No. 79.
Woensdag 4 October 1905.
2e Jaargang
Wees U Zelf l
r
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
Voor den storm.
De Gemeentebegrooting voor 1906.
FEUILLETON.
MARA.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
DE EEMLANDER.
Burean
Hendrik van Viandenstraat 28.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
per post- 3.50
Franco
Per 3 maanden
Franco per post
0.75
- 0.90
Prijs der advertentlën
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
Telken jare, 4 maanden vóór het jaar
waarvoor zij moet dienen, verschijnt
met de noodige toelichting de begrooting
der plaatselijke inkomsten en uitgaven
en wordt, alvorens zij in den Raad
wordt behandeld, gedurende 14 dagen
op de secretarie der gemeente voor een
ieder ter lezing nedergclcgd.
Dat er bij liet publiek veel belang
stelling bqstaat in de huishouding or.zcr
gemeente, vooral wanneer het betreft
het besteden der gelden, valt niet te
betwisten.
De dagen derlaatste raadsverkiezingen,
toen men groote borden zag rond
dragen mot de eenige aanbeveling, dat
de candidaat was een voorstander van
een zuinig beheer, liggen daartoe nog
te versch in het geheugen. Toch zullen
de menschen te tellen zijn geweest, die
tusschen 7 en 21 September j.l. ter
secretarie zijn opgegaan, om van hun
recht tot inzage gebruik te maken. Nu,
begrijpelijk is het ook wel, dat men de
studie liever aan de Raadsleden over
laat en denkt: „Als de behandeling in
den gemeenteraad plaats heeft, zullen
wc er ook wel wat meer van hooien."
Wilde men tor secretarie de begrooting
met de daarbij behoorendc memorie
van toelichting eens rustig gaan inzien,
dan zou do gemeente voor liet publiek
wel een leeszaal mogen inrichten, want
het is inderdaad geen werk van 5
minuten, om deze twee lijvige stukken
van 20 en 29 bladzijden druks (behalve
de tabellen) eens doorteloopen.
Tot geruststelling van onze lezers
voegen wij dadelijk hieraan toe, dat het
niet in onze bedoeling ligt, een over
zicht te geven van de geheele begrooting
met ecne opsomming van hoofdstukken,
afdeelingen, artikelen en cijfers, maar
het in dit artikel zullen laten bij enkele
beschouwingen en liet vestigen van de
aandacht op eenige punten, die ons
belangrijk voorkomen. In de eerste
plaats brengen wij hulde aan den
samensteller of de samenstellers van
de begrooting!
Het komt ons voor, dat het niet
alléén een omvangrijk, maar ook een
goed stuk werk is. Voor een buiten
staander is het natuurlijk moeiclijk, zoo
niet ondoenlijk, een juist oordeel over
alle posten te hebben, maar de indruk
In den arbeid, in grooten rijken arbeid,
daarin moet de waarheid liggen.
Cakme.n Stlva.
Door
IWAN TEBGEWJEFF.
Vertaling van
Or. H. PRIEM.
7.
Zeg mij niets, viel Helena hem in
de rede, ik wil niet weten waarom gij
vertrekt. Ik geloof wel dat het noodig
is. Moedwillig zult gij uw vrienden
zooveel verdriet niet aandoen. En wij
zijn toch vrienden?
Neen! antwoordde Iusaroff.
Neen? herhaalde Helena en een
lichte blos overtoog haar wangen.
Ik ga juist weg oiudat wij geen
vrienden zijn. Verg niet van mij dat
ik zeg wat ik niet zeggen wil en niet
zeggen kan!
r- n waart vroeger wel eens
die wij bij het doorlezen van de memorie
van toelichting hebben gekregen is
deze, dat men het begrooten der posten
niet heelt opgevat als een „smijten met
de muts," maar als een behoorlek
gemotiveerde raming. Ook hebben
wij er het loffelijk streven in aangetrof
fen de scheiding van gewone en buiten
gewone ontvangsten en uitgaven zoo
scherp mogelijk doortevoeren.
In hoofdstuk III, afd. H der Uitgaven
„Aanleg- en onderhoud van straten,
wegen, pleinen en bruggen" b.v. is, in
afwijking van vorige jaren, cene splitsing
aangebracht in drie categoriën:
a. Kosten van buitengewone
werken.
b. Kosten van gewone werken.
c. Kosten van straatwerk verricht
voor particulieren, welke laatste weder
correspondeeren met de in ontvang voor
komende bijdragen van particulieren
voor aanleg van wegen.
Eveneens zijn bii den post: Kosten
gemeenterciniging afzonderlijk uitge
trokken:
a. Buitengewone kosten wegens
uitbreiding van den dienst.
b. Gewone kosten vau de gemeente
reiniging.
Dat overigens de begrooting, met
wijziging der cijfers, niet is overge
schreven van die van 't vorige jaar,
zooals dat wel eens met verslagen gebeurt,
blijkt o.m. uit het feit, dat de opbrengst
van recognitiën, in 1905 voorkomende
onder artikel 3 „huur van landerijen,"
thans is ondergebracht onder artikel 9
„grondrenten, uitgangen, erfpachten en
recognitiën ten laste van particulieren."
De begrootiug wordt door B. en W.
voorgedragen op een ontvangst en uit
gaaf van f 565914.83 tegen f595517.98
voor 1905.
Moge dit lagere cijfer wellicht eenige
verwondering wekken, ook iu verband
met de toeneming der bevolking van
21046 tot 22540 zielen, die verwondering
zal ras verdwijnen, als men even denkt
aan den veelbesproken nieuwen gas
houder aan de gasfabriek, waarvoor ten
vorigen jare f50000 op de begrooting
was uitgetrokken.
Maar laten wij, vóór wij verder gaan,
eerst do blijde boodschap verkondigen
aan do porte-monnaie aanbidders. De
plaatselijke directe bclastiug is geraamd
openhartig tegen mij! zei Helena iewat
verwijtend.
Dan kon ik openhartig zijn en
had ik niets te verbergen, doch nu
Nu?
Nu... moet ik weg, Leef wel!
Had Insaroff op dit oogenblik Helena
aangezien, dan zou hij bemerkt hebben,
dat haar gezicht evenveel opgeklaard
was als het zijne somber was geworden.
Maar hij lrield het oog op den grond
gevestigd.
Leef wel, Dimitri Nikanorowitsch!
zei Helena. Reik mij echter voor 't laatst
de hand!
Insaroff wilde haar de hand toesteken,
maar trok haar even plotseling terug.
Neen, zei hij, ik kan niet.
Gij wilt niet?
Neen, vaarwelEn hij verwijderde
zich een schrede van haar.
Wacht nog wat. Gij maakt mij
bevreesd; ik geloof, dat ik moediger
zou wezen dan gij, zeide zij mot
bevende stem. Ik kan u vertellen waar
om gij mij verlaat. Weet gij waar ik heen
ging?
Insaroff zag haar ontsteld aan.
Ik ging naar u toe.
Naar mij?
Helena verborg het gezicht in de
handen.
Gij verlaat mij, omdat gij weet dat
ik u liefheb fluisterde zij.... Ziezoo, nu
heb ik het gezegd.
op f 82000 tegen f 8U000 in 1905 en
in de memorie van toelichting staat de
heugelijke mededeeling: „Eene hef
fing van 3 na 1 vermoedelijk
voldoende z ij n, om h e t u i t g e-
trokken bedrag te verkrijgen."
Dat zal een oplichting zijn!
In hoofdstuk V der Inkomsten, artikel
I, heeft de erfenis van het Christelijk
Kabinet, de wet van 3 Juni 1905
houdende wijziging der Lager Onderwijs
wet en aanvulling der wet tot regeling
der financieele verhouding tusschen het
Rijk en de Gemeenten, eenige verande
ring noodig gemaakt.
Onder de „ontvangsten van verschil
lenden aard" is nu in plaats van
f 06142.06°, uitgetrokken f 49371.24°
(f 66142.00°—f 16770.82).
Dit is een gevolg van het handige
goochelspelletje van Dr. Kuypcr „Geven
en nemen."
Omdat de uitkeering volgens de
bovengenoemde wet hooger is, moet het
bedrag, dat de gemeente volgens de
rijksuitkeering naar de wet van '97
genoten zou hebben, ieder jaar ver
minderd worden met het verschil tusschen
de bedragen, die de gemeente over 1905
genoten zou hebben volgens art. 45
1° Sub a der iu 1905 gewijzigde
onderwijswet en hetgeen zij volgens
art. 45 1° sub a en b der in 1901
gewijzigde onderwijswet werkelijk over
1905 ontvangen heeft.
Dit verschil is geraamd op f 16770.82.
Daarentegen komt onder artikel 5
als „Rijks bijdrage in de jaarwedden
en verdere kosten voor onderwijzers"
een bedrag van f 33992.09 tegen
f14025 in 1905.
Onder de uitgaven zijn ook enkele
posten, waarop wij de aandacht willen
vestigen.
Omtrent de zeer gewenschte uitbrei
ding van den Reinigingsdienst lezen we
in de toelichting op hoofdstuk III, dat
in overeenstemming met het voorstel tot
uitbreiding van den Reinigingsdienst
f 4463,35 zijn uitgetrokken voor den aan
koop van 4 paarden, 2 dichte tonnen
wagens, 2 aschkarren met bellen, 1
ijzeren beerkar, 100 ijzeren privaattonnen
en de uitbreiding van stalling en wagen-
loods. Dat kan dus een flinke boel
worden
Dat we hier deftig zijn, weet ge,
waarde lezers, reeds lang, maar mocht
ge er nog niet van overtuigd zijn, slaat
Helena! riep Insaroff gij hebt mij
lief? Zoudt gij dan ook bereid zijn mij
te volgen
-Tot aan het einde der wereld.
Waar gij heen zoudt gaan, zou ook ik
gaan.
Bedriegt gij u niet? Gij weet dat
uwe ouders tegen ons huwelijk zullen
zijn
Dat weet ik.
Gij weet ook dat ik arm ben,
bijna een bedelaar.
Dat weet ik.
Dat ik geen Rus ben, dat ik niet
in Rusland leven wil, dat gij alles ver
breken moet wat u aan familie en
vaderland hecht.
Dat weet ik.
Gij weet ook, dat ik mij aan een
zwaar en ondankbaar werk gewijd heb,
dat ik dat wij gevaar loopen ver
bannen te worden, ongelukkig te zijn,
te sterven wellicht.
Ik weet het, ik weet alles
maar ik heb u lief!
Nog eens, herinner u dat gij al
uw gewoonten vaarwel moet zeggen
dat, waarheen gij met mij zult gaan,
gij alleen zult zijn te midden van vreem
den, dat gij misschien zult moeten
werken
Helena legde hem de hand op de
mond.
Heb ik dan niet gezegd, dat ik
u liefheb?
dan op Hoofdstuk I, afdeeling I „Kosten
van het bestuur der gemeente'.
Ge zult dan zien, dat er ter Secretarie
maar één klerk is (en dan nog wel een
tijdelijke), maar daarentegen één hoofd
commies, 3 commiezen en 2 adjunct-
commiezen. En daartusschen prijkt de
bewuste controleur belastingen en bevol
kingsregister op een salaris van f S00.
Bij Hoofdstuk Y111, afdeeling II
„Pensioenen en gratificatiën" vinden wij
aangeteekend, dat voor dit doel zal
worden uitbetaald f 1837 tegen f 1485,16
in 1905, maar dat, in verband met hoofd
stuk Y, afdeeling H artikel 9 der Ont
vangsten, wordt uitgetrokken f 2500.
Blijkens de in margine der memorie
van toelichting vermelde cijfers is op de
rekening van 1904 aan bijdragen ver
antwoord f 3165,77° en in uitgaaf ge
bracht wegens betaalde pensioenen
f 1485,16. Wordt zoo'n saldo nu in de
gewone gemcentehuishouding ingesmol
ten, of bestaat er een afzonderlijk pen
sioenfonds, waaruit de Gemeente kan
betalen, als de kwade tijdon komen?
Mogelijk is deze vraag heel dom en
weet ieder raadslid daarop subiet een
goed bescheid te geven, maar mocht dat
bijgeval nu eens niet zoo zijn, dan zouden
wij het toch wenschelijk achten, dat die
zaak eens ter sprake werd gebracht bij
de behandeling der begrooting of wel
bij het voorstel, dat volgens de toelich
ting, spoedig zal worden gedaan, naar
aanleiding van de gelegenheid, welke
voor de leeraren aan Middelbaar- en
Hooger Onderwijs-inrichtingen zal wor
den geopend, om rijkspensioen te ver
krijgen.
De sluitpost voor „Onvoorziene Uit
gaven" f 10392,67° is belangrijk hooger
dan die voor 1905 f 3402,S4.
Waarvoor speciaal deze post zoo hoog
is geraamd, lezen we bij hoofdstuk VII
artikel 4 „Geneesmiddelen, verpleging
enz."
„De verplegingskostcn zijn nog niet,
zelfs bij benadering, op te geven nu
22 Dec. a.s. het Aldegondegasthuis ge
sloten wordt. Zoo spoedig mogelijk zal
Uwe vergadering een Voorstel gedaan
worden op welke wijze de gemeente in
de verpleging van zieken naar onze
meening het best zal voorzien.
Ook de kosten van exploitatie der
barak voor besmettelijke ziekten zijn
niet te ramen, zoolang niet beslist is, of
de barak zelfstandig, dan wol in verband
met het ziekenhuis geëxploiteerd zal
worden. Met de post „Onvoorziene uit
gaven" is rekening gehouden om dit
artikel aan te vullen, zoodra voldoende
gegevens bekend zijn."
Overtuigd als we zijn dat het bezit
van een behoorlijke inrichting voor
ziekenverpleging voor een gemeente als
Amersfoort dringend noodig is, zien we
met belangstelling naar hot aangekon
digde voorstel uit.
Daar de begrooting vóór 1 November
a.s. aan Gedeputeerde Staten ter goed
keuring moet worden toegezonden, zal
de behandeling door den Raad in deze
maand moeten plaats hebben, zoodat wij
al spoedig weer in de gelegenheid zullen
zijn enkele punten nader te bespreken.
i)
Insaroff drukte een vurige kus op de
zachte rose hand. Helena trok haar niet
terug; zij blikte hom met kinderlijke
vreugde en nieuwsgierigheid aan. Spoedig
echter bloosde zij en verborg haar ge
zicht aan de borst van den jongen man.
Hij trok haar hoofd naar zich toe en
haar teeder aanziend, zeide hij„TIelena
nu zijt gij mijn vrouw voor God en de
wereld!"
Een uur later, haar hoed in de hand
en haar mantillc over den arm, trad
Helena stil de ouderlijke huiskamer
bimicn, waar de huisgenooten en de
gewone gasten zich bevonden.
Hare haren waren wat verward, en zij
had meer kleur dan gewoonlijk. Hoe
prettig kwam haar alles voor! „Spoedig,"
zei ze zacht terwijl haar blikken van
de menschen naar de levenlooze voor
werpen zwierven, „spoedig zal ik dit
alles verlaten moeten en ik geloof dat
ik het doen zal zonder aarzelen en
zonder smart. Neen, toch niet, hernam
ze, hare moeder aanstarend, die glim
lachte nu zij een glimlach op het gelaat
harer dochter zag, het zal mij zwaar
vallen afscheid van haar te moeten
men!"
XIH.
Een week later kwam de heer Stak-
hoff op een morgen uit Moscou terug,
waar hij, onder voorgeven er een wa
DOOR
A. DE SAVORNIN LOIIMAN.
Zie Heer, toen ik geloofde, een schul
deloos kind, toen was ik oprecht. Maar
dézen zijn huichelaars geweest, die ver
moord hebben de zielen der oprechten
vermoord.... in Uwen Naam
Want nu is myn kind-meisje al
verre van het stille thuis, met den groo
ten tuin en de sprookjes-boomen.
Nu woont ze in de groote stud, waar
de straten en de menschen véle zijn,
en alles lokt tot genieten genieten.
En waar ondervinding haar met iederen
dag rijker maakt in wéten, en armer
in geloo7en
En ik zie weer den dag, waarop
haar vraag-oogen met dwepende bewon
dering hingen aan een groot Christen
staatsman, die was haars 's vaders gast.
Hij spreekt
Hoor hoe mooi de woorden rollen
over zijn redenaarslippen Vloeiende,
mooie phrasen, schoone klanken, van
Christendeugd, en Christenplicht, en
Christenzin, en Eere Gods.
Hij vertelt van zijn strijd in 's lands-
vergaderzaal: strijd dien hij dagelijks
voert, aanvallen dagelijks door hem terug
geslagen.
Zegevierend heeft hij in oen moeilijk
moment de tegenpartij ontwapend...
Grooter en grooter worden Hara's
vraag-oogen. De dwepende bewondering
wijkt terug, gaat langzaam over in een
uitdrukking van steeds toenemende ver
bazing, bijna angst en afkeer
terkuur te gebruiken, den ganschen
zomer gebleven was. Nooit had de oude
officier er zoo gewichtig uitgezien als
thans. Toen hij het salon binueutrad
vergat hij echter niet eerst voor den
spiegel te gaan staan.
Zijn vrouw kwam hem als altijd ver
heugd tegemoet; hij nam echter zijn
hoed niet af, vertelde niet op haar vraag
hoe 't hem ging, reikte zijn dochter de
hand en verlangde koffie. Toen eerst
nam hij den hoed af. Nadat hij koffie
had gedronken, doorliep hij met zijn
blikken de kamer en zei in het Fransch
„Ga allen weg, als 't u blieft!" en tot
zijn vrouw eveneens in het Fransch:
„Maar gij blijft!" Allen gingen weg
behalve mevrouw Stakhoff. Ze was zie
kelijk en dit vreemde optreden van
haar echtgenoot, deed haar hoofdpijn
toenemen Er moest iets buitengewoons
geschied zijn.
Wat is er dan toch? vroeg zij,
toen de deur gesloten was.
Stakhoff zag haar hooghartig aan.
Niets bizonders! antwoordde hij,
ik wilde u alleen maar zeggen dat wij
vanmiddag een gast aan tafel hebben.
Wie dan?
Mijnheer Kurnatowsky. Gij kent
hem niet, hij is seuaatssecretaris.
Die komt dus vandaag?
Vandaag!
En om mij dit te vertellen moes
ten alle anderen de kamer uit?