No. 99. Woensdag 13 December 1905. 2e Jaargang Dealer's fiersiliindje. Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Op laag peil. FEUILLETON. Twee Tyrannen. DE EEMLANDER. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. Bureau Hendrik van Viandenstraat 28. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der advertentiën Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) „Het verkiezingsrumoer is geëindigd; de echo's zijn weggestorven." Het deze woorden opende de heer Van Vlijmen, die nu aan de rechterzijde de rol vervult vroeger door „den Gene raal", den braven heer Van der Schrieck, niet zooveel goedmoedigheid gespeeld, bet politiek debat. Wat kon hij prachtig bulderen op die liberalen, die niets voelden „voor God, Koning en Vaderland". Haar als de jaarlijkschc speech was afgeloopen, hoe gemoedelijk maakte hij dan ecu praatje met dio schandelijke liberalen, waaronder hij slechts vrienden telde, en in zijn lachende oogen stond het te lezen: „'t Was zoo erg niet gemeend, hoor!" Nu, dat wisten allen. Ook generaal Van Vlijmen meent het zoo erg niet, als hij den vrijzinnigen hun lang verkiezings zondenregister voor houdt, waartoe hij in den tijd, hem door zijne militaire studiën gelaten, de Hande lingen en de coalitie-bladen zorgvuldig heeft gepeurd. Maar waartoe diende het, al die Olie Kamellcn, zooals mr. Troelstra zeidc, nog eens te voorschijn te halen en het stof, door het verkiezingsrumoer opgejaagd, en dat zich eindelijk gelegd had, weder in dichte, vuile wolken te doen opdwarrelen meende hij dan werkelijk dat de echo's alleen liberale verkiezingsleugens hadden herhaald? Zijne Olie Kamellcn, waarvan Fritz Reuter zeker niet gewild had, waren werkelijk al te verschimmeld en haddon door 't veelvuldig gebruik smaak en geur verloren. Eu alsof men over de beruchte anti these nu nog niet genoeg had gehoord, ging de generaal ook deze gebruiken om er bommen van te fabriceercn, welke bestemd waren het Kabinet te doen springen, waarbij zelfs Goethe dienst moest doen als verdediger van Minister Kuyper's antithese, evenals prof. Hol- werda. Gevaarlijk waren de bommen niet, en zou een onschuldige liefhebberij zijn gebleven, als niet zijn voorbeeld anderen had verleid en uitgelokt tot navolging. Weldra zat men weer geheel in de Olie Kamellen, bij mandenvol werden ze aan gedragen. Mr. Heemskerk trakteerde er zijne medeleden op, in een rede waarvan de belangrijkheid op zcerhomoeopatische Iedere onthulling van een gelienn is de schuld van hem die het heeft toevertrouwd. 2.) „De groote ziekte," zoo noemden de menschen de cholera, daar zij bang waren de vreeselijke epidemie bij den waren naam te noemen. Ik steunde het scheelde weinig of ik had gevloekt. „Op 't oogenblik kan ik niet man, onmogelijk. Mijn vrouw licht zelf zwaar ziek. Ga naar mijn schoonvader, mis schien kan die komen. „Mijnheer, ik smeek u om 's hemels wil. De vrouw wil geen anderen doktor hebben en zij jammert zoo verschrik kelijk!" „Zijt gij daar met den wagen." „Jawel, Mijnheer." „Nu wacht dan maar en kom over een uurtje terug," zei ik op mijn horloge ziende. Eerst als de man ver- wijze was verdeeld over een zeer ver dunden inhoud. Tot zelfs de 51 gebroken Steenwijksche ruiten, welke niet gebroken zijn, en de Steenwijksche bollen, die niet gebakken werden, werden mot zeker oprecht gemeende verontwaardiging uit gespeeld. Natuurlijk had ook hij 't over de anti these, waarvan hij, als oprecht Calvinist, de bcteekenis beter vat dan de heer Van Vlijmen, en verder over het optreden van dit Kabinet. Na drie kolommen vol ge praat te hebben, kwam hij tot deze con clusie: „Het Kabinet is door den heer Goeman Borgcsius geformeerd en het is opge treden zonder hulp van de rechterzijde, omdat de heer Goomau Borgesius als eerst geroepene de opdracht tot Kabinets formatie heeft aanvaard en omdat een Kabinet-Goeman Borgesius, uitsluitend bestaande uit vrijzinnigen, zonder mede werking van de rechterzijde, door den formateur en door het Kabinet eiseh van het oogenblik werd geacht. Zoo is immers het gevoelen van het Kabinet; welnuhet is ook het mijner1 Maar zes kolommen verder komt hij tot dc conclusie, dat ditzelfde Kabinet „op vier fouten is gebouwd". Gelukkig dat het er vier zijn; een Kabinet op vier pooten rustend, ook al zijn deze foutief, biedt eenige kansen op stabiliteit. En nu kwam de ban en arrière ban t^andragen met Olie Kamellen. Dr. Roes- smgh strooide ze, nog trillend van heilige verontwaardiging, bij handenvol uit; de heer Roodhuyzen voelde zich weer thuis als in een kiezersvergadering, waar een mop meer pakt dan een lang betoog, en verrijkte de Handelingen met een rede, die als proeve van verkiezingshumor hare waarde heeft; mr. Kolkman, de uitvinder van het succesvolle „verkiezingskaros", dat tijdens de verkiezingen op allerlei wijze werd nageaapt, had nu niets beters te bieden, als een karos van den reini gingsdienst vol Olie Kamellen, die voor een groot deel nog wel nagemaakte, onechte bleken. De waarheid is, dat het debat, noch van de zijde der aanvallers van het Kabinet, noch van die zijner verdedigers zeer hoog ging. Uitdrukkelijk maken wij dit voorbe houd, omdat de uitnemende rede van den Zierikzceschen afgevaardigde, mr. Patijn, die op inderdaad meesterlijke trokken is, valt het mij in, waarom ik hem niet naar den eersten den besten winkel gezonden heb om wijn te halen. Ik roep hem na, maar hot is te laat. En ik kan ook niet meer weg mijn vrouw licht reeds buiten kennis. Zij haalt nauwelijks moor adem, het doods zweet breekt haar reeds uit. Ik wasch haar slapen, haar pols met eau de cologne, azijn en wat mij maar in de handen komt ik roep haar bij haar naam zij hoort het niet meer. En aan het voeteneinde van het bed ligt het kleine verlaten worm en krijt hulpeloos reeds geheel blauw in het gezicht. Er wordt weer gescheld of er brand is, zes, acht maal achter elkaar. Ik ijl in razernij en wanhoop naar beneden. Er staat iemand aan de deur met een grooten mand en lacht met z'n geheele gezicht, 't Was werkelijk het eerste vroolijke gelaat dat ik dien dag te zien kreeg. Het was immers den avond vóór Kerstmis, maar wie dacht daar aan! „Hoe durf je het wagen en wat moet je eigenlijk?" snauw ik den armen kerel toe. Hij antwoordt heel onderdanig: „Compliment van MijnheerDittrich, den wijnhandelaar, en of hij de eer mag hebben den dokter een klein Kerstge schenk aan te bieden En uit den mand gluren de zilveren halzen van een half dozijn champagneflesschen. De man moet mij wel voor stapelgek gehouden wijze den financieclen toestand besprak, en die van de heer Reync, sprekend over hetzelfde onderworp, met veel kennis doch minder gezag, niet in de eerste plaats bedoeld waren als pleitreden voor de Regecring, al ontleende deze daaraan grooten steun. Evenmin wordt bedoeld de waarde van de redevoeringen van de heeren Troclstra, Drueker, Tydeman en de Savoruiu Lob man te verkleinen. Met groot talent werd door ieder dezer voormannen de ver houding van dc door hen vertegenwoor digde groep tot het Kabinet duidelijk gemaakt. Toch verhief geen hunner zich tot een hoogte, waardoor vroegere Leis- lungen in de schaduw werden gesteld. Want hoe gunstig des heeren Lohman's rede zich onderscheidt van die zijner collega's rechts, ook zij bleef beneden hetgeen men van dezen Staatsman ge woon is te verwachten. Toch hadden we haar ongaarne gemist, en wel omdat uiemand onomwondener de rechtmatig heid heeft erkend van de appositie tegen Minister Kuypcr gevoerd. „Al heeft zoo sprak de heer Loh- raati de geachte afgevaardigde uit Amsterdam III van het optreden van dr. Kuyper in en buiten de Kamer vaak een volkomen onjuiste voorstelling ge geven, toch zal ik niet ontkennen, dat soberder uitdrukking vaak juister ware geweest, minder aanleiding zou hebben gegeven tot misvatting. Evenmin dat een Minister der Kroon wegens zijn ambtelijke stelling meer dan iemand anders verplicht is voorzichtig te zijn in de keuze zijner woorden, ook al treedt hij niet officieel op als Minister". En verder: „Nu geloof ik, dat een verstandig staatsman, ceumaal in het bezit zijnde van de hooge positie die hij bekleedt, beter doet eiken noodeloozen strijd over die beginselen te vermijden, omdat hij beter doet zijn tijd te benuttigen voor het in toepassing brengen daarvan. Maar de vorige Minister-president was, hoewel goed staatsman, tevens te veel theoloog en als theoloog te veel volks- leidei.en bovendien te goed schermmees ter, dan dat hij zich kon onthouden hier van tijd tot tijd van die prachtige tournoolen te leveren, als wij alleu heb ben bewonderd. Maar hij heeft, naar mijn meening. daar niet veel meer mee gewonnen dan bewonderiug; doch geen medestanders, want degenen die het hebben, zoo rukte ik hem den mand met de flcsschcn uit de handen. Latei- heeft hij opheldering gekregen en ook zijn fooi in dat oogenblik dacht ik slechts aan mijn stervende vrouw en in al mijn doodsangst flitste het als een blik semstraal door mijn ziel: Dat wordt door God daar boven toegezondenIk ijl terug naar dc kamer, sla tegen den rand van dc tafel de hals van een champagnc- üesch af; hoe zou ik den tijd gehad hebben eerst een kurketrekker op te zoeken giet den parelenden drank in een glas en houdt het aan de lippen mijner vrouw. Eerst kan zij niet eens slikken, maar als zij het eerste druppeltje binnen heeft, gaat het reeds beter en van lieverlede drinkt zij het heele glas leeg en geef ik haar nog een tweede daarbij. Dank zij na God den braven Dittrich, hij was geen knoeier en zijn wijn wa9 goed zij kwam bij, haar lippen en wangen werden lichtrood gekleurd, zij sloeg de oogen op en keek mij met een helderen blik aan. „Moet ik sterven Hendrik?" fluiterde zij ver ward. Zoo God wil, niet mijn lief vrouwtje! Gij zult nog vele jaren leven en ook ons klein onverwacht kerstgeschenk!" zei ik. Mijn oogen waren vochtig en uitgeput zonk ik op de stoel naast haal bed. Nu schonk ik mijzelf ook een glas champagne in ik voelde dat ik neer zou zijgen. met hem eens waren en hem bewon derden, had hij toch, en die het uiet met hem eens waren kreeg hij niet. Ik meen dus dat het verstandiger geweest ware hier wat minder redevoeringen te houden, waardoor inderdaad in den lande een sterke spanning- der geesten ontstond". Voegt men daarbij dat do heer Lohmun afkeurde, dat do vorige Regecring een stelsel van partijbenoe- niing toepaste en dat zij, „bepaaldelijk dc Minister van Binnenl. Zaken, vrij geregeld adviezen inwon bij een be paald persoon, die niet verantwoordelijk was, wijl geen ambtenaar," dan ma men tevreden zijn, het alleen be treurende, dat de heer Lohman niet vóór Juni 1905 in dien geest heeft ge sproken. Wat niet was in overeenstemming met wat men geneigd is van den ge achten spreker uit Goes te verwachten, was het slot, waar hij op een wijze beter passend in den mond van de heeren Heemskerk, Talma of Kolkman het Kabinet verweet dat het „moet leven bij do gratie der sociaal-democraten." Indien dit, na de verklaring van mr. Troelstra, te eenigcr tijd waar mocht blijken, dan zal dit veroorzaakt worden door de houding van don heer Lohman en de zijnen, omdat deze hun mede werking onthouden aan een kabinet, welks optreden door hem werd gerecht vaardigd met deze woorden: „Ik resumeer, door te zoggen, dat, na de aftreding van het vorig Kabinet, de nu gevolgde weg, zoo al niet do eenige, dan toch een begaanbare was, zonder met onze constitutioneels beginselen in strijd te geraken, niettegenstaande ik er bijvoeg, dat de houding van den forma tenr van het Kabinet tot dusver niet is opgehelderd of verklaard." De houding aan het slot zijner rede tegenover dit Kabinet aangenomen, was werkelijk te klein voor de grootheid van den heer Lohman. De totaal indruk van het politiek debat deze week gehouden, is een van kleinheid. Nagenoeg geen der sprekers wist zich los te maken van zijn partij standpunt, zich te verheffen tot die hoogte, van waar gezien al die partij geschillen lu.nne beteckenis verliezen en wegzinken in 't niet tegenover de grootte van het algemeen belang. Nu, mijn vrouw kwam gelukkig wat bij en eindelijk kwam ook Suska thuis. Wat kan men zich toch in den tijd ver gissen, de oogenblikken van vertwijfeling en doodsangst, die ik doorgemaakt had, schenen mij eien eeuwigheid toe en hadden nauwelijks een half uur geduurd. Ik kreeg een bord soep en mijn vrouw gebruikte ook een paar lepels ervan, terwijl Suska mij vertelde hoe alles gekomen was. Mijn vrouw had haar zelf nog om bier naar de brouwerij gezonden, opdat het mij 's middags aan niets zou ontbreken. En, had zij ge dacht, Mevrouw slaap nu, dus zal alle9 wel in orde zijn toen was zij weg gegaan. En terwijl wij nog aan het eten waren, werd er weer gebeld: een bode van het klooster der Barmhartige zusters, waar ik huisarts was. Ik moest dadelijk komen, er was uit Ohlan een man binnengebracht, wiens beide becnen overriden en geamputeerd moesten worden. En toen kwam Suska weer. Dokter, daar is de koetsier uit Grabs- dorf weer en zegt: dat hij om twee uur besteld was." Ik streek met mijn hand door het haar. „Heere, God, kinderen, ik ben toch ook een rnensch! En ik kan nu niet weg!" Daar trok iemand mij aan de mouw. Ik keer mij om. Mijn vrouw ligt te bed met haar Kerstkindje in de armen Niemand, die zich vermocht te plaatsen op do hoogte van een President Roose velt, toen deze op zijn reis door de Zuidelijke Staten begroet door de veteranen van den Burgeroorlog, hulde bracht aan de nagedachtenis van de leiders van don opstand, een generaal Leo en Stonewall Jackson, die tot het bittere einde gestreden hadden voor een zaak door hem afgekeurd, door hen rechtvaardig geoordeeld, doch die daarna de voormalige bestrijders der Unie op wekte tot aansluiting, om gezamenlijk te arbeiden voor de belangen van het geheele volk. Bij dit debat hebben wij tevergeefs gezocht naar diezelfde ruimte van blik, welke met waardeering van het groote en goede in den tegenstander, zonder wegdoczeling van wat verdeelt, gericht blijft op het goede geheel, het uitsluitend belang dor geheele natie. N. A. C. Er zijn tyrannen, wier onbeperkte macht men onafgebroken hoort afkeuren en met woorden bestrijden en waaraan toch geheele volken, zoowel als bijzon dere personen, zich voortdurend vrijwil lig blijven onderwerpen. Twee daarvan zijn de oorlog en de mode. Jaar op jaar worden de ellenden, die de oorlog veroorzaakt, breed uitgemeten jaar op jaar hoort men van vereenigingen, die zich beijveren om den algemeenen wereldvrede te verzekeren; van alle zijden wordt de aandrang grootcr om de verschillen tusschen de volken te brengen voor een hof van scheidsrech ters maar daarnaast ziet men ook jaar op jaar de uitgaven voor oorlog en marine bij alle volken toenemen, de legermacht uitbreiden, het aantal schepen vermeerderen, de bewapening verster ken onder de leuze van den vrede te verzekeren, maar eigenlijk om op het gepaste oogenblik gereed te zijn daarvan gebruik te kunnen maken. Het is met de verschillende regec- ringen als met een gewoon rnenschde sterksten onderwerpen zich niet gaarne aan de verstandigen, wanneer die uit spraak niet in hun voordeel is, of wan neer zij slechts vrcezen, dat die in hun nadeel zou kunnen uitvallen. In dat en lacht mij toe als een heilige met haar lief bleek gezichtje, en de chiunpagne-roosjes biociden teer en fijn op haar wangen. „Ik voel mij nu beter, Hendrik, voel beter. Gij kunt gerust vertrekken. Ga nu, lieve man, en kom spoedig terug, dan kunt ge de kinderen hun Kerst geschenken uitdeelen. Zij hebben er zich reeds zoo lang op verheugd en konden haast niet meer wachten van ongeduld. En dan kunt ge ook eindelijk eens uitrusten, arme man." Zoo'n engel was zij nu nooit dacht zij aan zichzelf, altijd aan mij en aan dc kinderen. Ik kuste haar op het voorhoofd en drukte Suska op het hart toch vooral bij mevrouw te blijven en haar onder geen enkele omstandigheid alleen te laten en zoodra zij weer in mocht zinken, dadelijk om mijn schoonvader te sturen. Toen trok ik mijn pels aan, nam in de huifkar plaats en voer in Godsnaam in een snijdenden oostewind uit. Ik nam den armen kerel in het klooster beide beenen af en ging verder naar Griibsdorf; baadde er eigenhandig de doodzieke kinderen van den schout, daar niemand anders zich daartoe leenen wilde, en pakte ze weer in de waterkuur werd toen ter tijd nog als het werk des duivels gehouden, vooral bij de boeren, constateerde dat de vrouw van den schout gelukkig niet

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1905 | | pagina 1