Stadsnieuws Gemengde Berichten. Allerlei. tafel zie, „ein frisch Angekommener,"dan loop ik dadelijk naar het bureau om op de lijst na te zien, wie het is en welke kamor zij heeft." „Nu begrijp ik, waarom 11 altijd zoo goed op de hoogte ie!" „Ja, en nn weet ik ook al weer wie u naast u krijgt en wie in nommer 10 komt, tegenover uw kamer: een paar Transvaalsche dames, die niets kunnen dan Engelsch" dit laatste op min of meerneerslachtigetoon. 't Is dan ook voor Frait II een heel ding, dat lamme En gelsch, aangezien ze die taal niet kent en er dus ook niet aan heeft. Nooit heb ik iemand gezien, zoo belust op kennismaking, maar 't is een heel ont- schuldig, lief vrouwtje, ieder mag haar graag, 'k Heb haar maar eens ernstig boos of verontwaardigd gezien, datwas nl. na een lezing van dien bewusten dr. 11., onzen wereldberoeinden reiziger. Op verlangen van velen hield hij op zekeren avond in de Kurzaal een voordracht, en wel over „de Oriënt." Nu schenen de meesten te meenen dat hij het over Oosterschon plantengroei zou hebbenen wat daarmee samengaat. Maar onze goede dokter behandelde in hoofdzaak het karakter van de Oriënt-menschen het Buddhisme, zeer interressant en zeer geestig. Doch nu is Z. E. niet precies een voorstander van den Christelijken godsdienst, cn, een paar maal toonde hij o.a aan het onware van vele bijbel verhalen, natuurlijk van z ij n standpunt uit. Doch deze voordracht viel bij velen en vooral niet bij ons apothekersvrouwtje in goede aarde. „Hij zou je doen twij felen aan je geloof" riep zij uit. Eu of ik haar al toevoegde, "dat haar gcloofs- gcbouw niet zoo heel stevig stond, als één voordracht het reeds deed wankelen, dat de fondamenten dan toch zeker zeer zwak waren", lang duurde het voor de storm bij haar gelegd had. Misschien dat het wondcrschoone winterweer er het zijne toe bijdroeg om de vrede te herstellen. Die twee Transvaalsche dames, dat was waar, ze konden niets dan Engelsch, en nu was het allergrappigst om de bewondering van de stevige Zwitscrsche kindermeid te zien, dat het kleine meisje van twee jaar „ook al Engelsch kende". Of ik haar nu al aan het ver stand trachtte te brengen, dat dat een heel natuurlijk iets was en het veel wonder baarlijker zou zijn als de k'eine Zwit- sersch— Duitsch sprak zóóver reikte haar bevatting niet. Wel was zij er trotsch op, dat ze na een paar dagen óok een Eng. woord kon, alth ins on ophoudelijk hoorde je: „Goene Baaby!" (Goene ons „kom" ZwitsDuitsch). Iloe ze er nu toe kwam om „baby" zoo eigenaardig uit te spreken, is mij onbekend; zeker heeft ze het geschreven gezien en wilde nu in dezen de uitspraak der moeder verbeteren. Maar hoe het ook zij, een paar dagen lang hoorde men overal, in de gang, op de trap, haar triomfankelijk: „Goene baaby!" ook al was het kind vlak achter haar Een van Transvaalsche dames was een allerliefst, jong meisje en het kostte onzen medius, geloof ik, meer dan eens do grootste moeite om zich van haar gezelschap los te scheuren en te gaan studcercn, cn ik houd het er voor, dat het hem meer dan eens voorgekomen is, dat hij, in plaats van wetenschap pelijke waarheden, niets zag dan een paar mooie, onschuldige oogen. Maar onze medicus was een jongmensch dat vooruit wou in de wereld, en hij studeerde. Alleen met mooi weer en als er dan sneeuw lag, dan zou zelfs de geheele medische faculteit hem niet die zoo ver mogelijk naar achteren. Een gebrul, dat niets menschelijks meer had. een geloei bijna als van een woedenden stier, steeg op uit de borst van den ouden Johann; met de tanden beet hij in den grond, het schuim stond hem op de lippen. Eenige mannen, die in de nabijheid van het park op het veld werkten, kwamen op het rumoer af. „Hier mannen!" riep Eberhard, toen hij hen aan het einde der beukenlaan zag aankomen. Toen ze nu evenwel naderbij kwamen en den baron op den ouden Johan ge knield zagen, bleven ze eensklaps staan. Ze dachten niet anders, dan dat de krankzinnige zijn bewaker overwel digd had. Wat moesten zo doen? Nu trad Anna echter op hen toe en riep „Helpt den baron, beste menschen, helpt hem!" De mannen stonden als versteend. Daar was zij, de barones Maar, de barones was immers dood! Anna begreep hunne aarzeling. „Het is niet waar, wat de oude Johann u heeft gezegd! Ik ben niet dood. Jo hann is krankzinnig; niet de baron, niet de baron!" Nog een oogenblik stonden de man nen als versuft; hunne stompe hersenen konden een zoo volslagen ommekeer van omstandigheden niet zoo spoedig vatten. Toen echter kwamen ze snel kunnen vasthouden, dan ging hij er van door, d. w. z. niet alleen, maar met het mei8ko cn de anderen. Dan ging alles, waar nog maar iets jeugdigs inzat, met de slee het bosch in, om daar te „schlitteln". En, bij hun terugkomst, behoefde men niet te vra gen, ho» ze zich geamuseerd hadden, dat was duidelijk op hun gezichten te lezen. En vooral de medicus kon er dan zoo jolig uitzien. Alleen was er éen ding dat mij in hem niet beviel: Ik moest nl. nog altijd van éen tot drie naar bed, zoo mogelijk slapen. Nu had hij zijn kamer juist boven de mijne, en nauwlijks lag ik in bed, of daar hoorde ik zijn diepe basstem: „Ich kom- me vom Gebirgc her!" ('t bekende lied van Schubert) en was het uit, dan klonk het opnieuw:, Ich komme vom Gebirgc her!" 't Was om dol te worden! En bij zijne: „Ich wandle still!" dreunden zijn zware voetstappen nog luider dan an ders. Nu, op een goeden dag heb ik hem vriendelijk verzocht eens een poosje te zwijgen, of een ander lied op zijn repertoire te brengen: „Lieber Herr M. bitte, bleiben Sic einmal bis drci uhr oben auf dem Gebirgc, das ist bcsser für Ihre lüngen!' Enfin, Herr M. nam het goed op, cn een heerlijke rust trad 's middags in. Alleen in den beginne dan klonk hot nog wel eens „Ich komme vom Gcbirge", maar dan was het plotseling stil en mijnh. M. bleef half weg op den berg steken. Over 't geheel is men hier erg vrien delijk onder elkaar. De kleine kibbela rijen zijn spoedig weer vergeten. Met zulk eeu heerlijk zonnetje, als de gan- sche natuur lacht, kau de mcnsch niet boos blijven. En mooi is het hier boven. Aan den voorkant heeft men een wonderschoon uitzicht op het meer in de diepte, en de stad eromheen, cn daar achter de Alpen, soms slechts flauw zichtbaar, meer te raden dan wel te zien, doch meestal scherp omlijnd of zich koesterende in de vroolijke zonne stralen, die de besneeuwde toppen fan. tastisch vergulden. Links een bergachtig denneboscli en aan den achterkant eveneens het uit zicht op dennebosschen. En die denne- bosschen zijn mooi, zelfs in den winter, zoowel als er sneeuw ligt, als ook wanneer de nevel zoo hoog is gestegen dat hij tot in het woud is doorgedron gen. Dan is het of de oude tijden van boschgeesten en kaboutertjes terug zijn gekomen, of de boomen, als reus achtige schimmen, zachtjes hun toppen bewegen en elkaar toefluisteren van vroegere grootheid en heldendaden. Maar, als er sneeuw ligt en de zon schijnt, dan is het bosch op zijn mooist Als de boomen zich buigen onder hun vracht, en de zonnestralen zich weer spiegelen in millioenen ijskristalletjes, als het zóo stil is, dat men niets anders hoort, dan het kraken der voetstappen op den bevroren grond, of misschien heel in de verte, gedempt, den bijl van den houthakkar dan lijkt het bosch een weidsche cathedraal, het orgel is verstomd, maar lieflijke, harmonieuse accoorden schijnen nog in de ruimte te zweven, ze brengen vrede en rust in ons gemoed, en, bemoedigd en gesterkt, koeren we op onze scln-eden terug. Drinket skinderen voor de rechtbank. Ze stonden klein cn angstig daar in de [strenge zaal En hakkelden met tranenstem hun innig [droef verhaal. toeloopen, en het volgende oogenblik was de razende oude man door tien handen vastgegrepen en onschadelijk gemaakt. „Brengt hem in het slot," beval Eber hard von Fahrcnwald, nog hijgende van de inspanning, doch met kalme vastheid in zijne stem. „In de kamer naast de keuken, met de tralievensters; vanmid dag zal ik zelf met hem naar Breslau rijden cn hem in het krankzinnigenge sticht brengen." „Heel goed, mijnheer de baron, heel goed", kreeg hij ten antwoord. De mannen trokken met den krank zinnige af. Anna bleef met den baron alleen achter. Op de plaats waar zoo even zooveel Jumoer heerschte, was het nu doodstil. Anna's krachten waren uitgeput. Zij zat aan den kant van den weg, hield haar zakdoek voor het gezicht en weende stil. Vlak tegenover haar, met den rug tegen een boom geleund, stond Eber hard von Fahrcnwald Zijn breede borst bewoog zich nog onstuimig. Zwij gend liet hij de oogen op zijne vrouw rusten. (Wordt vervolgd). 't Was een verhaal van kommer, van [honger en gebrek, Die groeven in hun oudsch gezicht den [diepen lijdenstrek. Het dertien-jarig meisje, zoo bleekjes en [zoo min, Nam in het arme-menscliennest de plaats [der moeder in. Want toen hun moeder dood was, toen [was hun hulpe heen De vader was een dronkaard, dacht [aan de flesch alieen. En wat op de jenever er voor hen over- [schoot, Dat was somtijds geen roode duit, geen [enk'le kruimel brood, Eens pijnde weer de honger, de kleinsten [schreiden 't uit, Toen slopen d' oudste twee op straat [en loerden er op buit. De arme vogels zagen een broodkar, [onbeheerd; Ze gristen gretig naar het voer, zoo lang [door hen ontbeerd. Zoo was de eerste schrede op 't die venpad gezet; Ook wie alleen uit honger steelt, ver- [grijpt zich aan de wet. Toen een agent hen opzocht, in 't arme lijk verblijf, Toen vond hij daar de kind'rcn, geen [klceren haast aan 't lijf. Toen vond hij daar de kleinen met [kaatjes smal en grauw, In 't krot, waar stoel noch tafel was, [noch vuur bij bitt're kou. Ze stonden klein en angstig daar in de [strenge zaal, En hakkolden met tranenstem hun innig [droef verhaal. (Historisch.) Overgenomen uit De Blauwe I aan. Wie het meest waard was. Verleden week stierf te Egregy in Hon garije oen oude man, Simon Koess, die een aanzienlijk vermogen moest hebben bijeengegaard. Hij was een knorrig oudje en niet bemind. Zijn bloedverwanten verheelden hun blijdschap, dat zij nu te erven zouden komen, niet. De grijsaard had verzocht in zijn lievelingskleeding- stuk, een oude gekleede jas, te worden begraven. Met genoegen vervulde de familie dezen bescheiden wcnsch. Doch welk een schrik was het voor hen, toen bij lezing van het testament bleek, dat de gierigaard in die jas zijn vermogen van 70000 kronen had opge borgen. Fluks werd de toestemming van het gemeentebestuur verzocht om het graf te openen, en tot hun groote vreugde vonden de bloedverwanten het geld, dat zorgvuldig tusschen de voering en de stof genaaid zat. Teleurgesteld. Do knecht van den veehouder II. te Diemen had f 2500 uit de verloting te Opmeer getrokken, loon hij deze som wilde gaan halen, kwam hij tot de ontdekking, dat het bedrag niet beschikbaar was. De justitie is hiermede in kennis gesteld. (U. D). Maeterlink heelt een drama geschre ven: Het wonder van den Heiligen Antonius. De censuur te Weeneu, waar het stuk opgevoerd zou worden, had daar geen bezwaar tegen, als de titel maar veranderd werd in: Hot wonder van den Heiligen Autimus Een Weeusch blad, dat zich vermaakt over deze verminking onder de nijpende vingers van de censuur, merkt op, dat streng geloovigen het toch wel een erge godslastering zullen vinden, als een rijks ambtenaar zoo maar op eigen houtje een nieuwen heilige creëert! Verder wordt er aan herrinnerd, dat ook hier het spreekwoord: „baas boven baas" opgaat. In vroeger jaren schrapte een censor in een tooneelstuk zorgvuldig het woord „kruisvenster". Ook de ver vanging van Entholieken en Ilugenooten door Welfcn en Ghebelijnen is een waardig stukje uit het censuraal ver leden. Het Joekey-billard in dc schouwburg. Het overbekende „faites vos jeus, mes- sieux"f wordt voortaan ook buiten de eigenlijke speelzaal gehoord. In den schouwburg te Nice althans zijn een aantal van die fameuse groene tafels opgesteld; en zoodra het scherm geval len is, en het bordje niet Pauze ver schijnt, kunnen de dames en lieeren Fortuna een bezoek brengen en desnoods naar haar gunst vrijen. Men heeft voor dit theater-gokken een nog onbekende soort van spel uit gedacht. Wel heet het nog joekey-bil lard, doch- jockey en paardeu ontbreken. In plaast van 36 zijn er maar 9 num mers en het balletje loopt rond in een uitholling. Doch desondanks moet dc belangstelling in Nice overgroot zijn. De menschen gaan nu wel niet naar den schouwburg om te spelen (dat kan nog komen) doch wel om zich de lange pauzen, te korten. Men heeft geen andere keus dan tus. schen gapen en spelen. En- dat alterna tief heet dan amusement! SpMdschilders 21 Januari stelde de priester Gapon zich aan het hoofd van de Petersburgsche werklui om den Tsaar bekend te maken met de noodon des volks. In Juni van hetzelfde jaar hebben de heeren Kassok en Hans Temple van dat voorval een afbeelding geschilderd, waarop Gapon levensgroot staat afgebeeld en zijn vol gelingen hem niet veel toegeven in grootte. Dat is waarlijk bijna concurren tie met de bioscoop! Toch moet het doek behalve histo rische waarde, ook artistieke verdiensten hebben. Het goedkoop effectbejag is vermeden en het gegeven moet op wer kelijk aangrijpende wijze zijn verwerkt. Geen figuur is zonder uitdrukking en actie, wat vooral nog al w at zeggen wil als men weet, dat het stuk het oogen blik weergeeft, waarop de Kozakken Gapon's stoet uit elkander jagen. Hoofd zaak is echter gebleven de tot paniek gebrachte volksmenigte. De „Pinksterblommen" zijn al weer uitgebloeid, de breede schaar van Pink stertrekvogels is weer in haar nest terug gekeerd, en was het a.s. Yrijdag geen „stemming" dan zou de rust overal reeds weer zijn ingetreden. Maar nu? Aanplak biljetten belemmeren u buitenshuis het genieten van do schoonheden dor natuur, anti-revolutionnaire huis- bezoek- propa gandisten maken het u binnenshuis onveilig, waarbij nog komt de groote hoeveelheid strooibiljetten en extra-num mers, die uw brievenbus verstoppen. Voeg bij dat alles nog de „vol-verwach ting- kloppende harten' uwer kenissen en gij kunt u eenige voorstelling maken van de gemoedsstemming van den kalmen, „niet-politiek-aaugelegden", „doorsnee- Nederlander", die zijn „Pinksterstem- ming'liefst door niets,maarvooral niet door een „stemming" verstoord ziet. Doch hij zit eenmaal in het verkiezingsschuitje en hij moet meevaren, al benijdt hij de Limburgers, die slechts kennis hoeven te nemen van 't geen de candidaten zelf van zichzelf zeggen (van wien kan men 't nader hebben?) Zoo beveelt o.a. de heer Aug. Kamps, candidaat voor de Tweede Kamer in het kiesdistrict Sittard zich bij zijn kiezers aan met de volgende advertentie: „WelEdele Heeren Kiezers, (je kunt nooit te beleefd wezen.) Door een massa kiezers candidaat ge steld voor dc Tweede Kamer, deel ik UEd mede, dat 'k deze candidatuur aanvaard en beveel mij beleefd in uwe gunst. Als fatsoenlijk Sittarder burger, in 1849 uit brave eerlijke handelslieden ge boren, dus geen kind of onervaren snui ter, en katholiek zoo goed als de beste, maar geen huichelaar, rondborstig en open van karakter, die voor de goede zaak en uwe goede rechten onbevreesd durft uit te komen, kun ik UEd. ver zekeren, dat, indien u mij kiest, u er geen uil of stokvisch naar toezend, maar een man van ervaring, die zorgen zal de eer van ons geloof cu van ons dierbaar Limburg hoog te houden en voor te staan. Wij kenen immers hier niets van liberalen of socialisten en verzeker UEd., dat ik dan steeds de steun van al onze katholieke Kamerleden zal zijn mot hart en daad. Hoogachtend groetend, AUG. KAMPS, „Alte." Hij mag wel populair zijn om zich zoo tegenover zijn kiezers te kunnen uiten, al is hij misschien niet zoo in aanzien als de Engelsche politierechters, die veelal dc toeverlaat zijn der „kleine luyden". Dat bleek o.a. nog jl. Donderdag toen voor den politierechter in Noord- Londen een jonge man werd gebracht, beschuldigd in het armhuis geweigerd te hebben zijn taak te verrichten; dat was steenen kloppen. Hij kon 't niet, zeide hij voor den rechter. Laat zien, zei de rechter, en hij ging naar de binnenplaats van het hof. Daar werden hem steenen gebracht, zooals ze in 't armhuiin stukken gebroken moeten worden, mat de werktuigen daartoe. De rechter zette zich aan de taak, en een aantal politieagenten met hem. Toen hij een tijd bezig was geweest, keerde- hij op zijn gestoelte terug. Ilij spraic den beschuldigde vrij. Dat was geen werk voor iemand als hij. En in 't algemeen leek het veel te zwaar voor de armlastigen. Men moest het werkhuis natuurlijk niet te aantrekkelijk maken, maar dit was haast een onmogelijke taak. Een geheel ander rechter, dan de medicus, die na eennauwkenrigonderzoek tot de ontdekking kwam dat de patiënt aan dezelfde kwaal leed als hij zelf. Ter wille van de curiositeit deelt hij dit dezen dan ook mede en schrijft hem vervolgens een ongemakkelijken levens regel voor. Bovenal drukt liij hem op het hart: „Niet rooken! volstrekt niet!' Terwijl de professor dit zegt, steekt bij een versche sigaar op. Verwonderd voegt de nieuwbakken patiënt hem toe: „Du, ik mag niet rooken en U wel?" „O, ik! Ik stoor ine niet aan dot terspraatjes!" Sedert 29 Mei jl. woonde als knechi bij den caféhouder Lomoine te Assei in een zekere D. de G., huisschilder,! oud 19 jaar, uit Amersfoort. Dezer dal gen reeds vroeg verliet de G. de wonina van Lemoine. Een der dochters vail Lemoiue rook echter lont en bij ecu door haar ingesteld onderzoek miste ztl een dames-rijwiel, waarom zij den mail naging, hem aan de Vaart achterhaald! en het rijwiel weder wist terug te bel komen. Tehuis gekomen ontdekte zijl dat een gouden dameshorloge was veil dwenen. Weder er op uit, den raai achterna, waarop zij ook het dameshoil loge wist terug te krijgen. Daarop weil aangifte gedaan bij de marechaussee! die met een der meisjes den man pil fiets nazette cn hom in Smildo acktcl haalde. Op hem werden nog gevonden cel bedrag van f 5, een nijptang, een hoeil een Engelsch hemd, alles, naar hij latei bekende, door hem uit de woning nl Lemoine gestolen. Hij is dezelfde persoon, die vool eenige dagen het café-Sieger verlij zonder betaling en onder voorgeven dil hij zijn goed van 't station moest halttl Ilij is door de marechausse naar hl huis van bewaring overgebracht. (P. D. C.)l Veel bekijks had gisterenmiddi de turfventer K., die beschonken zijnd! niet in staat was zijn wagen te bestuif cn daarbij geholpen moest worden d«l twee agenten van politie. Naar de N. K. Ct. verneemt, zal a kolonel A. D. Petter, commandant tJ het 6e regiment infanterie te Bred benoemd worden tot generaal-majd commandant der 4e divisie, met stad plaats Amersfoort. De le luitenant der veld-artillerie B A. van Zwijndregt legde met gunst] gevolg het examen in boekhouden a dat gehouden is van wege de vereeJ ging van leeraren in het boekhouden! De leiding van de in Augustus J hier te houden geneeskundige manoij vre zal worden opgedragen aan dl dirigeerend-officier van gezondheid 2e a A. van de Moer te Assen. Zooals gewoonlijk wemelde het dl tweeden Pinksterdag van Spakenburgl en Spakenburgerinnen in onze goel stad. De heeren tamelijk eentonig J kleed, de dames, die zich ook op li zonder ontwikkelde heupen kunnen tl roemen of zit dit in de kleedinl waren fleuriger en kleuriger uitgedost! Op „het land van Krijnen," even vooiï de gemeentelijke begraafplaats had d eersten Pinksterdag een openlucktd ting plaats, die zeer slecht bezocht» Aangekondigd was, dat de heen M e n d e 1 s, Oudegeest en vJ der Goes als sprekers zouden a treden, doch de beide eersten biel verhinderd te zijn. Het woord werd gevoerd door Jl heer Wijnkoop uit Amsterdam en d«| den heer van der Goes. Naar wij vernemen, worden do j bouwen Nos. 13, 15, 17, en 19 inj Hendrik van Viandenstraat aanstaaa week door de Industrie- en Huisbel school betrokken," nadat zij hare lel lingen tot dusver in welwillend te 1 rer beschikking gestelde lokalilal heeft ondergebracht. Voor het volk! onderwijs aan dag en avondschool! zij 24 leerlingen, de Fröbelschool bi er 66, terwijl er nog 94 leerlingen I voor afzonderlijke cursussen (huist! verstellen strijken, koken), in alles fl er thans 184. Met 1 September w| de klasse voor het uitgebreid volll industrie- en huishoudonderwijs geopl Tot kapelaan in de parochie 0-1 Vrouwe Hemelvaart is benoemd I heer H. Akkerman te Almelo. Dell F. Langeudijk, kapelaan alhier, is| noemd te Hilversum. Gisterenmorgen tegen 10 uur pass de het Koninklijk echtpaar in een mei j paarden bespannen Victoria onze meente. De Langestraat had door de tak] vlaggen een recht feestelijk aam] terwijl een talrijke menigte zich 1] den weg had geschaard, die de vo] lijke personen hartelijk toejuichten.] Op Hoevelaken ten huize van h] Schimmelpenninck vertoefde het Kj

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1905 | | pagina 2