Gemengd.
Moeder's feest.
Allerlei.
in overleg en er verscheen geen Maan-
dagochtendnuiumer meer. Onmiddelijk
schreef de heer Charles Boissevain een
diepgevoelig stukje over zijn personeel,
dat nu Zondaguacht rusten kon.
Gesteld eens dat er 100 Maandag
ochtend-bladen verschenen en men moest
ter wille van één onwillige, die weigerde
niet uit te komen, doorgaan met het
uitgeven van dit nummer, zou het „Han
delsblad" dan niet het oogenblik zege
nen, dat er een wettelijke verordening
kwam, waardoor die eene onwillige ge
dwongen werd mede te doen?
De doode professor Buys en de orga
nieke wetten van het jaar nul zouden
dan wel thuis gelaten worden".
Tot zoover de Telegraaf.
In ons volgend nummer het een en
ander over de vervroegde winkelsluiting
in het buitenland, waarover het „Volk"
een belangrijk artikel bevat.
„Het is heden moeder's jaardag," zei
Anna tot hare zusters, „laten we toch
ons best eens doen, om moeder op te
vroolijken en de droevige herinnering wat
bij haar weg te nemen, die dezen dag
altijd bij haar opwekt."
„Wat graag, niets liever dan dat",
antwoordde de jongere Hetty, die als
jongste kind wel een beetje het lieve
lingetje was, „maar hoe moeten we dat
doen? Moeder is dan altijd zoo treurig
en nu zijn er al zoovele jaren over
heengegaan dat papa juist op dien jaar
dag begraven werd, dat het wel hope
loos lijkt, 0111 moeder uit haar verdriet
te halen".
„Zeg dat niet," deed de oudste zuster
Sophie zich hooren, „het is alleen de
vraag, hoe we het moeten aanleggen,
want ik ben overtuigd, dat het moeder
toch wel goed zou doen, als we wat
meer werk van haar jaardag maakte."
„Kom Iletty, jij moederskindje, ga jij
nu eens wat witte bloemen uit den tuin
halen, die zijn zoo lief en eenvoudig en
geven niet zoo'n feestelijk aanzien als de
bontgekleurde, we zullen het hier nu
eens recht gezellig en prettig maken en
als moeder binnen komt niet heel veel
zeggen, maar bij het feliciteeren, met een
liartelijken zoen haar te verstaan geven,
dat we alles wel voelen en begrijpen,
maar toch niet meer toe willen staan,
dat zij zich altijd zoo overgeeft aan haar
verdriet."
„Ja, he ja," riep Hetty, die juist met
de bloemen binnenkwam „laten wij het
probeeren, misschien dat dien somberen
druk dan van moeders verjaardag af
wordt genomen, lie ja, hier zijn bloemen,
laten we die nu netjes gearrangeerd in
een vaasje zetten".
Vlug weerden zich de meisjes, zetten
het ontbijt gereed, een geestig bouquetje
voor moeders bord en de kleine geschen
ken daar om heen, zie zoo! nu mocht
moeder komen, en bij haar binnentreden,
werd zij door zes jonge armen omvat
en drie jeugdige stemmen wenschtcn haar
geluk.
Toen zij voor de bloemen zat ver
baasde zij zich over zich zelf dat zij
zoo opgewekt was, op een dag, die haar
zooveel roofde in het verleden, zij keek
de drie jonge gezichtjes aan en op eens
werd het haar duidelijk, dat zij die kin
deren onrecht deed, door zich zoo over
te geven aan pijnlijke herinneringen, zij
gevoelde nu plots, hoe zelfzuchtig het
was, om te blijven wroetten in eigen
leed, en dat zij moest leeren haar leed
zóó te dragen, dat het niet de jonge
levens drukte en de omgeving somber
maakte.
Zij was opgewekt en vroolijk zij dankte
de meisjes hartelijk en toen haar drietal
naar school was gegaan, zette zij zich
een oogenblik neer en dacht eraan, hoe
het vroeger wa6, nu was zij immers
alleen en deed zij er niemand verdriet
mee, als zij in den geest nog eens door
leefde, hoevcle plannen er vroeger, voor
hare jaardag waren gemaakt, hoe die
plannen in duigen vielen door het plotse
ling ziek worden van haren man, eene
ziekte die steeds toenam, zoodat haar
feest, dat zij zoo genoegelijk had denken
te vieren, een dag van rouw werd, waar
op haar beste vriend, haar steun, naar
zijne laatste rustplaats werd geleid.
O! zij zag het nog alles voor zich,
dien stoet van vrienden en bekenden,
die bloemen en kransen die de kist be
dekten, die woorden van troost en
deelneming, het ging haar als in een
droom voorbij en 's avonds toen alles
was afgeloopen en zij alleen was ge
laten in hare eenzame kamer toen keek
zij wanhopig rond en snikte hartver
scheurend.
„Haar verjaardag!" die datum zou
voortaan dubbel gemerkt haar in het
geheugen leven, ach het was haast niet
te dragen; de kinderen waren nog zoo
jong, zij beseften nog niet, wat zij ver
loren hadden aan dien braven vader, en
zij moest nu alles voor hen worden,
„alles", ja, maar, zoo peinsde zij verder,
dan moest zij ook het hun aangenaam
maken en niet het beeld van don ge
storvene, voor hen, licht vervaagd, hen
telkens droevig voor oogen houden,
zoodat hunne frissche levenslust geknot
werd.
Zij had nu reeds verscheidene jaren
zonder haar raadsman geleefd; vele be
zwaren was zij reeds te boven gekomen,
maar nog waren er vele mociclijkliedcn
in de naaste toekomst.
Haar zoon, die dezer dagen examen
zou doen, voor het doctoraal „Rechten"
had haar niet bericht op welken dag
dat plaats zou hebben, hij had zich
reeds eenige malen teruggetrokken hoe
zou dat afloopen? Zij kon hem niet
langer laten studceren, dat was onmoge
lijk, liet had haar al zoovele offers
gekost om haar eenigen jongen de
carrière te laten volgen, waar haar man
hem het liefst in had zien slagen.
Zij rukte zich niet geweld uit hare
overpeinzingen los en dwong zich tot
het doen harer huiselijke bezigheden.
Toen de meisjes thuis kwamen, vonden
zij mamaatje weltevreden en goed ge
stemd, alleen Sophie zag af en toe oen
wolkje glijden over Moeders gezicht, en
wist ook wel wicn dat gold.
Den dag werd prachtig en kalm door
gebracht.
Bij het middagmaal kwam er een
telegram, dat mevrouw opende, den
kende dat het een gclukwensch was.
Met een luiden schreeuw van blijdschap
vloog zij op. „O! meisjes, gelukkig, ge
lukkig, Tonny is geslaagd, wat heerlijk
cadeau is dat."
Allen waren opgewonden van blijd
schap en 's avonds kwam de geslaagde
jurist thuis om moeders feest te vieren.
In langen tijd was er niet zooveel
vreugde in huis geweest, en toen nu
'8 avonds allen, naar moeder meende,
naar bed waren, en zij op hare kamer
dankbaar en tevreden nog van den ge
lukkigen dag genoot, ging zachtjes de
deur open en trad Hetty binnen, met
een krans van immortellen in de hand.
„Lieve moeder, we willen u vandaag
niet treurig maken, maar nu kom ik
even vaders portret bekransen."
„Och, had vader het slagen van Tonny
nog eens mogen beleven."
Met een dankbaren kus sloot de jarige
haar kind in de armen en zeide: „veel
heb ik verloren, maar hoeveel heb ik
nog overgehouden om lief te hebben."
lie slimme muzelman.
Op een warmen zomerdag bemerkte
de handhaver der orde te Jeru-Schehir
een jongen Turk, die in benevelden
toestand het Grieksch wijnhuis. „In
Flora's dreven" verlaten had. Hij nam
den dronkaard in arrest en voerde hem
voor den kadi. Deze, door zijn recht
vaardigheid, zoo mede door zijne wijs
heid wijd en zijd bekend, onderwierp
den jeugdigen Turk aan een scherp
verhoor.
"Weet je niet, vroeg de rechter,
dat de Koran ons het genot van den
wijn verbiedt? Wie de wetten van den
Koran overtreedt, die verloochent Allah
en den Profeet. Alleen aan uwe jeugd
hebt gij het te danken, dat ik niet
dadelijk u in ballingschap zend. lntus-
schen zult gij honderd dagen en honderd
nachten in den kerker smachten, om
over uwe zonde na te denken.
Reeds maakte de dienaar der justitie;
zich gereed om den boosdoener de
handboeien aan te doen, toen deze op
de knie zonk en met opgeheven han
den begon:
Wijze kadi! Allah schenkc u hon
derd gelukkige jaren; maar weet dat ik
niet gezondigd heb.
Kiet gezondigd? liet de rechter
toornig hooren. Gij gevoelt dus niet
eens berouw?
Vergeef, o wijze kadi, gaf de ver
oordeelde ten antwoord, voorzeker ver
biedt de Koran het genot van den wijn
maar als gij mij laat inrekenen,
zult ge moeten erkennen dat ik van
den gedronken wijn nu juist geen genot
heb gehad.
De rechtvaardige kadi streek zich
langs den baard en sprak den sluwen
Muzelman vrij.
George Courteline heeft een verma
kelijke en leerzame monografie over de
honden uitgegeven.
De honden zegt hij o. a. zijn
de vrienden van den mensch, evenals
trouwens alle dieren, die trappen hebben
ontvangen en weten, dat zij bestemd zijn
er nog meerdere te krijgen.
De Voorzienigheid, die goed weet
wat zij doet, heeft hen geschapen en
in de wereld geplaatst, om ten voor
beeld van de mcnscliheid te strekken,
haar trouw, nederigheid, vergeving van
onrecht en de noodzakelijkheid dat er
altijd meesters moeten zijn, te prediken.
Maar de menschheid wil helaas het
voorbeeld niet ter harte nemen: van
daar duel, echtbreuk, rcpublikeinsch
stelsel en het kruis van het Legioen
van Eer.
Onder al de dieren, die anderen met
gevaar voor eigen leven redden, is
misschien de hond de eenige, die
nooit de couranten van den volgenden
dag kocht in de hoop daar in te lezen,
dat hij zich den vorigen dag aan de
dankbetuigingon van het slachtoffer en
de gelukwenschen der omstanders had
onttrokken.
I»e overwinning.
Na een benarden strijd om recht
van twaalf eindeloos lange jaren is gis
teren voor den veel geplaagden man, de
heldere dag van vrijheid komen aanbre
ken. Nimmer versagend in die bange
worsteling om waarheid, heeft de eind
uitslag het zware werk komen bekronen:
moreel reeds voor velen als vrij rnau
uitgaand, is de voor malige kapitein
Dreyfus ook naar de letter der wet giste
ren in volle eer en goeden naam hersteld.
La verité est en marche...., de Waar
heid heeft dien opmarsch nu ten einde
gebracht. De geheelc bende van ofici-
eele leugciidragcrs, geholpen door de,
benauwende handgrepen, waarin het
nationalisme in ziju leelijkste uiting, de
keel van het naar recht snakkende volks
geweten in nijpende boeien prangde, al
die jaren door, ligt verslagen ;'itriumfan-
telijk in helder stralend licht is de Waar
heid, met zich geleidend het rechtend
Inzicht, koiijèn zeggen: die man is on
schuldig,-hij ga vrij uit.
Welk ontzaglijk gevoel van voldoening
dit moet zijn voor hem en de zijnen, 't
valt moeilijk te benaderenook voor al
degenen die hem daarbij behulpzaam
waren. En bij de vreugde voor die allen,
welke wij meegevoelen, past hot te her
denken de mannen die tijdens dien Waar-
heid-opmarsch de verhelderende fakkels
meedroegen, doch zich ontzinken voelden
voor allen don man, die niet de brandende
toorts van zijn „J'accusc" den donkeren
weg der dolende waarheid ver vooruit-
belichten kwam.
En zeker zal kapitein Dreyfus in deze
uren vau zegepraal, zich zijner gedenken,
zal hij zich herinneren wat Zola vrijwil
lig ten offer bracht, in den strijd, dien
hij, steunend op zijn begeestering' dorst
te onderstaan, wat mannen als Scheurer-
Kestner en Trarieux volbrachten.
Ook voor Piequart, voor Rcinach, voor
allen kortom, die mede den weg hielpen
banen naar do zegepraal van gisteren,
is het vrijsprekend vonnis van het Hof
van Cassatie de bezegeling hunner jaren
lange moeite, de vcvzadiging hunner
dorstende begeerte naar Recht.
Welke groote kentering in de open
bare meening ook binnen Frankrijk's
landpalen deze uitspraak zal teweeg,
brengen, daarvan getuigen de ministeri-
eele beraadslagingen, reeds bekend
geworden.
Doch wat baat alle eerherstel, alle
militaire of civielo glorie, waarmede de
voormalige fel verachte banneling van
het Duivels eiland zal worden omlauwerd,
bij de schrijnende pijnen en het wee van
jaren lijden. Dat ongedaan te maken,
ligt in dieperdn zin niet in ministerieele
nog eenige menschelijke macht, doch
gelijk ook door alle menschelijk weder
strevend gedoe heen, de Waarheid ten
leste zichzelf herkennen kwam, zoo zal
boven aller oordeel deze wereldzaak voor
taan, ontdaan van de personen, in de
geschiedenis, symbool zijn van Waar
heids-pelgrimstocht.
Dat daaraan de naam van Dreyfus
onherroepelijk en zoo eervol verbonden
is, zij zijn hoogste vergelding voor veel
onverdiend geleden kwaad.
Famlbouwteiitooiistelliug en
Feesten te Xljuicgcn.
611 Augustus 1U06.
Zooals mocht worden verwacht, wijst
het getal inschrijvingen voor de ten
toonstelling in alle afdeelingen op be
slist succes; voor enkele, o. m. die der
landbouwwerktuigen, zal zelfs grooter
oppervlakte noodig zijn dan was ge
raamd. Na finale sluiting der inschrij
vingstermijnen hopen wij door juiste
cijfers een beeld te kunnen geven van
den omvang, dien dit landbouwfeest te
Nijmegen zal verkrijgen. Bezoekers, die
nog niet op de hoogte mochten zijn
van de gelegenheden tot huisvesting of
voor [logies te Nijmegen, kunnen zich
laten inlichten door den secretaris der
commissie voor huisvesting, den heer J.
F. K. van den Arend.
Dat het gemeentebestuur vau Nij
megen in alle opzichten de pogingen
der regelingscom missie steunt, blijkt
uit het raadsbesluit jl. Zaterdag, om op
de feestavonden op het Valkhof niet
alleen dit terrein maar ook de Korte
en Lange Burchtstraten en de Groote
Markt schitterend te verlichten.
Voor het bezoek der tentoonstelling
en feestterreinen zullen van Maandag
16 Juli af aan het adres: In de Betouw-
straat 8, doorloopende kaarten op naam
verkrijgbaar zijn voor f 4.en huis-
geuooten van een houder of houdster
van deze kaart kunnen zich voorzien
van kaarten van f2.50, niet op naam,
maar gevende dezelfde rechten.
Voor aandeelhouders geldt het bewijs
van aandeel voer een kaart op naam,
zoodat hun huisgenooten eveneens slechts
een kaait van f 2.50 behoeven. Deze
kaarten geven toegaug tot de terreinen
en gebouwen der tentoonstelling (behalve
die voor de keuring bestemd) en alle
feestelijkheden, uitgaande van de rege-
lings-commissie.
De afzonderlijke toegangsprijzen voor
de landbouw en bloemententoonstelling
zijn 25 ct., die voor de feestavonden
op het Valkhof is f2.en die voor
het avondfeest in de Vereeniging f 1,50,
plus de plaatselijke belasting.
Mooie verrassing. De dienst
bode van de familie O., in de Van
Speykstraat 59 in den Haag, ging gis-
termidnag naar boven in het huis om
vuurmakers uit een kist te halen, toen,
bij het oponlichten van het deksel
plotseling een man daaruit te voorschijn
kwam. Het dienstmeisje vluchtte, hevig
verschrikt en liet daardoor den man de
gelegenheid over de daken te vluchten,
De man wist nog een gouden horloge
en een kistje met f 100 mee te nemen,
De politie heeft een uigebrcid onder
zoek ingesteld, tot dusver echter zonder
resultaat. („Vad."
Het uitdrogen der V e 1 u w e.
De Wageningsclie leeraar, de heer
J. van Baren, geeft in een kort artikeltje
in het „Tijdschrift van liet Aardrijks
kundig Genootschap" een bijdrage tot
de beantwoording der vraag, in hoever
de vermindering van woud en water op
de Veluwe van invloed is geweest op
het landschapsbeeld.
Door de vermindering der bosschen
zijn de gewone gevolgen niet uitgebleven
vermindering der relatieve vochtigheid,
onregelmatige en snellere afvoer van den
neerslag er een sterkere invloed van de
bestraling der zon. Door een en ander
moet de grondwaterspiegel dalen, het
geen voor de Areluwe aannemelijk wordt
gemaakt, o. a. door de sterkere ontwik
keling der stuifzandvormiugen, den terug
gang van den oorsprong der beken en
het verdwijnen of kleiner worden van
plassen en meren.
Door eigen waarneming bij de Ren-
kmner en Heelsumerbeck heeft de
schrijver teruggang in den oorsprong
geconstateerd; de bronnen liggen nu
veel lager, dan zij vroeger hebben ge
legen.
Het Ilorstmeer, nog bij Hulshorst in
de 16e eeuw aanwezig, is verdwenen en
het Lddeler en Bleekemeer krimpen in.
Maar om voor deze en andere verschijn
selen met zekerheid een verklaring te
vinden, zou men den inwendigen bonw
der Veluwe moeten kennen, en. helaas,
van een dergelijke geologische bestudee
ring van ons klein vaderland zijn we
nog ver verwijderd, zegt „De aarde en
haar Volken".
Een goede priester. Pleis
ters zijn bij de chirurgen van dezen tijd
op open wonden uit den booze. En
toch is er, naar we vernemen, dezer
dagen op een gapende wonde een plei
ster aangewend, die een nog heilzamer
werking zal hebben dan wat keizer
Jozef II indertijd in zijn bekend recept
de arme zieke vrouw voorschreef. Door
wie nu zoo'n pleister is gelegd? Dooi
de gemeente Groningen.
Onze lezers zullen zich herinneren,
dat we onlang melden, dat een zesjarig
jongentje van een schipper, uit school
komende, twee vingertjes van de rechter
hand tusschen een brugleuning afge
knepen kreeg. De gemeente Groningen
moet nu de opvoeding van den voor
velen arbeid ongeschikten knaap voor
haar rekening hebben genomen. Verlaat
het kind eerstdaags het Kinderzieken
huis, dan wordt het in oen huisgezin
uitbesteed, om geregeld de sohool te
kunnen bezoeken. En later zal de ge
meente voor hun petekind zeker wel
een of andere betrekking hebben, opdat
het toch nog een eerlijk stuk brood kan
verdienen.
Feu slimmerd.
Schoenen poetsen, m'heer?
Neen.
"Voor een stuiver m'heer?
Heen.
Voor niemendal, m'heer?
Ga je gang.
De knaap zette zijn bankje neer en
begon te poetsen dat het een aard had.
In een oogenblik glom de schoen als
een spiegel. Toen keek hij naar boven
en zei:
Als ik den anderen ook zal poetsen,
moet ik een dubbeltje hebben.
Ik help de menschen nooit meer,
zei kleine Jan.
En waarom niet, vroeg zijn
moeder.
Nou, van daag op school had
Piet een speld gestoken in den stoel
van meester, en net toen meester wou
gaan zitten, zag ik het en trok den
stool weg. Meester viel op den grond
en toen hij opstond gaf hij mij een
draai om do ooren, omdat ik den stoel
weg trok en Piet gaf uiij een trap, om
dat meester nu niet in den speld ging
zitten.
Een tram is niet alleen een verbazend
groot gemak ia een stad maar het geeft
ook nog heel wat levendigheid, wanneer
zoo'n mooie wagen door een flink paard
getrokken door de hoofdstraten rijdt,
terwijl de koetsier herhaaldelijk het hel
dere geluid van de bel doet hooren.
Wij Amersfoorters beseffen dat zoo
niet en lachen nog wel eens wanneer
er over een „leeglooper" wordt ge
sproken, maar dit weet ik wel, nog heel
wat menschen zouden de tram missen,
wanneer deze verdween, ook zelfs die
luidjes die nooit van dit voertuig, ge
bruik maken. Toch geeft zoo'n tram niet
altijd louter gemak eu in den Ilaag
ondervindt men meermalen dat er aan
het rijden met de tram groote onaan
genaamheden zijn verbonden. De botsin
gen die bij het veroveren van een plaatsje
vorig jaar herhaaldelijk zijn voorge
komen hebben er toe geleid dat bij
drukke gelegenheden steeds de politie
bij de hand is om de orde te handhaven
en toe te zien dat alles in orde gaat.
Dat ondervond zeer tot zijn ongerief
dezer dagen een oud dikbuikig heertje.
Na afloop der automobielfeesten ver
zamelde zich een groote menigte bij het
tramstation. Het liet zich zoo dreigend
aanzien, dat er weer een heele politie
dienst bij te pas kwam.
Het is dan ook erg verleidelijk om
als men trambegeering in den regen
komt aangesneld op de verlokking van
een mooi leege tram, onverbiddelijk
achteraan naar de file wordt verwezen.
Vele toesnellers, die al bijna in de
leege tram zaten, door menschelijk gemor
uit de file begeleid, moesten onverbid
delijk terug. Maar een oude dikke heer
met een Panama" op, wilde niet, hij
zat al bijna.
Meneer, zei de agent, asjeblieft,
terug!
Denk er niet an!
Meneer, terug! asjeblieft, meneer,
terug!
En de agent duwde wat.
Kerel, blijf van me lichaam af! Je
handen van me lichaam, versta je!
Dat is nou onze heerlijke politie!
Dat laatste stootte hij uit met al de
ironie, waarover in zoo'n moeilijk oogen
blik te beschikken is. Toen ging hij
naar den inspecteur en klaagde. De
inspecteur, strengbeleefd, met dienstge-
zicht zei:
Meneer, gaat u nu als't u blief t
in de file. Ik kan nu niet alle klachten
onderzoeken.
Maar ik ga niet, ik zat al. -
Toen verloor de inspecteur zijn ge
forceerde beleefdheid.
Maar meneer, dan verlaat u dade
lijk dit terrein. Ik gelast het u!
Dan moet je maar zien, dat je me
weg krijgt!
De inspecteur wenkt een agent en
bleef liand-aan-sabel stokstijf in de
houding.
Breng dien meneer naar de file!
De meneer nam een uiterste houding
aan, zette zich schrap met een neiging
tot een oorvijg.
Ha-ha! wat een politie, 'tis om je
dood te lachen!
Kom meneer en de agent pakte
aan wees nou wat inschikkelijk. Ja,
goed, zeker, maar ga nou maar mee.
Toen de file bereikt was, ging net
zijn tram weg en van het voorbalkon
ging een hoeratje op.
at zal de oude baas zuur gekeken
hebben.
t Is dan ook alles behalve aange
naam als je zoo iets overkomt, dat laat
zich denken.
Neen dan zullen de bezoekers van
het Geneeskundig Congres te Assen het
aangenamer gehad hebben, althans bij
den maaltijd waarbij een aardig menu
was gevoegd.
Onder de afbeelding yan Dreutsche
hunnebedden stond nl. het volgende
rijmpje:
Wat mussen de kerrels ontzettend
bc&t eten.
Die disse dik steenen bij 'n kaander
zoo smeten!
Daor dus eten gezond is, rao'k elk
en een an,
Dat ie niet waagt op neugen, maar
et wat ie kan.
Daarna volgde het menu:
Assen 9 Juli 1906.
57e algemeene vergaodering van-
Dokters.