Woensdag 7 Februari 1906.
3e Jaargang
Wees U Zelf!
No. ii.
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken.
Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER".
Een eisch der
billijkheid.
FEUILLETON.
Dolende Ridder.
DE EEMLANDER.
Verschijnt
Woensdags en Zaterdags.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentie-u
Van 1 tot 5 regels0.40
voor iederen regel meer0.08
(By abonnement aanmerkelijke korting.)
Bij de wet van 6 Juni 1905 Stblno.
154) is bepaald, dat de leeraren der
gemeente-hoogere burgerscholen, dei-
onverplichte gemeente-burgerscholen en
gymnasia, der gemeentelijke middelbare
scholen voor meisjes en der gemeente
lijke kweekscholen voor onderwijzers en
onderwijzeressen voor de toepassing dei-
bepalingen omtrent pensioen als burger
lijke ambtenaren aangemerkt worden.
Hiervan is het gevolg, dat volgens art.
10 der Burgerlijke Pensioenwet alle deze
leeraren tot het bekomen van pensioen
de helft van het beloop hunner jaar
wedde moeten storten in 's Rijks kas,
welke storting binnen vier jaren moet
geschied zijn.
Velen echter dezer leeraren hadden
krachtens gemeentelijke verordening recht
op pensioen, waarvoor in sommige ge
meenten een jaarlijksche premie moest
betaald worden, in andere gemeenten
daarentegen niets op het salaris gekort
werd. De mogelijkheid bestaat dus, dat
sommige leeraren, wat hun pensioen be
treft, in betere conditie zouden zijn, indien
zy onder hun gemeentelijke pensioenver
ordening konden blijven, dan wanneer
zij onder de burgerlijke pensioenwet
komen. Om deze leeraren niet in ongun
stiger positie te brengen, bepaalt art. 6
der wet van 5 Juni 1905, dat die leer
aren, die binnen drie maanden na het
in werking treden der wet, schriftelijk
daartoe hun verlangen kenbaar maken,
niet zullen vallen onder de burgerlijke
pensioenwet.
Echter niet vele leeraren zullen van
deze bevoegdheid gebruik maken: in
sommige gemeenten bevat immers de
pensioenverordening de bepaling, dat de
verordening slechts zoo lang van kracht
zal zijn, als in de pensionneering niet
van Rijkswege is voorzien; in andere
gemeenten heeft men bij raadsbesluit
Mg schiep natuur tot liefdeniet tot haat
SOPHOKLES.
CJit het Engelsch
van
EDNA LYALL.
9.
„Maar waarde Maestro!, zeide Carlo,
„gij vergeet, dat anderen over dat be
roep anders denken dan gij. Kapitein
Britton beschouwt een schouwburg
als een school voor de hel; hij veraf
schuwt het tooneel. Hij denkt, dat alle
tooneelspelers op dien vervloekten Mer-
lino gelijken. En het is wel een wonder,
dat hij geen bezwaar maakte om een
schoonzoon te krijgen, die zoo gecom
promitteerd is, als ik ben. Ik denk, dat
hij er niet aan gedacht heeft, hij is de
arme Nita bijna vergeten".
Bij de herinnering aan dat droevig
verleden, zuchtte hij en Piale bemerkte
besloten het gemeentelijk pensioen te
doen vervallen, nu de Rijkswet in de
pensionneering voorziet, terwijl in een
derden rubriek van gemeenten, degene
n.m.l. die den leeraren de keuze laat
om of in het gemeentelijk pensioenfonds
te blijven of naar het Rijkspensioenfonds
over te gaan de gemeentelijke pen
sioenen hetzij het eigen pensioen,
hetzij het weduwen- en weezenpensioen
niet altijd zoo voordeelig zijn als die
door het Rijk worden toegekend, of de
storting, door de gemeentelijke verorde
ning vereischt, hooger is dan die door
het rijk verlangd wordt.
Die leeraren nu die van gemeeute-
pensionneering overgaan naar Rijkspen-
sionneering, verlangen van de gemeente
vergoeding of tegemoetkoming in de
stortingen, die door hun toetreding tot
de rijkspensionneering noodzakelijk wor
den en bijpassing door de gemeente van
wat hun in de gemeentelijke verordening
meer aan pensioen was toegekend dan
in de rijkswet. Op dit verzoek is reeds
door vele gemeenten zus, door andere
zoo beslist. In Zutfen weet men er heele-
maal niet uit wijs te worden, reeds zes
voorstellen van verschillende strekking
zijn alle verworpen.
Meestal geven de gemeenten met een
goede kas den leeraren hun zin. Zoo
heeft de gemeenteraad van Kampen zon
der discussie het voorstel van B. en W.
aangenomen om niet alleen door de
gemeente te doen storten hetgeen het
Rijk van de leeraren als bijdrage in de
kosten van hun eigen pensioen vordert,
maar evenzoo om den leeraar, die door
het Rijk gepensionneerd wordt uit te
betalen wat hij van het Rijk minder zal
ontvangen dan het gemeentepensioen zou
bedragen hebben; verder om de leerareD
hetgeen zij voor het weduwen- en weezen-
fonds gestort hebben terug te betalen
en ook bij de weduwen- en weezen-
pensioenen bij te passen hetgeen, die
bij het Rijk minder dan bij de gemeente
bedragen.
dadelijk hoe die herinnering zijn tegen
woordig geluk geheel verduisterde.
„Wol zeker! alleen een beest zou er
aan kunnen denken je verantwoordelijk
te stellen voor de fouten van anderen,"
zeide hij driftig. „Zeg mij eens", zeide
Carlo, „hebt gij in kort my ook iets
over mijne zuster in de muzikalen
bladen gelezen".
„Ik hoorde dat Merlino's gezelschap
de laatste twee jaren in Amerika door
bracht en dat mevrouw Merlino daar
een goeden naam heeft gemaakt.
Nu ik geloof dat ik er niet meer over
moet spreken, maar 't is hard voor een
meester om te zien, dat zijn beste leer
ling voor de kunstwereld verloren gaat".
Eenigszins snel veranderde hij van
onderwerp. Hij kon 't niet verdragen
om die wolk weer op Carlos voorhoofd
terug te zien, door hem het laatste nieuws
van zijne zuster te vertellen.
Toen de les afgeloopen was, begon
Carlo de juwclierswinkels te bezoeken
en na veei snuffelen voDd hij eindelijk
een verlovingsring naar zijn smaak. Ilij
koos een breede gouden ring met
een enkele diamant, waarna hij zijne
schreden richtte naar het huis van
oom Guido, wel bewust, dat deze,
een eenigszins heerschzuchtig man, er
op gesteld zou zijn, spoedig het nieuws
van zijn verloving te vernemen.
Het onderhoud liep goed af. Oom
Guido keurde het huwelijk zeer goed en
In gemeente met een slechte kas daar
entegen bestaat tegen deze tegemoet
koming een hevige oppositie. Noch in
Amsterdam noch in Rotterdam willen
B. en W. iets van een zoodanigen maat
regel weten. In Vlaai-dingen komen B.
en W. er openlijk voor uit, dat zij veel
zouden voelen om */s der verplichte
storting voor rekening van de gemeente
te nemen, indien de gemeentekas er maar
beter voorstond.
Ons inziens heeft men hier niet zoo
zeer met de vraag of de gemeentekas
het al of niet goed lijden kan te maken,
maar voor alles, met: wat is recht en
billijk tegenover de leeraren?
Wij zijn het nu volkomen eens met
het betoog, 20 Dec. 1905 in den Amster-
damschen gemeenteraad gehouden, dat
er van een recht op pensioen eerst sprake
is, wanneer dat door B. en W. is vast
gesteld. Direct aan de pensioenverorde
ning kan een leeraar een zoodanig recht
niet ontleenen. Evenmin is men op grond
van een belastingwet of een belasting
verordening rechtens verplicht tot de
betaling van belastingen eerst op grond
van een aanslag; is dit het geval.
Is er dus van een recht van den leer
aar op vergoeding geen sprake, iets
anders is of niet de billijkheid eischt, dat
daar, waar tot nu toe de leeraar recht
op gemeentelijk pensioen had en hij
thans tot het Rijkspensioenfonds over
gaat, de gemeente hem geheel of ge
deeltelijk de daarvoor benoodigde stor
tingen vergoed.
Een recht op pensioen vormt even
goed een bestanddeel van iemands
salaris als b.v. vrije woning of vrij licht.
In een gemeente, waar dan ook voor
heen een leeraar geen recht op pensioen
werd toegekend, zou deze een hooger
salaris verlangen dan in een gemeente,
waar hem zonder betaling eener premie
of voor een slechts zeer lage premie
recht op pensioen werd toegekend. Het
genoegen nemen met een minder jaar-
lijksch salaris, omdat men recht op
behandelde zijn neef zoo edelmoedig en
vaderlijk mogelijk, waardoor Carlo in
een uitmuntend humeur kwam. Alles
6cheen hem voor zijn toekomstig leven
mee te loopen. Gelukkig in zijn liefde,
een mooie erfenis in 't vooruitzicht, een
hoop, die bijna eene zekerheid was, op
een succesvolle praktijk en de beste
van alle moeders en een waar vriend,
het scheen alsof het leven hem niet meer
kon aanbieden. Zijn gelaat straalde toen
hij Enrico Ritter begroette.
„Een mooie ontmoeting!" riep hij
uit, Enrico staande hondeud, die hem
in ceD vlaag van afgetrokkenheid zou
zijn voorbijgeloopen.
„Oh ben jij het," zei Enrico hem met
kritischen blik opnemend. „Wat nieuws
is er?"
„Dat ge binnenkort uitgenoodigd wordt
om op mijn bruiloft te komen dansen
zeide Carlo vroolijk.
„Zoo, zoo!" zei Enrico.
„Ik nam je raad ter harte zooals gij
ziet, Amico Mio, en bleef thuis en wel
om je de moeite te besparen, van me
te moeten gelukwensclren".
„Ja, ja," zeide Enrico met een sarcas
tische glimlach. „Dat is de wijze
waarop gij het uitlegt, egoist dio gij
zijt! Ge bleeft thuis om U zelf te ver
maken en nu wilt ge my doen geloo-
ven dat ge aan mijn gemak dacht en
niet aan 't uwe. Een egoist! Een ver
schrikkelijke egoist!
gemeentelijk pensioen kreeg, zal nu
echter geheel ijdel geweest zijn voor
die leeraren, die naar het Rijkspensioen
fonds overgaan. Daar immers moeten
zij wederom van meet af, gelijk iemand
die nooit eenige verwachting op een
pensioen gehad heeft, bijdragen.
Voor die gemeenten, die wegens de
nieuwe wet tot totale opheffing van do
gemeentelijk pensionneering besluiten, of
wier pensioenverordening slechts van
kracht is zoolang niet van rijkswege in
de pensionneering voorzien is, klemt het
nu zeker het meest, dat de gemeente
op de een of andere wijze den leeraren
een vergoeding geeft voor hetgeen zij
gedurende hun dienstjaren minder aan
salaris hebben ontvangen omdat de ge
meente hun een rech top pensioen toe
kende.
Maar ook voor die gemeenten, die
besluiten den leeraren de vrije keuze te
laten om óf in het gemeentelijk pensioen
öf in het Rijkspensioen te declen, geldt
hetzelfde argument. Waren het Rijkspen
sioenfonds en het gemeentelijk pensioen
fonds twee particuliere ondernemingen,
ja dan zou het van zelf spreken, dat men
geen vergoeding kreeg bij overgang van
het eene fonds naar het andere.
Maar hierin zit juist het grootste ver
schil, dat men hier niet met twee con-
curreerende verzekeringmaatschappeu te
doen heeft, maar met een overneming
door het Rijk van een last, die tot nu
toe alleen op sommige gemeenten gerust
heeft. Het overgaan van gemceute-
pen8ionneering naar rijkspensionneering
moet dan ook niet als een overloop en
van de eene maatschappij naar een
andere beschouwd worden, maar als een
voortzetting van de verzekering bij een
opvolgster.
Waar men den ambtenaar een keus
stelt, moet die dan ook niet bestaan in
een: óf blijven bij de gemeentelijke
pensionneering óf een geheel nieuwe
pensionneering bij het Rijk beginnen,
maar in: öf blijven bij het gemeentelijk
Maar zijn lachen hield plotseling op.
Zij gingen een aanplakbord in de
Slrada Trimta voorbij; Carlo liet den
blik over de biljetten gaan en greep nu
den arm van zijn vriend.
„Enrico!" stamelde hy. „Mijn zusters
naam, ik meende hem te zien, kijk gij
eens, ik kan het niet."
„Groote zwarte letters op een rose
grond warrelden in wilde verwarring
voor zijne oogen dooreen, maar het was
toch duidelijk die gehate naam van
Merlino, die zijn hemel plotseling had
verduisterd en die hem bedwelmd, ont
steld en in 't hart getroffen had.
„Mijn beste kerel, ga mee", zeide
Enrico. „Ik wist niet dat die vervloekte
dingen al aangeplakt waren, maar helaas!
het is waar."
Carlo ging werktuigelijk mede, zich
gevoelende alsof hij droomde. Zijn ge
dachten vlogen wild dooreen, van Fran
ceses naar Amita; van zijne moeder naar
kapitein Britton, van zijn oonr- naar
Merlino. Hij kon zich niet tot één denk
beeld bepalen, alleen een vaag bewust
zijn, dat de wereld, die hem een minuut
geleden zoo helder toescheen, nu over
schaduwd was, en dat een namelooze
vrees zijn hart vervulde.
„Waar?" stotterde hij na een korte
poos.
„De Mercadante" zei Enrico, de draad
van zijn gedachten volgend en de korte
vraag verstaande, zooals slechts een
pensioenfonds, öf een voortzetting der-
verzekering door het Rijk.
Uit de hier gegeven redeneering volgt
dan tevens, dat de eisch der leeraren
om betaling van de gansche door-
het Rijk vcreischte storting door de
gemeente overdreven is in die gevallen,
waarin de gemeentelijke pensioenver
ordening de betaling eener jaarlijksche
premie eischte. Een gedeeltelijke te
gemoetkoming iu de door hét Rijk ver
langde stortingen is in die gevallen het
meest met de billijkheid in overeen
stemming.
Wat ten slotte de aanvulling van ge
meentewege van hot eigen pensioen en
het weduwen- en weezenpensioen, voor
zoover de leeraar bij de gemeentelijke
pensionneering in dit opzicht in betere
conditie was dan bij de rijkspensionnee
ring, betreft, zoo is deze aanvulling door
de gemeente slechts daar te billijken,
waar de gemeente den leeraar het recht
op gemeentelijk pensioen ontneemt. Waar
zij hem echter de vrije keuze laat tusschen
Rijks- en geineentepensioen, daar is voor
een zoodanige bijstorting door de gemeen
te niet de minste grondmeent de leeraar,
dat de Rijkspensionneering in haar geheel
genomen, voor hem voordceliger is, dan
kan hij deze kiezen; lijkt hein daaren
tegen het gemeentelijk pensioen beter,
zoo kan hij dat behouden.
Niet by het uit te keeren pensioen
maar bij de door den leeraar te betalen
stortingen eischt de billijkheid tegemoet
koming van gemeentewege. Immers deze
stortingen zijn reeds geheel of gedeelte
lijk door den leeraar in de gemeentekas
gedaan, hetzij dat hij de daarvoor ver-
eischte premie betaald heeft, hetzij dat
hij met het oog op zijn recht op pensioen
jaarlijks een lager salaris, dan hij zonder
dat recht ontvangen zou, heeft genoten.
Deze stortingen mogen niet geheel ge
annuleerd worden. De leeraar moet te
kiezen hebben tusschen een rijks- of
gemeentepensioen, gelijk wet en verorde
ning hem dit aanbieden, maar niet tus-
vriend dit doet. „Laat ons erheen gaan"
zeide Carlo.
Enrico stemde zwijgend toe. Na eeni-
gen tyd keek hij zijn vriend aan, vra
gende:
„Wist ge er al vroeger van?
Enrico knikte bevestigend.
„Op den dag, dat ik je 't laatst zag"
voegde hij er bij.
„Wat! Dat stuk, dat je uit de Pic-
cole scheurdct? Waarom wilde je het
mij niet laten lezen.
„Ik wilde, dat ge een onbewolkte
verloving zoudt hebben," zeide Enrico
met eenigen weerzin.
„Ah Amico Mio!" riep de ander
dankbaar uit. „Ge beschermt mij aldus
en dan noemt ge me zelf een egoist".
„Natuurlijk", zeide Enrico, die het
haatte betrapt te worden op een vriend
schapsdaad.
„Het was zuiver egoisme. Natuurlijk
wensch ik je gelukkig te zien, want ik
vind het voor mijzelven onaangenaam
je te zien zooals gij nu zijt. Zuiver
voor my zeiven verschoof ik den kwaden
dag."
Ondanks alles moest Carlo glimlachen
om do geestkracht waarmee zijn vriend
zijn zelfzucht wilde grondvesten om
zijne lievelingstheorien te laten over
winnen.
„Ik moet trachten uit te vinden of zij
al in Napels zijn", zeide hij weer ernstig
wordend en zijne gedachten trachtende