No. 59. Woensdag 25 Juli 1906. 3e Jaargang. Wees U Zelf! Liberaal Orgaan voor Amersfoort en Omstreken Uitgave van de Vereeniging „DE EEMLANDER". r Een inelbesleed lenen. FEUILLETON. Dolende Ridder. Dreyfus ridder. Verschijnt Woensdags en Zaterdags. DE EEMLANDER. It 11 remt Hendrik van Viandenstrnat 28. Abonnementsprijs Per jaarf 3.00 Franco per post- 3.50 Per 3 maanden- 0.75 Franco per post- 0.90 Prijs der advertentiën Van 1 tot 5 regels0.40 voor icderen regel meer0.08 (Bij abonnement aanmerkelijke korting.) „Groot is een volk, dat zijn groote mannen eert" tot vervelens toe heelt men het kunnen hooien ol lezen, wan neer men den moed heeft bezeten zich door al de Rembrandt-speeches heen te worstelen, die dezer dagen zijn ge houden. 't Is zoo dikwijls herhaald, dat wij deze stelling wel tot axioma kunnen verheften. Doch helaas die waar deering geldt in den regel zooals by Rembrandt slechts de nagedach tenis van hen, die zich onderscheiden. Bij hun leven hebben velen hunner; zooal niet met miskenning, dan toch met broodzorgen te worstelen gehad. Goed moge het zijn hulde te brengen aan de nagedachtenis van onze groote meesters op eenigerlei gebied, beter ware het reeds bij hun leven van onze sympathie te getuigen, Goed mag het ook zeker genoemd worden aan hen, die een nuttig en wel besteed leven achter den rug hebben, die vergrijsd zijn in den arbeid, onze openlijke erkenning van hunne ver diensten, van het nut dat zy hebben gesticht, niet te onthouden. Wij althans achten het onzen plicht een oogenblik stil te staan bij den levens loop van een onzer stadgenooten, die dezer dagen afscheid nam van een nut tigen werkkring, die thans een welver dienden rusttijd te gernoet gaat, oud van dagen, maar jong van harte. We bedoelen den nestor van het corps leeraren hier ter stede, den heer A. M. Kollewijn Nzn. Ben en zestig jaren lang heeft de heer Kollewijn zijn krachten aan het onder wijs gewijd. Na zijn opvoeding op een kostschool te Schoonhoven te hebben voltooid, be haalde hij in het jaar 1845 op 17-jarigen leeftijd den „vierden rang", in dien tijd de eerste sport op den ladder bij het Het is geoorloofd zich tc bedroeven, maar het is nooit geoorloofd te lachen over den godsdienst van anderen. Uit het Engelsch van EDNA LYALL. 56.) Carlo keek naar zijne zuster en las op haar gelaat opgewondenheid ja, hij meende zelfs hoop. Hij was diep getroffen, zooals Sardoni, die in 't rond had zitten kijken, zonder aan't gesprek deel te nemen, kon zien. Dames en heeren voor 't laatste be drijf kondigde de tooneelknecht aan en de groep verstrooide zich. Carlo, die klaar waB, ging met Anita naar buiten, tu6schen de coulisen. „Ik hoop, dat ik bij je zal kunnen blijven," zcide hij fluisterend, daar hij gevoelde, dat hij een woord van haar moest hooren, dat in tegenspraak was met den blik, dien bij had gezien. Lager Onderwijs en werd daarop aan diezelfde school benoemd tot secondant of „ondermeester" zooals dat toen heette. Zeven jaar bracht hij in die betrekking te Schoonhoven door en bokwaamde zich in die jaren in Fransch, Duitsch en Engelsch. In 1852 werd hij benoemd aan het Gymnasium te Assen, om onderwijs te geven in de nieuwe talen. De inrichting van zulk een oudcrwetsch Gymnasium, een voortzetting der Latijn- sche School, waar geen nieuwe talen werden onderwezen, was geheel anders dan de tegenwoordige. Het was verdeeld in twee afdeelingen: A voor de oude talen, B voor de nieuwe talen en wiskunde. Afdeeling B leidde op voor Breda, voor Delft enz. Slechts twee jaren bleef de heer Kollewijn te Assen, want reeds in 1854 werd hij benoemd tot instituteur te Amersfoort. Hoewel den rang bekleedend van „openbaar onderwijzer", moest hij zelf voor lokalen, leermiddelen en secondanten zorgen, waarvoor hij van de Gemeente een Subsidie van f 600 's jaars ontving. Het leergeld bedroeg f 60 A f S0 's jaars terwijl ook al spoedig een internaat aan de school werd verbonden. Niet alleen voor de vele militairen, die hier ter stede woonden, was de oprichting van dit instituut een ware uitkomst, maai de goede roep die daarvan uitging was zelfs oorzaak, dat verschillende families, die voor hun kinderen een goede opleiding zochten, zich hier metterwoon vestigden. Door de invoering der wet van 1857, verloor de heer Kollewijn den titel van „openbaar onderwijzer", maar de ge meentelijke subsidie bleef niettemin be houden. Die toestand duurde voort tot het jaar 1871. In dat jaar trad de wet op liet Middel baar Onderwijs inwerkingwelke aandege- meentc Amersfoort de verplichting op- „Zoo", zeide zij koel. „Het is anders goed te zien hoe ge van dit leven houdt. Mij dunkt, dat gij blij moogt zijn, als Merlino uwe verbindtenis van den zomer doet eindigen, nu uw stem zoo vermin derd is. Wat mij aangaat. Ik wenschte, dat hij het deed." De toon van bitteren afkoer was meer dan hij kon verdragen. Hij wendde zich af en [sloot zich op in zijn kleedkamer waar hij nu door Sardoni gevonden werd, met zijn armen op de schoorsteenmantel, zijn gelaat in do handen en zijn gehcole lichaam bevende van de snikken. „Wel, Val!" riep zijn vriend uit. „Heeft dat beest van een Spanjaard je zoo in de war gebracht?" „Ga heen!" riep hij hefti» in 't Ita- liaansch. „Ge kunt 't niet begrijpen". „Ik mag gehangen worden als ik ga", zeide Sardoni de hand op ziju schouder leggend. „Denkt ge dat een Engelsch- man nooit tranen stortte. Ik weet wat het was 't was Gomez niet, doch mevrouw Merlino heeft je iets gezegd". C'arlo hief zijn hoofd op, doch nog steeds met 't gelaat in de handen ver borgen, zeide hij met een stem, waaraan hij te vergeefs vastheid poogde te geven. „Zij hoopt dat 't gebeuren zal, wat hij zeide. Zij wenscht dat ik heengaan zal. Het heeft alles niets gebaat, ik kan niets voor haar doen, niets" „Kijk nu eens hiér", zeide Sardoni. legde eene Burgerdagschool met twee jarigen cursus te stichten. De gemeente kreeg echter daarvan ontheffing door het oprichten van een Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus en van een Burgeravondschool. In 1871 werd de heer Kollewijn aangesteld als leeraar aan de nieuw opgerichte Hoogere Burgerschool. nij was toen bevoegd in de 3 laagste klassen Fransch, Duitsch en Engelsch te onderwijzen en ook in liet bezit van een volgens de wet van 1857 behaalde acte wiskunde, maar hij werd benoemd, om zijn hoofdvakken Aardrijkskunde eu Geschiedenis te doceeron. Die betrekking bekleedde hij tot 1883. In dat jaar werd het pro-gymnasium verheven tot volledig gymnasium en de heer Kollewijn aangesteld tot leeraar in de Aardrijkskunde en Geschiedenis aan deze inrichting van Hoogcr Onderwijs. Sedert 1893 bekleedt hij ook de be trekking van leeraar aan de Rijksnor maallessen. 3*. In die 61 jaren van arbeid aan het Onderwijs gewijd, kon do heer Kollewijn nog den tijd vinden zich ook op andere en allerlei wijze nuttig te maken. Wij denken in de eerste plaats aan de vele geschiedkundige werken van zijn hand, die in dien tijd het licht zagen. Zijn leerboek der Vaderlandsche Ge schiedenis beleefde reeds oen twintigtal drukken en wordt nog steeds veelvuldig gebruikt. Wat is het geheim, dat ziju Geschie denisboeken frisch blijven en, al ziju zij langgeleden geschreven, nietverouderen? Naar onze meening is dit toe te schrij ven aan de persoonlijkheid van den schrij ver, die, helder van inzicht, wars van alle sleur, zijn tijd vooruit is geweest, door in zijn boeken te breken met de „Histoire de batailles" en daarentegen de „Be schavingsgeschiedenis" meer op den voor grond te plaatsen. Het is vanavond in 't geheel niet goed voor je redelijk te donken. Ge zijt in de war gebracht door die slechte kri tiek en door de slechte ontvangst van zooeven door dat beest van een Gomez en door een honderd andere zaken. Denk er nu niet over voor morgen ochtend, kom nu een paar oesters met mij eten en ga dan vlug naar bed. Carlo beproefde zich te vermannen en na een poosje wandelde hij met Sardoni naar huis. „Weet ge wat de zaak is, oude jon gen? Ge zijt veel te prikkelbaar om te springen met raonschen als Gomez en Comerio", zeide Sardoni. Maar go zoudt ook nooit zoo handelen als ge nu doet, als ge niet prikkelbaar waart, en zoo komt 't je toch ten goede." „Toch is 't minder goed voor iemand zelf" zeide Carlo, zijn gewone spreek wijze terugkrijgend. „Ik begrijp niet hoe ik in eens zoo ter neer geslagen werd. Die oostenwind is vreeselijk. Denkt ge dat 't spoedig zal ophoudcu?" „Oh! heel gauw", zeide Sardoni, zich zelf 't feit voorstellend, want 'twas pas begin van Maart. „Ge gelooft toch niet dat 't waar is, wat Gomez zeide, dat ik bepaald mijn stem zal verliezen." Zeide Carlo, ver langend dat Sardoni de dagelijks met vernieuwde kracht terugkeercnde over tuiging zou tegenspreken. „In 't geheel niet!" zeide de Engclscli- Een vooruitziend en vooruitstrevend man is de heer Kollewijn altijd geweest. Dat blijkt o.a, ook uit de lezing welke hij reeds in liet jaar 1865 te Zierikzee heeft gehouden over de noodzakelijkheid van de „S p e el p 1 a a ts" aan de school. Eerst opgenomen in het. tijdschrift Olympia werd deze lezing herhaaldelijk herdrukt en de ijverige kampioen voor de Speelplaats had de satisfactie te zién, dat kort daarop en naar aanleiding daar van te Kampen een school m e t speel plaats werd gebouwd. Of dit moet worden toegeschreven aan het feit, dat een profeet niet geëerd is in zijn land, we weten het niet, maar tot ons leedwezen moeten wc hierbij neer schrijven, dat tc Amersfoort in de Koestraat een school werd gebouwd zonder speelplaats en dat ook het Gymnasium geen speelplaats rijk is. Dat do heer Kollewijn een veelzijdig ontwikkeld man is, weet een ieder, die wel eens het genoegen heeft gehad een gesprek met hem te voeren, Schreef hij indertijd als hulpmiddel bij zijn ouderwijs in de nieuwe talen eene Inleiding tot de beoefening der Letter kunde, ook een zeer interessant werkje over zielkunde zag van zijn hand het licht. Ook op muzikaal gebied, is de heer Kollcwiju, die tot ontspanning gaarne de cello bespeelt, recht thuis. "Wij kun nen hierover niet verder uitweiden, maar willen nog even memorceren, dat het voor hem ontegenzeggelijk een bron van groote vreugde moet zijn, dat ook zijn zoons met gemak en succes de pen han toeren Een van hen arbeidde met hem samen aan een uitgebreid werk over Vader- laudschc Geschiedenis; de litterator Dr. R. A. Kollewijn, wiens naam onafscheide lijk aan de Vereenvoudigde Spelling is verbonden, is voor niemand een vreemde, terwijl in de Militaire Gids dikwijls stukken verschijnen geschreven door den kapitein der Artillerie Kollewijn. man, vroolijk, „niets dan 't klimaat. Iloudt je maar goed, oude jongen! Ge zult er spoedig genoeg aan gewoon zijn, en dan kunt gc uw neus optrek ken voor Comerio en de overigen. Wees er maar zeker van dat Merlino je niet zoo gauw zal laten gaan. Ge zijt zijn troefaas." Toch wist Sardoni heel goed, dat zijn vriend op 't punt was van in tc storten en C'arlo zelf vermoedde dat ook, doch hij ondervond er een soort verlichting in als die vrees word wegge- praat. Wij hebben allen wel een ecu tijd in t leven gekend, dat wij onze bekom meringen overwonnen door illusies, tor- wijl wij toch ten deele weten dat 't slechts illusies zijn. TWEEËNTWINTIGSTE HOOFDSTUK. Een helper. Mr. George Britton was iemand die zelden ledig was en sedert zijn kort bezoek aan Napels in den voorzomer had hij weinig vrije dagen gehad. Een kleine tocht mot de Pelgrim even voor dat 't seizoen geëindigd was, was alles wat hij met zyn werkzaam leven had kunnen krijgieu, bovendien was hij zeer behulp zaam voor anderen en dat nam meer tijd in beslag dan men zich wel voor stelt. Hij was zoo'n Dat de heer Kollewijn, nu hij ontslag heeft genomen als leeraar aan het Gym nasium, zal gaan rusten, dat is iets, dat wc ons moeielijk kunnen voorstellen. Richtte, hij nog maar cenige jaren ge leden niet de muziekverecniging Jubal op, welke dank zij zijn onvermoeiden ijver, thans in bloeienden staat verkeert? Is hij niet Voorzitter (en ook de ziel) der Vereeniging Liefdadigheid, die zoo goed en nuttig hier ter stede werkt? Hield hij, nog maar kort geleden, niet de feestrede bij de onthulling van het standbeeld van Jan van Schaffelaar te Barueveld en was hij ook niet de man, die uit ecu oogpunt van historie heeft medegewerkt tot het doen opdelven en plaatsen der Amersfoortsche Kei? Wanneer men onder rusten niets doen verstaat, dan gcloovcn wij, dat de heer Kollewijn niet zal rusten zoolang het voor hem dag is. Hij heeft zijn afscheid genomen als leeraar aan het Gymnasium, maar wij twijfelen niet of hij zal het algemeen belang blijven dienen, zoolang zijn krachten het toelaten en terwijl wij hem eerbiedig hulde brengen voor zijn 61 jarigenarbeid op Onderwijsgebied, spreken wij van ganscher harte den wcnsch uit, dat wij hem nog een groot aantal jaren in ons midden mogen behouden. Na de overwinning voor hel Hof van Cassatie, nu een 10-tal dagen geleden bevochten, is Zaterdag de bekroning gekomen, de apotheose en glorificatie tevens van de bijna 12-jarige worsteling om Recht. Voor al degenen, die het Dreyfus- drama hebben gevolgd en medegeleefd, en hoevele honderdduizenden, ook buiten de Fransche landspalen, ziju dat niet, voor die allen, zoo zij, onbeneveld n blik de gangen volgden, die hot recht zich baande door de warrige groeisels en donkere uitwassen van een om zich heen grijpend nationalisme, is de dag van Zaterdag er een van groote voldoening en rust-brenging geweest. zachtmoedig mensch, dat hij zijne vrien den bij honderd tallen telde en zijn levenswijs bracht hem met zooveel menschen in aanraking dat bij dikwijls zicli alleen de namen kon herinneren, doch de gelaatstrekken hem geheel waren ontgaan. Hij had Carlo Donati evenwel niet geheel vergeten en dik wijls nog had hij gedacht over den ongelukkigen afloop van de liefdesge schiedenis van zijn lief nichtje, doch daar hij beloofd had er met niemand over tc spreken zelfs niet met miss G'lareniout, zoo dacht hij, dat liet 't beste was Carlo's naam zoo min mogelijk uit te spreken. „Ja, ik heb hem gezien," was zijn bedachtzaam antwoord geweest op Clare's vragen, „maar Signora Donati is dood, en ik geloof dat er nu niet zoo veel verkeer meer zal bestaan tusschen de twee huizen. Ik mocht den jongen graag lijden, doch hij heeft staatkundige denkbeelden, die mijn broeder niet aanstaan." Dat was alles wat in negen maanden tijds over C'arlo werd gesproken. Clare wras wel eens bedroefd als zij dacht aan de oude vrienden van wie zij gescheiden was, waarop geens kans was ze weer te ontmoeten, doch zij dacht er bij, dat het 's werelds loop is, en dat zij met haar zwervend leven trachten moest tevreden te zijn, om een poosje met iemand om te gaan, om dan van 't

Historische kranten - Archief Eemland

De Eemlander | 1906 | | pagina 1