SAFE-LOKETTEN
qm- TENERIFFE.
De ^Amersfoortsche JSank
Sez. Van Soor - Congestr. 25.
Vereeniging „Voor de CCunst."
bericht dat begin Maart e.k. te hare
kantore de gelegenheid zal openge
steld worden,
in hare brand- en inbraakvrije Safe
inrichting te huren. De huurprijs be
draagt f 10 per jaar en hooger.
Verdere inlichtingen zijn te hare kantore verkrijgbaar.
Alle benoodigdheden voor dit handwerk verkrijgbaar bij:
De TENTOONSTELLING van Middeneeuwsche kunst
sluit op Zondag 11 Februari,
wat heeft verzwakt, doordat hij het
heeft gelaten bij vage uitdrukkingen.
In een kwestie als deze, waarbij den
Hoofden van scholen, ook onder de
huidige omstandigheden, feitelijk niets
meer of minder dan schromelijk
plichtsverzuim wordt verweten, moet
men niet generaliseeren. Zoodoende
scheert men de goed-hun-plicht-begiij-
pende Hoofden over één kam met de
heeren Wandelhoofden, zal ik ze maar
noemen, die, zooals zeer juist is opge
merkt in den Raad, politie- en cou-
ciergediensten verrichten en, had de
heer G. er nog bij kunnen voegen, die,
als daarvoor hun gewichtige diensten niet
worden vereisclit, van uit hun kamertje
de zielverheffende controle beoefenen of
daar den zwaren last der nooit volprezen
verantwoordelijkheid torsen.
Dat is onbillijk, te meer, daar het
den heer Gerritsen bekend is, dat er
zeker schoolhoofden zijn, die een meer
juiste opvatting van hun taak hebben.
Er zijn schoolhoofden, die steeds
hun geregelde lesuren hebben en die
ook steeds direkt invallen bij ziekte of
ander verzuim.
Ik wijs hier met nadruk op, omdat
ik aan zoo'n school werkzaam ben en
waar Publiek zoo gaarne naar andere
redenen van iemands optreden zoekt,
dan naar de ware, wensch ik in de
eerste plaats te doen uitkomen, dat aan
mijn bestrijding van het ambulantisme,
absoluut geen persoonlijk bijsmaakje
is. Bovendien bestaat aan die school
de meest mogelijke samenwerking en
hecrscht er een uitstekende verstand
houding.
't Is vervelend dergelijke dingen te
moeten schrijven, maar, gelet op de
„welwillende"® beoordeeling van zekere
zijde die ik reeds eerder mocht onder
vinden, meen ik het toch te moeten
zeggen.
Het gaat bij mij om de zaak
en nergens anders om.
Mijn tweede opmerking betreft Uw
Raadsoverzicht in De Eemlander van
Zaterdag 3 Februari. Ha er op gewezen
te hebben, dat U tegen algeheele af-
schaffiug van het ambulantisme bent,
schrijft U het volgende:
„Zijn wij het dus in zoover niet eens
„met den heer Gerritsen en ook niet
„met den heer Moerman wiens
„flinkheid om in deze voor onderwijzers
zoo teere zaak rondweg met zijne mee
rling voor den dag te komen wij overi-
„gens respectecrenwat het p r i n c i p e
„van de zaak aangaat, daaromtrent gaan
„wij ten volle met don heer Ger ri tsc n
„mede."
Dit zinnetje is te eigenaardig om er
niet in 't bijzonder de aandacht op te
vestigen. Uw overzichtschrijver kent
natuurlijk zijn menschen, hij weet zeker
wel zoo'n beetje van te naastenbij, welke
geest de autoriteiten te dezer stede
bezielt. Welnu, als het flinkheid moet
genoemd worden van een onderwijzer
zijn meening te durven zeggen over een
of ander punt, dan noem ik dat de
scherpste critiek op heeren autoriteiten,
die van zoo'n flinkheid zeker niet gediend
zijn en meer den stelregel huldigen:
Wiens brood men eet, diens woord men
spreekt.
Ik vind het geen bewijs van flink
heid, zijn meening te durven zeggen,
maar het is waar, in Amersfoort brengt
het iemand geen voordeel aan.
Nu de zaak zelve. De kwestie loopt
hierover: zal het Hoofd der school te
vens onderwijzer zijn, met oen geheele
klasse voor zijn rekening, of dient hij
in het belang der school klasloos te
zijn. In do Oude Amersfoortsche Courant
van Dinsdag 17 Februari 1903 heb ik
daarover mijn meening uiteengezet. In
hoofdzaak zal ik dat artikel thans weer
volgen. De ambulante (geen klas-heb
bende) Hoofden beschouw ik niet als
beslist noodzakelijk voor de school en
waar het nut m.i. niet geëvenredigd is
aan de kosten van het ambulantisme,
zal de Gemeenteraad goed doen een
besluit te nemen, waarmee gebroken
wordt met dat stelsel.
Wat heeft een ambulant hoofd voor
de school te beteekenen? Vraagt men
mij, of een ambulant Hoofd de school
geen diensten bewijst, dan wacht ik mij
wel, die vraag ontkennend te beantwoor
den; doch ik aarzel geen oogenblik er
onmiddellijk aan toe te voegen: De diens
ten door het Hoofd der school gepres
teerd, konden veel grooter zijn, wanneer
hij het geheele onderwijs in een klas voor
zijn rekening nam.
Daartegen worden nu verschillende
bezwaren ingebracht. Ik wil die even
nagaan
1. De administratie.
Tegenwoordig is de toestand zóo, dat
een deel van den schooltijd van het
Hoofd in beslag wordt genomen door
het invullen van staten en ander schrijf
werk.
Ik ben zoo vty te beweren, dat dit
Cursiveering van mij.
werk buiten denschooltijd behoort te ge
schieden. Het is toch tegenwoordig een
vrij algemeen erkende waarheid, dat
het werken voor de school niet ophoudt
tegelyk met het werken in de school,
dat de dagtaak van den onderwijzer
niet afgeloopen is, wanneer de school
deur achter hem gesloten wordt. Aooral
de onderwijzer, die in de hoogere klasse
werkzaam is en daar les geeft in alle
vakken, die de wet als verplichte leer
vakken noemt, heeft eiken avond zich
voor ie bereiden voor de lessen van
den volgenden dag. Het schriftelijk werk,
door de leerlingen op papier gemaakt,
moet buiten schooltijd door den onder
wijzer worden nagezien. Zoo heeft dus
de onderwijzer ook buiten den eigenlijk
gezegden schooltijd nog heel wat voor
zijn klasse te doen. En het ambulante
Hoofd? Men zal mij wel toestemmen
dat administratiewerk juist niet het moei
lijkste werk is. Dit kan toch elke klerk,
iedere kweekeling doen. l)e „boven
meester" moge al beweren dat het een
zeer moeilijk werk' is, de leek in onder
wijszaken zal er schouderophalend om
lachen en de onderwijzer weet al te
goed. dat dit maar een praatje voor de
vaak is. Wie zich met zulk werk onder
schooltijd bezighoudt, ontgaathet lichaam-
en geestafmattende werken vóór de klas
se. Het ambulante Hoofd moge al eens
nu en dan een les voor zijn rekening
nemen en dan gewaarworden, dat les
geven en orde houden nog niet zoo heel
gemakkelijk is, het wekt dan bij den
onderwijzer geen verwondering, als juist
die lessen gekozen worden, die weinig
of geen voorbereiding eisehen en juist
die klassen, waarin do orde het gemak
kelijkst te handhaven is. Er zijn geluk
kig uitzonderingen ook te dezer stede.
Het Hoofd, dat geregeld een aantal
lesuren voor zijn rekening neemt, komt
natuurlijk niet tot dergelijke „toevallig
heden", maar een feit is het, dat een
ambulant Hoofd, als hij wil, ver
schoond blijft van het vermoeiende les
geven en het handhaven der orde in de
klasse, met al de onaangenaamheden,
daaraan verbonden.
Het administratiewerk, ook al geeft
dat nog zooveel werk, behoort te wor
den verricht buiten schooltijddeze tijd
kan en moet nuttiger worden besteed.
Men moet toch niet vergeten, dat het
Hoofd ook veel meer salaris geniet dan
de onderwijzer.
Trouwens niemand zal durven bewe
ren, dat het Hoofd, buiten de schooluren,
niet verplicht is iets voor de school te
doen.
En wat zouden nu de autoriteiten wel
zeggen, indien een onderwijzer eens
verzocht, dat hem voor het nazien van
schriftelijk werk, alsmede voor de voor
bereiding, die zijn lessen van hem eisehen,
de gelegenheid gegeven werd, dat onder
schooltijd te doen. Met eenig recht
zouden ze hem vragen of het in zijn
bol wel pluis was
Maar wat voor verschil bestaat er dan
toch tusschen een Hoofd en een onder
wijzer, dat de onderwijzer wel en een
Hoofd niet gehouden zou zijn, ook thuis
voor de school te werken. Bovendien
de school zou er wel bij varen als het
Hoofd de geheele leiding eener klasse op
zich nam. Immers het Hoofd der school be
hoort de knapste onderwijzer te zijn.
Is het dan niet te bejammeren, dat zijn
groote gaven als paedagoog de school
zoo weinig ten bate komen? Werkte
hij steeds voor de klasse, welke schoone
gelegenheid zou dit voor hem zijn om zijn
talenten dienstbaar te maken aan de
opvoeding der jeugd!
Nu wordt meestal de beste werkkracht
aan de school onttrokken!
2. De controle.
Maar het Hoofd der school moet de
onderwijzers controleeren en de orde en
tucht handhaven? Is het in den geest
van den wetgever, dat het Hoofd ver
heven wordt tot controleur? Neen.
Men cischt van het Hoofd een zeer uit
gebreide kennis der leervakken. Waar
toe dit, als hij enkel klerk en controleur
moet zijn?
Maar wat zou er nu van de school
worden zonder die hooggeroemde con
trole? Als men de beweringen van
sommigen wilde gelooven, zou men
deuken: niets. Doch hoe dan het feit
te verklaren, dat op vele plattelands-
scholen, waar het Hoofd voortdurend
voor de klasse staat, het onderwijs toch
vaak goede resultaten oplevert? En hoe is
het op de meeste kostscholen en in 't al
gemeen op die scholen die voor eigen
rekening werken? Werkt daar het
Hoofd niet mede? Daar is toch de
eerste eisch, dat het onderwijs zoo goed
mogelijk zij, anders daalt de winst.
Waarom is daar dan het Hopfd wel
werkzaam? Of is het daar soms niet
nuttig voor de school?
En op de Bijzondere school. Vreemd
toch dat men ook daar niet het groote
nut van een ambulant Hoofd inziet!
En bovendien, het Hoofd kiest immers
zelf de leerkrachten. Nu zal hij zich
wel eens kunnen vergissen maar als
regel moet men toch aannemen, dat hij
nu juist niet zwakke krachten kiest.
Als de onderwijzer zich inspant niet
uit plichtsgevoel, maar enkel omdat het
Hoofd in zijn klasse controleert, dan
heeft die tijdelijk opgewekte ijver weinig
te beteekenen. Slechte onderwijzers
verbetert men met controle niet.
En als het Hoofd zelf een vaste
klasse heeft, kan hij zich met eenigen
goeden wil wel op de hoogte houden
van het onderwijs in elke klasse. Zeer
zeker is hij dit niet, waar hij onder
schooltijd zijn schrijfwerk verricht. Het
Hoofd moet de eerste zijn die begint,
de laatste die ophoudt voor de school
te werken; het ambulante Hoofd is dit
zeker niet.
„Goed voorgaan doet goed volgen."
Ieder zal wel aan de kracht van het
goede voorbeeld gelooven. Welnu, het
Hoofd zij dan een voorbeeld van ijver
en plichtsbetrachting; hij werpe den last,
die op zijn schouders behoort te druk
ken niet van zich af om den onderwijzer
daarmee te beladen; zijn leven zij een
onafgebroken werken in het ware belang
der leerlingen; zijn taak zij de zwaarste,
niet de lichtste en, hij zal het volle
recht hebben, wijzende op eigen hooge
opvatting van plicht, op eigen daden,
van den klasse-onderwijzer onafgebroken
werkzaamheid ten bate van de school
te eisehen. Maakt hij het zich gemak
kelijk, dan is het niet het bestaan van
een controleercnd Hoofd, wat de onder
wijzers voert tot werkzaamheid, maar
veeleer tot verslapping in hun ijver.
En zonder controleerend Hoofd, is er
heusch nog contróle genoeg. Men
denke maar even: schoolcommissie, B.
en W., arrondissemenrsschoolopzicner,
distriktsschoolopziener, inspecteur.
Toch zeker genoeg, niet waar?
3. De verantwoordelijkheid.
Waneeer men nu verschillende argu
menten voor het ambulantisme heeft
ontzenuwd, komt men vaak aandragen
met de verantwoordelijkheid. Daar wordt
heel veel mee geschermd, ja die verant
woordelijkheid belet eigenlijk alles, wat
men wel zou willen doen. En inderdaad
dit is ook een zeer teer punt.
Ik voor mij kan me niet goed denken,
een school zonder Hoofd. In Zwitserland
bestaan ze, dat is waar, maar er is een
groot verschil tusschen de Zwitsersche-
en de Ncderlandsche schooltoestauden,
zoodat het m. i. volstrekt niet opgaat te
zeggenWaarom zou bij ons niet kunnen,
wat in Zwitserland wel kan? Zoo'n
Hoofd moet natuurlijk met een zeker
gezag zijn bekleed, waaruit m. i. nood
wendig voortspruit een zekere verant
woordelijkheid, die hij voor de autoriteiten
en voor de buitenwereld te dragen heeft.
Een andere vraag is echter, of die
verantwoordelijkheid voor het onderwijs
geldt. Overtreedt een onderwijzer de
instruktie of de verordening, waarvoor
't Hoofd heeft te waken, do onderwijzer
wordt gestraft, 't Hoofd wordt niet ge
moeid; is een onderwijzer niet berekend
voor zijn taak, hij wordt ontslagen en
't Hoofd, ofschoon zelf den onderwijzer
aanbevolen hebbend, gaat vrij uit. En
dat is goed ook. Wij willen en moeten
zelf verantwoordelijk zijn, wij willen zelf
de gevolgen onzer handelingen dragen,
wij willen ons niet verschuilen achter de
verantwoordelijkheid van 't Hoofd. Wij
zelf zijn verantwoordelijk, toch ook het
Hoofd der school. Maar hoe?
Een onderwijzer te Amsterdam ontving
na schooltijd ouders van zijn leerlingen om
met hem over hun kinderen te spreken,
't Hoofd verbood dit. De onderwijzer liet
het er niet bij zitten en wendde zich tot
den wethouder van onderwijs, 't Gevolg
van schriftelijke en mondelinge gedach-
tenwisseling was, dat de wethouder tot
den onderwijzer zei: U kunt de ouders
van uw leerlingen na schooltijd ontvangen
in de school, doch deelt u na afloop aan
't Hoofd mede, wie er geweest is, want
er mocht eens een lek aan gas- of water
leiding ontstaan zijn en het Hoofd is
verantwoordelijk. Deze veranl woordelijk
heid heeft echter met 't onderwijzerschap
niets te maken, en maakt natuurlijk ook
niet een ambulant Hoofd noodzakelijk.
Er zijn nog meer argumenten voor
het ambulantisme. In het reeds aange
haalde Raadsoverzicht in De Eemlander
van Zaterdag vinden we ze terug in het
volgende
„Het gold hier zooals onzen lezers
„bekend is uit ons verslag de kwestie
„of men de hoofden van scholen al of niet
„het onderwijs in een vaste klasse zou
„opdragen. Lag het in de bedoeling van
„den heer G e r r i t s c n elk schoolhoofd,
„dat voortaan benoemd wordt, gedurende
„de 26 uren, dat het lager-onderwijs duurt
„aan eene vaste klasse te binden, dan
„varen wij niet met hem in één schuitje.
„Dat schijnt ons niet toe in het belang
„van het onderwijs, niet in het belang
„van een goed ineengrijpen van het on-
„derwijs in de verschillende klassen, in
„strijd met den geregelden gang van zaken
„op de lagere school. Het hoofd dient
„dunkt ons op de hoogte te zijn van het
„onderwijs in elke klasse, dient en
„moet dit ook doen waar het noodig
„is voor ieder der Onderwijzers bij ont-
„stentenis te kunnen invallen,behoortvoor
„elke klasse-onderwijzer de steun en
„de hulp te zijn.
„Te meer klemt dit in groote scholen
„met een groot personeel. In kleine in
lichtingen, waar het hoofd wordt bij.
„gestaan door een of twee klasse onder-
„wijzers krijgt men natuurlijk een andere
„toestand."
De Raadsoverziehtschrijver heeft terecht
de voorgaande argumenten wegelaten,
daar hij slechts een gedeeltelijk ambu
lantisme noodig acht. De veronderstelling
lijkt me dan ook niet te gewaagd, dat,
wat het voorgaande aangaat, hij het met
mij eens is, zoodat er dan ook tusschen
ons geen principieel maar wel een gradu
eel verschil bestaat.
Nu valt het moeilijk om met hem
over dit aangehaalde te debatteeren.
Daar staan wel enkele beweringen, maar
zonder bewijs, zonder uitwerking. In hun
algemeenheid bewijzen die woorden dan
ook feitelijk niets voor zijn standpunt.
Want ziet, ik ben het volkomen met
bein eens, dat het Hoofd moet weten
en zijn wat de overzichtschrijver van
hem verlangt.
Maar ik vraag moet het Hoofd
daarvoor ambulant zijn. „Het goed
ingrijpen van het onderwys in de ver
schillende klassen", waar kan dat beter
besproken worden, dan op onze ver
plichte schoolvergaderingen. „Het Hoofd
dient op de hoogte te zijn van het onder
wijs in elke klasse". Juist, maar ik ver
wijs alweer naar de schoolvergaderingen.
En bovendien, wie belet hem, den les
rooster zoo in te richten, dat hij in elke
klasse e enige uren kan werken. Wat een
prachtige gelegenheid, niet waar om van
alles op de hoogte te komen.
„Het Hoofd dient en inoetditook
doen waar het noodig is voor ieder
der onderwijzers bij onstentenis te kunnen
invallen". Heel goed, maar als er nu
eens twee of meer ziek zijn? Een paar
reserve onderwijzers zullen beslist meer
dienst doen.
„Het Hoofd behoort voor eiken klasse
onderwijzer de steun en de luilp te zijn."
Al weer mooi. Maar daarvoor behoeft
hij toch niet ambulant te zijn. Dat
kan toch even goed al staat hij in een
klasse?
Dat zijn punten, waarover men wel
een breed opgezet debat kan voeren,
maar dan komt men zoozeer in details
op schoolgebied, dat ik vrees, dat het
zelfs den meest gewilligen lezer zou gaan
vervelen. Daarom heb ik ook slechts
aangestipt.
Geachte Redactie! Ik meen reeds te
veel plaatsruimte van U gevergd te
hebben. Ik heb mijn meening kunnen
neerschrijven, zonder een zweem van
bitterheid of persoonlijke onaangenaam
heid, want ik ben gelukkig gespaard
van al de noodelooze plagerijen, waarin
een ambulant Hoofd vaak vervalt, en
waarvan ook te dezer stede interessante
verhalen zijn te doen. Maar, het Hoofd
der school, waar ik werkzaam ben
werkt, en dat kan niet van allo Hoof
den gezegd worden.
Het financieele voordeel voor de
Gemeente, bij afschaffing van het ambu
lantisme, meen ik te mogen laten rusten.
Dat moeten de Raadsleden, die de be
langen ook op financieel gebied van de
Gemeente behartigen, maar eens be
cijferen. Ze zullen tot een niet on
aardige bate voor de gemeentekas
komen.
Met dank voor de plaatsing,
W. C. OOSTERMAN.
Amersfoort 5 Febr. 1905.
Ons antwoord kan kort zijn, daar de
inhoud van dit ingezonden stuk artikel
schreven wij haast maar voor een
gering deel gericht is tegen ons raads
overzicht.
Waar hot gaat togen het absolute
ambulantschap ontmoeten wij elkander.
Waar het geldt het gedeeltelijke ambu
lantschap staan wij tegenover elkaar.
Eu dan blijven wij van meening, dat een
hoofd eenigo uren per dag beschikbaar
moet hebben om op do hoogte te komen
van het ouderwijs en van de kinderen
in verschillende klassen. Dio kennis
kan o.i. slechts door eigen aanschouwing
verkregen worden. Eerst dan zal een
hoofd steunend en radend desnoods
krachtig ingrijpend kunnen optreden
wanneer hij bij eigen ervaring met den
toestand van de klasse op de hoogte is.
Een hoofd van een veelklassige school,
die gedurende den geheelen schooltijd
in eene klasse is opgesloten, is betrek
kelijk onkundig van den gang van zaken
in de school.
Wij wagen het te vragen of het feit,
dat op de meeste bijzondere scholen het
hoofd geen klasse heeft niet c.on gevolg
is van den toestand van de geldmiddelen
van die scholen. Wat de kostscholen
aangaat, geldt misschien dezelfde reden.
Ons zijn evenwel in de hoofdstad zulke
inrichtingen bekend, waar de directeur
ook gedeeltelijk ambulant is.
Hot financieel argument o. i. het ge
wichtigste moeten wij gedeeltelijk toe
geven aannemende, dat er door alle
hoofden een klasse te geven een aantal
reserve-onderwijzers aangesteld kan wor
den, dat minder bedraagt, dan hot
aantal hoofden van scholen alhier.
Van meening blijven wij, dat een
hoofd, dat zijn (haar) taak serieus opvat
de beste rcmplacant is van een zieke
onderwijzer of zieke onderwijzeres.
Tot de uitzonderingen zal het bc-
hooren, dat aan een school meer dan
een zieke te gelijk is.
En dan vraagt de heer Ooster
man?
Ja dan staat ook het hoofd
machteloos.
Doch als aan dergelijke onderstel
lingen van exceptioneele gevallen be
wijskracht verleend mag worden
kunnen wij evengoed met minder waar
schijnlijke opwerpen b. v. als er drie
reserve-onderwijzers zijn en er zijn op
de zes scholen tegelijkertijd vier zieken?
Enzoovoort.
Voorloopig bepalen wij ons slechts
tot deze opmerkingen. De gemeenteraad
geeft ons misschien nog wel eeus de
gelegenheid om uitvoeriger op deze be
langrijke kwestie in te gaan.
Red. Eeml.
Burgerlijke Staud.
van 3 tot 7 Febr.
GEBORENTjerkje, zoon van F. Bij-
hold en Romkje Vos,
OVERLEDEN: Alijda van Slooten,
62 jaar, ongehuwd.
Nobelstraat 12. UTRECHT.
ten 1 ure, -
HET BESTUUR.