No. 74.
Zaterdag 16 September 1905.
2e Jaargang
Wees U Zelf!
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
Voor den storm.
De Positie van den
Onderwijzer.
FEUILLETON.
VAN MIJN EENZAMEN POST.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
DE EEMLANDER.
Bnrean
Hendrik van Viandenstraat 28
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentie»
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
i.
Sterker dan ooit ie er in denlaatsten
tijd in dc onderwijzeiswereld een drang
ontstaan naar hoogere bezoldiging, naar
meerder salaris. Waaraan dit toe tc
schrijven is? Voor een groot deel zeker
aan de op 1 Januari 1906 in werking
tredende pensioenwetten van het mini
sterie Kuyper, waardoor de onderwijzers
5°0 van hun salaris als pensioenbijdrage
gekort zullen zien. Het de 2°/0 voor
eigen pensioen te storten, maakt dit
dus uit 7"/'o of voor een onderwijzer
met hoofdacte op oen leeftijd van 26
jaar te dezer stede een bedrag van f 56
'sjaars. Voorzeker geen kleinigheid, als
zoo iets moet worden gemist van de
toch reeds karige bezoldiging. Hierdoor
opgeschrikt hebben ook een aantal
Amer8foortsche onderwijzers een adres
beweging op touw gezet met het doel
eenige verbetering te krijgen in de
linancieele positie. Hoge voor sommige
idealisten dit streven naar verbetering
van de stoffelijke positie worden toege
schreven aan egoïstische drijfveeren, aan
plat egoïsme, wij voor ons zijn er van
overtuigd, „dat het niet ons persoonlijk
.belang is, maar dat der school, wanneer
„wij door een grooter salaris naar oen
„grootere onafhankelijkheid van den
„onderwijzer streven; daardoor wordt de
„kwaliteit der onderwijzers en hiermee
,'tonderwijs beter". (SchuldirektorSjrft).
En ofschoon nu het adres van de
Amersfoortsche onderwijzers onze sym
pathie niet heeft, vinden we in het
zenden daarvan toch aanleiding eens
wat breeder, dan gewoonlijk in een
plaatselijk blad kan gebeuren, uiteen te
zetten, de gronden waarop o. i. een
behoorlijke bezoldiging der onderwijzers
voor de school zelve noodzakelijk is.
De taak van den onderwijzer is voor
waar geen gemakkelijke. Er wordt veel
van hem geeischt en wil hij werkelijk
goed voor zijn taak berekend zijn, dan
moet hij kennis hebben van een groot
aantal takken van wetenschap. En nu
is het een overbekend feit, dat de op
leiding der Nederlandsche volksopvoe
ders in vele opzichten treurig is. Wan
neer zij de school binnentreden beginnen
Trouw is de eerlijkheid van het hart.
Carmen Sylva.
Door
IWAS TUKGENJEFF.
Vertaling van
G. H. PRIEH.
2.
Na den eten gingen Helena, Bersenjew
en Paul in den tuin wat wandelen; Zoë
volgde hen met de oogen en zette zich
eenigszins ontstemd aan de piano.
Waarom gaat gij niet wandelen?
vroeg mevrouw Stakhoff, maar zonder
het antwoord af te wachten, verzocht
ze: Toe, speel me eens wat treurigs
voor!
Laatste gedachte van Weber?
vroeg Zoë.
Och ja, Weber! fluisterde mevrouw
Stakhoff in haar 9toel terugzinkend; en
een opwellenden traan terugdringend.
zij zich vaak te oefenen onderwijzer-
opvoeder te worden, omdat de behoor
lijke grondslagen vau hun kennis en
kunnen ontbreken. De onderwijzer voelt
dat en hij weet, dat ernstige studie
noodzakelijk is, wil hij aan zijn hooge
roeping voldoen.
Haar bovendien moet de onderwijzer,
wil hij op de hoogte van zijn taak en
vak blijven, voortdurend kennis nemen
vau een schat van ideeën over opvoeding
en onderwijs, zjodat de meer geuite
bewering, dat de onderwijzer nooit is
uitgestudeerd, zeker niet overdreven
inag genoemd worden.
Waar nu de taak van den ouder
wijzer in de school zwaar mag genoemd
worden eu waar hij bovendien nog veel
werk buiten de school vindt, wil hij
althans niet in zijn vak op den achter
grond geraken, daar mag met recht ge
vraagd wordenkan de onderwijzer aan
dat alles voldoen wanneer zijn stoffelijke
positie niet behoorlijk geregeld is? Wij
denken hierbij aan hetgeen de schoolop
ziener in hot district Arnhem, de bekende
schoolman J. N. Yalkhoff in een zijner
verslagen schreef onder het hoofdstuk
Inkomsten van Onderwijzers.
„Dit is het keurigste hoofdstuk", heet
het daarin, „dat ik heb te behandelen".
„Voor de hoeveelste maal is het niet,
dat ik eene waarheid als eene koe te
verkondigen heb, namelijk, dat een onder
wijzer gedekt moet zijn voor broodzorgen
cm wel nijpende, al3 hij een talrijk gezin
heeft. Onder hoeveel vormen heb ik dat
al gedaan in mijne verschillende ver
slagen!
„Is 't niet treurig, als ik van mijn
uitgebreid district slechts op 3 plaatsen
in de gemeente Brummen: Leuvenheim,
Empe en Hall heb tc wijzen, waar de hoof
den eene verhooging van f 50 aan jaar
wedde ontvingen?
„En de onderwijzers? Yan alle kanten
hebben zij hunne stemmen verheven om
betere regeling hunner wedden en ge
regelde opklimming tot zij er met een
gezin behoorlijk van konden leven.
„Eerst is de wedde verleidelijk genoeg,
f 500 a f 550 voor den aankomenden
jongeling, maar later, hoe dan? Hoe
zal hij zijne dure studie bekostigen?
Hoe zal hij later leven met vrouw cn
kinderen van 6 a f700 guldon?
„Het leede oogen heb ik in de laatste
jaren den toevloed van kweckelingen op
de normaalscholen aangezien en mij niet
Intusschcn had Helena de beide vrien
den naar een occasia-prieol gevoerd;
daar stond een houten bank en stoelen
er omheen. Helena en Bersenjew
gingen zitten.
Schubin daarentegen sprong een paar
maal heen en weer en riep: Yacht
eens even!
Hij ging naar zijn kamer, haalde een
klomp leem en begon daaruit twee
koppen te modeleeren, voortdurend
allerlei grappen makende.
Alweer zijn gewone gekheid! zei
Helena na vluchtig zich te hebben over
tuigd van 'tgeen hij deed. Zich toen
weer tot Bersenjew wendende, met wien
zij haar gesprek voortzette, zei zij: En
dus u heeft plan professor te worden?
-Ja, juffrouw, antwoordde hij zijn
groote handen tusschen zijn knieën
plaatsende. Dat is het toppunt mijner
wenschen! Wèl ben ik mij bewust wat
mij nog ontbreekt om zoo'n hooge
Haar ik hoop verlof te bekomen het
buitenland in te gaan. Daar zal ik drie
of vier jaar blijven als het noodig is
cn dan... Hij hield op; hij sloeg zijn
oogen op, lachte even en streek met
de handen door 't haar. Als Bersenjew
met een dame sprak, was hij nog on-
beholpeuer dan gewoonlijk en werd zijn
stotteren zelfs hinderlijk.
U wenschte uw vak van Geschiede
nis te maken? vroeg Helena.
Ja, of van philosophie, voegde
kunnen verheugen over do scherpzinnig
heid mijner landgenooten, die zich door
die aanvankelijke f 500 laten verlokken,
hunne kinderen voor een hoogst onzekere
toekomst te bestemmen".
En zoo is het in heel Nederland. In
de Kamerzitting van 13 Dec. 1897 zei
de heer de Savornin Lobman o. a.„De
„Lagere School is nog niet wat zij zijn
„moet en kan. Allerlei omstandiglïedon
„werken daartoe mede. Niet het minst de
„treurige financieele positie, waarin men
„nog altijd, tot schande vau BTedcr-
„land, honderden, ja duizenden onder
wijzers van de openbare lagere school
„laat vorkeeren."
En nu is het wel waar, dat in den
laatsten tijd de salarissen wat verbeterd
zijn, maar wij gelooven toch niet, dat
or nadenkende menschen zullen gevonden
worden, die durven beweren, dat de
bezoldiging voldoende is te noemen.
Bedenken we dat in Amersfoort een
onderwijzer in 't gunstigste geval tot
zijn 23ste jaar een salaris geniet van
f 600, van 23 tot 28 jaar van 675, van
28 tot 33 van 700, van 33 tot 38 van
825 en daarboven van f 900, vermeer
derd voor hoofdacte, die echter tal van
onderwijzers niet bezitten, met f 125 en
vergoeding voor woninghuur met f50,
dan zal men toch moeten toestemmen
dat zoo'n salaris niet mag worden ge
noemd voldoende voor een opvoeder
de9 volks.
In de Kamerzitting van 14 Dcc. 1897
zei Hinister Borgesius: „Karige bezol
digingen geven de slechtste onderwij-
„zers", en wij zeggen hem dit gaarne na.
Wanneer er één stand is, die een salaris
„behoeft, hetwelk hem van de drukkende
„zorgen des levens bevrijdt, dan is het
„de onderwijzersstand. Onder zorgen
„gebukt gaande paedagogen voeden
„geestelijke kreupelen op". DrWilhelm
Beumer).
„De Staat, wien het welzijn der school
„waarlijk ter harte gaat moet daarom
„al zijn onderwijzers zoo betalen, dat
„zij niet genoodzaakt zijn hun vrijen
„tijd bijna uitsluitend aan privaatlessen
„te besteden, om het karige minimum
„van hun levensbehoeften te kunnen
„bestrijden." (Prof. Jiirgen Bona-Meyer).
„Eerste voorwaarde voor den bloei
„van 't onderwijs zijn toch flinke, geheel
„voor hun beroep levende onderwijzers,
„en dat deze slechts daardoor verkregen
„worden, dat men hun een behoorlijk
hij er langzaam aan toe.
O, daarin is hij al verschrikkelijk
sterk, zei Schubin, een paar ferme
knepen in zijn leem doende. Hij behoeft
niet eens naar 't buitenland te gaan om
over kleuren en gevoel te leeren spreken.
En gij gevoelt u gelukkig in uw
roeping? vroeg Helena verder, zonder
Schubin met een antwoord te verwaar
digen.
Volkomen gelukkig, antwoordde
hij. Wat kan ik meer verlangen? In
do voetstappen mijn vaders te treden,
hem na te volgen, dat vervult mij met
vreugde, maar soms als ik denk aan
mijn zwakke krachten met vreo9.
Hijn vader gaf mij stervend zijn zegen
en dit zijn verlangen te kennen, en ik
hoop daaraan te voldoen.
Uw vader stierf verleden jaar
winter?
Ja, juffrouw, in Februari.
Hen zegt dat hij een mooi werk
in manuscript heeft achtergelaten. Is
dat zoo?
Dat is zoo! Hij wa9 een bewon
derenswaardig man. U zou van hem
gehouden hebben, juffrouw!
Ik geloof het gaarne. Wat was
eigenlijk hot gebied, waarop hij zich
bewoog?
Dat laat zich zoo moeilijk in
weinig woorden zeggen. Hij was een
zeer geleerd man, een Sclrellingiaan,
hij was niet helder in zijn wijze van
„bestaan verschaft, ligt voor de hand."
(O. Stucki.)
Dit zijn uitspraken van buitenlandsche
paedagogen. Nederland leent op paeda-
gogisch gebied zooveel van Duitschland
welnu laat men ook voor de salarissen
het Duitsche terrein eens betreden. Uit
bovenstaande aanhalingen blijkt wel dat
bekende mannen in de paedagogiek een
flink salaris noodzakelijk achten. En
wil men ecu meer gezaghebbende bron,
men overwege dan het volgende van
den professor in de paedagogiek te Jena
Dr. IV. Rein. Deze schrijft:
„Do grootste zorg voor de school-
autoriteit is blijkbaar die, flinke onder
wijzers te verkrijgen en te behouden
Hierop heeft 't salaris een niet geringe
invloed. Wanneer F. A. Wolf de eisch
aan de onderwijzers stelt: wees
steeds gezond, en weet, waai
en wanneer het noodig is,
hartstochtelijk te hongeren
dan is dit wel een zeer ideale eisch,
maar het is niet goed te begrijpen,
waarom juist de onderwijzers-stand zulke
offers brengen moet, wiens toewijding
aan de opvoeding der jeugd op zich
zelf reeds zooveel inspanning aller
krachten vereischt. Yeelmeer moest een
rijkelijk salaris de kracht van den op
voeder ten sterkste ondersteunen. De
karigheid van het inkomen oefent een
tweevoudige schadelijke invloed op den
onderwijzer uit, inzoover het inkrimping,
nood en zorgen wekt, en ten tweede
daardoor, dat het hem tot andere
werkzaamheden drijft, 't Een is al even
erg als 't ander. Want beide onder
mijnen de grondstemming, zonder welke
het opvoedingsberoep niet gedijen kan:
de liefde voor zijn taak en de vroolijk
heid van gemoed. Hoe zou echter de
geestdrift bij zijn arbeid, wanneer hij
ook door de hooge beteekenis van deze
aangespoord werd, behouden en gevoed
worden, wanneer achteruitzetting, nood
en zorgen voortdurend daarmee verbon
den zijn? Wel moet de opvoeder zijn
werk slechts uit innige liefde tot zijn
beroep, nimmer uit snoode eigenbaat
verrichten. En er is geen beroep, dat
meer dan dat van den opvoeder door
zijn innerlijke waardigheid, door zijn
hooge beteekenis, tot verdragen van
alle moeite en opofferingen aanspoort.
Haar van de allergrootste geestdrift en
de verhevenste geestelijke genietingen
alleen, kan niemand leven; ook't edelste
zeggen.
Vergeef mijn onwetendheid, zei
Helena, hem in de rede vallend, maar
wat is een Schellingiaan?
Een lachje speelde ora Berscnjew's
lippen.
Een Schellingiaan, ging hij voort,
i9 een leerling van Schelling, een
Duitsch wijsgeer. Schellings leer be
staat
Andreas Petrowitsch! riep Schubin
uit. Om 's hemels wil, je gaat toch
Helena niet met een verhandeling plagen
over de Schellingsche philosophie?
Het zal geen voorlezing zijn, ant
woordde Bersenjew blozend, ik wou
maar
En waarom geen voorlezing? vroeg
Helena. Ik zou tegen een van jou
zoker opzien!
Schubin keek haar in 't gezicht en
barstte in lachen uit.
Waarom lacht ge? vroeg Helena
koel en tamelijk boos.
Schubin antwoordde niet; Bersenjew
hield het echter voor noodig zijn excuses
te maken.
Neem me niet kwalijk, juffrouw,
zei hij. maar 't is inderdaad nu het
oogenblik niet om over philosophie te
spreken, met dit mooie weer, onder dit
lommer. Nachtegalen, rozen, zoete ge
luiden moeten het onderwerp van ons
gesprek zijn.
En Fransche romannetjes en al
gemoed van den opvoeder blijft steods
een menschelijk. Daarom is het de
meest dringende plicht, de maatschap
pelijke positie van den onderwijzer in
overeenstemming tc brengen met de be
teekenis, welke de maatschappij aan het
beroep van den opvoeder toekent, en het
inkomen van dezen zoo te stellen, dat
elke ontevredenheid met de stoffelijke
levenspositie buitengesloten is."
Hieraan nog iets toe te voegen zou
slechts de beteekenis dezer woorden
kunnen verzwakken.
X. IJ. Z.
IX.
Ook de lezers van de Ecmlandev
zullen er zich ongetwijfeld in verheugen,
dat Nederland binnen korten tijd weel
een Christelijk blad rijker zal zijn. Ik
zeg met opzet rijker, want waar het
puikje mijner mannen als Sybrandy en
de Wilde in de Redactie dier Chris
telijke Stemmen zijn opgenomen,
kan men er van verzekerd zijn, dat
daarin eens recht hot „Christelijke" zal
worden gepropageerd. En ik moet het
tot spijt en schande voor het Neder-
landsche volk zeggen, 't is noodig dat
dat eens fliDk ter hand wordt genomen.
Ieder ander volk, dat vier jaar lang
de zegeningen van een ministerie-Kuy-
per heeft genoten, zou reeds lang in
merg en nieren er van overtuigd zijn,
dat zoo'n kabinet eigenlijk het eenige
ware, het alleenzaligmakende voor een
land kan zijn. Haar het Nederlandsche
volk Schande, driewerf schande over dat
volk. Het 9maad en hoon heeft men
Abraham overladen. En waarom?Afgunst
vrienden, afgunst niels dan afgunst. Hijn
hemel, ik kon toch van heel Nederland
niet één Rijksverzekeringsbank maken?
En één gemeente kan toch niet meer
dan één burgemeester hebben? Anders
ja dan had ik wel meer vrienden
gehad. Het gestelijke voorop, ja dat
was 9teeds de leus, maar bij al het
geestelijke moest toch steeds een kluitje
stoffelijks zijn ook. Zoo is nu eenmaal
de mensch.
Haar het zal beter worden dat ver
zeker ik U. Do natie moet en zal
gekerstend worden, niet door een chris
telijk ministerie dan door de C h r i s t e-
lijke Stemmen van Sybrandy. Want,
die bagatellen, welke dames slecht in
teresseeren, voegde Helena er ironisch bij.
Ik hoor graag nonsens praten,
spotte Schubin, als de dame, die 't
doet, maar allerliefst is.
Haar wij vrouwen houden er niet
van aldoor onzin te praten, antwoordde
Helena. En als dat waar is, waarom
plaagt ge dan Zoë onophoudelijk? Zij
is toch een dame, met wie men zulke
gesprekken zeer goed voeren kan.
Ik begrijp het, riep Schubin op
staand, ik ben hier te veel. Gij gelooft
dat ik slechts goed genoeg ben voor
Zoë'8 gezelschap en adresseert me aan
haar. Nu, 'tis zoo! Vaarwel!
En de gemodclcerde leem in de han
den tot een bal rollende, ging hij naar
zijn kamer en liet zich den ganschen
avond niet meer zien. Helena en Ber
senjew praatten nog samen. 'tWas
reeds laat, maan en sterren glansden
aan den hemel, toen de student van
mevrouw Stakhoff cn de jonge dames
afscheid nam. Langs Schubins deur
gaande, klopte hij aan.
Wie is daar? riep de jonge kunste
naar.
Ik! zei Bersenjew.
Hooi! Wat wil je?
Doe open! Wees nu niet zoo
flauw! Schaam je je niet zoo koppig
te wezen
Ik ben niet koppig. Ik slaap en
droom van Zoë.