meenen, meer dan hun plicht hebben
gedaan. De verantwoording van alles
zou dan komen allee i voor rekening
van den Kaad.
Ten slotte, wat is dan eigenlijk het
voorstel van B. en \V. aan den Raad?
In 't kort dit:
I. Om niet mode te werken tot
Regl. herziening waardoor B. en W.
meenen dat Reg. geen weezen uit
Leusdeu mogen opnemen, dus de gift
niet kunnen aanvaarden.
II. Om zoo de Raad hierover
anders denkt de Connn. intact te
laten ten einde haar in staat te stellen
haar opdracht ten einde te brengen;
en dat alles op de gronden of over
wegingen in het voorstel omschreven;
gronden die in verband met de gewis
selde missiven een onbevooroordeeld
lezer meenen wij, niet altijd ernstig of
juist achten zal; slechts een paar toe
lichtingen daarop willen we maken.
I. "Wij meenen dat blijkens oorkonde
Tan 1611 in 'tWeeshuis archief voor
handen toen de gemeente A. de conventu-
ale goederen van Mariënhof en St. Jan en
het Weeshuis, het klooster Mariënhof
verkreeg, de Staten van Utrecht daarbij
hebbeu gelast, dat de gciu. A. jaarl. zou
uitkeeren aan het Burger W. 400
caroli-guldens uit het convent van
Mariënhof en 100 caroli-guldens uit dat
van St. Jan; nu kon het Raadsbesluit
van 28 Nov. 1746 zoo meenen wij
toch zeker niet de oorsprong zijn
van de uitkeering van f 800 's jaars, die
de gemeente, uit krael't der voorschre
ven oorkonde nog heden aan 't Wees
huis doet, terwijl uit het voorstel van
B. en W. zou kunnen worden opgeleid,
dat eerst van af 1746 de gemeente
uit zuivere vrijgevigheid aan 't Weeshuis
jaarlijks die uitkeering deed.
II. B. en W. kunnen niet voorzien
hoe de bevolking van Leusden over 50
of 100 jaren zal samengesteld zijn. Wij
ook niet maar willen er niet aan twijfelen
dat men dan ruimer blik op zaken zal
hebben waardoor toestanden als de nu
besprokene tot de geschiedenis belmoren.
III. B. en W. willen 't beschouwd
zien alsof reeds dadelijk 6 weezen uit
Leusden geplaatst moeten worden
wij meenen, dat voorloopig geen enkele
wees uit Leusden zal opgenomen worden;
B. en W. berekenen dan als volgt: Thans
kost elke wees bij een getal van mee
nen wij 14, per wees f 228 dus voor 20
weezen komt daarbij 6 X f 22S welke
berekening dezelfde is als deze: 1 wees
kost X dus 20 weezen 20 X X 20
X. Dat elk huisvader wel beter weet, be
hoeven we niet te verzekeren, of heeft
men voor een weeshuis niet bij verple
ging van êén wees b. v. hetzelfde ge
bouw en onderhoud en soortgelijke kos
ten, als wanneer er 20 zijn?
TV. Zouden B. en W. niet willen aan
nemen de waarschijnlijkheid, dat door
grenswijziging, in de loop van enkele
jaren, de Molenstraat thans Leusden
dan Amersfoort zal geworden zijn!
V. In Aldcgondc zou een behoorlijke
afscheiding der weezen naar sexe zon
der verandering onmogelijk zijn.
Wij kunnen dit beslist tegenspreken.
In Aldegonde behoeft zoo informeer
den we niets veranderd te worden
en bestaat absoluut niet het gevaar,
waarop B. en W. doelen; toch wenschen
we de opmeiking te maken, dat B. en
W. zich hiermede begeven op het ter
rein van Regenten en Regentessen en
in de personen, waaruit die Colleges
zijn saanigesteld hebben we voldoende
waarborg om niet ongerust te zijn.
VI. En nu wat het verschil in cijfers
door Regenten geven aangaat, liet komt
ons voor, dat zij dat behoorlijk bij hunne
missiven hebben weerlegd maar laat ons
toch niet vergeten dat zij aanvankelijk
stonden voor hun onbekende ioestanden
en daarnaar in den beginne niet onwaar
schijnlijk hebben moeten bcgrooten.
Wat ons betreft wij meenen aan de
hand van de gegevens, dat voortaan (in
.Aldegonde) de ontvangsten de uitgaven
zullen kunnen dekken.
Hierbij zullen wij het laten in af
wachting van de dingen die komen zullen.
Voorstel van 11. en IV. en
CORHESrOVUEXTlËN.
Amersfoort, 20 April 1906.
In uwe vergadering van 28 Dec. 1905
werd naar aanleiding van een schrijven
van Regenten van het Burger Weeshuis
d.d. 8 Dcc. 190-5, no. 60, betreffende de
aanvaarding van het voormalige Aldc-
gonde-Gasthuis en een verzoek tot benoe
ming ecner Raad-commissie ten einde
eene Reglementswijziging voor te berei
den, op ons voorstel besloten niet een
commissie te benoemen als door Regen
ten gevraagd, maar eene commissie, welke
de opdracht kreeg te onderzoeken welke
betrekking er tusschen de Gemeenteen
het Burger Weeshuis bestaat. Alhoewel
destijds niet door Uwe vergadering ge
vraagd is op welke motieven wij dit
voorstelden, komt het ons nochtans wen-
schelijk voor ons standpunt nader uit
een te zetten.
Regenten deelen bij schrijven van 8
Dec. 1905 no. 60, mede dat aan hunne
stichting door den Heer en Mevrouw
baron en baronesse Tan Boetzelaer van
Oosterhout geschonken is het gebouw
Aldegonde onder last, „dat hetzelve als
weesinrichting zal gebezigd worden en
voortaan daarin op gelijken voet als
weezen dor Gemeente Amersfoort ook
worden opgenomen en kosteloos verplc
ging vinden ouderlooze kinderen uit een
huwelijk geboren, van welke de langst
geleefd hebbende der ouders wettige en
werkelijke woonplaats had in de Ge
meenten Leusden". Voorts deelen Re
genten o.a. mede dat zij, voorbehoudens
Koninklijke machtiging (art. 1717 B.W.)
deze gift dankbaar aanvaard hebben.
Dit schrijven was voor ons college
aanleiding de hierbij gevoegde brief d.d.
21 December 1905, no. 9085. aan Regen
ten te richten.
Regenten toch deelden mede, dat zij
reeds deze gift aanvaard hadden voor
behoudens Koninklijke machtiging en dat
zij gaarne eene Raadscommissie benoemd
zagen, ten einde enkele artikelen van
het (ons) Reglement, welker, wijziging
langzamer hand nootlig is gebleken, te
wijzigen.
Geen vergunning werd derhalve van
Uwe vergadering gevraagd, do weezen
uit Leusden te mogen opnemen. Dat
een dergelijke vergunning noodig was,
lijkt ons niet te betwisten. Na het in
werking treden van de Wet tot regeling
van het Armbestuur van 28 Juni 1854
(Stbl. no. 100) is door Burg. Weth. op
de lijst, opgemaakt ingevolge art. 3 dier
wet, het Burger Weeshuis geplaatst sub
b dier lijst, dus onder de instellingen van
geniengden aard, in welker regeling of
bestuur door de burgerlijke overheid en
van wege eene kerkelijke gemeente of
door bijzondere personen of bijzondere
niet-kerkelijke vereeinigingen wordt voor
zien. Daarna is het Reglement van het
Weeshuis, ingevolge art. 5 dier wet,
vastgesteld door dee. Gemeenteraad en
het betrokken bestuur gezamenlijk (zie
Reglement van April 1856, later gewij
zigd). Wij merken in dit verband op,
dat volgens art. 72 van de Wet op het
Armbestuur de vraag tot welke der in
art. 2 omschreven soorten (nl. a. b. c.
of cl.) eene instelling behoort, tot de
kennisneming van de rechterlijken macht
behoort, indien zij niet door de admini
stratieve macht in der minne kan worden
afgedaan.
Regenten hebben zich steeds over
eenkomstig de rangschikking sub d ge
dragen en ook medegewerkt tot het
vaststellen van een Reglement, als ver-
eischt wordt voor de sub d behoorende
instellingen. In art. 1 van dit gezamen
lijk vastgesteld Reglement wordt bepaald
wie opgenomen kunnen worden in het
Weeshuis, n.l. alle ouderlooze kinderen
beneden den ouderdom van 14 jaren,
die, ingevolge verklaring van het Ge
meentebestuur te Amersfoort, tijdens het
overlijden van den of de laatste der
ouders te Amersfoort werkelijke woon
plaats hadden.
Het springt derhalve in 'toog, dat
Regenten, door de bedoelde gift te aan
vaarden onder eene voorwaarde die in
strijd was met het gezamenlijk vastge
stelde Reglement, n.l. opname van
weezen buiten de Gemeente, eene bande
ling verricht hebben, waartoe zij niet
bevoegd waren. Alvorens te aanvaarden,
hadden Regenten zich belmoren te over
tuigen van Uwe toestemming tot de voor
de vervulling van de gestelde voorwaarde
noodzakelijke reglementswijziging te
willen overgaan. Indien Regenten van
oordeel waren dat zij in de organisatie
van de instelling geheel vrij zijn, hadden
zij een actie belmoren in te stellen, ten
einde het weeshuis sub c van de lijst
te doen plaatsen (instellingen door bij
zondere personen of door bijzondere
niet-kerkelijke vcreenigingen geregeld
en bestuurd). Zoolang de instelling
evenwel sub d gerangschikt is, hadden
Regenten het volgens de Wet voor een
dergelijke instelling gezamenlijk vastge
steld Reglement belmoren na te leveD.
Dit feit op zich zelf kwam ons even
wel niet zoo belangrijk voor als wel de
omstandigheid, dat de last, die Regenten
op liet Weeshuis dachten te leggen,
naar ons oordeel in hooge mate be
zwarend kan worden en in slrijd is met
het Gemeentebelang.
Het is uwe vergadering bekend, dat
afgescheiden van do jaarlijksclie uit
keering ad f 800 ingevolge Raadsbesluit
van 28 November 1746, de Gemeente
tot voor ongeveer 20 jaren subsidie aan
het Weesbuis heeft gegeven. Deze
subsidie was niet meer noodig toen het
aantal weezen kleiner werd tengevolge
van de stichting van een R. K. weeshuis
Door de verplichting alle weeskinderen
uit Leusden, onder de genoemde voor
waarden, ter verpleging op te nemen,
wordt eene onbej erkte last op het
Weeshuis gelegd. Sloge al op 't oogen-
blik de waarschijnlijkheid niet groot zijn,
dat een belaugrijk aantal weezen uit
Lcusden opname behoeft, thans is niet
te voorzien hoe de bevolking dier Ge
meente over 50 of 100 jaren samenge
steld zal zijn. Met den nu reeds merk
baren drang tot uitbreiding in de
omgeving van de kazerne, waar zich
eene bevolking vestigt, die niet tot de
gegoede burgers behoort, achten wij de
vrees gewettigd, dat over jaren, wellicht
spoedig, de bedoelde last zeer drukkend
zal blijken te zijn, waar tegenover de
schenking van het gebouw niet zal ver
mogen op te wegen. En waar het voor
de hand ligt, dat ter dekking van even-
tueele tekorten bij de Gemeente om
steun wordt aangeklopt, achten wij het
voor onze verantwoording noodzakelijk
te trachten dezen voor het Weeshuis
en voor de Gemeente ongewenschten
toestand zooveel mogelijk te keeren.
Teneinde te kunnen beoordeelen op
welke rechten de Gemeente zich even
tueel zou kunnen laten voorstaan en
tevens om de noodige voeling met Uwe
vergadering te houden, verzochten wij
U de Raadscommissie te benoemen.
Deze aangelegenheid trad evenwel in
een geheel nieuw stadium toen Regenten
ons bij schrijven van 29 Januari 1906,
No. 167, berichtten, dat het aantal weezen
uit do Gemeente Leusden, dat opgeno
men behoorde te worden, nimmer het
getal van zes zal behoeven te boven
gaan. Wij vonden in dit schrijven aan
leiding eene vergadering te houden met
de Raadscommissie en daarna met Re
genten. Wij verzochten Regenten ons
thans zoo volledig mogelijk inlichtingen
te willen verschaffen omtrent de finan-
cieole gevolgen, welke aanvaarding van
het voormalige Aldegonde Gasthuis in
verband met den aankoop van bijbeboo-
rende terreinen voor het Weeshuis zal
hebben. Wij achtten deze opgave nood
zakelijk ten einde te kunnen beoordeelen,
of wij vrijheid konden vinden, U voor
te stellen het Reglement in dien zin te
veranderen dat 6 weezen uit Leusden
opgenomen konden worden (zie ons
schrijven dd. 10 Februari afd. I, no.
357). Bij schrijven van 27 Februari
1906, no. 176, ontvingen wij antwoord
van Regenten.
Aangezien wij de gegeven inlichtingen
geenszins volledig achtten, noodigden
wij bij ons schrijven d.d. 8 Maart afd.
I. no. 566, andermaal Regenten uit in
lichtingen te verschaffen. liet hierop
ontvangen antwaord d.d. 15 Maart was
in strijd met de gegevens verschaft in
de missive van 27 Februari. Wij richt
ten daarop ons schrijven d.d. 19 Maart
afd. I, no. 654, aan Regenten, waarin
wij wezen op de onvolledigheid en te
genstrijdigheid der medegedeelde cijfers.
Regenten antwoordden hierop met
hunne missive d.d. 5 April 1906.
Wij leggeu de gevoerde correspon
dentie hierbij over, opdat Uwe verga
dering zelf een oordeel zal kunnen vellen
over de wijze, waarop Regenten aan
onze verzoeken voldaan hebben.
Naar aanleiding van het laatste schrij
ven van Regenten merken wij nog het
volgende op:
Regenten verzuimden in hunne missi
ves de successierechten van de gift te
vermelden. Zij mogen deze in hun adres
aan Gedeputeerde Staten vermeld heb
ben, bij hun schrijven d.d. 17 Febr.,
waarbij eene rekening van meerdere
onkosten en uitgaven gegeven is, had
deze post natuurlijk niet mogen ontbre
ken.
In hun schrijven d.d. 27 Februari
berekenen Regenten de inschrijvingen
Grootboek alsof deze op 100 staan;
ook deze berekening is onjuist.
De veronderstelling dat het gebouw
f35 000.waard zou zijn, houdt ver
band met de vroeger gewisselde stukken.
Dat de mogelijkheid van opname van
6 weezen voorzien moet worden, behoeft
geen nader betoog; de berekening van
de kosten steunt op de door Regenten
verschafte gegiw cns.
De opbrengst van de huur van de
Burgerbuurt weid bij schrijven d.d. 27
Februari nu reeds op f 500 getaxeerd;
volgens schrijven van 15 Maart op f94.
Hoe Regenten dit kunnen verklaren
door te zeggen dat zij gemeend hebben
„het gemiddeld bedrag" te moeten op
geven, is ons tot dusver niet duidelijk
geworden.
Eerst bij hun derde schrijven, betref
fende de inlichtingen vermelden Regenten
de eventuecle opbrengst van de weide
ad f 7200.
In het schrijven van d.d. 27 Febr
wordt de weekhuur van de om niet be
woonde woningen op 75 cent, in het
schrijven van 15 Maart op 125 cent ge
taxeerd.
Uit liet bovenstaande moge blijken
dat wij niet zonder eenig recht de ge
gevens, „onvolledig en tegenstrijdig"
mochten noemen.
Naar aanleiding van de thans bekende
gegevens, meenen wij de volgende bere
kening te kunnen maken.
Buitengewone uitgaven.
Aankoop Burgerbuurt,wei de
en tuin(16400.
Successierechten van de gift
indien de waarde f 30 000 be
draagt f 4140.
Overdracht huizen en tuin f 500.
Buitengewone ontvangste>i.
f21040.-
Opbrengst
Mariënhof
Opbrengst
verkoopweide
en boomgaard
volgens
opgave
v. d. gem.
architect
f 10000.
f 5000.—
f15000.—
Een bedrag van f 6040 zal dus ge
vonden moeten worden door verkoop
Grootboek-inschrijving. Dit zal een
jaarlijksch renteverlies opleveren van
omstreeks f 105.
De verdere meerdere jaar-
lijkschc kosten bedragen:
telefoonf 40.
steenkolen J volgens opgave)f 150.
tuinman van Regenten Jf 150.
gasverlichting, waaronder gas
voor den motorf 100.
Totaal f 635.
Deze kosten zullon nog vermeerderd
worden niet het renteverlies, 't geen
ontstaan zal door de noodzakelijke uit
gaven voor verbouwing.
Al naarmate er weezen uit Leusden
opgenomen worden, zal dit bedrag stijgen
met f 1368, zoodat de jaarlijksche meer
dere uitgaven kunnen klimmen tot f 2003.
Als bate moet hiervan afgetrokken
worden de opbrengst van de Burgerbuurt.
Het jaarlijksch onderhoud, waaronder
begrepen assuranvie en belastingen, wordt
door Regenten geschat op f 100. Dit
bedrag komt ons voor 12 woningen be
slist te laag voor. Aangenomen evenwel,
dat dit bedrag voldoende is, is in de
eerste jaren geen hooger opbrengst te
verwachten dan f 94, die later, wanneer
de huizen verlaten worden door de be
woners die er thans om niet in wonen,
stijgen kan. De bij schrijven van 15
Maart getaxeerde huurwaarde ad f 1.25
komt ons evenwel te hoog voor; op 27
Februari taxeerden Regenten de huur
waarde ook nog op 75 cent.
Men moge nu verschillend denken
over den last van de verplichte opname
van 6 weozen, wij achten dezen last
inderdaad zeer zwaar. Hierbij dient niet
uit het oog verloren te worden, dat
deze last eeuwig op de inrichting zal
blijven drukken ook dan, wanneer het
Aldegonde Gasthuis voor een groot deel
zijn waarde zal hebben verloren. Maar
ook afgescheiden van die ver verwijderde
toekomst, bestaat, door de opname toe
te staan, de mogelijkheid dat reeds
spoedig weezen uit Leusden opgenomen
moeten worden. Het zal dan blijken,
dat de Gemeente de onkosten, die het
Weeshuis uit eigen middelen niet zal
kunnen dekken, zal moeten betalen.
Regenten schijnen de mogelijkheid, dat
een of meerdere weezen uit Lcusden
verpleegd zullen moeten worden, niet te
voorzien, althans zij laten die eventueele
kosten steeds buiten hunne berekeningen
terwijl wij ook geen antwoord mochten
ontvangen op onze vraag hoe Regenten
die meerdere kosten denken te bestrijden.
Betrekkelijk den financieelen toestand
over de laatste 10 jaren ontvingen wij
de bijgevoegde staten van Regenten.
Gedurende de laatste jaren is het
aantal weezen zeer gunstig geweest; het
behoeft evenwel geen betoog, dat in dezen
toestand spoedig verandering kan komen,
zonder dat buitengewone rampen of
voorvallen hiertoe aanleiding geven. Wij
wijzen hierbij slechts op de gestadige
uitbreiding van de Gemeente, speciaal
van de arbeidersbevolking.
De gelden, waarover het Weeshuis
beschikt, zullen dan in de eerste plaats
voor weezen uit Amersfoort besteed moeten
worden. Zoolang Regenten niet hebben
aangetoond, dat het Weeshuis inderdaad
over voldoende middelen beschikt om
buiten deze verplichting nog nieuwe
lasten op zich te nemen, wenschen wij
niet mede te werken tot het aanvaarden
van nieuwe lasten.
Indien het noodig blijkt te zijn eene
nieuwe of verbeterde huisvesting voor
de weezen in te richten, dan zal dit
naar onze meening, op meer practischc
wijze kunnen geschieden dan nu is voor
gesteld.
Volgens een opgave van den Gemeente-
architect is het tegenwoordige weeshuis
in modernen staat mot vernieuwing van
vloeren, zolders, plafonds, dakbeschot,
deuren, ramen, verfwerk, enz., te brengen
voor ongeveer f 6000, terwijl eene
restauratie in behoorlijken toestand, niet
behoud van vorm en voorkomen der be
staande vloeren, daken, enz., ongeveer
f 2000 zal kosten.
Zooals uit het voorgaande blijkt, is
bij de financieole berekeningen aange
nomen, dat liet gebouw, waarin thans
de weezen verzorgd worden, eigendom
van de instelling is. Eenstemmigheid
hierover bestaat tusschen Burgemeester
en Wethouders en de leden der Raad-
commissie niet.
Behalve op de fïnancieele resultaten
dient op het volgende de aandacht ge
vestigd te worden.
Alhoewel wij erkennen, dat de beoor
deeling van de geschiktheid van Alde
gonde om tot weeshuis gebruikt te worden,
de eerste plaats tot de bevoegdheid
van Regenten behoort, willen wij niet
nalaten er op te wijzen, dat de tegen
woordige inrichting van het gebouw ons
niet bijzonder geschikt voor weeshuis
voorkomt; met name is een behoorlijke
afscheiding van de weezen naar de sexe,
zonder verandering in het gebouw aan
te brengen, geheel onmogelijk.
Op grond van het bovenstaande zijn
wij van oordeel dat het noch in het belang
van de Gemeente, noch in dat van het
Weeshuis is te achten de opname van
6 weezen uit de Gemeente Lcusden toe
te staan.
Wij hebben derhalve de eer U in
overwegiug te geven, niet tot de door
Regenten gewenschte herziening van het
Reglement te besluiten.
Mocht in dezen zin besloten worden,
dan is het overbodig het onderzoek,
waarmede de Raadscommissie zich bezig
gehouden heeft, voort te zetten, zoodat
wij U in dat geval in overweging geven
de Commissie te ontbinden, onder dank
betuiging voor de bewezen diensten.
Indien evenwel in anderen zin besloten
wordt, zouden wij de Commissie gaarne
diligent verklaard zien, ten einde haar
in staat te stellen alsnog haar opdracht
ten einde te brengen.
Burgemeester en Wethouders
van Amersfoort,
De Burgemeester,
(get.) E. L. VISSER,
Wethouder, Loco-Burg.
De Secretaris,
(get.) J. G. STENFERT KROESE.
t'orrespoinlciiliëu.
Aan den Gemeenteraad van
Amersfoort.
Amersfoort, 8 December 1904.
Wij hebben de eer Uw college te
berichten, dat de heer en mevrouw
baron en baronnesse Van Boetzelaer
van Oosterhout aan onze stichting, het
Burger-Weeshuis, hebben geschonken
het gebouw Aldegonde onder last, dat
hetzelve als Weesinrichting zal gebezigd
worden en voortaan daaraan, op gelijken
voet als weezen der gemeente Amers
foort, ook worden opgenomen en kos
teloos verpleging vinden ouderlooze
kinderen uit een huwelijk geboren van
welke de langst geleefd hebbende der
ouders wettige en werkelijke woonplaats
had in de gemeente Leusden. Deze
vorstelijke gift, welke door ons, voor
behoudens Koninklijke machtiging (art.
1717 B. W.), dankbaar is aanvaard,
was dubbel welkom, wijl we reeds lang
middelen beraamden tot stichting van
een nieuw gebouw tengevolge van de
onherstelbare gebreken van allerlei aard
van het bestaande gebouw.
In verband hiermede verzoeken wij
U beleefd om, ter wijziging van enkele
artikelen van ons reglement, welker
wijziging langzamerhand noodig is geble
ken, te willen benoemen een drietal
leden uit Uw midden om te kunnen vor
men eene commissie, als in art. 18 van
dat Reglement is voorgeschreven.
Tevens deelen wij U mede, dat wij be
sloten hebben het gesticht voortaan te
noemen het Burger-Weeshuis „Alde
gonde" als blijvende herinnering aan de
milde gevers.
Het College van Regenten,
De Voorzitter,
(get.) BOLK.
De Secretaris,
(get.) Van ITTERSUM.
Aau Regenten van het Bur
ger-Weeshuis
Amersfoort, 21 December 1905
Naar aanleiding van Uw schrijven dd.
8 Dec. 1905, ter Secretarie ontvangen
14 December, gericht aan den Gemeen
teraad. hebben wij de eer Uw College
mede te deelen, dat het waarschijnlijk
vaststaat, dat Regenten tot de reeds
verrichte en voorgenomen handelingen
betreffende het Burger-Weeshuis niet
bevoegd zijn.
Een onderzoek naar de al of niet be
voegdheid wordt onzerzijds ingesteld. Wij
geven U derhalve in overweging, de
resultaten van dit onderzoek af te wach
ten alvorens besluiten te nemen of uit
te voeren, die buiten Uwe handelings
bevoegdheid kunnen liggen.
Mocht Uw college het hiermede niet
eens zijn, dan zouden wij het op prijs
stellen te mogen vernemen, op welke
gronden Uw college van oordeel is, tot
de bedoelde handelingen bevoegd te zijn.
Burgermeester en Wethouders van
Amersfoort,
De Burgemeester
(get.) WUIJTIERS.
De Secretaris,
(get.) J. G. STENFERT KROESE,