Stadsnieuws!
Een zendbrief van Gapon
Allerlei.
die Heine was een groot man, bijna zoo
groot als ik.
Oudergewoonte dan zat ik in Heine
te lezen en de tranen kwamen me in
de oogen toen ik weer la6 van den
Fichtenbaum en de Palme. Want mijn
gedachten kwamen daardoor weer op
twee mijner Amersfoortsche broeders.
De een hoog en trotsch, uit de hoogte
op alles neerziende wat rondom hem is,
dat is de Fichtenbaum, en de ander,
dien ik me niet denken kan zonder den
eerepalm voor beginselvastheid in zijn
hand.
Zoo raakte ik met mijn gedachte een
beetje onder zeil toen ik plotseling ge
stoord werd in mijn overpeinzingen door
het kloppen op mijn kamerdeur en op
mijn geroep „binnen" trad de Wilde de
kamer in.
„Excellentie," zoo begon hij, „ik wilde
graag uw hooggewaardeerd oordeel ver
nemen over een heel nieuw gedeelte van
mijn boek."
„Zoo," antwoordde ik, want ik was
een beetje uit mijn humeur, dat hij me nu
juist stoorde, „zoo, is er zoo'n haast mee.
Enfin, je bent nu toch hier, laat maar
eens hooren wat voor belangrijks het is."
En daar begon hij me het verhaal
voor te lezen, dat ik u hierboven heb
meegedeeld. Lezer, begrijpt ge wat ik
doorstond, het waren oogcnblikken van
pijniging en marteling, dat te moeten
aanhooren. Een weglooperspartij, was
het niet of men met schooljongens te
doen had. En Plomp en Kleber nog
paganisten te durven noemen? Het ging
te ver. Nauwelijks was de Wilde
dan ook aan 't eind, of woedend sprong
ik op en ik schreeuwde het uit:
„Waar, in vredes naam, waar haal je
nou toch die nonsens van daan?"
„O, excellentie, uit zeer goede bron.
De broer van de dienstbode, die veel
omgaat met de dienstbode van dominé
X. heeft me alles zoo nauwkeurig mee
gedeeld."
„Haar de Wilde, hoe durf je dat nu
een goede bron te noemen. Om inlich
tingen moet je je natuurlijk wenden tot
die personen, die tenminste van alles op
de hoogte zijn. He begrijp heusch niet
hoe een ernstig man als jij nu toch aan,
zoo'n fabeltje geloof kunt hechten."
„Mag ik uwe excellentie opmerken,
dat het dezelfde persoon is, die ons
steeds inlichtingen verschafte, bij benoe
mingen en die ons ook trouw op de
hoogte heeft gehouden van het gebeurde
met de Ambachtsschool?"
Daar stond ik nou weer schaakmat.
Die de Wilde met zijn: mag ik uwe
excellentie opmerken," en dan dat
half lachend gezicht er bij. Is het wonder
dat ik me weer boos maakte.
„Ja, u mag zooveel opmerken als u
wilt, maar ga nu heen ik moet eerst
eens ernstig nadenken over dat ver
haal."
De Wilde verliet ietwat verlegen mijn
kamer en alleen zijnde moest ik toch
toegeven, dat, waar de Wilde zich had
bediend van mijn eigen inlichtingsdienst
hij toch wel niet zoo ver bezijden de
waarheid zou zijn. Ik besloot dan ook,
geliefde lezers, u het verhaal mee te
deelen, maar om miju vrienden niet te
veel af te stooten, voeg ik hierbij de
woorden van Heine, die ik tot de mijne
maak:
jetzt will ich sagen
Was zn versehweigen ewiglich
Mein Stolz gebot: für dich, fiir dich,
Es hat mein Herz für dich geschlagen!
En de gevallen vriend moet maar
steeds deze woorden in gedachten hou
den:
was gut und gross
Und schön, das niuimt ein slechtes Ende.
BRAM I.
PrieBter Georgyi Gapon heeft een
zendbrief tot de Russische arbeiders en
boereu gericht, waaraan het volgende
is ontleend:
Het schrijven begint met een door
haar eenvoud treffend verhaal van de
gelijkenis van den barmhartigen Sama
ritaan en vervolgt dan alduB:
„Nu, zeg mij volgens uw geweten,
boeren en arbeiders, rechtgeloovige
Christenen, wat leert u, volgens uw eigen
gezond verstand, deze gelijkenis, de
gelijkenis van den Heiland, en welk
voorbeeld gebood Christus den menschen
te volgen? Het voorbeeld der wreede
roovers, van den schijnheiligen Farizeeer,
van den hebzuchtigen Leviet of dat van
den barmhartigen Samaritaan? Zeker
zult gij allen mij antwoordenDeze
gelijkenis leert ons, dat wij ieder mensch
tot welk geloof of tot welk volk hij
behoort, als onzen broeder, als onzen
naaste moeten beschouwen en hem op
alle mogelijke wijzen in den nood
moeten bijstaan en dat Christus Bteeds
de hebzucht der Levieten en nog meer
de gewelddadigheid der roovers heeft
veroordeeld. Zeker zult gij allen mij
antwoorden, dat onze Heer en Heiland
door deze gelijkenis ons er op wijst in
ons leven het voorbeeld van den barm
hartigen Samaritaan te volgen.
Waarom zijt gij dan steeds, mijn
Russische Christelijke broeders, daar gij
toch de waarheid weet, bereid te han
delen tegen den Heiland en de men-
8chelijkheid Waarom vervult gij uw
ziel met blinden haat, met wilde woede
tegen de Hebreërs, die gij verachtelijk
Sjid (Joden) noemt? Waarom laat ge
het toe dat uw broeders en uw kinde
ren op de hooge Christelijke feestdagen,
als het ware Christus ten spot, tegen
de Joden opstaan met knuppels en
wapenen en hen, zonder kinderen of
grijsaards te sparen, dood slaan, binnen
dringen in hun ellendige hutten, in
razende woede hen vervolgen op zol
ders en daken, hun de schedels ver
brijzelen met ijzeren stangen, hun
armzalige have rooven en hen bespotten
en honen? En als op den heiligen
Paaschzondag in Gods tempel het ge
zang klinkt„Laat ons als broeders
elkaar omarmen", als het luiden der
klokken, het feestelijk gedruisch, de
vriendelijke lentezon en het frissche
groen als alles spreekt van leven en
alles lokt tot vrede en vreugde dan
vergieten uw booze broedei-6, uw on
waardige kinderen meedoogenloos het
bloed der Joodsche kinderen op de
straten der steden en drenken ze daar
mee de heilige aarde God6 en zelfs de
treden van den tempel
Ik zal u, mijn Russisch volk open
hartig en eerlijk daarop antwoorden,
daar ik u meer dan mijn leven bemin
en beklaag. Daarom zijt ge mijn arm
volk, inplaats van een barmhartige
Samaritaan te zijn, dikwijls jegens het
Joodsche volk niet alleen slechter dan
de Leviet en de priester, maar zelfs slech
ter dan de wilde roovers, omdat gij in
de diepe onwetendheid, rechteloosheid
en drukkende armoede smacht en om
dat ge op geenerlei wijze u uit uwen
nood kunt bevrijden.
Deze houdt u omklemd, hecht zich aan
uw verzenen en drijft u er toe uw
laatste kopeken te verdrinken, uw vrouw
en uw kinderen te mishandelen; hij
drijft u onder het juk der bloedzuigers
der fabrikanten en landeigenaars.
De renteloosheid kluistert uw handen,
onderdrukt ieder vrij woord en drijft u
tot het uiterste. Als arglistige slangen
kronkelen zich onwetendheid, rechte
loosheid en armoede om uw hart,
zuigen daaruit elk beter gevoel en ver
dringen de woorden van het Evangelie,
de woorden van den Heiland uit uw
ziel en beletten u bij de daden daaraan
te denken.
En wat geschiedt met 't bloedig
verdiende geld van 't volk zonder zijn
weten en zijn toezichtP Wordt 't gebruikt
voor zijn behoeften, voor zijn ontwikke
ling, voor 't welzijn en den roem van
ons Russisch vaderland In wienB handen
bevindt het zich? In die van de Joden?
Neen, niet in die van de Joden, maar
van den Tsaar en zijn verachtelijke
bloedverwanten, zijn ministers en de gc-
heele bende hunner aanhangers van
wereldlijken en geestelijken stand. Deze
volksvijanden verkwistten zonder er
barmen do spaarpenningen der boeren
en arbeiders, versterkten Port Arthur
en maakten het, naar ze zeiden, ont-
neeinbaar; ze bouwden, volgens hun
zeggen, onoverwinbare pantser- en oor
logsschepen en een spoorweg in het
verre, vreemde Handsjoerije, waaraan
niemand behoefte had. Ze verbruikten
volgens hun beweren, millioenen roebels
voor den aankoop van rijkelijke en
goede proviand, van wapens en krijgs
materiaal voor onze arme soldaten.
En wat bleek nu, mijn Russisch, onwe
tend, rechteloos volk? Het bleek, dat
alles zoowel van de zijde van den Tsaar
als van zijn lage ambtenaren slechts
bedrog, leugen en bespotting was. Het
hart bloedt bij deze gedachte, men
denkt er slechts met wrevel aan.
Waar, waar zijn uwe kinderen, mijn
Russisch volk? Misschien zijn ze ge
wond en verminkt naar het vaderland
teruggekeerd en misschien werden ze,
de weerloozen, de ongewapenden, den
9den Januari ter wille van de waarheid
in Petersburg en andere Russische
plaatsen als lammeren geslacht.
Waar zijn uwe kinderen, mijn arm,
Russisch volk? Zijn ze in ballingschap,
ver van hun hongerende familiën of
smachten ze in de gevangenissen? O,
Russisch volk, wie peinigt thans uwe
kinderen, houwt ze met sabels en
nagaika's, doorboort ze met bajonetten
en doodt ze met kogels? Zijn het de
Joden? Neen. Dat zijn de ministers
van Nicolaas H, de onverzadelijke
vampyrs, verkwisters en volksverraders.
Ze zenden hun kozakken- en soldaten-
regimenten, d. w. z. uw eigen zonen
ten stiijde tegen de arme boeren, met
andere woorden tegen hun eigen vaders
en moeders, ze hitsen ze op tegen de
heldhaftige fabrieksarbeiders, tegen allen,
die hun leven veil hebben voor hun
land en hun vrijheid."
SACCHARINE.
Dr. G. W. Bruinsma heeft in het tijd
schrift De Volksgezondheid een
artikel over Saccharine geschreven, waar
aan het volgende ontleend is:
De bekende kleine pUBtiljes, die de
lijders aan suikerziekte gewoon zijn in
hun koffie en thee te doen, zijn overal
verkrijgbaar in en buiten de apotheken,
en de reizigers in dit artikel bezoeken
zoowel de banketbakkers en limonade
fabrikanten als de brouwers en likeursto
kers. In kruideniers en drogistenwinkels
en bij suikerbakkers worden tablotjes,
saccharine verkocht, volgens opschrift
elk in zoetend vermogen gelijkstaande
met 8.5. gram suiker. Een pakje met
honderd zulke tabletjes wordt verkocht
voor 3 l/j tot 5 cent, terwijl de hoe
veelheid suiker, die zij volgens dit op
schrift heet te vervangen, thans 50 c.
kost.
In de bovengenoemde winkels staat
het, vooral des Zaterdagsavonds, tegen
woordig niet stil van arbeidersvrouwen
die een doosje „zoetjes" al6 versnape
ring komen koopen.
Dr. Bruinsma herinnert er daarom
ter waarschuwing nog eens aan, wat
saccharine eigelijk is. Saccharine is
afkomstig van de droge destillatie van
de koolteer, een product waaruit de
schreikunde reeds zooveel verschillende
stoffen met allerlei merkwaardige eigen
schappen heeft bereid. Hoewel de naam
met opzet gekozen is om aan suiker te
doen denken, ja zelfs het vermoeden te
wekken alsof het van suiker hetwerkzame
bestanddeel zou wezen evenals chinine
uit de.i chinabast,heeftditkoolteerproduct
hoegenaamd geen waarde voor de voeding
van den mensch, ja is bepaald schadelijk
te noemen voor kinderen en zwakken,
die vermenging van hun voedsel met
zulk een koolteerpro Juct niet kunnen ver
dragen. En ookdesterkenen volwassenen,
die door het gebruik geen nadeel mochten
ondervinden, worden bedrogen en lijden
schade in de voedingswaarde hunner
levens- en genotmiddelen, iudien zij
saccharine inplaats van suiker ontvangen
in hun koopwaren.
In afwachting, dat evenals in het
buitenland ook hier maatregelen tegen
toenemend gebruik van saccharine onder
de bewolking worden genomen, bescher-
me zich het publiek zelf door geen ge
loof te hechten aan de reclames der
verkoopers van saccharinetabletjes, die
in geschriften en advertenties deze
aanbevelen als het beste, gezondste
en goedkoopste tot vervanging van suiker
in de huishouding."
„Die slapen, slapen des nachts" zoo
luidt het oude gebod, maar in het warme
jaargetijde, als je aan 't strand zit, en
de zon je verwarmt alsof je een dozijn
wollen dekens op je hebt liggen, dan is
de verleiding groot om het gebod „voor
één keertje maar" eens te overtreden.
Doch het blijft altijd gevaarlijk, en
menigeen ondervindt de nadeelige ge
volgen van zoo'n gebodsovertreding.
Zoo ook een Franschman, die dezer
dagen bij prachtig weer en kalme zee
in een strandstoel te Zandvoort zat
te genieten van de genotvolle zee
en het geheimzinnige ruischen der
golfjes. Eindelijk viel hij in slaap, maar
weldra kwam de vloed opzetten en toen
de man wakker werd, stond hij met
stoel en al in volle zee. Het gevaar
ziende, waarin hij verkeerde, trachtte
hij zich te redden, ontdeed hij zich van
schoenen eu kousen en wilde beproeven
het strand te bereiken, doch bang zijnde
dat zijn pantalon bederven zou door het
zoute water, ontdeed hjj zich van dit
kleedingstuk. Aldus plaste hij door het
water naar het strand alwaar hij door
het publiek werd opgewacht. Uit angst
voor een politieagent, die terstond ter
plaatse was, nam hij de vlucht, rende
over het strand achtervolgd door de
talrijke menigte, vloog de trap bij het
café „Germauia" op en liep door zijn
haast een kellner met een blad met
glazen bier omver, rende het café door
en kwam zoo op straat achtervolgd
wordende door een steeds aangroeiend
publiek.
Bijna gegrepen door een politie-agent
en zich in het nauw bevindende, springt
de vreemdeling in een in volle vaart
voorbijkomende automobiel, tot schrik
van eeuige daarin zittende dames, zijn
excuses makende over zijn kleeding en
meededeelende, dat het ontbrekende
kleedingstuk aan het strand lag. De
chauffeur bracht hem toen naar het
strand, waar een politie-agent hem wilde
grijpen, doch de vluchteling snelde naar
het Olympia Palace, waar hem de toe
gang geweigerd werd. Toen vloog hij
terug naar het strand en sprong in een
badkoets.
In ongelooflijk korten tijd had hij
zich daar gestoken in het badcostuum
van een dame en viel toen in handen
van twee politie-agenten, die hem begeleid
door een menschendront en voorafgegaan
door Duitsche muzikanten, die in het
gedrang gekomen waren, naar het
politie-bureau overbrachten.
Daar zal het wel aan den dag komen
of de man zenuwpatiënt is, dan wel of
hij soms een pantomime-speler is, die
van zijn opgespaarde centjes eens eenige
dagen aan het strand den heer uit wou
hangen.
Een gewone badgast is hij in elk
geval niet. Want al moge de onder-de-
ruenscken-schrijver van N. Rott. Crt. ons
nog zulke vreemde typen beschrijven,
een dergelijken hekkenspringer heeft hij
nog niet vertoond.
Nu wij toch over typen spreken, een
eigenaardig type welks ras weldra uit
gestorven zal zijn, woont nog in de
buurt van Winschoten!
De N. Winsch. Crt. vertelt nl. het
volgende:
Er moest rente betaald worden. De
vader had gescharreld om er de duiten
voor bij elkaar te krijgen. En hij had
ze nu bij elkaar.
De Zondagsche jas aangetrokken, de
nieuwe pet op en dan er op af. Toen
vader bij den hypotheekhouder was,
legde hij ep tafel een biljetje van f 10
en 2 rijksdaalders. Zoo is 't in orde,
niet waar? Wel neen man, dat is pas
de helft der rente. De vader was geheel
uit het veld geslagen. Ongelukkig was
in den tijd toen hij school moest gaan
de Leerplichtwet nog niet aangenomen
zoodoende had hij geen lezen geleerd.
Zeer begrijpelijk alzoo dat moeder
de vrouw hem kon wijsmaken, dat hij
met een biljet van f 25 en 2 rijksdaal
ders van huis ging.
Zeer begrijpelijk eveneens, dat de man
woedend en met gezwinden pas weer
naar huis ging om zijn vrouw rekenschap
te vragen van zoo'n streek. De ontbre
kende f 15 waren natuurlijk gevlogen,
dat begreep hij al dadelijk.
Tliuis gekomen vond hij in de schuur
zijn vrouw quasi hangende aan een
touw om den hals. De man, geheel
ontsteld, roept in ontroering uit: „Och,
mien laivert, beter 't geld weg, as doe,
kom moar gauw hier!" Aldus geschiedde
in den jare 1905 in een arbeidersgezin
aan de grens onzer woonplaats."
Ja, die oude spreuk wordt al weer
bewaarheid:
Vrouwenlist, zoo 't spreekwoord zeit,
Gaat boven alle listigheid.
Stel je nu eens voor, dat zoo'n
vrouwenhoofd gestoofd wordt, wat zullen
er dan een streken uitgevoerd worden.
Dat men er in ernst aan gaat denken
hoofden te stoven zou men op knnnen
maken uit de laatste aflevering van de
Gids, waarin een gedicht voorkomt,
waaruit ik het volgende citeer:
„Och mijn kind, och mijn kind
„in 't leed laat my je wiegen.
„Ik heb geen vreugde meer in mijn
hoofd,
„maar ,'k min je als 'k nooit je heb
bemind,
„laat in mijn liefdeleed je hoofd
„gestoofd, zich wiegen
„Zoete schat, zoete schat
„dobber op zilveren vloeden,
„die zilt van leed, maar Licht van
Min
„je eindeloos omvangen, opdat
„je drjjve of verdrinke in
„mijn eeuw'ge gloeden."
Die „eeuwige gloeden," waarop of
waarin je „drijven en verdrinken" kunt,
zyn anders ook lang niet mis.
Zoo in gloed is altijd gevaarlijk, zelfs
al is 't maar de gloed in ons binnenste
opgewekt, door 't drinken van een glas
wyn. Dan verliezen zelfs burgemeesters
hun deftige kalmte en hun zuiver
rechtsbegrip. Zoo is o.a. na het bekende
burgemeester-banket in het bekende
justitiepaleis te Brussel vermist of ge
broken: 1046 glazen, 530 tellooren, 25
mocskommen, 18 salaadschotels, 15
sauskommen, 31 mostaardpotten, 29
zoutvaten, 100 koeverten en 89 servetten.
Zoo ziet men:
„Als de wijn is in den inan,
Zit de wijsheid in de kan."
Ongelukkig echter als de kan dan
ook nog breekt.
Vergadering van den Raad der ge
meente Amersfoort op Diusdag den 1
Augustus 1905, des namiddagB ten l'/j
ure.
Agenda:
1. Onderzoek geloofsbrieven nieuw
benoemde raadsleden.
2. Benoeming lid der Commissie tot
wering van schoolverzuim. Voorgedragen
worden: no. 1 D. C. Schuur, no. 2 F.
Watervis.
3. Benoeming tijdelijk buitengewoon
leeraar in het Engelsch aan de Hoogere
Burgerschool.
4. Benoeming leeraar in Natuur
kunde aan het Gymnasium en de Hoogere
Burgerschool.
5. Benoeming onderwijzer bij het
Lager Onderwijs.
6. Verzoek van mejuffrouw R. C.
van Eijbergen om eervol ontslag als
onderwijzeres bij het Lager Onderwys,
met adviezen.
7. Verzoek van mejuffrouw J. C.
van der Schroeff om privaatlessen te
mogen geven in het gymnastiek-lokaal
der Hoogere Burgerschool, met ad
viezen.
8. Voorstel van Burgemeester en Wet
houders tot uitbetaling van vacaturegel-
den bij de politie.
9. Voorstel van Burgemeester ea
Wethouders tot aanvaarding van een
aan de gemeente gedane schenking.
10. Wijziging jaarwedden onderwij
zend personeel bij het Lager onderwijs.
11. Indiening gemeente-rekening over
1904.
Bij de godsdienstoefening in de Re-
monstrantsche kerk hoopt Zondagmor
gen ten 10l/2 ure voor te gaan Dr. H.
L. Oort, predikant te Utrecht.
Bij Kon. Besluit zijn met ingang van
1 Aug. 1905 benoemd bij het 5e Re
giment Infanterie tot eerste luitenant,
de tweede luitenants J. H. A. L. Strij-
bosch en R. J. Hoffmann.
De heer Bikkers, kapelmeester van
het stafmuziekkorps alhier, heeft ont
slag genomen als directeur van het
harmonie-gezelschap te Scherpenzeel,
welke betrekking hij 13 jaar heeft ver
vuld.
De luitenant ter zee 2e klasse H. J.
Al'oarda, thans in Oost-Indië, is bevor
derd tot luitenant ter zee le klasse.
(Kapitein.)
Het laatste gedeelte van de nog onder
de wapenen zijnde miliciens ter lichting
1904 van het 5e regiment infanterie,
vertrekt heden met onbepaald verlof.
Door de politie is proces-verbaal op
gemaakt tegen den eigenaar van auto
mobiel 255, wegens het met woeste
vaart rijden door de Langestraat.
Voor de betrekking van controleur
voor gemeente-belastingen en bevolkings
register hebben zich 42 personen aan
gemeld.
Tot concierge aan de Huishoud- en
Industrieschool is in de plaats van H.
v. d. Berg, benoemd H. Mark.
Gisterenmorgen sloeg het paard van
den voerman v. H. in de Kampstraat op
hol. v. H., die van den wagen trachtte
te springen, kwam daardoor te vallen
en bekwam eenige bloedende wonden
aan het gelaat. Spoedig werd het paard
opgevangen en nadat de voerman zoo
goed mogelijk was verbonden kon de
reis worden voortgezet.
Voor de betrekking van onderwijzeres
aan de openbare lagere school 3e soort
(Puntenburgerlaan), hoofd de heer A.
Veen, vacature-mej. vanEijbergen,hebben
zich 48 sollicitanten aangemeld.
Na de verkiezing van den heer J. C.
Rolandus Hagedoorn hoorde we van
verschillende zyden, dat een der andere
gekozen heeren zou bedanken om plaats
te maken voor den heer J. Ger. Kleber.
Thans hebben echter alle gekozenen
hun benoeming aangenomen, zoodat van
bedanken geen sprake meer is. En dus
ook niet van een nieuwe verkiezing.
Een vrij ernstig ongeval overkwam
Donderdag de Amersfoortsche familie
de P. In een rijtuig te Hilversum toe
rende, kantelde dit bij het nemen van
een te korte draai, met het noodlottig
gevolg dat de inzittenden op de straat-
steenen vrij onzacht neerkwamen. Eenige
dames beliepen beteekenende verwon
dingen, gelukkig evenwel niet van zeer
ernstigen aard.
Mejuffrouw M. C. E. Beek, onder
wijzeres a. d. Meisjesschool alhier
slaagde deze week voor de acte
Engelsch L. O.
De prijzen voor den schietwedstrijd
van den Ned. Schutterijkader-Bond zijn
in het sigarenmagazijn van den heer
Brandsen tentoongesteld.
In „de Arend" had de prijBuitdeeling
plaats aan hen, die dezen zomer gere
geld de schietoefeningen van „Wilhel-
mina", onderafdeeling Kon. Bond van
Oud-Onderofficieren, hadden bijgewoond.
Met een toepasselijk woord werden
achtereenvolgens door den voorzitter de
behaalde prijzen uitgereikt aatr de heeren
J. van der Sloot 249 punten, J. A.
Jansen 236 p., D. van Buuren 235 p-i
J. van Oorschot 222 p., Clemens 221 p->
P. Achterbergh 219 p., J. A. Uding
216 p., D. Soetekouw 215 p., R. Meijer
215 p., C. van Doorn 208 p., L. B.J-
Serré 203 p. D. Ruys 198 p., R.J.van
Eimeren 190 p., H, W. J. Spruijt 181