No. 104. Zaterdag 30 December 1905. 2e Jaargang Wees U Zelf! Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". Engel of. Duivel? Oudejaarsavond. FEUILLETON. Een en ander over Nieuwjaar. DE EEMLANDER. Verschijnt: Woensdags en Zaterdags. llureaii Hendrik van Viandenstraat 28. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der ailverteutlëu Van 1 tot 5 regels0.40 voor iederen regel meer0.03 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) En, o! een mesch voelt veel, wanneer hij uit het Heden Den geest doet dalen in de diepten van 't Verleden, En daar weêr samenzoekt, wat eenmaal is geweest De bloemen, die voorheen op zijne paden geurden, De Doornen, die voorheen hem 't harte- vleesch verscheurden. Den treurdag en het jubelfeest. Dan is 't, bij al dat bont en dwarrelend gewemel. Der beelden van 't weleer, alsof een najaars hemel. Zich uitspant over 't hart, het diepbewogen hart, Een hemel, dien de zon met glans komt o verspreiden, Maar waar ook 't wolkenfloers zich over uit komt breiden, Een wisseling van goud en zwart! En één gedachte drijft dan over dean'dre henen, Gedachte, die de ziel een stillen traan doet weenou, Schoon vaak daarbij in 't oog goen tolk dei- droefheid zij: Gedachte, door den herfst gesteld op dorre blaren, En die de najaarswind door hol en woud doet varen ^Voorbij, heel 't leven gaat voorbij Teekent de dichter niet treffend juist in deze woorden den gang onzer gedach ten op den laatsten avond des jaars? In rustelooze wenteling heeft de aarde haar loop om de eeuwige lichtbron weer volbracht. Even rusteloos heeft de menschelijke geest de driehonderd zes en zestig dagen van 1905 zich gewijd aan den arbeid, den aardbodem zijn vruch ten afdwingend tot voedsel zijner mil- lioenen menschenkinderen. De blijde groet van duizenden steeg op, toen 1905 zijn intrede deed. Iloe straalde voor nauw twaalf maanden het oudje van thans al6 gelukkige bruid! Hoe schoon leken zoovelen die driehon derd zes en zestig dagen, omhuld dooi den sluier der toekomst. Wat jubeltonen begroetten den nieuwen jaarkring als dageraad van een nieuw leven! Hoe menigeen trad 1905 in, het hart ver vuld van goede voornemens, van ernstig Rechten hebben wij eerst noodigals zij aangerand worden. NAAK HET DUITSCH. Iduna staarde peinzend in den spiegel. Zij mocht met recht zichzelvc bekennen, dat zij zeer schoon was. Wel zag zij erg bleek, maar haar teint was zeer fijn en doorschijnend, en stak bekoorlijk af bij den rijkdom van rosblonde krul letjes, die haar fraai gevormd voorhoofd half bedekten. De schitterende blauwe oogen, het snoeperige bleekroode mondje maakten het geheel eigenaardig lieftallig, en hoe goed stond haar het eenvoudige blauwe linnen kleed! Was zij echter een duivel of een engel? Dat was het, waar zij heden zoo over peinsde, waar over zij het niet met zichzelvc eens kon worden. „Gij zijt een bekoorlijke kleine duivel!" had baron Bühl gisterenavond verlangen het verleden te veredelen door 't toekomstige Het jaar is voorbij. We staan weer op een rustpunt der levensbaan. Wij kun nen achter ons zien, alweder een jaar gaan afschrijven op het levensboek. Dat stemt ernstig. We beseffen het dubbel op den oudejaarsavond: „Heel 't leven gaat voorbij." Yoorbij, en .hetkeert niet weer. In een lange rij trokken ze voor ons henen, de herinneringen uit 't vervlogen jaar. We denken in weemoed aan den goeden, trouwen vriend, dien we naar do groeve droegen. In weemoed aan zoovelen, die de blijde hope in 't hart, den afgeloopen jaarkring intraden en thans reeds sluim'ren onder de groene zoden. Och, we weten het, we kunnen onze verwanten, onze vrienden niet bij ons houden, voor ieder komt 't uur van scheiden. Yroeg of laat wordt 't kleed der rouw ook ons deel. Vroeg of laat staart ook ons oog droef naar 't kerkhof. Dat zijn „de doornen, die't hartevlecsch verscheuren." Dat is het „wolkenfloers," waarvan de dichter spreekt. Het leven gunt ons weinig tijd tot peinzen en 't is gelukkig. Als hot uur van scheiden ons menschenkinderen lang te voren ware aangezegd, zou 't leven ondraag'lijk we zen. Gelukkig, dat de toekomst in ncev'len ligt. Want daardoor blijft voor ieder mcnsch, al pijnt de wonde nog zoo schrij nend, een prikkel, die hem weer in doet gaan in de maatschappij, hem tot bewust heid brengt, dat zijn plaats is onder de levenden, hoe zwaar hem 't afscheid zijner geliefde dooden valt. „Het Licht der Hoop, door God gegeven; En wat ook om ons valle of zwicht' Wij blijven strijden, zoeken, streven." En op dien ernstigen oudejaarsavond gaan we na, of onze strijd goed, edel was. Of onze kamp was voor koude zelf zucht, voor louter eigenbaat dan wel of in ons streven de belangen van onzen naaste niet vergeten, niet benadeeld wer den. Dan vragen we ons af, of we tot tegen haar gezegd. Zij had hem bij zonder slecht behandeld, zijn verzeke ringen dat hij haar lief had met inoed- willigen spot beantwoord; daarop had hij haar een „duivel" genoemd, en dat beviel haar, dat streelde hare ijdclheid. In de romans spelen de duivelinnen altijd zulke heerlijke rollenzij zijn zoo verleidelijk, zoo onweerstaanbaar bekoor lijk. En Iduna nam zich voor, eene „duivelin" te blijven, met mannenharten te spelen, een beetje valsch en trouwe loos te worden, niemand lief te hebben dan zichzelve, maar zooveel mogelijk veroveringen te maken. Dat alles paste bij het karakter harer schoonheid. Hedenmorgen was er echter iets voor gevallen, wat hare duivelsche voornemens weder aan het wankelen bracht. Zij was verdrietig opgestaan, geen ongewoon verschijnsel na een in de balzaal door- gebrachten nacht; daarna had zij mama en het kamermeisje geplaagd en ont stemd. Mama was toen boodschappen gaan doen; papa was naar de beurs. In- tii8schen kwam er een vreemde jonge man, die haar vader wenschte te spreken. De jonge man werd in de voorkamer gelaten, waar Iduna zich juist toevallig bevond. De vreemdeling gaf haar een visitekaartje, waarop zij den naam: „Albert Wollin" las. Iduna herinnerde zich, dat een der kantoorbedienden van haar vader dienzelfden naam droeg. Er stond liaar zelfs iets vau voor dat er richtsnoer namen het Evangelie der naas tenliefde. Moge ieder voor zich kunnen getuigen, dat hij niet tot leidsman nam het Kaïnswoord, maar dat zijn daden steunden op het Woord, dat waar is, thans als honderdtallen vau jaren ge leden: „Hebt elkander lief!" Oudejaarsavond. Avond van weemoed en ernst, van een lach en oen traan. Avond vau stil gepeinzen, van in-zich-zelf koeren. Maar ook van vriendelijke huise lijkheid, van vertrouwelijk samenzijn. Van innige dankbaarheid des harten, als geen ledige stoel zoo droevig herinnert aan den geliefde, die de zijnen verliet. Van gelaten berusting, als de familie banden droevig werden verbroken. Moge dien treurenden tot leniging zijn de gedachte aan wat hun overbleef. Oudejaarsavond, symbool van 't ver gankelijke, van het Memento mori! Gij zult ons vinden in ernstige overdenking, de balans opmakend van 't afgeloopen jaar. Wel hem, wiens geweten in volle gerustheid kan antwoorden: „Ik heb mijn plicht gedaan." Het is een algemeen gebruik bij de Christenen den aanvang van het jaar te stellen op 1 Januari, maar 1 Januari valt niet voor allen op den- zelfden dag. Wanneer wij den 14den schrijven, hebben de Grieksche Christe nen, tot welke de Russen behooren, pas den lsten en zij vieren dus hun nieuw jaar als 't onze al lang vergeten is. Ook i6 het niet altijd gebruikelijk geweest, den nieuwjaarsdag te bepalen op den lsten Januari. In verschillende deelcn van Nederland begon het nieuw jaar don lsten Maart, in andere deelen den 25sten December, het feest van Christus' geboorte, in nog andere den dag vóór Paschen, des middags te 12 uren, of ook op Maria-boodschap, den 25stcn Maart. onlangs van dienzelfden Wollin sprake geweest was. De jonge man, die in bescheiden houding voor haar stond, maakte een gunstigen indruk op haar; hij had een ernstig, bleek gelaat met schoone regelmatige trekken. Met diep liggende donkerblauwe oogen zag hij het jonge meisje kalm en openhartig aau. Zij echter, vergat dat zij een duivel wilde zijn; zij gevoelde zich ge neigd om zeer beminnelijk te wezen tegen dezen jongen man, die haar als een smcekeling toescheen. Zij was uiterst vriendelijk tegen hom en vroeg met levendige belangstelling, die zij nooit voor hein gevoeld had, naar den ouden heer Wollin, den getrouwen be diende van haar vader. Het was zooals zij vermoeide; de jonge man was in derdaad diens zoon. Hij had dringend verlangd den koopman zeiven te spreken om hem een som geld terug te geven, die zijn vader door onvoorzichtigheid verloren had. Iduna betuigde haar medelijden en verklaarde zich bereid de zaak met haar vader te bespreken, en lot een gunstig einde te brengen. De jonge Wollin gedroeg zich zeer be scheiden, maar was volkomen op zijn gemak; hij sprak ernstig en bedaard. Zijn oogen eohter staarden haar onaf gebroken aan, en deze blik gaf haar een eigenaardig gevoel van warmte, dat haar een blos op de wangen joeg. En toen Albert Wollin afscheid van haar Vóór het jaar 1691 hielden de pausen den 25sten December voor den aan- vangsdag des jaars; in dat jaar werd door paus Innocentius XII dc nieuwjaarsdag op den lsten Januari gesteld en sedeit dieu tijd is dat lang zamerhand algemeen gebruikelijk ge worden, zelfs in Engeland, waar men tot 1752 in onderscheidene steden verschil lende aanvaugsdagen des jaars vierde, wat soms groote moeilijkheden veroor zaakte. Wel hebben de Russen in't jaar 1700 dc christelijke tijdrekening ingevoerd en hun nieuwjaarsdag vastgesteld op den lsten Januari, maar de reden, dat zij des ondanks 13 dagen bij ons achter zijn, is de volgende. Met behulp van den Egyptischen sterrenkundige Sosigeues voerde Julius Cesar 46 jaar vóór Christus een nieuwe tijdrekening in, naar hem de Juliaansche genoemd, volgens welke het zonnejaar 365 dagen zou tellen en ieder 4de jaar een schrikkeljaar van 366 dagen zou zijn. Door deze regeling had men het zonnejaar onge veer 11 minuten te groot genomen, wat in onzen tijd een verschil oplevert van 13 dagen. In de 16de eeuw werd men op die fout opmerkzaam. De voorjaarsnachtevening, die inge volge de besluiten van de kerkvergade ring te Nizza, 325, als punt van uitgang moest dienen bij de berekening van het Paaschfeest, viel niet meer op den 21sten Maart, maar reeds 10 dagen vroeger. Paus Gregorins XIII ge lastte den sterrenkundige A 1 o y s i u s Lili daarin verbetering te brengen en deze verbetering kwam in 1582 tot stand. In de katholieke staten werd die wijziging onmiddellijk ingevoerd en sprong men in dat jaar van den 4dcu October op den 15den; in 1700 werd die tijd rekening ook ingevoerd in de proiostant- schc landen, waar men aan de maand Februari slechts IS dagen gaf. In nam met woorden van hartelijken dank, kuste hij plotseling hare hand en riep op hartstochtelijken toon: „Gij zijt een engel!" Zij bleef alleen met een mengeling van verschillende gewaarwordingen. Was zij een engel of een duivel? Wat was bekoorlijker, betooverendcr? Wat stond haar beter? Het was zeker aangenaam door een blik, een glimlach, een paar woorden een evonmensch gelukkig te kunnen maken, in zijne oogen een engel te zijn, maar het was stellig niet minder aangenaam om eene pikante duivelin te zijn. De keus viel haar moeilijk en bracht haar in een kwade luim. Zij had liet dienstmeisje uitgezonden om frissche meiklokjes te halen, die zij heden dragen wilde. Het meisje kwam zonder bloemen terug; zij waren heden niet voorhanden. Iduna werd zeer knorrig en schold haar heftig uit. Latei- hoorde zij haar tegen den knecht zeggen: „Onze juffrouw is toch dikwijls een ware duivel Iduna verschrikte. Was zij dan werke lijk slecht, een ware duivel zonder ver goelijkend bijwoord? Neen, neen, dat wilde zij toch niet zijn! En nu helde zij er weer toe over om een engel te worden. Toen hare moeder tehuis kwam, was het haar een aangename verrassing dat zij haar nukkig dochtertje zoo goed ge stemd vond. En de goede vrouw was Zwitserland bleef de Juliaansche tijd rekening tot in de eerste jaren van 1800, in Rusland en bij alle Grieksche Christenen heeft men die tijdrekening nog, vandaar het verschil van 13 dagen. Wanneer men zich nu slechts bepaald had tot het wegmoffelen van eenigc dagen, dan zou de Grcgoriaansche tijd rekening nu reeds 3 dagen ten achter zijn, want ook volgens die heeft uien alle vier jaren een schrikkeljaar, maar tegelijkertijd, dat deze werd ingevoerd is er bepaald, dat alle -100 jaar drie schrikkeldagen zouden wegvallen en wel die van de eeuwjaren, waarvan do honderdtallen niet door 4 deelbaar ziju. Het jaar 1600 was een schrikkeljaar, 1700, 1800 en 1900 zijn geen schrikkel jaren geweest, en door deze instelling heeft men zich zoo nauwkeurig geschikt naar het tropische jaar, dat men over ruim 3000 jaar - we hebben den tijd dus nog één dag zal moeten over springen. Het nieuwjaar voor den Israëlieten valt bij dc nieuwe maan, die het dichtst valt bij dc herfstnachtevening, zijnde dit jaar den 30sten September, volgens hun tijdrekening de 1ste dag van de maand Tisjri. Het gebruik om den eersten dag van het jaar tot een feest te maken is al zeer oud. De Israëlieten hielden dien dag voor een dag der Goddelijke recht spraak en tevens voor den scheppingsdag van Adam. liet feest werd aangekondigd met trompet- en bazuingeschal. Bij de Perzen was die dag ook in groote eer. Men gaf elkander dan eieren ten geschenke, wat later bij de Christenen gebruikelijk werd met Paschen. De Romeinen hielden den nieuw jaarsdag voor een gelukkigen dag, waarop zij elkander alle geluk wensch- ten omnia fausta en elkander ook geschenken vereerden: in den beginne vruchten, dadels en vijgen zoo dankbaar voor zulke zachtzinnige buien! Aan tafel bepleite Iduna met goed gevolg de zaak van den ouden heer Wollin. Want ook haar vader was zeer gevoelig voor de opgewekte stem ming van zijn eenig dochtertje. Hij beloofde gaarne dat hij de eerste gc- lenhcid de beste zou waarnemen, om de nu gestorte som den ouden Wollin als een geschenk aan te bieden, toen Iduna het hem zoo dringend verzocht. Ilct was toch werkelijk oven gemakkelijk als dankbaar een engel te zijn, dacht het jonge meisje. Terloops vernam zij dat de jonge man geen student was, zooals zij meende. Rijk begaafd en vlijtig, had hij reeds op jeugdigen leeftijd zich een eervolle posite verworven als leeraar aan het gymnasinm en privaat docent aan de universiteit. Ook had hij reeds een geleerd boek geschreven. Daaren boven was dc jonge Wollin een braaf mensch, en een goed zoon voor zijne ouders. Iduna schaamde zich min of meer dat zij den bezoeker zoo neder- buigend vriendelijk behandeld had; e:i toch was het misschien goed geweest, anders had zij hem geen engel toege schenen. En dat vond zij heel aange naam! Zij bleef dan ook den ganschen dag zacht en genadig gestemd, behalvo tegen het kamermeisje, dat haar een duivel genoemd had. Maar dat was toch ook al te erg! If ordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1905 | | pagina 1