No. 59.
Woensdag 26 Juli 1905.
2e Jaargang
Wees U Zelf
J Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Onder valseh licht.
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER'
iie
FEUILLETON.
DE BOA CONSTRICTOR VAN
WELLENDAM.
Allerlei,
DE EEMLANDER.
Verschijnt =2
Woensdags en Zaterdags.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28
ei
V!
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentlën
Van 1 tot 5 regels0.40
vooi iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
17
ao|
oo
El
he
ne.
De indruk door iets gemaakt wordt
hoofdzakelijk bepaald door het licht
waaronder men het ziet.
Eenzelfde voorwerp kan het oog strelen
door schoonheid van vorm, zuiverheid
Tan lijnen, of de lachlust opwekken, al
oaar de wijze van belichting.
De fotografen weten er alles van; zij
streven er na htm object in ecu zoo
tuiver mogelijk licht te plaatsen, wel
wetend hoe een te diepe beschaduwing
of een te schelle belichting van sommige
deelen het geheel kan vervormen tot
onherkenbaar wordens toe.
Voor den karikatuiist, die door over
drijving van het karakteristieke en per
soonlijke, het geheel belachelijk tracht te
maken, is .valsch licht iets onmisbaars;
hij werkt daar mee bij voorkeur.
Ook prof. dr. Holwerda heeft, waar
hij beproefde in zijn jongste brochure:
Kunnen wij niets anders worden?" een
karikatuur te leveren van de liberale
partij, het gebruik van valsch licht niet
versmaad. Hij beschikt evenwel niet over
de hand van den kunstenaar, die ondanks
overdrijving en verdwazing toch een beeld
weet te scheppen dat pakt door waar
heid zijn beeld is geworden tot een ge
drocht, dat met de werkelijkheid nage
noeg niets gemeen heeft en onherkenbaar
zou zijn zonder het etiket:
„Dit is de liberale partij."
Volgens den schrijver, is de liberale
partij „een partij van vrijdenkers", „de
partij van het ongeloof".
De hoogleeraar neemt nu zoo'n „vrij
denkende", „ongeloovige", „verlichte",
liberale kiezer, plaatst deze in het door
hem gekozen licht en vertelt dan:
„De gewone liberale kiezer weet,
dat hij in zijn hoedanigheid van ver
licht man het van papen en fijnen
niet hebben moet en als hij geen paap
of fijne tegenover zich heeft, dan
gevoelt hij zich vrijwel machteloos.
Hij ijvert tegen clericalen, maar weet
niet wat clericalen zijn. Hij ziet er
zoo wat iedereen vooraan, die wat
meer gelooft dan een moderne. De
meest ordinaire vrijdenkerij is de
zenuw van de liberale verkiezingen.
Men denkt er niet over dat de tegen
partij ook rechten heeft; men redt de
beschaving".
Wij ryn allen sterk genoeg om het ongeluk
t'iiw anderen te dragen.
DOOR
G. H. PRIEM.
In blijde afwachting van haar komst,
begon men onderwijl aan de regeling
van al die kleinigheden, die in pretenties
bij het belangrijkste niet achterstaan.
Een spuithuisje werd getimmerd en be-
sohilderd met de kleuren van Wellen-
dam, zwart en groen: de zwarte teel
aarde en de groene wei. Het fanfarekotps
werd in twee helften gesplitst; de eene
helft zou overgaan in brandweerkorps,
de andere zou aan haar bestemming
blijven beantwoorden. De spuit zou
zoodoende nooit uitrukken zonder muziek
en een opgewekt „hopsa, Jannetje!" zou
het geruisch der vlammen overstemmen.
De stalhouder, die militair geweest was,
.De „verlichte" kiezers zouden niet
weten wat ze doen moesten. Als die
hun paap en hun fijne niet hadden, het
gehecle verkiezingswerktuig viel in grui-
zels in een."
„De „verlichten", die in de verkiezings
machine moesten draven, mogen ze
nooit in gezelschap van een katholiek
of doleerende zien; dan zou hun zede
lijke kracht hun ontzinken."
Een hoogleeraar in de archaeologie
enz. aan de Rijksuniversiteit te Leiden
moet uit der aard zijn een ernstig
man, die niet schrijft wat hij weet onwaar
te zijn. We moeten dus aannemen, dat
prof. Ilolwerda tot nu toe „uit sleur"
verkeerd heeft in „liberale" kringen,
waarin het de gewoonte is 's morgens
bij 't ontbijt „z'n paap of z'n fijne" te
verorberen; in kringcu waarin het voor
komt dat een professor „een edel
vrouwtje uit het volk" moet geruststellen
„omdat zij het niet helpen kan, dat zij
zoo graag naai de kerk gaat." (pag. 17.)
Inderdaad zonderlinge toestanden,
welke er schijnen te heerschen in de
Leid8che academiestad. Doch zou 't ook
kunnen zijn dat die „verlichte kiezers"
opzettelijk genomen zijn onder valsch
licht, om dus hunne gelijkenis te krijgen
met Jan Rap kan 't ook zijn, dat
„het edel vrouwtje uit het volk" een
loopje heeft genomen met don professor,
die zoo gaarne iets kwaads van de
„vrijdenkers" hoort?
Hoe de Leidsche hoogleeraar oordeelt
over de openbare school en den open
baren onderwijzer blijkt uit de volgende
aanhalingen. Op pag. 22 heet het:
„dat aan de kleine Nederlandsche
burgerij waanwijze vrijdenkertjes met
slechts een negatie in de ziel, als
onderwijzers hunner kinderen op het
dak gestuurd werden, lui die in zich
zelf, ze zijn neutraal, grinniken
om het geloof hunner leerlingen, zoo
als de inensch zoo dikwijls grinnikt,
om datgeen wat hij niet begrijpt."
„Socialisten en radicalen gunnen
ook aan ieder wel zijn godsdienst.
1). Ook de Standaard weet te vertellen,
„dat er tegen het Kabinet storm werd ge-
loopen door al wat tot de tafelbroeders,
societeitsheeren, kroegloopers en Jan Rap
behoorde."
Of dr. Holwerda geluk is te wensehen
met dezen bondgenoot?
dacht aan de uniform, maar gansclie
uniformen aanschaffen, was wat kostbaar
en wijselijk bepaalde men zich bij een
enkele uniformpet: een met roode
biezen voor de muzikanten, een met
gele voor de bedienaars van de spuit.
Restte nog het kiezen van een bestuur,
want hoewel beurtelings de speciale
commissie van regeling en die van on
derzoek haar stem deden hooren, niemand
dacht er aan, een van beide voor goed
met de leiding te belasten. Allerlei
voorstellen werden gedaan, doch allen
leden schipbreuk, hoofdzakelijk op de
persoonlijke ijdelhcid der Harmonieërs.
Ten einde raad, besloot men eindelijk
bij loting een president en een secretaris
te kiezen, terwijl hot penningmeester
schap vereenigd zou blijven met dat van
het fanfarekorps. De benoeming zou
echter slechts geschieden voor den tijd
van drie maanden, als wanneer een
nieuwe loting ook weer een nieuwe
kans bracht. Voor de eerste maal viel
het lot op den stalhouder. Ieder schikte
zich in 't geval, behalve de bakker. Zijn
leven lang was hij van alle baantjes
verstoken gebleven en hij kon 't moeielijk
kroppen, dat hij ook thans weer tot de
minsten der broederen zou behooren.
Hij kwam rondweg voor zijn gevoelens
uit en dreigde zich aan de heele zaak
te onttrekken. Gelukkig kwam de dokter
op den lumineuzen inval, een eerebaantje
te creëeren. Waar een spuithuisje was,
Maar toch heb ik meermalen van radica
len de moeniug gehoord, de oud-ratio
nalistische opvatting, dat de wereld
slechts door het verwijderen van
priesters kan gered worden. De gods
dienst is een „malligheid", waar men
de menschen zoo gauw mogelijk van
moet af helpen, want die houdt de
„ware beschaving" tegen. De ware
beschaving, d. i. natuurlijk 't mee
doen met het poliliek radicalisme.
Krijgen de kinderen nu een „be
krompen" opvoeding, dan zijn ze
voor de radicale partijen verloren.
De openbare ouderwijzer zal neutraal
blijven maar hij zal de kinderen „flink
ontwikkelen", en als die zelf goed
radicaal is, dan weet men dat niets
van hem kan uitgaan, wat die ont
wikkling in verkeerde richting zou
kunnen sturen; in elk geval elk kind
dat onder openbare onderwijzers komt,
komt niet op eene bijzondere school.
De openbare onderwijzer, vooral
de radicale, behoort geheel in het
radicale systeem te huis. Van daar
dan ook de groote plaats die de
radicale schoolmeester in de radicale
politiek inneemt. Met dien bezadigden
ouderwetschen openbaren onderwijzer,
dat sieraad, van zijn stand, is niet
zooveel aan te vangen. In ieder ge
val het staatsgeld moet in het
radicale partijbelang aangewend wor
den, om de kleine burgerij haar aloud
karakter te ontnemen. Ik weet wel,
dat men dat half bewust, misschien
onbewust doet, maar toch in die
richting wordt men door de macht
van zijn denkbeelden en belangen
voortgedreven. Of de kleine burger
gelijk heeft die verlichte leidslieden
niet te vertrouwen!"
Er ontbreekt, nog maar „het reken
sommetje" aan om er een zuiver
.S'toiuWrd-artikel van te maken.
„De schoolstrijd is een prachtige
episode in onze vaderlandsche geschie
denis" schrijft de heer Holwerda, daarbij
zeker bedoelende, den strijd voor de
„christelijke school."
Nu zullen wo wel de laatsten zijn,
om wat er werkelijk bewonderenswaar
digs was in dien strijd, voorbij te zien,
al is ook daaronder veel legende. Maar
wie niet opzettelijk de zaken in een
valsch licht wil plaatsen, moet, waar
hij de houding der liberale partij in
zake de bijzondere school veroordeelt,
moest een sleutel wezen, die de deur
opende en sloot. Dien sleutel kon men
niet aan een verroesten spijker tegen
den muur hangen. Er diende iemand
te ziju, die hem bewaarde en in het
uur des gevaars zou toe snellen om het
heiligdom te ontsluiten. Met weinig
moeite wist hij de aanwezigen te over
tuigen, dat voor dien post van ver
trouwen in de eerste plaats de bakker
in aanmerking kwam en met algemeene
stemmen werd deze dan ook verkozen
tot spuithuisje-sleutelbewaarder. Alles
zoover geregeld, gingen een dag of wat
in rust voorbij. Toen vergaderde men
weer. Er stond een zeer urgent puut
op de agenda: Over drie dagen zoude
spuit arriveeren, men zou haar feestelijk
inhalen, men zou haar welkom hceten
in Wellendam, men zou haar lof bezingen
in 't lied en Men had vergeten te
bepalen, hoe zij heeten zou. De bakker
krabde zijn kalen knikker, de dokter
beet eens op zijn knevel, de gemeente
secretaris zette een gezicht, zooals hij
dat gewoon was bij zeer officeele ge
legenheden De quuestic was netelig
en kon aanleiding geven tot ernstige
verwikkelingen.
Toen de leden dien avond voltallig
waren, nam de president het woord en
wees hen met nadruk op het gewichtige
van deze samenkomst. Ter elfder ure,
zeide hij, zou men overgaan tot iets,
waarmede men eigenlijk had behooren
rekening houden met de beteekenis
welke die strijd vóór de openbare, tegen
de bijzondere school voor de liberale
partij had en nog lieefl. De schrijver,
die in den openbaren onderwijzer alleen
een „waanwijs vrijdenkertje, met slechts
een negatie (ontkenning) in zijn ziel",
weet te zien en in den strijd tegen de
schoolwetnovelle slechts een middel om
„Kuyper te wippen", is die hoogere
heteekenis blijkbaar ontgaan, door mr.
Buys, in zijn van 1887 dagteekenend
artikel „Teleurstellingen en Vcrwach
tingen" zoo helder in 't licht gesteld
Ook Buys had geen vrede met de
houding der liberale partij in zake den
schoolstrijd, maar hij wist haar te be-
grijpen.
„Ook al kwam zij - de kerkelijke
oppositie op staatkundig gebied met
bepaalde eiBchen te voorschijn, zoo lag
toch haar zwaartepunt in een kerkelijke
belijdenis en was zij hare snelle en krach
tige ontwikkeling slechts aan overwegende
kerkelijke invloeden verschuldigd. Zij
mocht voorzichtigheidshalve ettelijke van
de gevolgtrekkingen verloochenen, die op
staatkuudig gebied uit hare geloofsbelijde
nis moesten voortvloeien, dit belette niet
dat in dagen van strijd die belijdenis
telkens meer op den voorgrond trad en
dat in haren naam de geloovigen tegen
den gcmeenschappelijken vijand werden
aangevoerd..."
„Wat kon de liberale partij anders doen
dan tegen dio sterke oppositie front
maken? Het dogma waarvan deze uit
ging en de eisch aan dit dogma
ontleend (waren) voor haar niet alleen op
zich zeiven onaannemelijk, maar des te
bedenkelijker omdat de (eisch) niet kon
worden ingewilligd zonder dadelijk andere
eischen uit te lokken, welke nog veel verder
reikten en op een gehoele omkeering van
de sedert 1848 gehuldige beginselen
uitliepen
Het tijdvak \an 19011905 heeft de
gelegenheid geboden, de juistheid van
blik van den schrijver van 1887 te be
wonderen. Evenals toeu bleef ook thans
der liberale partij niets anders over dan
front maken tegen de gecoaliseerde ker
kelijke partijen, vóór de openbare school.
Niet tegen den persoon van dr. Kuyper
was de strijd gericht, zooals dr. Holwerda
het wil doen voorkomen; maar tegen het
streven in hem belichaamd, om te komen
tot een geheele omkeering van de sedert
1848 gehuldigde beginselen.
te beginnen. Wat dachten de hoeren
er van als men hem vergunnen wilde,
het eerste voorstel betreffende den doop
te doen -wanneer men het verwachte
bluschwcrktuig, dat zijn arm bescher
mend uit zou strekken over al wat de
gemeente brandbaars had, eens noemde:
Wellendam? Een storm van afkeuring
stak op.
Neen, geen Wellendam, schreeuwde
de bakker, dat klinkt uiet en bovendien
geeft dat aanleiding tot verwarring!
Eu in een vlaag van edelmoedigheid
voegde hij er bij:
Laten wc de spuit noemen naai
den president!
Het voorstal van den geachten
brandhuisje-sleutelbewaarder is inderdaad
lumineus, bracht de onderwijzer in 't
midden. Het zij mij echter veroorloofd
den voorsteller er op te wijzen, dat wij
dan iedere drie maanden tot verdooping
zullen moeten overgaan, terwijl ik meen
dat het in de bedoeling van deze bij
eenkomst ligt, een naam te kiezen van
meer blijvenden aard.
En hiermede was het voorstel van
den bakker ten doodc verwezen.
Laten wij haar de Jan van der
Heijden noemen, zei de secretaris, ge
dachtig aan zijn Amsterdamsche reis.
De stalhouder vond dat dit niet zinne
beeldig genoeg was; 'twas goed voor
Amsterdam, waar ze zooveel dingen
hadden en men al blij was als 'tkind
Vraagt nu de schrijver aan zijne liberale
landgenooten„Kunnen wij niet anders
worden?" dan luidt onzerzijds het ant
woord: „Gaarne, andei-B en beter; maar
wij wensehen daartoe niet te volgen het
door u ingeslagen pad, dat ons wel
„anders", maar naar onze opvatting aller
minst béter zal maken.
„Als de vos de passie preekt, Boer
pas op je ganzen", deze welgemeende
raadgeving hebben we in de afgeloopen
verkiezingsdagen verscheidene malen en
van verschillende kanten te hooren
gekregen. Er zijn dus blijkbaar veel
vossen, en daaronder velen, die de
passie preeken. Toch zijn er ook nog
andere vossen Kuypers Kleine Vossen
buiten beschouwing gelaten echte
ouwerwetsche vossen, voor wier tandon
geen enkel gevleugeld huisdier veilig
is. .Althans, zoo dachten de boeren in
den omtrek der bosschen gelegen tus-
schen Grubbonvorst en Horst.
Doch hoe ze ook de wacht hielden om
Reiutje te pakken te krijgen, alle moeite
was vergeefsch en toch kwam men
aanhoudend tot de conclusie dat het aantal
kippen minder werd. Herhaaldelijk had
men al gezocht naar de verblijfplaats
van Reintje met zijn kroost doch zonder
gevolg.
Dezer dagen nu vond men iets, wel
niet iets van dien aard, doch iets geheel
vreemds, nl. op pl.m. 150 meter in een
dicht begroeid bosch een paar tentjes,
bivakken. Men achtte het niet geraden
er dicht bij te komen, doch wel om do
politie te verwittigen. Naar aanleiding
hiervan ging de wachtmeester der mare
chaussees met zijne brigade benevens
de gemeente-politie van Blerick er op
uit om in deze meer licht te krijgen.
Zondagavond tegen 11 uur werd het
bewuste bosch afgezet. Toen er tegen
3 uur nog niets bespeurd was en het
licht begon te worden, kroop de wacht
meester met een paar manschappen het
bosch in (bij voorkeur was een bosch
uitgezocht van hooge dennen dat geheel
dicht begroeid was en hot onderzoek
zeer bemoeilijkt), met het gevolg dat in
bovenbedoelde bivakken 2 personen
werden aangetroffen. Een er van werd
spoedig gekneveld na zich eerst flink
verweerd te hebben. De ander poetste
maar een naam had.
Noem haar de Olifant, riep er een.
Men lachte er eens om, maar de
meester vond het nog zoo dwaas niet,
den naam van een dier te kiezen. Alle
beesten, welke voor de eer in aanmer
king kwamen, passeerden de revue en
lang stond men stil bij de slang. Muar
de slangen van Wellendam waren niet
geschikt-, een grootsch denkbeeld van
deze reptielensoort te geven c.i een
grootsch denkbeeld aan de spuit te ver
binden, behoorde tot de noodzakelijk
heden.
De reuzenslang!
Het woord was gesproken. Door
wien? Wat doet dit er toe? Gezegend
zij hij, de onbekende, gezegend onder
de Harmonieërs!
De reuzenslang!
Het grootsche was gered en het zin
nebeeldige. Wat wou men meer? Maar
op het oogenblikkelijk enthousiasme
volgden cenige oogenblikken van be
druktheid. Men was tevreden, maat
niet voldaan. Er mankeerde iets en
wat, dat wist niemand, maar ieder
prevelde zacht voor zich heen: Reuzen
slang, reuzenslang!
Boa Constrictor, zei de onderwijzer.
Hoe zegt u? vroeg de stalhouder.
Boa Constrictor, herhaalde de eerste.
Maar dan moet ze de Boa Con
strictor heeten! gilde de bakker.
En zóó werd de verwachte water-