Wees 11
r
No. 41.
Woensdag 23 Mei 1906.
3e Jaargang.
Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken
Uitgave van de Vereeniging DE EEMLANDER".
De gefopte
Middenstand.
FEUILLETON.
Dolende Ridder.
Gemeenteraad.
DE EEMLANDER.
Verschijnt
Wtensdsgs en Zaterdags.
Bureau
Hendrik van Viandenstraat 28.
Abonnementsprijs
Per jaarf 3.00
Franco per post- 3.50
Per 3 maanden- 0.75
Franco per post- 0.90
Prijs der advertentiën
Van 1 tot 5 regels0.40
vooi iederen regel meer0.08
(Bij abonnement aanmerkelijke korting.)
Men herinnert zich dat door het vorige
Kabinet in 1904 werd ingesteld een
„Staatscommissie voor den handeldrijven-
den en industrieelen Middenstand", met
de opdracht „de vraag te overwegen of
het op den weg ligt der regcering,
maatregelen te nemen in het belang van
den handeldrijvenden en industrieelen
middenstand en, bij bevestigende beant
woording van deze vraag, voorstellen
daartoe strekkende te doen, of voor
zoover een nader onderzoek daaraan
zou behooron vooraf te gaan, de regee
ring te dienen van advies omtrent de
wijze, waarop zulk een onderzoek zou
zijn in te stellen".
Deze commissie was de cenige vrucht
door een tweetal congressen afgeworpen,
Tot lid en voorzitter werd benoemd
de heer R. P. J. Tutein Nolthenius, te
Amsterdam en tot leden en ondervoor
zitters, de heeren: M. Noordtzij, lid van
den gemeenteraad en van de Provinciale
Staten te Kampen; J. S. Mecuwsnn,
voorzitter van den Nederlandschen Bond
van Vereenigingen van den handeldrij
venden middenstand en voorzitter der
Algemeene Winkeliersvereeniging te
Amsterdam.
Als we schrijven: „men herinnert zich,
dan is dit eemgszins een dichterlijke
vrijheid; want het kon wel zijn dat
buiten de leden, zich nagenoeg niemand
meer bewust was van 't bestaan dier
commissie. En met reden. Immers, nadat
zij plechtig [door den toenmaligen Pre
mier was geïnstalleerd, heeft men er na
dien tijd nagenoeg niets meer van ge
hoord. Voor velen zal het dan ook een
relevatie zijn te vernemen, dat zij werke
lijk nog bestaat.
Ook wij werden aan haar nog-bcstaan
herinnerd door een artikel in De Midden
standerorgaan van de Ilandelsvcreeni-
ging „Rotterdam", onder hoofdredactie
Uit elk begraven talent schiet een stekelige
plant op. die wondt met duizend dorens van
zelfverwijt.
Uit het Engelsch
van
EDNA LYALL.
39.)
„De beste wenschen voor uw succes,
Signor.'
Carlo bedankte hem en begon bedaard
de samenstelling van het zwaard te
bestudeereu dat in twee stukken breken
moest bij de uitdaging van Mephistofe-
les. Sardoni vertelde hem om hem
genoegen te doen verschillende tooueel
anecdoten, en hij verbaasde zich juist
over Carlo's volmaakte kalmte toen deze
plotseling naar voren sprong en hem
bij den arm greep.
„Zij zijn begonnen met het kermis-
koor," zoo stotterde hij. En toen kwam
plotseling de geheele werkelijkheid hem
voor oogen, hij was toch maar Carlo
van den heer Frans Netscher.
„Wanneer de Middenstand zich ooit
aan een illusie vergaapt heeft, zoo
heet het daarin dan is 't zeker wel
aan deze, dat hij iets te wachten heeft
van de Staatscommissie voor den Mid
denstand".
Wat kan de bedoeling van den Minister
geweest zijn met de instelling?
,,In de eerste plaats kan hij zich
hebben laten leidon door het werkelijk
ernstig voornemen om iets voor den
betrokken stand te doen; en in de
tweede plaats kan hij het plan hebben
opgevat om we veroorlooven ons
hier een meer huiselijke dan parle
mentaire uitdrukking om „van
gezanik af te wezen". De Minister
kon dan, wanneer men uit de midden
standskringen weer met verzoeken bij
hem aankwam, zeggen: ik heb jullie
nu een eigen staatscommissie gegeven;
met die heb ik alleen officieel te
maken; aan haar voorlichting houd ik
mij, en als jullie nu iets hebben, vecht
't dan maar eerst met haar uil. De
minister kon die commissie alles op
den hals schuiven, zich achter haar
verschuilen [en zich dan verder van
alles afmaken.
Mocht dit zijn stille bedoeling zijn
geweest, dan heeft de Minister zijn
doel volkomen bereikt, want tusschen
de regeering en den middenstand staat
nu de Staatscommissie zij vormt den
buffer, die de stooten van beneden af
tegen de regeering dooft endoodt.
Ja, dóódt!
Waut de heele actie van den midden
stand ten behoeve van staatstusschen-
komst voor zijn belangen wordt thans
door die commissie heengeleid, en op
haai weg daar doorheen gesmoord en
verstikt door de inertie van dat lichaam
Absolute inertie, totale stilstand!
Want als men eens vragen wilde wat
deze Staatscommissie gedurende haar
nu tweejarig bestaan gedaan heeft,
dan zou het antwoord alleen het mot
Donati, een nieuweling met een schrik
kelijk eerste optreden voor hem en als
hij faalde, was het zijn ondergang. Het
kwam hem voor of hij zijn rol geheel
vergeten was. Hij keek verward rond.
„Kom en wacht tusschen de coulisen
en kijk eens naar 't publiek. Ge brengt
het er bepaald goed af. Iloud moed,
amica mio!"
„Als ik met falen alleen maar roem
te verliezen had of wanneer 't mijzelf
alleen betrof" stotterde hij, „maar niet
slagen beteekent hier 't mislukken van
geheel het plan."
„Ge zult niet falen, maar slagen en
uw plan eveueens, ge verdient het.
Kom."
Met vriendelijken drang nam hij hem
bij den arm en trok hem naar de deur.
Het leven buiten scheen Carlo te
bedwelmen, zelfs op dezen afstand klonk
't geluid van 't orkest verdoovend luid,
het heldere, vroolijke koor der burgers
scheen met zijn ellende den spot te
drijven, gehoorzaam aan Sardoni ging
hij mee naar de wachtkamer waar zij
Anita en Merlino vonden.
Nita huilde en wischte mot angstige
zorg hare tranen af, opdat haar rouge
er niet te veel onder zoo lijden.
„Kijk nu mijne vrouw eens, zij is
zenuwachtiger over je debut dan zij was
over haar eigen", zeidc Merlino, vrien
delijker dan Carlo hem ooit te voren
hoorde spreken.
reuzenletters geschreven woord „niets"
kunnen vormen,
En wanneer men mocht denken, dat
we overdrijven, dat zegge men zelf,
of 't zich laten fotografeeren, 't maken
van een kostenberekening voor_ eigen
uitgaven en 't een paar maal heel
deftig bijeenkomen zonder iets uit te
richten als cenig resultaat van twee
jaar levens, op den naam van „werken"
aanspraak mag maken? Verder heeft
zij niets, absoluut niets gedaan!
Waar zijn de rapporten en memories
over belangrijke middenstandsvraag
stukken, aan de regeering uitgebracht?
Ze zijn er niet!
Waar zijn de adviezen om reeds
voor de hand liggende maatregelen te
treffen?
Ze zijn er niet!
Waar zijn de ontwerpen om de on
eerlijke concurrentie tegen te gaan,
het handelsvakonderwijs te bevorderen,
haar opinie in zake de wijziging der
wet op de Personecle Belasting
we noemen slechts een paar zaken,
waarvoor de bouwstoffen gereed lig
gen, en die na twee jaar dus lang ver
werkt hadden kunnen wezen?
Ze zijn er niet!
Er is niets!
De Middenstand fs gedupeerd.
En de Staatscommissie is tot nu toe
een faillure geweest".
Dit laatste nu zullen we allen met de
redactie ééns zijn. Minder wellicht met
wat door haar als de oorzaak dier mis
lukking wordt aangegeven. Zij schrijft
daarover:
„Maar we mogen 'om eerlijk te
blijven daarvan die Staatscommissie
in haar gehéél geen verwijt maken. De
fout schijnt hoofdzakelijk bij één persoon
te schuilen.
Volgens iemand, die 't weten moet en
kan, moet de Minister, die zijn hand
teekening mede zette onder het be
noemingsbesluit van den heer R. P. J.
Tutein Nolthenius tot voorzitter dier
„Kom Nita! zie eens hoe goed hij er
uitziet als Valentino. Ge moogt wel
trotsch op hem zijn".
Carlo keek naar haar, maar even
acht slaand op haar wit gewaad en
lange hangende haren.
Zij zag er niet goed uit als Marghe-
rita en hij was bang om met haar te
spelen, wijl zij hem er steeds aan
herinnerde, waarvoor hij eigenlijk
speelde.
„Wensch mij goed succes, Nita Mia",
zeide hij bevend, en boos op zichzelven
wendde hij zich af en volgde Sardoni
naar de coulisen. Ongesteld en duizelig
keek hij over het toonecl, met zijn
kunstig opgestelde groepen soldaten en
burgers, naar dat gedeelte van de zaal,
dat hij zien kon. Hij ademde kort en
snel, zijn vingers speelden zenuwachtig
met het gevest van zijn zwaard, Sardoni
was zeer nieuwsgierig om te zien, hoe
hij zich van zijn taak zou kwijten.
„Mestier Divin! Mestier Divin!" riepen
de soldaten en Carlo's vingers klemden
zich om het zwaard. Hij wist nu aan
niets anders te denken, dan dat het
koor hoe langer hoe meer ten einde
liep en dat dan die doodclijke stilte zou
komen, waarin hij, Carlo Donati het
tooneel moest overstekeu en falen of
slagen moest. Zijn costumier naderde
hem.
„De medaille, Siguor! Hebt ge ze bij
de hand?"
Staatscommissie, geen gelukkig oogenblik
hebben gehad.
We willen op de kundigheden en
bekwaamheden van den heer Tutein
Nolthenius niets afdingen, evenmin op
zijn goede bedoelingen ofschoon
daarmede ook wel eens de weg naar
een oord geplaveid wordt, waar de
vijanden van don Middenstand hem
heen wenschen, we geven ook toe,
dat hij een zeer representatief man
is, zeer goed op zijn plaats als ver
tegenwoordiger der regecring op
officiëelc congressen, en we erkenuen
ook gaarne, dat hij een gewaardeerd
penvoerder is over de theoretische
zijden van het Middeustands vraagstuk
maar wat de praktischo actie voor
de middenstandsbelangen betreft,daarin
moot hij niet zijn meegevallen."
Naar onze meening bestaat er geen
grond voor tegenvallen. Niemand, ook
de heer Nolthenius niet, kan meer geven
dan waarover hij beschikt, en hoe zou
de voorzitter der Staatscommissie nu
praktisch kunnen optreden voor belangen,
welker praktische kennis hem totaal ont
breekt? De heer Nolthenius is wellicht
een bekwaam ingenieur; buiten allen
twijfel is hij een hoogst verdienstelijk
schrijver, aan kennis uit boeken geput
ontbreekt het hem zeker niet; maar wat
weet hij bij ervaring van de belangen
en behoeften, van den dikwerf harden
strijd om te bestaan van onze kooplieden,
winkeliers, neringdoenden? Hoe kan
er kracht, bezieling, overtuiging uitgaan
vau iemand, die dat alles alleen bij
hooren zeggen kent.
En wat van hem geldt, past evenzeer
voor den eersten ondervoorzitter,professo.
Noordtzij, en voor andere leden der
Staatscommissie. De Middenstand plukt
thans de vruchten van het opdragen van
zijn belangen aan niet-middenstanders,
waartegen wij van den aanvang der
beweging af hebben gewaarschuwd. Yoor
de hoeren professoren, rechtsgeleerden
enz., die op de congressen het hoogo
woord voerden, was deze beweging een
middel. Nu het beoogde doel niet is
bereikt, hoeft ook do beweging hare be-
toekenis verloren.
Yoor onzen Middenstand geldt nog
al te zeer, wat Dr. Doorenbos in zijne
„Voorlezingen over geschiedenis" ge
tuigde, naar aanleiding van de gebeur
tenissen tijdens de Franschc Rovolutie:
„Pijnlijk moge het velen aandoen om
het te hooren, nog smartelijker vallen
om er de waarheid van te erkennen,
evenwel het is zoo: de geschiedenis van
Solon's tijd af tot op den huidigen dag
toe leert: de middelstand, de burger
klasse, legt wel gewicht in do schaal,
zoodat do partij, waarbij zij zich voegt,
steeds zegevierend uit den strijd komt,
doch zij bezit geen kracht genoeg om
zich zelf groot te maken. Zij wordt
steeds overvleugeld, zoodat nier. gerust
kan beweren: de middelstand arbeidt
welmaar heeft yccn passie genoeg voor
het ideale."
Laat de handeldrijvende en industricëelc
Middenstand zich bewust worden van zijn
kracht, van zijn groote beteekonis, en
dan de bevordering on verdediging van
zijn belangen in eigen hand nomen.
Dat is de weg om te slagen.
N. A. C.
„Ik heb ze, dank u," antwoordde hij
en deed zijn hand open, waarin de
medaille als vuur zoo licet was.
„Het is spoedig voorbij", zeide Sardoni
om hem te bemoedigen.
„Ik weet liet," stotte.ule hij met lip
pon, bijna niet in staat woorden uit te
spreken.
,Ocli!" zeide Sardoni. „Ik bedoel het
optreden, niet het koor. Maar flink er
op los, eenc koene sprong is 't beste
met deze soort van zaken."
Dat was alles heel gemakkelijk te
zeggen. Het volle tooneel zag hij ver
ward en als door een sluier, hij kon de
gelaatstrekken van de toehoorders niet
niet langer onderscheiden, 't werd voor
hem eenc verschrikkelijke, critisecrendc,
onpersoonlijke massa.
„Inutil Sara!" zongen de sopranen.
„Al primo apparir!" bromden de
bassen.
Eu toen kwam die spottende klank
van het orkest nog eens, toen de eind-
melodie van 't koor gespeeld werd. liet
laatste accoord smolt weg, zijn uur was
daar!
Met een uiterste poging schreed hij
voorwaarts toen de inleiding van liet
recitatief werd gespoeld en werktuigelijk
liep hij tusschen de tooncelgrocpcn
door. Hij meende dat hij langzaam had
geloopen, doch hij vertrouwde zijne
voeten niet, hij voelde niets dan zijn
kloppend hart en polsen en alleeu uit
Vergadering van de 1ste af
deel ing van den Raad der Ge
meente Amersfoort op Woensdag 2
Mei 1906des avonds 8 ure.
Tegenwoordig de heeren:M. L.Celosse,
C. J. Plomp, C. Th. van Beek, A. M.
Tromp van Holst, A. H. van Kalken,
N. Yels Ileijn en S. J. van Duinen,
benevens de Secretaris, mr. dr. J. G.
Stenfert Kroese, de heer W. H. Kam,
Gemeente-architect en de heer J. C.
Rolandus Hagcdoorn van de 2c afdeeliug.
Afwezig de heeren: mr. P. J. F. van
Voorst Vader en C. J. D. van Eek.
Voorzitter: de heer M. L. Celosse,
Wethouder.
Tot rapporteur wordt aangewezen de
heer S. J. van Duinen.
kracht van gewoonte door de vele
repititics kwam hij op de goede plaats
te staan, zijne oogen gericht op de
medaille in zijn hand, die hij in wer
kelijkheid echter niet kou zien, zoo
danste hem alles voor oogen.
Opeens kreeg hij eene ingeving.
Valentino was ook neergedrukt, ver
drietig gemaakt door die opgewonden
menigte, wat had hij met zijn smart en
angst te maken met die drukte? Hij
was Valentino hij herademde, dacht
keek en gevoelde zich als Valentino en
met een onderdrukte, droevige, doch
zoo duidelijke en zachte stem, die tot
in de verste hoeken vau 't gebouw
weerklonk, zong hij het korte recitatief.
„Oh, santa medaglia!" terwijl hij de
reliquie op zijn borst plaatste en snel
de vroolijke troep rondom hem met af
keer aanzag.
Een luide toejuiching barstte los, die
hem dadelijk met zijn gehoor in over
eenstemming bracht. Hij naderde nu
Wagner en Siebel, en Eurico en Piale
in de zaal en Nita tusschen do coulisen
ging 't door de ziel, toon hij hen, als
Valentino vertelde hoe bedroefd hij
was, daar hij zijuc zuster moest ver
laten, die nu geen andere beschermer
had, en vele van do toehoorders be
grepen volkomen, dat de stem van den
baritou beven moest toen hij zong „Mia
madre piu non e."*)
Mijn moeder heb ik niet meer