepassing van art. 95 B. W. een voogd over het meisje te benoemen. Art. 95 B. W. n.l. schrijft voor, dat, wanneer de ouders en de grootouders ontbreken of allen in de onmogelijkheid vcrkceren om hunnen wil te verklaren, dc minder jarige voor een huwelijk de toestemming noodig heeft van zijn voogd en toezien- den voogd. De kantonrechter meende, dat dit artikel in casu benoeming van een voogd ad hoe veroorloofde. De amb tenaar van den burgerlijken stand even wel weigerde het huwelijk te voltrekken, op grond, dat hij zich niet kon inlaten met den door den kantonrechter be noemden voogd, doch dat vereischt was de toestemming van den vader-voogd, die nog leefde. Ten einde raad wendde de minder jarige zich tot een advocaat hier ter stede, en deze diende bij de rechtbank een request in, ten einde de genoeg zaam verklaring der stukken te verkrijgen. De reel itbank weigerde echter bij breed gemotiveerd vonnis dit verzoek, en be sliste, dat art. 95 B. W. ten deze niet van toepassing is. Dc eenige weg, die het minderjarige meisje thans kan inslaan, is de onder curateelestelling van haren vader te verkrijgen; de te benoemen curator kan dan krachtens artikel 50Gj° 95 B. W. toestemming van het huwelijk geven. De nieuwe wereldburger heeft in tusschen de benoeming van den curator niet afgewacht en zijn intreden in de nieuwe wereld reeds gedaan. Kands verslag. Ter vergadering van den Raad der gemeente Amersfoort van Dinsdag 2 Mei 1905 des nam. llj,2 uur, waren aan wezig 10 leden. De voorzitter Jhr. J. V. A. Barchman Wuytiers, opent ten kwart voor 2 de vergadering en deelt mede, dat de heeren Mr. P. J. P. van Voorst Vader en C. Th. van Bock, bericht van ver hindering inzonden, terwijl zonder keunis- geving afwezig waren; de heeren C. J. Plomp, J. W. Jorissen, A. A. Hamers, N. "Veis Ileyn en J. Ger. Kleber. De "Voorzitter verzoekt den Secre taris Mr. J. G. Stenfert Kroese, de notulen te lezen dor vergadering van 10 April j.l., die werden gearresteerd, zooals zij door den Secretaris waren ontworpen. Ingekomen zijn: lo. Eene mededeeling van de heeren O. J. Plomp, J. W. Jorissen, A. A. Hamers, N. Vols Ileyn en J. Ger. Kleber, dat zij ontslag nemen als lid van den Raad. Dit bericht werd in handen gesteld van B. en W. om te handelen over eenkomstig het desbetreffende artikel der gemeentewet. De Voorzitter betuigt genoemde heeren dank voor de vele diensten, die zij als lid van den Raad hebben be- bewezen. Van Gedeputeerden Staten: 2o. Het besluit tot goedkeuring dei- nadere regeling van de jaarwedde dei- onderwijzeressen bij het lager onderwijs E. L. M. Sinuige en G. Th. W. Mezger. 3o. Het besluit tot goedkeuring tot onttrekking van terreinen aan den open baren dienst en tot onderhandsche ver huring van standplaatsen voor de kermis. 4o Mededeeling van Ged Staten en den Minister van Binuenlandsclie Zaken, dat het café „de Arend" niet is eene inrichting voor maatschappelijk verkeer. Van B. en W.: 5o. Procesverbaal van opname van boeken en kas bij den Gem.-ontvanger. Ter Secretarie ter inzage van de leden. 6o. Het Gemeente-verslag over '04 ingevolge art. 1S2 der Gemeentewet. De Voorzitter brengt ter kennis, dat het verslag zal gedrukt worden en aan de leden rondgezonden. 7o. Een adres van do afdeeling Amers foort en omstreken van den Bond van Ned. Onderwijzers tot aanstelling van één of meer schoolartsen. Naar B. en W. om prae-advies. 8o. Een adres van leeraren der II. B. S. om vaststelling van een minimum salaris. Naar B. en W. om advies. 9o. Een schrijven van Mej. Teunisse, dat zij bereid is weder voor één jaar het handwerk-onderwijs te leiden. lOo. Verzoek van de leerares J C.v.d. Schroeff, tot het mogen geven van privaatlessen. De Voorzitter deelt mede, dat het advies van den Inspecteur v/h M. O nog niet is ingekomen. Naar B. en W. om advies. Ho. Verzoek van de Coöperatieve Bouwvereeniging tot aanleg van eene straat van den Appelweg naar den Leusderweg. Naar B. en W. om prae-advies. 12o. Eene reclame van den heer j. van Schaik, tapper en slijter, inzake het vergunningsrecht. De Voorzitter stelt voor dit request gelijktijdig te behandelen met de nieuwe da :rop betrekking hebbende verordening. 13o. Een verzoek van den heer Kijf- tenbelt, predikant te Hoevelaken tot toe lating zijner kleindochter tot het Gym- uasium. Naar B. en W. om prae-advies. 14o. Mededeeling van het bestuur der Amersf. Industrie- en Huishoudschool, dat zij het subsidie onder dankbetuiging aanvaardt. Aangenomen voor kennisgeving. 15o. De rekening van de Ambachts school. Ter Secretarie ter inzage voot dc lecen. De Voorzitter deelt mede, dat de bescheiden door B. en W. in orde zijn bevonden. lbo. Verzoek van Dr. H. J. Reynders, tot het mogen geven van 2 uur privaat les in Latijn. Naar B. en W. om prae-advies. Vervolgens komen de punten der agenda aan de beurt: Punt 1. Verzoek van don heer Chr. Kok, om eervol ontslag als leeraar aan de H. B. S., met adviezen. Het wordt z. d. of z. h. st. verleend. Punt 2. Benoeming van een tijdelijk buitengewoon leeraar in het Engclsch aan de II. B. S. met adviezen. De Voorzttei brengt ter kennis, dat de voordracht bestaat uit de heeren: J. A. Bruins en J. Kuilmau. Eerstgenoemde wordt met algemeene stemmen benoemd. De heer Gerritsen wil aanne- ip men, dat dit een zeer tijdelijke maat regel is en deze zaak voor de grootc Ie vacautic geregeld zal zijn. ;e De Voorzitter antwoordt hierop, ;o dat het voornemen bestaat eene oproe- ia ping te doen, daar deze benoeming >p tijdelijk is, doch alleen om den heet Kok, in de gelegenheid te stellen dc -ei betrekking te aanvaarden. ij Punt 3. Verkiezing van leden der ie stembureaux voor de stemming van leden van de Tweede Kamer der Staten- lit Generaal en van den Gemeenteraad. ui De stembureaux worden met algemeene hi stemmen als volgt samen gesteld: -4. Voor de stemming van een lid nc van de Tweede Kamer der Staten- iol Generaal. Ie Stemdistrict (tevens Hoofd- in stembureau). s Leden: H. W. van Esveld, 'A. M, lu Tromp van Holst. ie Plaatsvervangend voorzitter: E. L. ju Visser. Plaatsvervangende leden: D. n Gerritsen, A. II. van Kalken, Mr. P. J. ito F. van Voorst Vader, M. H. Pel en J. J. Berends. ra: 2e S t e m d i s t r i c t. jo' Voorzitter: M. L. Celosse. lieden: tve C. J. D. van Eek, M. R. N. Oosterveen. Plaatsvervangende leden: Johs. Knop d pers, D. C. Prins, J. van Wessum, Th, sn J. II. Bianchi, B. A. Siddré. zo< 3e S t e m d i s t r i c t. te Voorzitter: C. Th. van Beek. Leden: Mr. J Heyligers, S. J. van Duinen. sp Plaatsvervangende leden: C. A. van Blaricum, L. O. Verkerk, I. Ter Schuur, 3e W. Wolff, W. Kleber. rij Voor de stemming van leden van dec he Gemeenteraad. ge le Kiesdistrict. Leden: D. Gerritsen, A. H. van Kal- ne ken, Mr. P. J. F. van Voorst Vader, we Plaatsvervangend voorzitter: E. I ga Visser. Plaatsvervangende leden: II rei H- Pel, J. J. Berends, J. Bolk, A. 31 ad E. des Tombe en H. Meursing. he 2e K i e s d i s t r i c t. ste Voorzitter: M. L. Celosse. Leden: H< C. J. D. van Eek, M. R. N. Oostervecc ra en Th. J. H. Bianchi. W Plaatsvervangende leden: Johs. Knop rit pers, D. C. Prins, J. van Wessum, B ca A. Siddré on L. A. Houbaer. no 3e Ki es dis t r i ct. tei Voorzitter: C. Th. van Beek. Leden: Mr. J. Heyligers, 8. J. van Duinen, 0 wi A. van Blaricum. pa Plaatsvervangende leden: L. O. Vei- <h kerk, I. Ter Schuur, W. Wolff, IV. of Kleber on D Ruys. of De Voorzitter betuigt het stem bureau dank voor de genomen moeite yo Punt 4. Vaststelling van het prinn tief kohier der plaatselijke directe bc °P lastingen naar het inkomen. Ye: Z. d. en z. h. st. vastgesteld o[ stc f82.793.—. Punt 5. Verzoek van het beshac der vereeniging „Het Groene Kruis,' 3. tot steun dier vereeniging, met adviezen de Z. d en z h. st. aldus besloten. va Punt 6. Verzoek van het bestuu der vereeniging „Industrie- en Huis da houdschool" tot het mogen gebruike: va van de lokalen in het Gemeentegebom lot in de Koestraat, bestemd voor koot 3. onderwijs, tot het overnemen van di or leermiddelen bij het kookonderwijs ei ki tot het tijdelijk gebruik van eenigi de schoolineubelen. Z. d. en z. h. st. aldus besloten. en Punt 7 Voorstel van B. W. bc 1111 treffende teruggave van gestorte pee ge sioens-bijdragen aan den voormalige: CB Adjunct-inspecteur van politie R. 1 110 Stellinga, met adviezen. mi De Heer Van Eek verwonde: zich, dat de Adjunct-inspecteur niet i: he dc verordening is opgenomen, maa wc toch schijnen B. en W. hem daarin t lij hebben opgenomen Waarmede requestran 'al genoegen schijnt genomen te hebbel he Nu genoemde persoon echter vertrek: vordert hij zijne bijdragen terug. 111 De Voorzitter antwoordt, dat B wc en W. het voornemen hadden dc de: betreffende verordening te wijzigen. D' na

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1905 | | pagina 2